lijke overgangen. Met dr. van Goor sta
ik tusscken dr. Wagenaar en ds. Bos in,
en ben dus een middenman. Ook op dit
litterarisch terrein komt geleidelijke ont
wikkeling mij bet meest gewenscbt voor-
Paolus, Petrus en de Christenen uit de
Joden in betrekking tot bet afschaffen der
besnijdenis kunnen ons hier tot leering
zijn. Paulus was Petrug voor en stond
verder dan hij, Petrus stond verder dan
de Christenen uit de Joden. Paulus is
echter niet begonnen met hetgeen hij later
deedeerst trachtte hij te overtuigen.
Dat moeten ook wij in dezen doen. Ten
slotte moet ik opkomen tegen de rekening
van Prof. Bavienk, dat wij, bij aanneming
van het curatoren-voorstel, f 12000 meer
moeten uitgeven dan behoeft en noodig is
en uitgegeven wordt, wanneer het voorstel
van dr. Wagenaar aangenomen wordt. En
wel omdat de rekening hoog is en
de ouders, die hunne kinderen voor den
dienst des Woords doen opleiden, dat geld
toch zouden moeten uitgeven, hetzij te
Zetten, hetzij te Amsterdam.
De zitting wordt hierop met dankzegging
door den praeses gesloten.
Zitting op Donderdag 27 Aug.
De vergaderden zingen Ps. 111:6, de
praeses leest dien Psalm, gaat voor in het
gebed, houdt het appèl nominiaal en ver
zoekt voorlezing der notulen, die onver
anderd worden goedgekeurd. [Wat we
boven bij ds. Dijkstra aauteekenden geldt
ook voor deze zitting; anders wordt dit
verslag te groot.]
Ds. Dijkstra stelt een motie van orde
voor, n.l. om geen nieuwe sprekers meer
in te schrijven, zoodat alleen zij het woord
zullen voeren, die gisteren daarvoor inge
schreven zijn. De vergadering acht den
tijd daarvoor nog niet aangebroken. Alzoo
voortzetting van de gisteren gevoerde
discussie.
Dr. Wagenaar dankt voor den weerklank
dien zijn woord gevonden heeft; spreekt
over de fiuantiëele zijde van deze zaak
en levert een pleidooi voor Zetten, omdat
hij als Hagar het wegsmachten van dien
Ismaël niet kan aanzien.
Ds. Goedbloed komt op voor het goed
recht van Brabant. Daar is de overtuiging
zoo, dat eenparig het curatoren-voorstel
werd aangenomen. Men gaat daar, althans
wat do meerderheid betreft, van de ge
dachte uit, dat het niet de roeping der
kerken is voor een litterarische opleiding
zorg te dragen. Spreker raadt echter aan
niet opeens zulke groote sprongen te nemen
men inoet liever wat voorzichtigheid ge
bruiken.
Die overtuiging zal in korten tijd door
dringen thans is ze nog niet tot volle
rijpheid gekomen. Daarom moet men die
beide overtuigingen nog drie jaar met
elkaar laten worstelen en dan heeft hij
hoop, dat men er komen zal. Voorts be
spreekt hij de financiëele zijde en komt op
tegen het argument in dezen door Ds.
Littooij aangevoerd. Ten slotte dringt hij
er op aan het ouratoren-voorstel met de
amendementen der commissie van advies
aan te nemen en vooral de titelwijziging
„gymnasiale opleiding verbonden aan de
Theol. School" aan te nemen. Dit „ver
bonden11 duidt juist aan, dat het nu nog
geduld wordt, maar eigenlijk zoo niet be
hoort.
Ds. Gispen dacht, dat Dr. Wagenaar
zijn voorstel wel zou intrekken; als oud
synode man heeft hij eerbied voor syno
dale besluiten en had gedacht, dat Dr.W.
zich houden zou aan het besluit van '93,
waarbij het bezit van een eigen inrichting
gehandhaafd is. Zoolang dit besluit niet
herroepen is, kunnen we niet aandringen
op opheffing van het litt. onderwijsook
kunnen we dit niet in verband brengen
met het gymnasium te Zetten. Ik voor
mijn persoon ben het ten volle eens met
Ds. Goedbloed en had tot hetgeen hij
wenschelijk acht, reeds vroeger kunnen
overgaan, maar de kerken hadden die over
tuiging nog niet. En nu zonder herroe
ping van dat besluit over te gaan tot
splitsing, daartoe zou ik geen vrijheid
hebben. Daarom waarschuw ik voor het
voorstel van Dr. Wagenaar. Het curatoren-
voorstel heb ik dadelijk getoetst aan oude
synode besluiten en niets gevonden, dat
daarmede in strijd wasdaarom kon ik
niet meegaan met Prof. Lindeboom en
Ds. Bos. Wat dat woordje „verbonden"
betreft, dit is er niet bijgevoegd om daar
iets in te leggen of omdat men er iets
mede bedoelde, maar omdat het beter in
het kader past. Ds. Littooij, voor wien
dit woordje een struikelblok is, heeft het
beeld gebruikt van een roeibootje dat door
een touw aan de groote boot verbonden
is, zoodat men slechts het touw heeft
door te snijden om den band te verbreken;
dit beeld zou ik liever vervangen zien door
dat van den band des huwelijks. En wat
aangaat het financieel bezwaar, dit is zeer
zeker van hooge beteekenis, doch de cu
ratoren zullen wel zooveel tact hebben,
dat ze zorgen, dat het uitgevoerd kan
worden. Ten slotte wijs ik er nog op,
dat men zich bij het collecteeren moet
houden aan het besluit door op éen Zondag
in éen zakje collecte te houden voor de
Theol. School en de Theol. Fac. a. d. V.
U. welke collecte men dan in tweeën
deelt, maar niet dan eenen Zondag voor
Kampen en b. v. 4 weken later voor Am
sterdam. Van harte dring ik aan op aan
neming vau het curatoren-voorstel met
de amendementen der commissie.
Prof Rutgers merkt op, dat er geen
nieuwe elementen in het debat gekomen zjjn
en dat die ook wel niet meer komen zul
len, daar de materia uitgeput is; bespreekt
nog eens de finantieele zijde van deze
zaak en zegt dat dit niet zoo zwaar moet
wegen, de vraag is hier: al zijn we het
principieel met Dr. Wagenaar eens, kan
het daarom nu al? Spreker hecht niet die
waarde aan een synode besluit als Ds.
Gispen en moet diens exegese van het
woordje „verbonden" tegenspreken. De
commissie handhaaft haar advies.
Ds. Bos moet uit drang van zijn hart
nog een enkel woord sprekenniet omdat
het zooveel effect zal sorteeren want de
zaak is zoo goed als beslist. Hij dankt
de 4 professoren en Ds. Littooij voor hun
duidelijke uitspraak; komt op tegen het
door Ds. L. gebruikte beeld en vraagt of
deze van standpunt veranderd is. Gaarne
had spreker gezien, dat men eens duidelijk
aangegeven had, waarom de school die
verandering moet ondergaan.
Dr. v. Goor wenseht den praeses van
harte geluk, namens de vergaderden, met
het herdenken van zijn geboortedag. Ver
klaart voorts, om alle misverstand te voor
komen, dat hij principieel aan de zijde
van Dr. Wagenaar staat; betuigt zijne
adhaesie met het woord van Ds. Gispen
komt op tegen de finantieele bezwaren
en adviseert nogmaals tegen het voorstel
van Dr. Wagenaar.
Dr. Kuyper onderscheidt driëerlei soort
leden inde synode. Ie mannen als Bavinck,
Rutgers, Goedbloed e.a. die zich rond en
eerlijk hebben uitgesproken; 2e mannen
als Bos c. s. leden, even eerlijk, even
principieel, maar die het gevoelen van
de andere broeders niet zijn toegedaan;
3e een soort middenmannen, maar deze
zijn niet van 't zelfde soort b.v. Littooij
en Gispen verschillen weer. Het komt
spreker voor, dat die middenmannen hun
kracht zoeken ineen boeman, de gemeente.
Daarvoor voelt hij al heel weinig, dat is
een declineeren van de gemeente, 't Is
zoo erg niet met de gemeente, 't Gaat er
mee als met een wachthond op een boeren
erf, wanneer iemand het erf opkomt, dan
begint hij te blaffen, dit des te harder
naarmate de eigenaar hem aanzet, zegt
deze daarentegen „koest" dan bedaart hij.
Jarenlang heeft spreker met allerlei ge
meenteleden kennis gemaakt en dan ge
vonden leden, die het even goed begrepen
als leden dezer synode, maar er op wezen,
dat juist predikanten of redacteuren van
bladen lien bang gemaakt hadden. Die
boeman moet op zij gezet en dit ele
ment er voor in de plaatsdat we
van twee kanten gekomen zijn en
dus nu over en weer elkaar geen dwang
moeten aandoen, maar overtuigen. Uit dit
oogpunt kan ik me vereenigen met het advies
der commissie. lu hoofdzaak met mijne
ambtgenooten meegaande, verschil ik hierin
van hen, dat ook bij mij vaststaat: dat een
kerk van Christus uit beginsel geroepen
is zelf dienaren des Woords op te leiden.
Dat is een beginsel en ik beaam dat het
beginsel van het kerkelij ke leven meebrengt
dat men zelfstandig de opleiding van den
dienst des Woords kan ter hand nemen.
Daarom een beginsel omdat de ij dele filo
sofie zich altijd op zal maken om den waren
godsdienst te nekken. In 't opkomen van
de kerk zelf, ligt het dubbele gebodom
door haar christelijke wetenschap te kwee
ken en t# zorgen dat ze niet door ydele
filosofie wordt overmeesterd. Daarom zoo
spoedig mogelijk de zekerheid, dat we zorg
dragen den toestand zuiver te maken. Doch
dit is voor mij onbegrijpelijk: men gaat
veel verbeteren, want het curatorenvoorstel
is schoon, terwijl het maar voor 3 jaar is.
Zulke verbeteringen maken dat de noodige
stap over 3 jaar veel meer moeite kost.
Spreker weerlegt een bedenking van Ds.
Boskeurt het goed in hem dat hij aan
dringt op een nadere uiteenzetting der be
ginselen en beantwoordt deze beide vragen
Moet een knaap van jongsaan het pad
loopen dat tot liet predikambt voert of moet
hij eerst algemeen ontwikkeld worden, om
dan op rijperen leeftijd om te buigen en
zich te bekwamen tot het meer bepaalde
doel En is de institutaire kerk geroepen
en kan zij uit zich zelve voortbrengen litt.
en theol. wetenschap In een keurige speech
versierd met interessante beelden, gaf Dr.
K. op deze beide vragen in den breede
antwoord. Daarna kwam spreker op 't voor
stel van Dr. Wagenaar en zou dit niet
gaarne steunen, we hebben hier met Zetten
niets te maken zoolang de principiëele kwes
tie niet beslist is. Hij adviseert tot aan
neming van hat curatorenvoorstel en wat
den titel betreft mocht hij een amendement
indienen, dan zou hij voorstellen „tijdelijk
verbonden."
Ds. Hulsebos heeft de Theol. S jhool lief
en het beginsel waaruit ze voorkomt is
hem dierbaar. En nu na het woord van
Dr. Bavinck, die gezegd heeft, dat het
eigenlijk geen Theol. School maar een
Universiteit moet zjjn, moet hij hel geen
hij lief gekregen heeft weer loslaten. Daarom
kan hij niet meegaan met het curatoren
voorstel.
Dr. Franssen repliceert nog op enkele
punten voornamelijk wat het gymnasium
te Zetten betreft.
Ds. Hessels vraagt het woord voor eene
verklaring en een drievoudig verzoek. Hij
moet verklaren met ontzettend veel genoe
gen het debat te hebben gevolgd, 'tis met
warmte gevoerd en bleef toch liefelijk.
Ofschoon behoorende tot de deputaten, of
schoon komende uit eene provincie die in
haar groote meerderheid tegen het cura
toren voorstel is zal hij er toch voor
stemmen. Zijn drievoudig verzoek richt
hij aan drie adressen aan Dr. Wagenaar
broeder, trek uw voorstel in aan Gronin
gen: geef ook iets toe en werk er toe mee,
dat dit voorstel unaniem wordt aangeno
men aan de commissie van advieslaat
het woordje „verbonden" vallen.
Ds. Feringa ziet van 't woord af en
vereenigt zich ten volle met Dr. Kuyper,
Ds. Littooij antwoordt Dr. Kuyper op
't punt der financiën, licht voor Ds. Bos
het door hem gebruikte beeld van Paulus
en Petrus toe en toont aan, dat hij niet
van standpunt veranlerd is.
Ds. Donner Sr. zegt, dat daar van de prae-
adviseurs ook hun stem gevraagd worden,
hij opmerken moet te zullen stemmen
voor het curatoren voorstel zonder dat dit
daarom insluit zijne imstemming met alles.
Want reeds te Assen heeft hij 't gezegl
de kerken zijn geroepen en gehouden voor
het Theol. onderwijs te zorgen.
Ds. Gispen antwoordt Dr. Kuyper en
doet uitkomen dat hij aan diens zijde staat,
want het doet hem pijnlijk aan voorge
steld te worden als iemand die minder op
principen dan wel op utiliteit let. Hij komt
op tegen het door Dr. K. gebruikte .beeld
van den boeman.
Prof. Lindeboom wijst er op, dat ook
hij het wenschelijk acht nader bij elkan
der te komen, doch vraagt hoe dit kan
als er aangedrongen wordt op loslating
van beginselen. Hij spreekt de wensche-
lijkheid uit, dat het persdebat niet op
die wijze wordt voortgezethij voor zich
is het moede. Door deze debatten is hij
niet van zienswijze veranderd. Hij kan
met het curatoren-voorstel meegaan, mits
dit niet insluit, dat men van principia
verandert.
Prof Bavinck is erg blij, dat Prof L.
mee kan gaan, maar begrijpt niet, waarom
hij dan zoo lang, tot op deze synode toe
heeft tegengewerkt, bespreekt voorts het
voorstel Dr. Wagenaar; spreekt uit, dat
men door dit debat nader tot elkaar is
gekomen; gaat in op het gesprokene van
Dr. Kuyper en wijst ten slotte op het
woordje „verbonden", dat hij adviseert te
behouden.
Dr. van Goer en Prof. Wielenga spreken
hun blijdschap uit over het kunnen mee
gaan van Prof Lindeboom.
Dr. Kugper antwoordt Ds. Gispen nog
even over 't gebruikte beeld.
Dr. Wagenaar trekt zijn voorstel in.
Dr. Rutgers weerlegt als Rapporteur,
namens de commissie nog enkele beden
kingen.
Alsnu gaat men tot stemming over.
Het Curatoren-voorstel wordt,
met alle amendementen der
commissie op één na, met 33
tegen 7 stemmen aangenomen.
Ds. Bos dient op de de 4e conclusie
nog een amendement in, dat met 37 tegen
3 stemmen verworpen werd.
Het Curatorenvoorstel luidt in zijn geheel
Reglement voor de Gymnasiale Opleiding
verbonden aan de Theologische School
van de Gereformeerde Kerken
in Nederland.
Art. 1. De Gereformeerde Kerken on
derhouden een gymnafium ten dienste van
hen, die tot den Dienst des Woords wen-
sclien opgeleid tc worden.
Art. 2. Dit gymnasium is gevestigd te
Kampen on kan alleen verplaatst worden
door besluit der Generale Synode.
Art. 3. De verzorging van dit gym
nasium is opgedragen aan het College van
Curatoren der Theologische School, dat
daarvoor eene Commissie van Toezicht be
noemt, bestaande uit vijf leden. (Zie Al-
gem. Bep. Lett. F.)
Art. 4. De Commissie van Toezicht ver
gadert minstens eenmaal in de twee maan
den, ter plaatse waar het gymnasium ge
vestigd is; woont de Admissie-, Overgangs-
en Eindexamens bij houdt opzicht op den
geheelen gang van het onder wijs, op belij
denis en wandel der Leeraren, en brengt
jaarlijks verslag uit aan de Curatoren der
Theologische School.
Art. 5. De benoeming, schorsing en het
ontslag der Leeraren geschiedt door do
Curatoren der Theologische School, na
voordracht van de Commissie van Toe
zicht aan welke voordracht de curatoren
niet gebonden zijn.
Art. 6. De Leeraren van het gymnasium
moeten bij hunne definitieve aanstelling
leden zijn van eene Gereformeerde Kerk,
en onderteekenen het Formulier van Rec
toren enz., vastgesteld door de Synode van
Dordrecht, 1618/19; Postacta, Sessie 164.
Art. 7. Het inkomen en het pensioen
der Leeraren, benevens de verzorging hun
ner weduwen en weezen, worden door de
Generale Synode geregeld.
Art. 8. Het aantal Leeraren, en de vak
ken door hen te onderwijzen, warden door
de Curatoren vastgesteld, na advies der
Commissie van Toezicht.
Art. 9. De Leeraren houden toezicht en
tucht op de leerlingen. Zij veigaderen
m.nstens eenmaal pet maand met de Hoog
leeraren in de Theologie, ter bespreking
van de geestelijke belangen der leerlingen
en tuchtzaken, onder presidium van den
Rector van de Theologische School.
Deze vergadering heeft het recht, om in
het uiterste geval een leerling van het
gymnasium te verwijderen, na toestemming
der Commissie van Toezicht.
Art. 10. Een der leeraren wordt door
de Curatoren, na voordracht der Commis
sie van Toezicht, tot Rector benoemd. Hij
moet den graad bezitten van Doctor in de
Klassieke Letteren. Als Rector heeft hij
toezicht op het onderwijs, regelt de loo-
pende zaken en belegt de vergadering der
Leeraren.
Art. 11. De vereischten voor het Ad-
missie-exameu worden door de Curatoren
der Theol. School, met kdvies der Hoog-
leera en en der Leeraren vastgesteld,
Art. 12. De vakken waarin onderwijs
gegeven wordt, worden door de Curatoren
der Theol. School, met advies der lioog-
leeraren en der Leeraren vastgesteld.
Art. 13. Dit onderwijs wordt gegeven
in een vijfjarigen cursus. Geen leerling
wordt tot een hoogere klasse bevorderd,
dan na met goed gevolg het voorafgaand
overgangs examen te hebben afgelegd voor
de Leeraren en de Commissie van Toezicht.
Aan het einde van den vijfjarigen cur
sus wordt een examen afgenomen door de
Leeraren onder medewerking van de Com
missie van Toezicht, die ook bij deze exa
mina bij verschil van meening be
slist.. Bij goeden uitslag wordt een diplo
ma uitgereikt.
Art. 14. Aan leerlingen, die niet tot
den Dienst des Woords worden opgeleid,
kan door de Commissie van Toezicht toe
gang tot het gymnasium (behoudens het
bepaalde in Art. 11) en vrijstelling van
één of meer vakken worden verleend.
Art. 15. Be cursus vangt aan den eer
sten Dinsdag in September en eindigt den
laatsten Zaterdag in Juni. Tusschentijds
is er eene Kerst- en Paasch vacantie van
hoogstens 14 dagen.
liet leergeld bedraagt tachtig gulden
'sjaars, te voldoen in 2 termijnen n.l. bij
den aanvang van den cursus en primo
Maartmet dien verstande, dat wie door
omstandigheden, onafhankelijk van zijn wil,
gedurende den eersten termijn de studie
verlaat, den tweeden termijn niet behoeft
te betalen.
Reglement voor de Theologische Opleiding
aan de Theologische School van de Ge
reformeerde Kerken in Nederland.
Art. 1. De Gereformeerde Kerken in
Nederland olderhouden eene Theologische
School ten dienste van hen, dis tot de Be
diening des Woords wenschen opgeleid te
worden.
Art. 2. Deze School is gevestigd te
Kam en. Verplaatsing kan alleen geschieden
bij beslait der Generale Synode.
Art. 3. Do gezamenlijke kerken verzor
gen deze School door Deputaten-Curatoren,
die te dien einde door de Generale Synode
worden gemachtigd en geïnstruëerd. De
aanwijzing van deze Deputaten wordt op
gedragen aan de Prov. Synoden. Elke
Prov. Synode wijst éen Curator aan.
Art. 4. Deze Deputaten-Curatoren vergade
ren minstens eenmaal 'sjaars waarde School
is gevestigd. De Hoogleeraren der School
wonen deze vergadering bij met advisee-
rende stem.
Art. 5. De Deputaten-Curatoren oefenen
toezicht op de belijdenis der Hoogleeraren
en Lectoren, opdat alles uit hun onderwys
geweerd blijve, wat afbreuk zou doen aan
de belijdenis der Kerken. Zij regelen met
de Hoogleeraren de vakken, die door elk
hnnner moeien onderwezen worden stellen
jaarlijks op voordracht der Hoogleeraren
de Series Lectionum vast en hebben ten
allen tijde recht van toegang tot de lessen
en van bijwoning der examina.
Art. 6. De aanstelling, de schorsing en
het ontslag van hen, die aan deze school
onderwijs geven, geschiedt, na voordracht
van de Curatoren door de Generale Synode,
aan welke voordracht de Synode echter
niet gebonden is. De Curatoren hebben
het recht van voorloopige schorsing.
Zij voeren den titel van Hoogleeraar of
Lector.
Art. 7. De Hoogleeraren en Lectoren
moeten leden zijn van eene Geref. Kerk,
onderteekenen bij hun optreden het ver
bindingsformulier voor de Professoren der
H. Theologie, vastgesteld door de Synode
van Dordrecht, 1618/19, (zie Postacta,
Sessie 175) en verbinden zich tot onder
werping aan het toezicht der Curatoren.
Art. 8. Het inkomen en pensioen der
Hoogleeraren en Lectoren, be \evens de
verzorging van hunne weduwen en weezen
wordt door de Gen. Synode geregeld.
Art. 9. Het aantal Hoogleeraren en Lec
toren en de vakken door elk hunner te
onderwijzen, worden bepaald door de Cu
ratoren, onder nadere goedkeuring van de
Generale Synode.
Art. 10. Het College van Hoogleeraren
oefent toezicht en tucht over de studenten
en heeft het recht, om als uitersten maat
regel een student van de school te verwij
deren, onder nadere goedkeuring van de
Curatoren.
In den regel komen zij eenmaal 's weeks
samen, om de belangen der School geza-
mentlijk te bespreken.
Art. 11. HA College van Hoogleeraren
heeft het recht van examineeren in de
Theologie en tot verleenen van den graad
van Candidaat tot het Praeparatoir examen.
Art. 12. Beurtelings wordt één der Hoog
leeraren door de Curatoren voor een jaar
tot Recior benoemd. Als zoodanig oefent
hij toezicht op den gang van dit onderwijs,
regelt de loopende zaken en heeft het recht
tot samenroeping van de algemeene ver
gadering.
Art. 13. Tot de lessen der Theol. school
worden toegelaten zij, die een goed getui
genis aangaande hun belijdenis en wandel
kunnen overleggen en voorts óf het Eind
examen aan het gymnasium van de eigene
Inrichting der kerken óf een daarmede
gelijkstaand Admissie-Examen met goed ge
volg hebben afgelegd. (Zie voortsAlge
meene Bepalingen, E.)
Art. 14. De studie aan de Theologische
School is aangelegd op vier jaren, één
voor de Propaedeuse en drie voor de Theo.
logie.
Art. 15. Het Propaedeutisoh onderwijs
omvat de vakken, die door de Curatoren
met advies der Hoogleeraren, daarvoor be
paald zijn. Het examen wordt afgenomen,
door de Hoogleeraren en Lectoren.
Art. 16. Het Candidaats-examen is in
twee gedeelten gesplitst. De vakken, waar
over bij ieder gedeelte het examen loopt,
worden door de Curatoren, met advies der
Hoogleeruren bepaald.
Art. 17. De cursus vangt aan medio
September en eindigt de laatste week van
Juui. Tusschentijds is er eene Kerst- en
een Paaschvacantie, elk van hoogstens drie
weken.
Art. 18. Voor het volgen der lessen
wordt telken jare honderd gulden betaald,
te voldoen in twee termijnen, n.l. bij den
aanvang van den cursus en primo Maart,
met dien verstande, dat wie door omstan
digheden, onafhankelijk van zijn wil, ge
durende den eersten termijn de studie
verlaat de tweede niet behoeft te betalen.
Art. 19. Voor elk examen wordt vijf-
en-twintig gulden gestort. Wie niet slaagt,
wordt bij herhaald examen van betaling
vrijgesteld.
Nadat ds. Negens het verslag der Theol.
School voorgelezen heeft, eindigt de praeses
met dankzegging.
N.B. Om alle misverstand te voorkomen,
wensch ik op te merken, dat de schrijver
van deze verslagen en de schrijver van de
„Synodale portretten" niet dezelfde per
soon zijn.
28 Aug. '96.
Benoemd tot burgemeester van Hoede-
keriskerke de heer J. M. Slegt, anjunct-
commies ter secretarie te Goes.
Met het oog op de wenschelijkheid
om de vergunningen tot het aangaan van
een huwelijk van militairen beneden den
rang van officier meer te beperken, is aan
Z. E. den Min. v. Oorlog in overweging
gegeven om de waschbazen bij de ver
schillende korpsen van het leger geleidelijk
te doen verdwijnen, en in verband daar
mede het wasschen van de lijfgoederen
der militairen voortaan te doen plaats heb
ben in een of meer centrale militaire was-
scherijen.
Alvorens echter op het bovenstaande eene
beslissiDg te nemen, wenseht de M. v. O.
eerst nog te worden ingelicht |omtrent de
kosten, die thans verbonden zijn aan de
reiniging van de lijfgoederen der militairen,
en is door Z. E. tevens eene opgave ge
vraagd van de kosten, welke besteed zul
len moeten wordon, indien de bewassching
dier goederen aan militaire of wel aan
particuliere waschinricktingen zal worden
opgedragen.
lerseke. Gemeenteraad van Donder
dag 27 Aug. 1896 deB avonds te 6 uur.
Tegenwoordig 8 leden. Afwezig de heeren
Sauer, Schipper en Van der Burght. Voorz.
de Burgemeester.
De notulen werden ongewijzigd gear
resteerd.
Van den heer P. Poelman benoemd tot
lid van 't Burgerl. Armbest. is bericht
ingekomen, dat hij voor die benoeming
bedankt.
De Voorz. deelt mee, dat hij overeen
komstig zijn belofte bij den Minister op
audiëntie geweest is, ,om over de haven
te spreken. De verleden jaar toegezegde
subsidie kon niet meer op de staatsbegroo-
ting gebracht worden omdat deze reeds
was opgemaakt. Ook kon zij niet uit den
post voor onvoorziene uitgaven gevonden
worden. Doch Z. E. stelt zich voor haar
op de begrooting voor 1897 te brengen.
Tot benoeming van 2 leden van het
zetterscollege wordt de volgende voordracht
opemaakt1. D. Sinke, 2. C. Oostdijk, 3.
J. M. F. Bergman en 4 J. Oranje Lz.
No. 1 en 2 zijn aftredende leden.
De gemeenterekening wordt, geheel zoo.
als zij door B. en W. is aangeboden
voorloopig vastgesteld in ontv. op f 27601.161
en uitgaaf op f 26086,62» goed slot f 1514.54
Van het Burgerl. Armbest. zijn ingeko
men de rekening 1895 en begrooting 1897
De heeren Polderman, Sandee en Van der
Burght worden aangewezen om beide na
te zien.
De Voorzitter herinnert dat verleden
jaar op de begrooting gebracht zijn f50
voor bewapening en f 65 voor kleeding
van een 4en veldwachter. Nu in de plaais
van dezen een nachtwacht is benoemd
stellen B. en W. voor die gelden te ge
bruiken voor kleeding en bewapening, als
mede voor een kachel, lamp, tafel en stoel
in de arrestantenkamer of 't brandspuit-
huisje, alles voor den nachtwacht.
Wat de kleeding betreft, wil de heer
Sinke de gevraagde overjas en regenjas
wel toestaan, maar hij zou niet graag zien,
dat de f 65 een vaste post op de begrooting
werd zooals voor de veldwachters.
De heer Cuperij en de Vz. zeggen dat
dit ook niet de bedoeling is. Het is slechts
voor ditmaal. Later zullen slechts gelden
gevraagd worden voor kleederen als de
oude versleten zijn.
Daarna wordt het voorstel met algem.
st. goedgekeurd.
De Voorz. stelt nog voor den 3 veld
wachters benevens de wapens die zij reeds
hebben nog een revolver te geven. De
gelden daarvoor zullen ook uit de f115
gevonden kunnen worden. Eveneens met
algem. st. goedgekeurd.
Daarna worden in geheime zitting re
clames tegan den H. O. behandeld en een
suppletoir kohier voor den omslag opge
maakt.