NIEUWSBLAD
VOOR ZEELAND.
CHRISTELIJK-
HISTORISCH
Ho*. 138. 1896.
Mettfiig 22 lugusfus.
tiende faacgang,
VERSCHIJNT
F. P. D'HUIJ, te Middelburg.
PRIJS DER ADVERTENTIËN
Buitenlandsch Overzicht.
ELKEN MAANDAG-, WOENSDAG- en VRIJDAGAVOND.
Prijs per drie maanden franco p. pr 0,95.
Enkele nummers0,02s.
UITGAVE VAN
G. M. KLEMKERK, te Goes
EN
van 1 5 regels 25 cent, iedere regel meer 5 cent.
Familieberichten van 1 5 regels 50 cent, iedere regel
meer 10 cent.
Wij geven in dit nummer van ons blad
een afdruk van eene circulaire uit Vlis
singen met verzeek om geldelijken steun
voor het Militaire Tehuis aldaar.
Wij zouden het zeer betreuren wanneer
deze nuttige, gezellige, Christelijke stich
ting moest te niet gaan, en nog 't metst
zou 't ons spijten wanneer dit geschieden
moest ten gevolge van de lauwheid der
„Protestantsche" Christenen.
Wanneer wij zien hoeveel de„Katholieke"
Christenen voor hunne Militaire Tehuizen
over hebben, en hoeveel fraaier deze tehui
zen zijn gebouwd en ingericht, dan schamen
wij ons dat van onze zijde zooveel minder ge
daan wordt om onzen jongens die in dienst
moeten, nuttig te zijn.
Laten alle oud-miliciens die in het Vlis-
singsche Tehuis zoo menig genotvol uur
doorbrachten, laten alle ouders van mili
ciens die nu „op" moesten of misschien
nog moeten dienen een kleine bijdrage af
zonderen voor 't Tehuis.
Laten zij 't opzenden aan den heer T. C.
Dommisse te Vlissingen of ter hand stel
len aan bekende vrienden die het voor hen
overmaken.
En wie met middelen gezegend zijn, laten
zij deze inrichting die in 't belang onzer
militairen arbeidt, steunen met jaarlij ksche
bijdragen, opdat het Tehuis voor Militairen
te Vlissingen niet |worde gesloopt, maar
leve, en in kracht winne.
Wie een circulaire ontving en wat voor
genoemd Tehuis over heeft, vuile het in
schrijvingsbiljet dat onder aan de circulaire
vastzit, in, scheure 't af, steke 't in een
enveloppe, en zende die aan 't adres van
T. C. Dommisse te Vlissingen, met 5 cents
postzegel er op. Zij kunnen echter het
biljet ook ingevuld teruggeven aan hen
die de circulaire rondbrachten.
De Midd. Crt. heeft een zeer aangena-
men indruk van den Kampdag medege
bracht. De soldaten van het Leger des
Heils zijn opgewekte, blijmoedige, vroolijke
menschen, zegt zij.
Opgetogen is de redacteur over de gezel
ligheid dier Christenen. Hij heeft het met
schik gezienzij durven zelfs schertsen.
Helaas, dat zijn geuoegen bij de waarne
ming van dit alles moest vergald worden
door de herinnering dat niet alle Christe
nen zulke aardige broeders zijn. O hé neen,
er zijn er onder met lange gezichten die
niet lachen. Lezer gij kent ze wel, die
kwezels, die de Midd. Crt. al zoo menige
nachtmerrie hebben bezorgd die achter
eenvolgens de Van Ecks en Taks, de Fok
kers en Arie Smits uit de Kamer hebben
gezetde zetels in de Staten hebben in
genomen. Is het wonder, wanneer zij daar
aan denkt, dat zij de vroolijke „volgers"
van het Leger tegen die langgezichtige
„anderen" uitspeelt
Laten wij 't is toch komkommertijd
de ontboezeming van het Middelburg-
sche blad even overschrijven.
Zij luidt aldus
„Bij den uittocht bleek het opnieuw dat,
wat men ook van het Heilsleger mege be
weren, het aan opgewektheid, blijmoedig
heid, ja zelfs vroolijkheid niet ontbreekt.
Zij durven in tegenstelling met eene an
dere sects lachen en schertsenze dragen
het hooid omhoog en door de toespraken
van de leiders zou De Genestet niet tot de
verzuchting zijn gek.etn.en: Verlos ons van
den preektoon, evenmin als hier van tos-
passing wezen zou wat hij omtrent de vroom
heid van sommigen met recht beweerde
waar hy dichtte
Ik kan het met uw vroomheid
Niet vinden op den duur:
Zij kijkt me veel te deftig,
Zij kijkt me veel te zuur'
Hier geldt het tegenovergestelde."
Nu zouden wij natuurlijk kunnen vragen
of de Midd. Crt. met deze „secte" ook de
huiten„land"sche „vromen" bedoelten zoo
ja, of zij dan al eens een „kijkje" geno
men heeft op de Synode, die te Middel
burg dezer dagen samenkomt. In ieder ge
val raden wij haar, die zoo goed thuis
schijnt in De Genestets Leekedichtjes, diens
Dichtwerken 3e druk, uitgevers gebr. Kraaij
1873, blz. 315 e. v. eens na te lezen en
vooral het motto waarin over rechtzinnig
en lichtzinuig door den dichter gehandeld
wordt.
De landbouwtentoonstellingen beginnen
al meer in grappenmakerijen te ontaarden.
Dat zij daardoor een groot deel van
hunne oorspronkelijke beteekenis en eerste
nnttigheid verliezen, laat zich begrijpen.
Vroeger was het ook wel niet altijd
landbouwbelang alleen dat de boeren met
zoo groote belangstelling naar de tentoon
stelling deed reizen. Rijtoeren, mastklim-
merij, verloting, muziek en dergelijke ver
sieringen droegen niet weinig bij om de
belangstelling te verhoogen en het bezoek
aan te moedigen.
Maar thans dreigen de landbouwten
toonstellingen geheel te ontaarden.
Zij schijnen ons der verdwijning nabij.
Lees bijvoorbeeld weer eens het versiag
van de „landbouwtentoonstelling" te Har-
dinxveid.
Een openingsspeech van den voorzitter.
Rondgang op het terrein, weinig inzen
dingen.
Concours hippique.
"Wedstrijd in het snelpollepelen.
Tentoonstelling van vee en pluimgedierte.
Ringrijderij voor paren.
Ziedaar het verslag van de gehouden
tentoonstelling, waar dan nog ter verduide
lijking wordt bij verteld dat „pollepelen"
bestaat in het voortbrengen van een plat-
bodemsch ondiep vaartuig, schouw genaamd,
door middel van een houten schop.
Men moet wel eene heele dosis goedwil
ligheid bezitten om te kunnen getuigen
dat in dergelijke landbouwtentoonstellin
gen nog voordeel voorden landbouw steekt.
De minister van oorlog in Duitschland,
generaal Bronsart von Schellendorf beeft
onverwacht op de meest hoffelijke wijze
eervol ontslag gekregen en is vervangen
door den generaal Gossler.
Men verdiept zich in gissingen wat
toch de reden wel mogen zijn van deze
verandering. Misschien hebben zij het
niet geheel mis die er een vrucht, in zien
van het gebrek aan inzicht tusschen het
ministerie van oorlog en het militaire
kabinet des Keizers. jNu staat dit wel
onder 't ministerie van oorlogmaar in
den regel is 't er niet mee homogeen. Dit
gaf nog al eens haken en oogen.
De chef van genoemd kabinet gene
raal Von Hahnkeheeft grooten invloed,
en dus valt het niet vooruit te zeggen of
de nieuwe minister van oorlog het langer
tegen hem zal kunnen uithouden dan zijn
voorganger.
De diepste oorzaak van de gestadige
wisseling van ministers aan het departe
ment van oorlog zal echter wel gelegen
zijn in het feit dat de toestanden en ver
houdingen in het land en in het leger
met den dag slimmer worden.
En het Duitsche Rijk heeft zijn Bismarck
en Yon Moltke niet meer om met ijzeren
hand deze toestanden en verhoudingen te
beheerschen.
In ieder geval heeft Bronsart bij zijn
heengaan den goeden naam behouden van
een eerlijk en vast karakter te bezitten.
Dien lof onthouden hem zelfs de sociaal
democraten niet, een wier leiders onder
anderen moet gezegd hebben
„Bronsart is voor ons een zeer gevaarlijk
man, maar hij is een kerel uit één stuk
hebben wij eenmaal de macht in handen,
dan honden wij hem als ministervan oorlog."
De tijden raken ook voor Duitschland
voorbij dat een vaste hand jaren lang de
zaken bestuurt,
En nu is keizer Wilhelm wel iemand
met veelzijdige kennis en groote bekwaam
heden toegerust. Maar hij kan toch niet
overal tegelijk zijn en moet in menigerlei
opzicht wel zien door de oogen zijner
ministers.
In ieder geval zijn deze herhaalde
kabinetswisselingen schadelijk voor den
goeden gang van 's lands zaken. Vraag
dat maar eens aan Frankrijk.
Van Frankrijk gesproken.
De president der republiek Felix
Faure heeft 't geluk gehad van onge
stoord zijn rondreis door 't land te kunnen
volbrengen; zonder kennis te maken met
den dolk Jes sluipmoordenaars. Hij genoot
ook de eer door onde tegenstanders der
republiek met allerlei eerbewijzen te woiden
ontvangen.
Eenige jaren geléden wis deze toestand
anders. De oude monarchalen en keizerlijken
grepen iedere gelegenheid aan om de re
publiek onaangenaam te zijn. De clericalen
waren zelfs zoo weinig kieskeurig dat zij
een vrijdenker, tevens man van slechte
zeden, den generaal Boulanger op het
schild verhieven en de republikeinsche
ministers op het felst bestookten.
Dit duurde tot eL.delijk de Paus een
der grootste staatslieden van zijne eeuw
zijn zwaard in de schaal wierp en door
het gezag van zijn woord de oude monar
chalen drong om hunne afbrekende staat
kunde te laten varenen zich aan den
bestaanden regeeringsvorm te onderwerpen.
De raliiés zoo heeten de voorstanders
van deze nieuwe tactiek vonden al
meer steun buiten de Kamer en buiten
den Senaat, en schaarden zich in de
Kamer om vertrouwde tolken als aartsbis
schop Bert en graaf de Mun.
De gevolgen uan deze frontverandering
worden al meer in het land zichtbaar.
Zoo heeft onder anderen Rheims, de
oude kroningsstad der eens zoo gevierde,
thans in smaad en schande wegstervende
Bourbons, dezer dagen het schouwspel ver
toond, dat de gansche stad op de been was
om den president der republiek hare hulde
te bieden en niemand minder dan de
Aartsbisschop was de tolk der duizenden
die hem eerbiedig kwamen begroeten. De
onde Kathedraal, binnen welker muren,
gedurende twee eenwen, de Eransehe Mo
narchen werden gezalfd, weergalmde thans
van het plechtig Te Deum ter eere van den
president gezongen.
Zoo veranderen de tijden. Echter in
dit opzicht niet, dat de treurige toestand
van den landbouw, waarover reeds in de
dagen der Hendrikken werd gejammerd,
ook in de dagen van Faure en Meline
dezelfde bleef, zoo niet verergerde.
Een poging der regeering om door ont
heffing van lasten en overbrenging van
dezen op de schouders van het Groot
Kapitaal den landbouw eenigszins uit haar
gedrnkten staat op te beuren, werd doir
de Kamer verijdeld. Zij stenide namelijk
de belangrijkste artikelen van een daartoe
strekkend wetsoorstel af. Een daad, voor
namelijk door hooge politiek ingegeven.
Een hooge politiek maar jdie niet is in
het belang des volks.
Des volks dat door algemeen stemrecht
in schijn alle macht bezit, doch feitelijk
met handen en voeten vast ligt aan de
grillen zijner vertegenwoordigers.
Ook opjdit gebied vormt Frankrijk den
kring der zonderlingste tegenstellingen.
Van tegenstellingen gesproken. Heeft
het uwe aandacht niet getrokken geachte
lezers dat ook ons vaderland van een
tegenstelling dreigt getuige te worden,
zooals niemand die ooit zou hebben ver
wacht
Nog altijd hangt het geschil tusschen
Italië en Abessynië in zake de regeling
der grenzen van grondgebied en bevoegd
heid en omtrent de uitlevering der
krijgsgevangenen die in Meneliks macht
werden achtergelaten.
Menelik is Humbert en Crispy en di
Rudini inderdaad te knap af geweest.
Hij is in wapenroem en staatsbeleid inder
daad de meerdere van zijn Europeeschen
tegenstander, wiens koloniale macht voor
eerst nog niet gevestigd schijnt.
Reeds heeft gansch Europa zich bij deze
voor Italië harde waarheid nedergelegd.
Reeds waande men de schandelijke neder
lagen van Baratieri en Baldissera in het
oude land van Candacé vergetentoen op
eenmaal de publieke opinie werd wakker
geschrikt door de tijding van het stoute
heldenfeitde inrekening van een Neder-
landsch koopvaardijschip De Doelwijk
door een Itaiiaanschen kruiser in de Roode
Zee.
Hierin ligt eene tegenstelling. Nederland,
dat door geen Deensche of Luxemburgsche
of Surinaamsche of Venezueliaansche of
welke quaestie ook tot meedoen te bewegen
is, Nederland met zijne diplomatie van den
lieren vrede, onverwachts gewikkeld in
een oorlogs-quaestie, om de schim van
Tromp of de Ruyter er mede in roere te
brengen. Een Nederlandsch vaartuig ge
snapt, hebbende wapenen aan boord voor
eene oorlogvoerende mogendheid.
En dit alles gevolg van de slimme
staatkunde van Menelik, die in 1890 door
niemand minder dan door Italië destijds
nog zijn bondgenoot, op de Brnsselsche
conferentie het recht wist te verkrijgen
om wapenen te koopen in Europa. Het is
te voorzien dat Italië zijn dubbele fout
zal moeten erkennen. Voor zichzelf zal 't
zijn domheid moeten inzien om zijntoekom-
stigen tegenstander het recht van bewape
ning tegen hem zeiven in diens handen te
spelen. En tegenover Nederland zal het
moeten toegeven wederrechtelijk zich te
hebben verrijkt met de vracht van een
Nederlandsch koopvaardijschip.
Italië, toen het zich met Abessynië be
gon af te geven, stak de hand in een wes
pennest.
Van een wespennest gesproken.
Zou de vrees voor iets dergelijks ook
de groote mogendheden kunnen weerhouden
om zich te mengen in de aangelegenheden
van het Oosten, en hen nopen om den
Turk vrij te laten moorden in Macedonië
en Armenië en op het eiland Candia, waar
het nog altijd een afwisselend vechten is
tusschen Christen en Muzelman voor de
vrij heid van godsdienst en bedrijf
Men kan er bijna geen andere reden
voor vinden.
Want noodig schijnt het anders wel, om
den half-wilden oorlogvoerder aan den Bal
kan mores te leeren. Thans komt immers
uit Larissa weder het bericht dat aldaar
tachtig grijsaards, vrouwen en kinderen
door „Koniars" (K nijaren zijn Bulgaarsche
paardeherders) zijn vermoord, terwijl twee
dorpen in vlammen zijn opgegaan.
Inmiddels behaalden de Christenen op
Kreta een klein voordeeltje op hunne te
genstanders die zij sloegen bij Starzakia,
terwijl zij dertig muildieren, eenige kanon
nen, vele geweren en een grooten mond
voorraad buit maakten, terwijl dertig
doode Muzelmannen het slagveld dekten.
De Christenen gevoelen zich daar sterk
door de toegezegde hulp ter ontkoming op
Eransehe en Russische schepen, voor het
geval Kanea voor de overmacht der Turken
vallen moest.
Inmiddels geeft de Sultan bljjk van
eenigszins betere gezindheid. Hjj zond Zihni-
pacha naar Kreta om met den bisschop
van Kanea en de nog overgebleven Christe
lijke afgevaardigden te onderhaudelen over
de middelen om langs vreedzamen weg de
onlusten te doen ophouden.
Armenië daarentegen zucht nog midden
in het vuur der vervolging. Weder zijn
2000 Armeniërs in de bergen gevlucht om
aan de vervolgingen der Koerden te ont
komen. De Turken dwongen hen om te
rug te keeren.
Ongeveer hondderdduizend Armeniërs
mannen, vrouwen en kinderen
zijn in de laatste paar jaar door Turken
vermoord.
Wanneer slaat voor de gebogenen onder
het Tnrksche dwangjuk het uur der be
vrijding
I*
I
Van bevrijding gesproken. Ook op Cuba
gaat het met geen der partyen hard voor
uit. Te Lomas, Liguansa, Sinnombre en
Teuza hadden schermutselingen plaats,
waarbij de rebellen groote verliezen leden.
De regeeringstroepen worden herhaaldelijk
met vrijwilligers uit Spanje versterkt. Hoe
de arme ledige Spaansche schatkist deze
groote onkosten dekken zal De regeering
is het eens geworden met de leiders der
partijen welke nog staan op den bodem
van gezag en orde; en nn zullen vernieu
wing van het pachtcontraet der mijnen van
Al waden met het huis Rothschild en van
het cohtract met de maatschappij voor het
tabaksmonopolie haar den waarborg ver
schaffen om de leening van 500 miljoen
te kunnen sluiten en om een voorschot van
100 miljoen voor de eerste onkosten te
kunnen in ontvangst nemen.
De regeering van Spanje en zijne Ame-
rikaansche bezittingen doet ook ai niet aan
een gelukkig huwelijk denken.
Van een gelukkig huwelijk gesproken,
en het doet ons genoegen met de opwek
king van dit schoone denkbeeld dit
„Overzicht" te kunnen besluiten, wij ver
nemen dat een dergelijk huwelijk kans
heeft t.e zullen gesloten worden tusschen
den kroonprins van Italië met prinses He
lena van Montenegro. Te Cettinje, de
hoofdstad van Montenegro, heerscht groote
vreugde wegens de verloving dezer twee,
welke dezer dagen is aangekondigd ge
worden. Het is eene verloving in den vol-
sten zin des woords, door liefde gewrocht
en niet door berekening. En „waar zoo
de liefde viel", mag men dit bruidspaar
toejuichen, want zij zijn zoo zeldzaam aan
de vorstelijke hoven deze huwelijken.
Inmiddels kon dit huwelijk toch wel
van staatkundige beteekenis worden. De
Russische kroonprins Peter huwde reeds
met prinses Malitza zijn broeder George,
hertog van Leuehtenberg, huwde met prin
ses Stana, en nn gaat de derde zuster die
met toestemming van den Czaar tot de
Roomsche kerk overgaat, tronwen met den
troonsopvolger van Italië. Men mag als
een gevolg hiervan stellig een nauwere
aaneensluiting tusschen Rusland en Italië
verwachten. Voegt men hierbij dat de ver
houding tusschen Duitschland en Oostenrijk
zeer intiem, die tusschen Rnsland en
Duitschland hoogst vriendschappelijk, en
het Drievoudig verbond Duitschland-Oos-
tenrij k-Italië vaster dan ooit is, dan heeft
men alle reden om dit „al botertje tot den
boom" te beschouwen als een teeken dat
de vrede in Europa geen gevaar loopt.
21 Ang. '96.
Bij kon. besluit is met 27 September,
aan D. Stigter, op zijn verzoek, eervol
ontslag verleend als leeraar aan de rijks
hoogere burgerschool te Bergen op Zoom.
Blijkens bij de familie ontvangen te
legram is de heer J. J. Donner, adsistent-
resident te Bang-kalang (op Madoera) be
noemd tot resident van Madioen.
De verpleging van onze soldaten.
Omtrent de verpleging van onze militairen,
die in de laatste jaren nog al eens een
punt van bespreking was, wordt van be
voegde zijde aan de Tel. geschreven:
Gedurende het laatste jaar zijn belangrijke
wijzigingen en verbeteringen gebracht in
de verpleegwijze van den Nederlandschen
soldaat. Vroeger werden enkele artikelen,
als peulvruchten, gort en rijst voor het
geheele leger in eenige perceelen aanbe
steed, terwijl de overige levensmiddelen
enz. door aanbesteding, aankoop etc. in de
verschillende garnizoens werden verkregen.
In elk garnizoen was eene Voed inga-