li lelie NIEUWSBLAD VOOR ZEELAND. CHRISTELIJK- HISTORISCH RUIMING '9. g endum .E SYNODE, [NTRE, Uitgever. cnst Midd.-Vliss. ramdienst -Maldeghem, Ho: 181. 1896. DotiiMag 6 Hupsfus. VERSCHIJNT F. P. D'HUIJ, te Middelburg. PRIJS DER ADVERTENTIËN Een plicht der Overheid. ggHDlSfr r EN, de a. s. IDER KERKBODE n 3 Nommers, die a 5 verkrijgbaar zijn. Het >t afzonderlijk verkrijg ers. den bezoekers van oen zijn en waardoor men zaken gemakkelijk kan STOOMBOOT. Aug. d. Zondag 9 's m. 11. lensd. 12 's morg. 6. GEN-OP ZOOM.THOLEN loom naar Tliolen, 5,3C, mltatief), 11,1,30, r Bergen-op-Zoom 6,05 if), 9,35, 12,40, 2,10, gen-op-Zoom n. Halsteren eren naar Tholen 15 min. 5USDIENST SCHE VEERGOES. itzondering van Dinsdag. )t. Vertrek Veer 's morg. 30, 's avonds 5,uur. m) 'smorg. 8,37, 'snamid. 's avonds 6,30. Des eer 's morg. 9,'s av. (Slot Ostende), 's nam. rertrek ongeveer Voorin. 5,20*, 6.25* 11,Narnid. 12, 20, 5,15, 6,—, 7,—, 8.—. Voormid. 6,40*, 8, Namid. 12,1,30, 2,30, 6,10,7,05, 8,10, 9,—. erkdagen. AMDIENST. -MIDDELBURG. Remise vm. 4,50, (alleen 55. Van Zeilmarkt, 8, 12,30, sim. 1,15, 2, 5,10, 5,55, 6,55, 7,45, Naar Remise vm. 5,20 agen) 6,23., Naar Zeil- 11,45,12,35, nm. 1,20, 4,20, 5,15, 6,-, 7,-, ).20,11,—. aar Draaibrug 6,23, 8,28, 7,13. naar Maldeghem 5,31, 2,37 5,30, 8,26, 0,00. naar Draaibrug 7,40, 7,55. naar Breskens 6,50, 8,50, 9,03. Sluis 5,31, 6,9, 7,43, ,32, 5,28, 8.24, 9,5. raaibrug 5,51, 6,29, 8,15, 0, 5,06, 8,03,8,45, 9,25. HELDE. sche of Spoortijd. m. 11,555), nm. 3,30, 6,2o nm. 12,255), 4,—,6,50 skerke vm. 8,40. e 9,10. frd en kunnen goederen 1. Bij vertraging trein Neuzen hoogstens 15 min. Dinsdag en Vrijdag. 20 7,- 11,55 3,30 6,20 40e 7,2012,15 3,50 6,40 >0 7,2510,101,55 4,50 10 7,45 10,30 2,15 5,10 aizen worden des Zondags niet aangelegd. lat nn n. Hoofplaat Breskens V iissingen 3.30 4.30 nm. 1.55 2.25 2.55 elken MAANDAG-, WOENSDAG- en VRIJDAGAVOND. Prijs per drie maanden franco p. p0,95. Enkele nummers0,025. UITGAVE VAN G. M. KLEMKERK, te Goes en van 1 5 regels 25 cent, iedere regel meer 5 cent. Familieberichten van 1 5 regels 50 cent, iedere regel meer 10 cent. Een der duurste plichten eener over heid is om het zwakke, het weerlooze te beschermen, het kwaad te straffen en te voorkomen. Dit wordt niet door alle overheden even juist ingezien. Te Leeuwarden onder an deren worden aanhoudend klachten ver nomen dat de overheid haar plicht ver zaakt, dat zij het kwaad niet straft, al thans het oogluikend toelaat, dat zij zelfs mannen die hun plicht doen, vervolgt en broodeloos maaktkortom daar schijnt op enkele punten een recht- en tuchtloosheid te heerschen die tot bedenkelijke misstap pen voert. Ten vorigen jare reeds heeft de heer Lobman het in de tweede kamer te genover de ministers van binnenlandsche zaken en van justitie, voor de verdrukte en verongelijkte kinderen onzes volks, voor de middernachtzendelingen die straffeloos mishandeld werden opgenomendoch de genoemde ministers plaatsten zich ongeveer aan de zijde der Leeuwarder overheid die on recht pleegt of althans duldteene inter pellatie van den heer Lobman liep der halve op niets uit. De minister nam het voor de vrijheid van den bordeelhou der nota bene eene vrijheid om den middernachtzendeling te mishandelen zoo van ganscher harte op, dat er geen mogelijk heid was om voor de mishandelden recht te verkrijgen. En het spreekt van zelf det deze openlijke, gulle sympathie-betui ging de dienaren van Yenus en hunne sa tellieten te Leeuwarden heeft aangemoedigd, en de autoriteiten gesterkt in hunne posi tie. Wel heeft de minister een onderzoek beloofd en ingesteld, doch zonder daarbij de mishandelde personen te hooren, een onderzoek derhalve dat wegens zijne par tijdigheid en eenzijdigheid den naam niet verdient. Thans is het na een toestand van schij n- bare rust, weder tot een treffen gekomen; en is andermaal een beroep op de volks- cientie noodig om tegen het kwaad te protesteeren. De Middernachtzendeling vermeldt on der het opschrift „Nieuwe onrechtvaardig heden" een reeks van ongerechtigheden als het ware onder het oog der politie gepleegd, en die zeer zeker in staat zijn een kleur van verontwaardiging den lezer in 't aangezioht te jagen. De feiten komen hierop neer en wij zijn zoo vrij hierbij sommige mededeelingen letterlijk aan te halen. Onder de politieagenten te Leeuwarden waren er vier die, trots de tegenwerking hunner chefs, welke openlijk heulden met de ongerechtigheid, de middernacht zendelingen beschermden. Dat kostte aan No. 1 zijne betrekking. No. 2 zocht en vond een andere betrekking. No. 3 en 4 bleven blootgesteld aan allerlei vitterijen en zoekerijen, die hun werk zeer bemoei lijkten. De afspraak scheen te zijn het hun onmogelijk te maken in dienst te blijven. Politiedienaren die de taak der politie zoodanig opvatten dat zij niet verkozen de ongerechtigheid van sommige heeren door de vingers te zien, moesten er uit die behoorden in de Leeuwarder politie niet thuis. No. 3 werd dezer dagen, om een niet gauw genoeg neerzetten van een stoel door een zijner chefs zoodanig uitgescholden dat hij besloot ontslag te vragen, en oefent thans het vak van schoenmaker uit, wat echter niet vlot meer gaat. Nog treuriger is een ander feit. Zekere „beer" B. verleidde op klaarlich ten dag, dus terwijl er geen middernacht zending op de been was, een meisje uit het „volk". Een middernachtszendeling ontdekte nochtans toevallig dit feit en gaf het aan. In de volkskringen was men ver ontwaardigd over de misdaad van den heer B., vooral toen bleek dat hij het meisje reeds verscheidene malen tot slachtoffer van zijn lage lusten had gemaakt. In kringen van sommige „heeren" werd de misdaad vergoelijkt, doch de politie, vooral wijl de zaak te groote ruchtbaarheid had verkregen, trok zich barer aan en de „heer" B. geraakte voor een jaar achter slot. In de toongevende kringen brak hierop de haat tegen bedoelden middernachtzen deling los. Hij was machinist en meester knecht op eene stoom-olieslagerij, maar door omstandigheden werd zijn patroon gedwongen deze zaak op te heffen, waar door hij broodeloos werd. Het gelukte hem echter spoedig eene andere betrekking te vinden en weldra was hij magazijn meester op de Leeuwarder Cartonfabriek. Hij voldeed goed en werkte rustig voort. Zijn oudste zoon, die in een andere be trekking was, werd daaruit gepraat en ook geplaatst aan dezelfde fabriek. Maar wat gebeurt? Hij zelf schrijft: „Vijf weken mocht ik mij verheugen in eene zeer beleefde behandeling, maar toen werd mij gevraagd of ik die E. was die E. B. gesnapt had, welke vraag ik met ja beantwoordde. Yau datoogenblik af kon ik merken dat de vroegere vrien delijke behandeling had opgehouden met het gevolg, dat ik niets goeds meer kon verrichten, totdat ten slotte de chef dei- fabriek bij mij op het magazijn kwam, ruzie tegen mij zocht en mij zoodanig mishandelde, dat ik ongeveer 14 dagen met een dik gezicht en een blauw oog moest loopen. Den volgenden morgen kreeg ik de boodschap op zijn kantoor te komen, waar hij mij ontving met de woorden „Durft gij nog onder mijne oogen te komen?" Waarop ik antwoordde waarom niet? U heeft mij gisterenavond schandelijk be handeld, waarop ik weer ten antwoord kreeg: „Ik had je moeten doodtrappen, verrader 1" Meteen sprong hij op en schopte mij van zijn kantoor af, waarna onmiddellijk mijn ontslag volgde. Ik heb een en ander aan den Commissaris van Politie bekend gemaakt, maar de bewijzen ontbreken mij, om hem te vervolgen. „Nu kom ik met de beleefde vraag tot u of u ook in de gelegenheid zijt om mij aan een betrekking te helpen, hetzij voor machinist, magazijnmeester, oppasser, of wat ook, die mijne bekwaamheid toelaat om aan te nemen. Mocht dit mij ten goede zijn, dan kan ik u melden, dat ik Engelsch en Duitsch spreek en ook een weinig Zweedsch en Deensch. Ai was er maar een plaatsje als gids bij een hotelhouder". Terecht klaagt het bovengenoemde blad bij zoo schandelijke behandeling In elke andere plaats zou zoo'n chef aan de alge- meene verachting worden prijsgegeven. Beter nog ware dat andermaal aan de re geering gevraagd werd een alzijdig onder zoek in te stellen Een onderzoek bij den verongelijkte,! en bij de beschuldigden. Maar al te veel schijnt 't echter gewoonte te zijn bij klachten tegen overheids- of magistraatspersonen dat botonderzoek wordt opgedragen aan den beklaagde zelf of aan diens vrienden. Hier komt het nationale rechtsgevoel tegen op. En de tijd is uit dat tegenover het machtsmisbruik van heeren ten opzichte van de kinderen onzes volks zwijgen plicht zou zijn. Reeds langer dan drie jaren werkt de commissie om 12 duizend gulden bijeen te brengen voor de stichting van een Militair Tehuis te Kota Radja op Atjeh; en nog is men niet aan de helft. Men zou zeggen dat geld kon er toch al lang zijn. Mannen van geld en invloed hebben er zich voorgespannen en het is een zoon van wijlen professor Van Oosterzee die geholpen moet worden. In ieder geval begint er nu schot te Komen. Twee heeren die onbekend wen- schen te blijven zegden elk f 500 toe. Wij hopen dat dit voorbeeld navolging vindt. De liefde en de dank jegens onze zonen die daar hun leven veil hebben voor het vaderland, kan op verschillende wijzen geuit worden. In den vorm van het stichten van een tehuis voor deze jon gens moest het reeds lang geschied zijn. Wie er iets voor over heeft, lean zijn gave onder anderen zenden aan ds. C. R. v. Lelyveld te Goes. iv Minister Sprenger van Eijk is een wak ker man omde schatkist te vullen. De maatregel tot betere heffing der in voerrechten werkt nu reeds zoo buitenge woon uitstekend dat alleen te Amsterdam over het eerste halfjaar de invoerrechten ongeveer f 350,000 meer hebben opgebracht dan verleden jaar. Het kantoor te Vlissingen schijnt 50 pCt., Den Haag zelfs 100 pCt. invoerrechten meer op te brengen dan vroeger. Kon deze bewindsmau eens eene be zuiniging op groote schaal uitdeuken, bijv. het staken van den Atjeh-oorlog, de belas tingschuldigen, hetzij hier of in Indië, zouden het haast in hupne uitgaven kunnen voelen. De slechtigheden der groote steden zon der nu de kleine te willen uitzonderen, zijn vele. Eén staaltje er van deelt men uit Berlijn mede aan De Telegraaf „Eens vroeg ik een oud kassiersknecht- je die altijd met groote zakken geld liep en die maar een klein weekloon verdiende of hij nooit begeerte gevoelde naar dat goud, „Och mijnheer, je wordt er zoo aan ge wend. Ik voor mij heb liever een pruimpje tabak 1" Maar alle kassiers schijnen niet van dit gevoelen en de kassier Götze, die een plaats van vertrouwen bij het groote Berlijnsche bankiershuis Bleichröder had, allerminst. Hij was gehuwd, had twee kinderen, maar leefde met zijn vrouw in onmin en leerde een jong meisje kennen, waarop hij verliefd werd. Om met haar te kunnen vluchten en zich een goed bestaan in Ame rika te verzekeren, maakte hij van zijn bekendheid met de zaak Bleichröder ge bruik en wist ruim 100.000 Mark zich op valsch enderteekende papieren te doen af geven. Hij vluchtte met zijn geliefde naar Phi ladelphia, nadat hij te voren voor elk zijner kinderen een spaarbankboekje van 1500 Mark bad gekocht en leefde aan de over zijde zeer royaal tot de politie hem oppak te en naar Duitschland uitleverde. Men vond nog 22,000 dollars in zijn bezit, en het huis Bleichröder ontving zoowat de helft van de ontstolen som terug gisteren werd de ontrouwe beambte tot vier jaar tuchthuisstraf veroordeeld. Vóór zijn uit levering had hij zijn geliefde en een ad- vokaat verteld, dat hij 40.000 dollar had begraven op oen geheime plaats. De Amerikaansche advocaat beloofde zijn uitlevering to voorkomen, doch inderdaad werkte hij deze in de hand om daarna met het valsche liefje den schat te gaan opdel ven. Maar hiermede gereed arresteerde de politie den diefachtigen advocaat en alleen de dubbel valsche Eva zwerft nu vrij maar broodeloos te Philadelphia rond." De heer Haffmans, het bekende Kamerlid, verdedigt in zijn blad nogmaals de houding der 14 Roomsche kamerleden, die de wet Van Houten hielpen aannemen. De inhoud van zijn betoog komt hierop neer dat het ministerie Mackay, door de actie der Roomschen aan 't roer gekomen, doorzijn leger wet de Roomschen tegen zich in het harnas joeg, en dat zijn opvolger, het ministerie Tak, eveneens deed door zijn vasthouden aan de kieswet; terwijl ook het ministerie Van Houten gevaar liep door zijne vasthoudendheid aan lagerwal te ge raken. De twee eerste ongelukken betreu rende, dankt de schrijver zijn geestver wanten die het derde der genoemde onheilen hebben voorkomen. En dan knoopt hij aan zijn betoog de klacht vast dat gebrek aan politiek beleid ten onzent oorzaak is van veel gehaspel en dat onbeholpenheid onze ministeriën ten val brengt. Wij denken er niet aan den veteraan, den oude, gelijk de heer Haff mans zich te noemen plag, deze opinie kwalijk te nemen. Toch merken wij op dat wat hij gebrek aan politiek beleid noemt wel eens betooning van politiek doorzicht kon zijn. En onbeholpenheid niets anders dan veerkracht. Althans zoo was de indruk, dien wij ontvingen bij de verdediging der genoemde wetten. Bergansius, Tak, Van Houten, een ieder op zijn Wijs, gaven blijk van standvastig heid. Ware den eerste de remplaganten- partij niet in den weg getreden, en bad de tweede wat meer geestdrift bij de ver dediging van zijn wetsontwerp kunnen instorten, de zaken zouden er anders om geloopen, het ministerie Van Houten onnoo- dig gebleken zijn. Ware ook het ministerie Van Houten gevallen, wij gelooven nader aan de waar heid te zijn, met te beweren dat niet onbeholpenheid maar kiezersvrees deze ministeriën ten val had gebracht. Met dit verschil dat eerst vrees voor de oude, daarna voor de nieuwe kiezers daartoe heeft meegewerkt. In een radicaal blad trok een artikel „Budgets van Huisgezinnen" onze aandacht. De schrijver herinnert hoe de bekende staathuishoudkundige Charles Booth met twee zijner clubgenooten een bezoek bracht bij 28 huisgezinnen op verschillende plaat sen in Schotland om te onderzoeken hoe het geld binnenkomt en hoe het wordt uitgegeven. Van hunne bevinding maakten zij mel ding in een rapport, waaraan zij de op merking toevoegen dat de uitgaven niet bij allen zoo getrouw schijnen weergegeven als de ontvangsten. Zij bezochten onder ar,deren een lood gieter die een weekloon heeft van HVs shilling en ongeveer wekelijks lU pence spaart. Hunne spijs is brood en spek of margarine, ook des middagskleeding sjofel, de man draagt echter een goede overjas. Het „genoegen" bestaat in het speten van een beetje fluit door den man. Een weduwe met meer dan 700 inko men, bleek maar twee stuivers meer te sparen dan deze loodgieterdoch zij geeft nog al wat uit aan kaas, medicijnen en gedroogde vruchten. Zij zorgt echter nogal voor hare iamilie. Nog een ambachtsman maakte zijn bud get publiek om aan te toonen hoe men het zich aangenaam kan maken en zich waarborgen tegen gebeurlijkheden. Hij verdient per week 32 s. Hij is of wordt eigenaar van zijn huis brachtens de statuten eener woningvereeniging. Hij is in verschillende assurantiën heeft goed zijn brood. In de eerste tien jaren zijns huwelijks spaarde hij 150. Hij heeft een zuinige huisvrouw. Deze kocht laatst bij een uit verkoop van goederen die wat lang in den winkel gelegen; hadden een stuk sterk goed voor 15 s. (negen gulden Hollandscb geld), waaruit zij een Zondagsch pak en een schoolbroek voor het oudste zoontje, een overjasje voor een broertje maakte en nunog goed over heeft voor een kinder-winterjasje. Deze zelfde man voegt aan zijne mede- deeling toe Zwakke vrouwen en [sterke drank zijn oorzaak dat vijftig procent van de knappe werklui geen behoorlijk tehuis hebben. Dit geldt voor Schotsche toestanden. Allicht zou men ook op Nederland een toepasstng kunnen maken, wanneer men de gegevens er voor had. In ieder geval ligt hier een breed veld van waarneming open en is voor elk gezin de vraag waarmede het tot zichzelf heeft in te keeren. Staan zwakheden van vrouwen (of man nen), staat de sterke drank niet in vele familiën den gewenschten bloei, ja som wijlen zelfs den afgebeden zegen des Hee ren in den weg? Dien zegen van welken de Schrift zegt dat hij rijk maakt, en waarbij Hij geen smart voegt. Niet alle bierhuishoudsters wandelen op rozen. Zoo werd Zaterdagavond een her bergierster te Stratum (N.-Brab.) door een paar kerels aangevallen. Terwijl zij zich wilde verweren met een bijl, werd haar dit wapen uit de hand gerukt en gaf men haar een zoo vreeselijken slag er mee dat haar bet hoofd als gekloofd werd. De dader werd later ingerekend. Zoo kreeg te Rotterdam een dergelijke vrouw het Zondagmorgen te kwaad met haar 18-jarigen „vrijer" die bij haar in woont. Deze knaap sloeg zijn „meisje" met een flesch op het hoofd zoodat haar een slagader werd doorgesneden en zij hevig bloodend vluchten moest terwijl een andere vriendin van den knaap van dezen zulk eeu slag tegen de wang ontving dat de tanden er door stonden. Ook deze dader werd ingerekend. Prins Oscar Bernadotte. De tweede zoon van den Koning van Zweden houdt Zondagschool. Onlangs besloot hij zijn toe spraak op een Zondagschool te Karlstad met deze treffende woorden „Wat mij betreft, ik moet erkennen, dat de hoogste eer, die ik kan begeeren, is een getuige van Jezus te zijn. Men meent soms, dat iemand in mijn positie altijd ge lukkig is. Het is zoo niet. Maar sinds de Heere Jezus bezit nam van mijn hart, ge voel ik geen onvoldaanheid meer. „Zijne liefde te toonen in mijne woorden en mijn gedrag is nu mijn levensdoel en ik moet zeggen tot allen, die naar mij willen luisteren het is een vreugde Jezus te dienen, ja, een groote vreugde Worde dit ook de hartetaal van H. M., onze jeugdige Koningin. 5 Aug. '96. Bij kon. besluit is op hun verzoek eervol ontslag verleend aan D. Klompe als ge zworen van den Dreischorpolder P. Scheele Jr. als voorzitter van het bestuur van het waterschap van de Nol tusschen den Koude en den Lovenpolder. Den 24sten dezer wordt H. K. H. de Prins von Wied met gevolg verwacht in het Badhotel te Domburg. Een kenmerkend trekje gaf eene jonge dame, die ten dage, dat Toekoe Oemar de vriend der „kompenie" was, op Atjeh ver toefde, in antwoord op haar door een fami lielid in Nederland gedane vraag of zij dien Toekoe Oemar wel eens had gezien en ontmoet. Het antwoord luidde „Wel zeker heb ik Toekoe Oemar ge zien en ontmoeteens zelf had ik het voorrecht een picnic bij te wonen op zijn keurige buitenplaats zooals ge weet, thans vernield. Alles ging er o, zoo gezellig toe, en eerst bij het terugkeeren naar Kota Radja bespeurde ik, dat de heeren van het gezelschap allen van een gelapen revolver voorzien waren. O, zoo gezellig 1" Java-Comité. Br. Geissler doopte 15 Dec. '95 een Chinees, 20 jaar eud, bij een heer in dienst, die spoedig naar Soerabaja ver trekken zou. Voor zijn vertrek wenschte hij in de Gemeente opgenomen te worden. Als we zoo de rij vragen lezen, den Doopcandidaat gedaan en door hem be vredigend beantwoord, dan zijn we ten volle er van overtuigd, dat hier althans niet lichtvaardig de Doop toegediend werd. Van vier Ohineesche pleegkinderen heeft Geissler geen plezier. Eén er van dreigde de schoolkinderen, die hij niet lijden mochtj

Krantenbank Zeeland

De Zeeuw. Christelijk-historisch nieuwsblad voor Zeeland | 1896 | | pagina 1