NIEUWSBLAD VOOB ZEELAND. CHRISTELIJK- HISTORISCH Ho. 141. 1896, SaMag 29 Hugusfus. tienife faacgaiig. VERSCHIJNT G. M. KLEMKERK, te Goes F. P. D'HUIJ, te Middelburg. PRIJS DER ADVERTENTIËN elken MAANDAG-, WOENSDAG- en VRIJDAGAVOND. Prijs per drie maanden franco p. pf 0,95. Enkele nummers0,02 5. UITGAVE VAN en van 1 5 regels 25 centiedere regel meer 5 cent. Familieberichten van 1 5 regels 50 cent, iedere regel meer 10 cent. Bij dit nummer behoort een bijvoegsel. Gen. Syit. der Geref. Kerken in Ne derland. Zitting op Woensdag 26 Augustus. De praeses verzoekt te zingen Ps. 148 2, leest den 148sten Psalm en gaat voor in 't gebed. Het appel nominaal wordt gehouden waarop de le scriba voorlezing doet der notulen, die onveranderd worden goedge keurd. Alsnu komt in bespreking „het ad vies inzake de inrichting van de Theol. School, over hetgeen [dienaangaande is voor gesteld door de Deputaten der vorige Sy node in hun Eapport, en door de Curatoren der School in hun Voorstel." Dit advies was reeds vroeger door den Rapporteur Dr. Rutgers voorgelezen, waarna het gedrukt en aan de afgevaardigden ter overweging rondgezonden was. De conclusiën waartoe deze commissie gekomen is, zijn reeds vroe ger medegedeeld en daarnaar verwijzen we thans. Dat het eene belangrijke zaak gold was te merken aan de breede rij van sprekers die het woord voerden, en aan het zeer talrijk publiek, dat den ganschen dag de zitting bijwoonde. De rij der sprekers werd geopend door Ds. J. Dijkstradie een enkele vraag deed naar aanleiding van punt k der conclusiën en voorts zijn blijdschap uitsprak, dat het ouratorenvoorstel zoo vriendelijk in de kerken ontvangen is. Hij heeft slechts éene vraagBijaldien dit ouratorenvoorstel aangenomen wordt, is het dan voor verwezenlijking vatbaar? Dr. Wagenaar heeft met belangstelling van alle stukken, die op deze zaak betrek king hebben, kennis genomen. De grond dwaling in de gedachte van de deputaten is, dat deze meening hun parten gespeeld heeft, dat als een school gedreven wordt door de kerken, zij dan een transubstan- tiatie ondergaat. Het rapport van deze commissie heeft heeft hem dan ook bitter teleurgesteld. In '92 viel het hem zeer moeilijk, de meening inzake de verhouding van kerk en wetenschap, met de broederen te deelentoen werd in uitzicht gesteld, dat de kerken niet verplicht waren eene litterarische opleiding te geven, aangezien dit niet tot de roeping der kerk behoort. En nu, inplaats van de litt. opleiding op te heffen, komt men met het voorstel deze te verbeteren. Daarom plaatst hij een andere conolusie tegenover die van de commissie. Prof. Lindeboom heeft, omdat het op een woord aankomt, zijne gedachten op papier gesteld. Hij spreekt eerst een woord van toelichting en verdediging van het Depu- tatenrapport en toont daarna aan, dat de prov. synoden wel iets meer ten gunste van het rapport gezegd hebben, dan de com missie van advies. Na eene breede bespre king dient ZHGrel. de volgende conclusie in De Gen. Synode spreekt uit 1. dat de Kerken het beginsel van'92 en '93 te dezer zake handhaven 2. dat de eenheid der Theol. School en haar karakter als opleidingsschool moet bewaard big ven 3. dat de Theol. School zal bestaan uit twee afdeelingen, de ééne een litterarische of gymnasiale, de andere een theologische die elk zelfstandig zullen arbeiden, naar haren aard, onverlet de eenheid der School en de samenwerking der beide afdeelingen 4. dat Art. 14 van Regl. Gymn. Op leiding niet wordt opgenomenóf (zoo de Synode de bezwaren tegen dit Artikel niet gewichtig acht dat Art. 14 wordt aange vuld met de bijvoeging van Drente „bij uitzondering", die ook door de Commissie van Advies wordt aanbevolen; 5. dat Art. 11 Regl. Theol. Opleiding vervalt en daarvoor in de plaats wordt gesteld, wat het Rapport Opleiding (bladz. 15 C. a-e) aanbeveeltóf (indien de Gen. Syn. het praeparatoir examen wenscht te brengen bij de Classis, waarvoor ook wel iets te zeggen is) dat Art. 11 wordt aan gevuld met een gedeelte van het voorstel der Prof. Synode van Groningen aldus „Het College van Hoogleeraren heeft dat recht krachtens opdracht van de Ger. Ker. ken". 6. dat de classis bij het praeparatoir examen wordt bijgestaan door Gen. Depu taten volgens het voorstel van Drente 7. dat tijdens deze vergadering Instruc tion worden vastgesteld voor Curatoren, Docenten, Hoogleeraren, en de noodige regelingen voor de Studenten 8. dat aan de Commissie van advies wordt opgedragen-, de Reglementen van het curatoren voorstel met het bovenstaan de in overeenstemming te brengen. Dr. van Goor gaat in op hetgeen door dr. Wagenaar gesproken is, en wijst er op hoe de kijk op jeen zelfde zaak ver schillend kan zijn. Hij verdedigt van heeler harte het ouratorenvoorstel, wijl hij daarin iets anders ziet „dan de scherp ziende blik van broeder Wagenaar er in ontdekt." Wanneer men nu begon met de litterarische opleiding op te heffen, dan zou men een fakkel werpen in de kerken en dit zou spreker betreuren, temeer daar hij van deze Synode zooveel goeds verwacht met het oog op de kerken. De Theol. School heeft een plaats in de harten, en er is voor gebeden en gestredenze is eene planting, waardoor de Heere menigen zegen heeft bereid. Ook ontbreekt deze liefde niet bij hen die later zijn bijgeko men. Daarom steunt hij het curatoren- voorstel en dringt met warmte op zijne aanneming aan. Maar hij jgaat ook niet mee, als er telkens geroepen wordt„waakt voor de veiligheid weest op uw hoede", dat doet men bij een huis als er een dief rondsluipt. Dit trof hem ook nu in het woord van prof. Lindeboomspreker gaat met een enkel woord op |diens betoog in en wijst vooral op het bezwaar, dat de wijze van examineeren te Kampen oplevert. Dr. Franssen sluit zich aan bij hetgeen door Prof. Lindeboom gezegd isook hij verdedigt het rapport van de deputaten en gaat op het advies van de commissie in. Ds. Neijens kan zeer kort zijn, want alles wat hij wilde zeggen is door dr. van Goor gezegd, aan welk woord hij zijn volle adhaesie schenktbeantwoordt de vraag van ds. Dijkstra met „Zeer zeker als we maar geld en mannen hebben" wijst er op, dat de voorgestelde amende menten van de commissie van advies be paald verbeteringen zijn, zoodat hij gaarne zag, dat ze in het curatoren voorstel wer den opgenomen en spreekt nog over den titel van het reglement„Gymnasiale opleiding, verbonden aan de Theol. School", er op wijzend, dat dit verbondeneene titelwijziging is, die bij velen bezwaar op zal leveren en vraagt of de [commissie dien titel niet brengen wil in zijn oorapron- kelijken vorm. Ds. O ff ring a zegtDe Kerken van Overijsel besloten in meerderheid het cura toren voorstel te verwerpen. Waarom Hebben ze de school niet lief? Willen ze geen verbetering Zeer zekermaar ze hebben bezwaar tegen dat altijd door opdrijven van de eisohen. En dan de herkomst van dat voorstel! Waar komt het van daan? Van de gemeente of van de geleerden Wat is een gymnasium Dat is een ding, dat geld kost. Hoevele leeraren moeten er wel zijn? Wat zal dat veel kosten 1 De kerken van Overijsel zijn gehoorzaam en zullen beta len maar mogen dan toch wel vragen moeten wij, kerken, betalen aan datgene wat niet der kerken is Voorts heeft spreker nog een paedago- gisch bezwaar en raadt aan de vakken in te krimpen, inplaats van zooals curatoren nu voorstellen, ze met 5 te vermeerderen. Laat b.v. veel liever Fransch weg, opdat de krachten zich kunnen concentreeren op de Nederi. taal, een vak, dat toen spreker studeerde, zeer verwaarloosd werd. Ten slotte nog een ceconomiseh bezwaar. Cura toren gaat ge ook boven uw stand Vroe ger kon een middenman in finantiëelen zin, zijn zoon nog laten studeeren, nu niet meer, want het wordt hem finantiëel te zwaar, t is nu alleen voor de meer gegoeden. Ds. Bos, Er is reeds veel goeds en schoons gezegdalleen deze opmerking we zijn te veel in eene algemeene beschou wing opgegaan en daarom moet worden afgescheiden, wat thans niet ter tafel hoort. Men is in sommige dingen te ver gegaan, daar waren we nog niet aan toe. Ook ik wil verbetering en sluit mij volkomen aan bij hetgeen door Dr. van Goor te dien opzichte gezegd is. Het peil van een ge woon gymnasium moet bereikt worden. Wij moeten met den eisch van onzen tijd rekenen. Doch ik wil spreken over de hoofdzaak. In het advies der commissie staat „Wat de zaak betreft, er is niet veel verschil". Ik wilde wel, dat ik dat na kon zeggen. Het beginsel van Dr. Kuyper en de professoren die aan zijne zijde staan, is, dat de opleiding beoefend moet worden aan eene universiteit, dan bereikt men de wetenschappelij ke beoefe ning van de H. Godgeleerdheid, terwijl als mijne meening daartegenover staat, dat de kerken eene eigene opleiding moe ten hebben tot het vormen van bediena ren des Woords. Nu heeft men gezegd in Kampen kan men de Theologie niet we tenschappelijk beoefenen want daarvoor is noodig, dat ze beoefend wordt in den kring der wetenschappen en dit is te K. zoo niet, daar staat de Theologie alleen, los van de andere vakken. En nu bestrijdt men de gedachte, dat het litterarisch on derwijs behoort bij de opleiding tot de bediening des Woords. Op de vraag: Wat is dan litt. onderwijs antwoordt men wel, opvoeding, lager onderwijs en gym nasiale opleiding. Maar hier schuilt toch een fout in, want opvoeding moet ieder kind hebben lager onderwijs elke burger, terwijl toch niet alle leden van de maat schappij gymnasiaal onderwijs vragen. Wanneer men een gymnasium kiest, doet men het met een doelmen wenscht iets te worden. En in die gelukkige positie nu verkeert de School te Kampen, daar wordt van het begin af aan gewerkt om het doel te bereiken, dat men zich heeft voorgesteld, nl. predikant te worden. Maar niet alleen het litt. gedeelte, ook het Theol. gedeelte wil men afzonderen en er van maken eene wetenschappelijke beoe fening van de Theologie want het ligt niet op den weg der kerken op te leiden tot den dienst des woords. Wel de kerk als organisme, maar de kerk in institutai- ren zin heeft er niets mee te maken. En hierin nu heb ik tot op dit oogenblik bezwaar. Dr. Rutgers wil namens de commissie wel op het een en ander antwoorden gaat zeker niet op- alle bedenkingen in, aangezien er vele bij zijn, die zeer kleine détails betreffen en alleen ter sprake ko men bij de onderdeelen. Te minder ga ik op die bedenkingen in omdat ze ter sprake gebracht zijn door Prof. Lindeboom en het mij hopeloos schijnt dezen broeder te overtuigen. Ik begrijp dan ook niet hoe Prof. L. er toe komt ze nu weer, zon der eenig bewys, na alles wat hierover reeds gesproken en geschreven is, te berde te brengen. Prof. L. handelt te goeder trouw, dat is dezen morgen weer gebleken uit de warmte en den gloed waarmede hij zijn zaak voorstond, uit de bewogen stem, waarmede hij haar besprakmaar als het telkens duidelijk aangetoond wordt en het antwoord luidt dan steeds ,,'t is toch zoo niet", dan baat geen verdere bespreking. Wat de zaak zelve betreft: Ds. Bos heeft gelijk, dat de commissie soms in haar ge voelen tegenover hem staatwant als ds. B. zegt, dat die beide afdeelingen van het on derwijs bij elkaar behooren, dan meent de commissie hierin met hem van meening te moeten verschillen. De commissie zegt eerst wetenschappelijk vormen en dan meer bekwamen tot het bepaalde doeldaar moet dan natuurlijk de praktijk bijkomen, dit ben ik volkomen met ds. B. eens en zeer zal het mij verblijden als de kerken daar voor een weg openen b. v. door de studen ten, na wetenschappelijk gevormd te zijn nog een paar jaar in de practijk te doen arbeiden, Met betrekking tot de hoofd zaak moet gekozen worden en dan staat de commissie aan de zijde van dr. Wage naar maar er zijn redenen in het belang der kerken om den toestand, gelijk ze thans is, maar dan in verbeterden vorm, te be stendigen. Men is nog niet overtuigd, dat het gymnasiaal onderwijs niet tot het ker kelijke behoort; die overtuiging mag niet opgedrongen,dat gaat niet in eens we moeten nog eenigen tijd overtuigen. Met het Lager Onderwijs is dit ook zoo gegaan. Al zijn we het dus principiëel met Dr. Wagenaar eens, toch kunnen we niet zoover de con sequenties trekken, aangezien de tijd daar voor nog niet aangebroken iB. De wijze zal zijn tijd weten. De commissie is zoo ver gegaan als zij met goede consciëntie gaan kon. Wat betreft de vraag van Ds. Dijkstra, dit dient afgewachtik ben geen profeet en kan dus niet zeggen het kan of het kan niet. Maar daarvan hangt deze zaak niet af, want dan roeit men zoolang met de riemen, die men heeft, om zulke be zwaren mag men niet zeggenlaten we nu niets doen neen, dan moeten we zag- gen we heffen de school op, dat is beter dan gebrekkig onder wijs. Dr. Bavinck. Aangezien Ds. Bos melding gemaakt heeft van de 4 professoren, die principieel aan dezijdevan Dr. Kuyper staan, en verzocht heeft uiteenzetting van hun standpunt, wil ik dit met een enkel woord doen. En dan verklaar ik, mij volkomen aan te sluiten bij hetgeen door dr. Rutgers is gezegd. Van het begin af, heb ik met alle macht gestreden tegen eene eigene inrichting, de stukken kunnen dit uitwijzen. Dat ik steeds mee gegaan ben, was alleen in het belang der kerken, die van het an dere gevoelen nog niet gediend zijn. De kerken hebben de overtuiging een eigen inrichting is niet alleen nuttig, maar ook noodzakelijk en die overtuiging van velen heb ik steeds geëerbiedigd. Doch wij heb ben een ander standpunt en staan daar nog op. Toen curatoren Prof. Lindeboom en mij verzochten een concept reglement voor de opleiding te Kampen te maken, moest ik mijn eigen standpunt verlaten en mij plaatsen op dat van een eigene inrichting. Toen heb ik gedacht en dat is eene consequentie, die al de kerken zullen bil lijken dan moet dat idee cok goed uitgewerkt worden, dan moet de school ge bracht op het peil, waarop ze behoort. We hebben een eigen inrichting, goed, ik voor mij geloof dat èn wetenschappelijk, èn practisch een universiteit beter, ja, zoo noodig als brood ware daar mogen we nu geen geweld aan doen, we hebben haar te eerbiedigen, maar wel moeten we haar veranderen. Dit is eene concessie en dat moeten zij, die het andere gevoelen zijn toegedaan, goed beseffen. En nu is er gewezen op het geldelijk bezwaar. Hierbij verzoek ik den broederen wel onder het oog te houden dat de meer dere uitgaven nooit aan ons moeten verweten worden waren we niet door onze consciëntie gebonden en was het slechts een lievelings denkbeeld van ons, dan zou het onverant woordelijk zijn, daarvoor jaarlijks f12000 meer te vragenneen, die meerdere uit gaven komen geheel ten laste van die broe deren, die voor eene eigene inrichting ijve ren, aangezien dan ook de litterarische op leiding geheel van de kerken uitgaat. Wat de zaak zelf betreftmen zal nu wel ge- looven dat ons standpunt een eerlijk is. Maar nu staan we dan ook op die basis (al is het dan niet uit overtuiging, maai bij wij ze van concessie) en dring ik dan ook op aanneming van het curatorenvoorstel aan. De studiegang wordt verbeterd, de eenheid wordt versterkt, want de gymnasiasten ko men dan, goed onderlegd, in de Theologie aan. Prof. Biesterveld kan zeer kort zijn en wil slechts met een enkel woord verklaren dat hij volkomen homogeen is met Dr. Bavincktoont aan dat eene tegenstelling te maken tusschen wetenschappelijke en practische toebereiding verkeerd is en dat het ouratorenvoorstel niet gebukt mag gaan onder de beschuldiging deze tegenstelling te bedoelenspreekt met een enkel woord over de eenheid en verklaart niet te kunnen begrijpen, hoe Prof. Lindeboom zeggen kan dat ze zoo gunstig gewerkt heeft, en toch op goede onderscheiding aandringt. Heel de verandering staat volgens spreker in verband met de verandering van art. 11 en wordt dit niet veranderd, dan geeft hg om heel de verandering niets. Ten slotte merkt hij op, dat hij gaarne zou zien, dat Prof. Lindeboom voortaan uit het debat liet, dat zij, die anders oordeelen, de school verwoesten en spreekt zijn blijdschap er over uit, dat nu door zijn ambtgenoot er bij gevoegd is dat ook zjj ter goeder trouw handelen. Prof. Noordtzij. Openlijk verklaar ik hier mijne volle instemming met hetgeen door dr. Rutgers en dr. Bavinck gezegd is. Dat is ook mijn uitgangspunt. Op dat standpunt ben ik niet gedurende den laatsten tijd gekomen, maar heb dit reeds ingenomen op de Generale Synode der afgescheidenen te Assen. Spreker gaat nog met een enkel woord op de conclusiën van Prof. Lindeboom in en spreekt ook nog over de eenheid. Ds. Dijkstra krijgt voor de tweede maal het woord. (Omdat ons verslag anders te lang wordt, bepalen we er ons toe, wanneer een spreker meer dan eenmaal het woord voert, slechts de punten aan te geven, waarover hij sprak). Ds. Dijkstra wenscht den verkeerden in druk weg te nemen, alsof het curatoren- voorstel reeds door hem in den vroegen morgen bestreden is hij liep slechts wat vooruit en liet zich parten spelen door de praktijk. Prof. Wielenga heeft met zeer veel ge noegen de discussie gehoord. Twee ge voelens worstelen met elkaar en hij heeft de hoop, dat deze worsteling tot een goed einde zal leiden. Wederzijds heeft men zich tamelijk breedvoerig uitgesproken, daarom zal hij slechts op een enkel puntje wijzen. Ds. Offringa heeft gezegd, dat de herkomst van het euratoren-voorstel ver dacht is, omdat het van geleerden komt. Neen, dat voorstel komt niet van geleerden als zoodanig, maar van de curatoren, die door de kerken gekozen zijn, zoodat de af komst niet verdacht is. Ds. Bos heeft ge vraagd dat wg, vier professoren, ons zouden uitspreken. Doch dit is nauwelijks moodig; we hebben geschreven en gesproken en reeds van de synode van Assen af weten de kerken mijn standpunt. Dr. Bavinck heeft voor ons het woord gevoerd, ik kan het niet beter doen en zal het daarom liet herkauwen, want ik kan er mij geheel in vinden. Wij willen de Theol. School niet opdoeken en laten opgaan in de Theol. Fac. der Y. U., indien we dat wilden, dan zouden we de Theol. School niet trachten te ver beteren, dan lieten we haar zooals ze is, teneinde ze aan gebrek te doen sterven. Ds. Offringa beantwoordt Dr. Bavinck en Prof Wielenga. Ds. Littooij sluit zich aan bij hetgeen gezegd is door dr. van Goor. Principiëel staat hij aan de zijde der professoren Bavinck en Wielenga, doch stuit telkens op bezwaren wat zeker komt, omdat hij die broederen niet kan bijhouden. Hij dankt God voor deze Synode, heeft er veel geleerd voor verstand en hart beide en dit zal ongetwij feld ook zoo zijn bij het Zeeuwsche volk, dat telkens in zoo grooten getale opkomt. Maar nu moet men zich ook wachten voor uitersten en niet doen als prof. Lindeboom, die telkens spreekt alsof hij alleen de gods vrucht heeftdat gaat niet aan, want dr. Bavinck zoowel als prof. Wielenga, Ds. Bos zoowel als ik, ja wij allen, we wenschen te handelen naar den wille Gods we zijn één in onzen Heere Jezus Christus en daarom juist kan de wereld ons niet begrijpen, waar ze vaak denkt, dat we bij verschil van meening uit elkaar zullen spatten. Ook komt het mij bedenkelyk voor zulke groote sprongen te nemen als ds. Offringa en dr. Wagenaar willenop het gebied der natuur zoowel als op dat der genade heeft men geleide-

Krantenbank Zeeland

De Zeeuw. Christelijk-historisch nieuwsblad voor Zeeland | 1896 | | pagina 1