lijke overgangen. Met dr. van Goor sta ik tusscken dr. Wagenaar en ds. Bos in, en ben dus een middenman. Ook op dit litterarisch terrein komt geleidelijke ont wikkeling mij bet meest gewenscbt voor- Paolus, Petrus en de Christenen uit de Joden in betrekking tot bet afschaffen der besnijdenis kunnen ons hier tot leering zijn. Paulus was Petrug voor en stond verder dan hij, Petrus stond verder dan de Christenen uit de Joden. Paulus is echter niet begonnen met hetgeen hij later deedeerst trachtte hij te overtuigen. Dat moeten ook wij in dezen doen. Ten slotte moet ik opkomen tegen de rekening van Prof. Bavienk, dat wij, bij aanneming van het curatoren-voorstel, f 12000 meer moeten uitgeven dan behoeft en noodig is en uitgegeven wordt, wanneer het voorstel van dr. Wagenaar aangenomen wordt. En wel omdat de rekening hoog is en de ouders, die hunne kinderen voor den dienst des Woords doen opleiden, dat geld toch zouden moeten uitgeven, hetzij te Zetten, hetzij te Amsterdam. De zitting wordt hierop met dankzegging door den praeses gesloten. Zitting op Donderdag 27 Aug. De vergaderden zingen Ps. 111:6, de praeses leest dien Psalm, gaat voor in het gebed, houdt het appèl nominiaal en ver zoekt voorlezing der notulen, die onver anderd worden goedgekeurd. [Wat we boven bij ds. Dijkstra aauteekenden geldt ook voor deze zitting; anders wordt dit verslag te groot.] Ds. Dijkstra stelt een motie van orde voor, n.l. om geen nieuwe sprekers meer in te schrijven, zoodat alleen zij het woord zullen voeren, die gisteren daarvoor inge schreven zijn. De vergadering acht den tijd daarvoor nog niet aangebroken. Alzoo voortzetting van de gisteren gevoerde discussie. Dr. Wagenaar dankt voor den weerklank dien zijn woord gevonden heeft; spreekt over de fiuantiëele zijde van deze zaak en levert een pleidooi voor Zetten, omdat hij als Hagar het wegsmachten van dien Ismaël niet kan aanzien. Ds. Goedbloed komt op voor het goed recht van Brabant. Daar is de overtuiging zoo, dat eenparig het curatoren-voorstel werd aangenomen. Men gaat daar, althans wat do meerderheid betreft, van de ge dachte uit, dat het niet de roeping der kerken is voor een litterarische opleiding zorg te dragen. Spreker raadt echter aan niet opeens zulke groote sprongen te nemen men inoet liever wat voorzichtigheid ge bruiken. Die overtuiging zal in korten tijd door dringen thans is ze nog niet tot volle rijpheid gekomen. Daarom moet men die beide overtuigingen nog drie jaar met elkaar laten worstelen en dan heeft hij hoop, dat men er komen zal. Voorts be spreekt hij de financiëele zijde en komt op tegen het argument in dezen door Ds. Littooij aangevoerd. Ten slotte dringt hij er op aan het ouratoren-voorstel met de amendementen der commissie van advies aan te nemen en vooral de titelwijziging „gymnasiale opleiding verbonden aan de Theol. School" aan te nemen. Dit „ver bonden11 duidt juist aan, dat het nu nog geduld wordt, maar eigenlijk zoo niet be hoort. Ds. Gispen dacht, dat Dr. Wagenaar zijn voorstel wel zou intrekken; als oud synode man heeft hij eerbied voor syno dale besluiten en had gedacht, dat Dr.W. zich houden zou aan het besluit van '93, waarbij het bezit van een eigen inrichting gehandhaafd is. Zoolang dit besluit niet herroepen is, kunnen we niet aandringen op opheffing van het litt. onderwijsook kunnen we dit niet in verband brengen met het gymnasium te Zetten. Ik voor mijn persoon ben het ten volle eens met Ds. Goedbloed en had tot hetgeen hij wenschelijk acht, reeds vroeger kunnen overgaan, maar de kerken hadden die over tuiging nog niet. En nu zonder herroe ping van dat besluit over te gaan tot splitsing, daartoe zou ik geen vrijheid hebben. Daarom waarschuw ik voor het voorstel van Dr. Wagenaar. Het curatoren- voorstel heb ik dadelijk getoetst aan oude synode besluiten en niets gevonden, dat daarmede in strijd wasdaarom kon ik niet meegaan met Prof. Lindeboom en Ds. Bos. Wat dat woordje „verbonden" betreft, dit is er niet bijgevoegd om daar iets in te leggen of omdat men er iets mede bedoelde, maar omdat het beter in het kader past. Ds. Littooij, voor wien dit woordje een struikelblok is, heeft het beeld gebruikt van een roeibootje dat door een touw aan de groote boot verbonden is, zoodat men slechts het touw heeft door te snijden om den band te verbreken; dit beeld zou ik liever vervangen zien door dat van den band des huwelijks. En wat aangaat het financieel bezwaar, dit is zeer zeker van hooge beteekenis, doch de cu ratoren zullen wel zooveel tact hebben, dat ze zorgen, dat het uitgevoerd kan worden. Ten slotte wijs ik er nog op, dat men zich bij het collecteeren moet houden aan het besluit door op éen Zondag in éen zakje collecte te houden voor de Theol. School en de Theol. Fac. a. d. V. U. welke collecte men dan in tweeën deelt, maar niet dan eenen Zondag voor Kampen en b. v. 4 weken later voor Am sterdam. Van harte dring ik aan op aan neming vau het curatoren-voorstel met de amendementen der commissie. Prof Rutgers merkt op, dat er geen nieuwe elementen in het debat gekomen zjjn en dat die ook wel niet meer komen zul len, daar de materia uitgeput is; bespreekt nog eens de finantieele zijde van deze zaak en zegt dat dit niet zoo zwaar moet wegen, de vraag is hier: al zijn we het principieel met Dr. Wagenaar eens, kan het daarom nu al? Spreker hecht niet die waarde aan een synode besluit als Ds. Gispen en moet diens exegese van het woordje „verbonden" tegenspreken. De commissie handhaaft haar advies. Ds. Bos moet uit drang van zijn hart nog een enkel woord sprekenniet omdat het zooveel effect zal sorteeren want de zaak is zoo goed als beslist. Hij dankt de 4 professoren en Ds. Littooij voor hun duidelijke uitspraak; komt op tegen het door Ds. L. gebruikte beeld en vraagt of deze van standpunt veranderd is. Gaarne had spreker gezien, dat men eens duidelijk aangegeven had, waarom de school die verandering moet ondergaan. Dr. v. Goor wenseht den praeses van harte geluk, namens de vergaderden, met het herdenken van zijn geboortedag. Ver klaart voorts, om alle misverstand te voor komen, dat hij principieel aan de zijde van Dr. Wagenaar staat; betuigt zijne adhaesie met het woord van Ds. Gispen komt op tegen de finantieele bezwaren en adviseert nogmaals tegen het voorstel van Dr. Wagenaar. Dr. Kuyper onderscheidt driëerlei soort leden inde synode. Ie mannen als Bavinck, Rutgers, Goedbloed e.a. die zich rond en eerlijk hebben uitgesproken; 2e mannen als Bos c. s. leden, even eerlijk, even principieel, maar die het gevoelen van de andere broeders niet zijn toegedaan; 3e een soort middenmannen, maar deze zijn niet van 't zelfde soort b.v. Littooij en Gispen verschillen weer. Het komt spreker voor, dat die middenmannen hun kracht zoeken ineen boeman, de gemeente. Daarvoor voelt hij al heel weinig, dat is een declineeren van de gemeente, 't Is zoo erg niet met de gemeente, 't Gaat er mee als met een wachthond op een boeren erf, wanneer iemand het erf opkomt, dan begint hij te blaffen, dit des te harder naarmate de eigenaar hem aanzet, zegt deze daarentegen „koest" dan bedaart hij. Jarenlang heeft spreker met allerlei ge meenteleden kennis gemaakt en dan ge vonden leden, die het even goed begrepen als leden dezer synode, maar er op wezen, dat juist predikanten of redacteuren van bladen lien bang gemaakt hadden. Die boeman moet op zij gezet en dit ele ment er voor in de plaatsdat we van twee kanten gekomen zijn en dus nu over en weer elkaar geen dwang moeten aandoen, maar overtuigen. Uit dit oogpunt kan ik me vereenigen met het advies der commissie. lu hoofdzaak met mijne ambtgenooten meegaande, verschil ik hierin van hen, dat ook bij mij vaststaat: dat een kerk van Christus uit beginsel geroepen is zelf dienaren des Woords op te leiden. Dat is een beginsel en ik beaam dat het beginsel van het kerkelij ke leven meebrengt dat men zelfstandig de opleiding van den dienst des Woords kan ter hand nemen. Daarom een beginsel omdat de ij dele filo sofie zich altijd op zal maken om den waren godsdienst te nekken. In 't opkomen van de kerk zelf, ligt het dubbele gebodom door haar christelijke wetenschap te kwee ken en t# zorgen dat ze niet door ydele filosofie wordt overmeesterd. Daarom zoo spoedig mogelijk de zekerheid, dat we zorg dragen den toestand zuiver te maken. Doch dit is voor mij onbegrijpelijk: men gaat veel verbeteren, want het curatorenvoorstel is schoon, terwijl het maar voor 3 jaar is. Zulke verbeteringen maken dat de noodige stap over 3 jaar veel meer moeite kost. Spreker weerlegt een bedenking van Ds. Boskeurt het goed in hem dat hij aan dringt op een nadere uiteenzetting der be ginselen en beantwoordt deze beide vragen Moet een knaap van jongsaan het pad loopen dat tot liet predikambt voert of moet hij eerst algemeen ontwikkeld worden, om dan op rijperen leeftijd om te buigen en zich te bekwamen tot het meer bepaalde doel En is de institutaire kerk geroepen en kan zij uit zich zelve voortbrengen litt. en theol. wetenschap In een keurige speech versierd met interessante beelden, gaf Dr. K. op deze beide vragen in den breede antwoord. Daarna kwam spreker op 't voor stel van Dr. Wagenaar en zou dit niet gaarne steunen, we hebben hier met Zetten niets te maken zoolang de principiëele kwes tie niet beslist is. Hij adviseert tot aan neming van hat curatorenvoorstel en wat den titel betreft mocht hij een amendement indienen, dan zou hij voorstellen „tijdelijk verbonden." Ds. Hulsebos heeft de Theol. S jhool lief en het beginsel waaruit ze voorkomt is hem dierbaar. En nu na het woord van Dr. Bavinck, die gezegd heeft, dat het eigenlijk geen Theol. School maar een Universiteit moet zjjn, moet hij hel geen hij lief gekregen heeft weer loslaten. Daarom kan hij niet meegaan met het curatoren voorstel. Dr. Franssen repliceert nog op enkele punten voornamelijk wat het gymnasium te Zetten betreft. Ds. Hessels vraagt het woord voor eene verklaring en een drievoudig verzoek. Hij moet verklaren met ontzettend veel genoe gen het debat te hebben gevolgd, 'tis met warmte gevoerd en bleef toch liefelijk. Ofschoon behoorende tot de deputaten, of schoon komende uit eene provincie die in haar groote meerderheid tegen het cura toren voorstel is zal hij er toch voor stemmen. Zijn drievoudig verzoek richt hij aan drie adressen aan Dr. Wagenaar broeder, trek uw voorstel in aan Gronin gen: geef ook iets toe en werk er toe mee, dat dit voorstel unaniem wordt aangeno men aan de commissie van advieslaat het woordje „verbonden" vallen. Ds. Feringa ziet van 't woord af en vereenigt zich ten volle met Dr. Kuyper, Ds. Littooij antwoordt Dr. Kuyper op 't punt der financiën, licht voor Ds. Bos het door hem gebruikte beeld van Paulus en Petrus toe en toont aan, dat hij niet van standpunt veranlerd is. Ds. Donner Sr. zegt, dat daar van de prae- adviseurs ook hun stem gevraagd worden, hij opmerken moet te zullen stemmen voor het curatoren voorstel zonder dat dit daarom insluit zijne imstemming met alles. Want reeds te Assen heeft hij 't gezegl de kerken zijn geroepen en gehouden voor het Theol. onderwijs te zorgen. Ds. Gispen antwoordt Dr. Kuyper en doet uitkomen dat hij aan diens zijde staat, want het doet hem pijnlijk aan voorge steld te worden als iemand die minder op principen dan wel op utiliteit let. Hij komt op tegen het door Dr. K. gebruikte .beeld van den boeman. Prof. Lindeboom wijst er op, dat ook hij het wenschelijk acht nader bij elkan der te komen, doch vraagt hoe dit kan als er aangedrongen wordt op loslating van beginselen. Hij spreekt de wensche- lijkheid uit, dat het persdebat niet op die wijze wordt voortgezethij voor zich is het moede. Door deze debatten is hij niet van zienswijze veranderd. Hij kan met het curatoren-voorstel meegaan, mits dit niet insluit, dat men van principia verandert. Prof Bavinck is erg blij, dat Prof L. mee kan gaan, maar begrijpt niet, waarom hij dan zoo lang, tot op deze synode toe heeft tegengewerkt, bespreekt voorts het voorstel Dr. Wagenaar; spreekt uit, dat men door dit debat nader tot elkaar is gekomen; gaat in op het gesprokene van Dr. Kuyper en wijst ten slotte op het woordje „verbonden", dat hij adviseert te behouden. Dr. van Goer en Prof. Wielenga spreken hun blijdschap uit over het kunnen mee gaan van Prof Lindeboom. Dr. Kugper antwoordt Ds. Gispen nog even over 't gebruikte beeld. Dr. Wagenaar trekt zijn voorstel in. Dr. Rutgers weerlegt als Rapporteur, namens de commissie nog enkele beden kingen. Alsnu gaat men tot stemming over. Het Curatoren-voorstel wordt, met alle amendementen der commissie op één na, met 33 tegen 7 stemmen aangenomen. Ds. Bos dient op de de 4e conclusie nog een amendement in, dat met 37 tegen 3 stemmen verworpen werd. Het Curatorenvoorstel luidt in zijn geheel Reglement voor de Gymnasiale Opleiding verbonden aan de Theologische School van de Gereformeerde Kerken in Nederland. Art. 1. De Gereformeerde Kerken on derhouden een gymnafium ten dienste van hen, die tot den Dienst des Woords wen- sclien opgeleid tc worden. Art. 2. Dit gymnasium is gevestigd te Kampen on kan alleen verplaatst worden door besluit der Generale Synode. Art. 3. De verzorging van dit gym nasium is opgedragen aan het College van Curatoren der Theologische School, dat daarvoor eene Commissie van Toezicht be noemt, bestaande uit vijf leden. (Zie Al- gem. Bep. Lett. F.) Art. 4. De Commissie van Toezicht ver gadert minstens eenmaal in de twee maan den, ter plaatse waar het gymnasium ge vestigd is; woont de Admissie-, Overgangs- en Eindexamens bij houdt opzicht op den geheelen gang van het onder wijs, op belij denis en wandel der Leeraren, en brengt jaarlijks verslag uit aan de Curatoren der Theologische School. Art. 5. De benoeming, schorsing en het ontslag der Leeraren geschiedt door do Curatoren der Theologische School, na voordracht van de Commissie van Toe zicht aan welke voordracht de curatoren niet gebonden zijn. Art. 6. De Leeraren van het gymnasium moeten bij hunne definitieve aanstelling leden zijn van eene Gereformeerde Kerk, en onderteekenen het Formulier van Rec toren enz., vastgesteld door de Synode van Dordrecht, 1618/19; Postacta, Sessie 164. Art. 7. Het inkomen en het pensioen der Leeraren, benevens de verzorging hun ner weduwen en weezen, worden door de Generale Synode geregeld. Art. 8. Het aantal Leeraren, en de vak ken door hen te onderwijzen, warden door de Curatoren vastgesteld, na advies der Commissie van Toezicht. Art. 9. De Leeraren houden toezicht en tucht op de leerlingen. Zij veigaderen m.nstens eenmaal pet maand met de Hoog leeraren in de Theologie, ter bespreking van de geestelijke belangen der leerlingen en tuchtzaken, onder presidium van den Rector van de Theologische School. Deze vergadering heeft het recht, om in het uiterste geval een leerling van het gymnasium te verwijderen, na toestemming der Commissie van Toezicht. Art. 10. Een der leeraren wordt door de Curatoren, na voordracht der Commis sie van Toezicht, tot Rector benoemd. Hij moet den graad bezitten van Doctor in de Klassieke Letteren. Als Rector heeft hij toezicht op het onderwijs, regelt de loo- pende zaken en belegt de vergadering der Leeraren. Art. 11. De vereischten voor het Ad- missie-exameu worden door de Curatoren der Theol. School, met kdvies der Hoog- leera en en der Leeraren vastgesteld, Art. 12. De vakken waarin onderwijs gegeven wordt, worden door de Curatoren der Theol. School, met advies der lioog- leeraren en der Leeraren vastgesteld. Art. 13. Dit onderwijs wordt gegeven in een vijfjarigen cursus. Geen leerling wordt tot een hoogere klasse bevorderd, dan na met goed gevolg het voorafgaand overgangs examen te hebben afgelegd voor de Leeraren en de Commissie van Toezicht. Aan het einde van den vijfjarigen cur sus wordt een examen afgenomen door de Leeraren onder medewerking van de Com missie van Toezicht, die ook bij deze exa mina bij verschil van meening be slist.. Bij goeden uitslag wordt een diplo ma uitgereikt. Art. 14. Aan leerlingen, die niet tot den Dienst des Woords worden opgeleid, kan door de Commissie van Toezicht toe gang tot het gymnasium (behoudens het bepaalde in Art. 11) en vrijstelling van één of meer vakken worden verleend. Art. 15. Be cursus vangt aan den eer sten Dinsdag in September en eindigt den laatsten Zaterdag in Juni. Tusschentijds is er eene Kerst- en Paasch vacantie van hoogstens 14 dagen. liet leergeld bedraagt tachtig gulden 'sjaars, te voldoen in 2 termijnen n.l. bij den aanvang van den cursus en primo Maartmet dien verstande, dat wie door omstandigheden, onafhankelijk van zijn wil, gedurende den eersten termijn de studie verlaat, den tweeden termijn niet behoeft te betalen. Reglement voor de Theologische Opleiding aan de Theologische School van de Ge reformeerde Kerken in Nederland. Art. 1. De Gereformeerde Kerken in Nederland olderhouden eene Theologische School ten dienste van hen, dis tot de Be diening des Woords wenschen opgeleid te worden. Art. 2. Deze School is gevestigd te Kam en. Verplaatsing kan alleen geschieden bij beslait der Generale Synode. Art. 3. Do gezamenlijke kerken verzor gen deze School door Deputaten-Curatoren, die te dien einde door de Generale Synode worden gemachtigd en geïnstruëerd. De aanwijzing van deze Deputaten wordt op gedragen aan de Prov. Synoden. Elke Prov. Synode wijst éen Curator aan. Art. 4. Deze Deputaten-Curatoren vergade ren minstens eenmaal 'sjaars waarde School is gevestigd. De Hoogleeraren der School wonen deze vergadering bij met advisee- rende stem. Art. 5. De Deputaten-Curatoren oefenen toezicht op de belijdenis der Hoogleeraren en Lectoren, opdat alles uit hun onderwys geweerd blijve, wat afbreuk zou doen aan de belijdenis der Kerken. Zij regelen met de Hoogleeraren de vakken, die door elk hnnner moeien onderwezen worden stellen jaarlijks op voordracht der Hoogleeraren de Series Lectionum vast en hebben ten allen tijde recht van toegang tot de lessen en van bijwoning der examina. Art. 6. De aanstelling, de schorsing en het ontslag van hen, die aan deze school onderwijs geven, geschiedt, na voordracht van de Curatoren door de Generale Synode, aan welke voordracht de Synode echter niet gebonden is. De Curatoren hebben het recht van voorloopige schorsing. Zij voeren den titel van Hoogleeraar of Lector. Art. 7. De Hoogleeraren en Lectoren moeten leden zijn van eene Geref. Kerk, onderteekenen bij hun optreden het ver bindingsformulier voor de Professoren der H. Theologie, vastgesteld door de Synode van Dordrecht, 1618/19, (zie Postacta, Sessie 175) en verbinden zich tot onder werping aan het toezicht der Curatoren. Art. 8. Het inkomen en pensioen der Hoogleeraren en Lectoren, be \evens de verzorging van hunne weduwen en weezen wordt door de Gen. Synode geregeld. Art. 9. Het aantal Hoogleeraren en Lec toren en de vakken door elk hunner te onderwijzen, worden bepaald door de Cu ratoren, onder nadere goedkeuring van de Generale Synode. Art. 10. Het College van Hoogleeraren oefent toezicht en tucht over de studenten en heeft het recht, om als uitersten maat regel een student van de school te verwij deren, onder nadere goedkeuring van de Curatoren. In den regel komen zij eenmaal 's weeks samen, om de belangen der School geza- mentlijk te bespreken. Art. 11. HA College van Hoogleeraren heeft het recht van examineeren in de Theologie en tot verleenen van den graad van Candidaat tot het Praeparatoir examen. Art. 12. Beurtelings wordt één der Hoog leeraren door de Curatoren voor een jaar tot Recior benoemd. Als zoodanig oefent hij toezicht op den gang van dit onderwijs, regelt de loopende zaken en heeft het recht tot samenroeping van de algemeene ver gadering. Art. 13. Tot de lessen der Theol. school worden toegelaten zij, die een goed getui genis aangaande hun belijdenis en wandel kunnen overleggen en voorts óf het Eind examen aan het gymnasium van de eigene Inrichting der kerken óf een daarmede gelijkstaand Admissie-Examen met goed ge volg hebben afgelegd. (Zie voortsAlge meene Bepalingen, E.) Art. 14. De studie aan de Theologische School is aangelegd op vier jaren, één voor de Propaedeuse en drie voor de Theo. logie. Art. 15. Het Propaedeutisoh onderwijs omvat de vakken, die door de Curatoren met advies der Hoogleeraren, daarvoor be paald zijn. Het examen wordt afgenomen, door de Hoogleeraren en Lectoren. Art. 16. Het Candidaats-examen is in twee gedeelten gesplitst. De vakken, waar over bij ieder gedeelte het examen loopt, worden door de Curatoren, met advies der Hoogleeruren bepaald. Art. 17. De cursus vangt aan medio September en eindigt de laatste week van Juui. Tusschentijds is er eene Kerst- en een Paaschvacantie, elk van hoogstens drie weken. Art. 18. Voor het volgen der lessen wordt telken jare honderd gulden betaald, te voldoen in twee termijnen, n.l. bij den aanvang van den cursus en primo Maart, met dien verstande, dat wie door omstan digheden, onafhankelijk van zijn wil, ge durende den eersten termijn de studie verlaat de tweede niet behoeft te betalen. Art. 19. Voor elk examen wordt vijf- en-twintig gulden gestort. Wie niet slaagt, wordt bij herhaald examen van betaling vrijgesteld. Nadat ds. Negens het verslag der Theol. School voorgelezen heeft, eindigt de praeses met dankzegging. N.B. Om alle misverstand te voorkomen, wensch ik op te merken, dat de schrijver van deze verslagen en de schrijver van de „Synodale portretten" niet dezelfde per soon zijn. 28 Aug. '96. Benoemd tot burgemeester van Hoede- keriskerke de heer J. M. Slegt, anjunct- commies ter secretarie te Goes. Met het oog op de wenschelijkheid om de vergunningen tot het aangaan van een huwelijk van militairen beneden den rang van officier meer te beperken, is aan Z. E. den Min. v. Oorlog in overweging gegeven om de waschbazen bij de ver schillende korpsen van het leger geleidelijk te doen verdwijnen, en in verband daar mede het wasschen van de lijfgoederen der militairen voortaan te doen plaats heb ben in een of meer centrale militaire was- scherijen. Alvorens echter op het bovenstaande eene beslissiDg te nemen, wenseht de M. v. O. eerst nog te worden ingelicht |omtrent de kosten, die thans verbonden zijn aan de reiniging van de lijfgoederen der militairen, en is door Z. E. tevens eene opgave ge vraagd van de kosten, welke besteed zul len moeten wordon, indien de bewassching dier goederen aan militaire of wel aan particuliere waschinricktingen zal worden opgedragen. lerseke. Gemeenteraad van Donder dag 27 Aug. 1896 deB avonds te 6 uur. Tegenwoordig 8 leden. Afwezig de heeren Sauer, Schipper en Van der Burght. Voorz. de Burgemeester. De notulen werden ongewijzigd gear resteerd. Van den heer P. Poelman benoemd tot lid van 't Burgerl. Armbest. is bericht ingekomen, dat hij voor die benoeming bedankt. De Voorz. deelt mee, dat hij overeen komstig zijn belofte bij den Minister op audiëntie geweest is, ,om over de haven te spreken. De verleden jaar toegezegde subsidie kon niet meer op de staatsbegroo- ting gebracht worden omdat deze reeds was opgemaakt. Ook kon zij niet uit den post voor onvoorziene uitgaven gevonden worden. Doch Z. E. stelt zich voor haar op de begrooting voor 1897 te brengen. Tot benoeming van 2 leden van het zetterscollege wordt de volgende voordracht opemaakt1. D. Sinke, 2. C. Oostdijk, 3. J. M. F. Bergman en 4 J. Oranje Lz. No. 1 en 2 zijn aftredende leden. De gemeenterekening wordt, geheel zoo. als zij door B. en W. is aangeboden voorloopig vastgesteld in ontv. op f 27601.161 en uitgaaf op f 26086,62» goed slot f 1514.54 Van het Burgerl. Armbest. zijn ingeko men de rekening 1895 en begrooting 1897 De heeren Polderman, Sandee en Van der Burght worden aangewezen om beide na te zien. De Voorzitter herinnert dat verleden jaar op de begrooting gebracht zijn f50 voor bewapening en f 65 voor kleeding van een 4en veldwachter. Nu in de plaais van dezen een nachtwacht is benoemd stellen B. en W. voor die gelden te ge bruiken voor kleeding en bewapening, als mede voor een kachel, lamp, tafel en stoel in de arrestantenkamer of 't brandspuit- huisje, alles voor den nachtwacht. Wat de kleeding betreft, wil de heer Sinke de gevraagde overjas en regenjas wel toestaan, maar hij zou niet graag zien, dat de f 65 een vaste post op de begrooting werd zooals voor de veldwachters. De heer Cuperij en de Vz. zeggen dat dit ook niet de bedoeling is. Het is slechts voor ditmaal. Later zullen slechts gelden gevraagd worden voor kleederen als de oude versleten zijn. Daarna wordt het voorstel met algem. st. goedgekeurd. De Voorz. stelt nog voor den 3 veld wachters benevens de wapens die zij reeds hebben nog een revolver te geven. De gelden daarvoor zullen ook uit de f115 gevonden kunnen worden. Eveneens met algem. st. goedgekeurd. Daarna worden in geheime zitting re clames tegan den H. O. behandeld en een suppletoir kohier voor den omslag opge maakt.

Krantenbank Zeeland

De Zeeuw. Christelijk-historisch nieuwsblad voor Zeeland | 1896 | | pagina 2