NIEUWSBLAD VOOR ZEELAND. CHRISTELIJK- HISTORISCH Ho: 130. 1896. Dinsffftg 4 lugusfus. ®tenife faacpng VERSCHIJNT G. M. KLEMKERK, te Goes F. P. D'HUIJ, te Middelburg. PRIJS DER ADVERTENTIËN De XVIIIde Unie-Collecte. Uit de Pers. ELKEN MAANDAG-, WOENSDAG- en VRIJDAGAVOND. Prijs per drie maanden franco p. p0,95. Enkele nummers0,025. UITGAVE VAN EN van 1 5 regels 25 centiedere regel meer 5 cent. Familieberichten van 1 5 regels 50 cent, iedere regel meer 10 cent. Carlyle, de beroemde jEngelsche schrijver, zegt ergens dat in dagen van verval een volk zich moet oprichten aan de herinne ring van zijne groote mannen uit vroeger of later tijd. Wij zouden dat woord willen toepassen op onze Augustus-Collecte, maar dan aldus gewijzigd, dat men in dagen van kwijnende belangstelling zich moet terugdenken in groote, geestdriftwekkende gebeurtenissen. Ontegenzeggelijk is de Unie-Collecte ge daald. Zij wekt niet meer dezelfde geest drift als in vroeger jaren. Zij brengt in den laatsten tijd steeds minder op. Verschillende oorzaken hebben daartoe geleid. De splitsing op kerkelijk gebied, de Rijkssubsidie, en zooveel wat daarmee in min of meer verwijderd verband staat. We onderstellen dat alles als bekendwe zeggen er alleen dit van, dat het behoort tot de dingen, welke in deze onvolmaakte bedoeling niet te ontwijken zijn. Maar wat nood zoo durven we er bij voegen. Alles gaat voorbijook dit onvermijdelijk doorgangspunt in de ontwik keling onzer toestanden En nu alles langzaam aan een weinig tot bezinking komt, hooren we de vraag aan de deur onzer consciëntie, of we niet opnieuw onze beminde Augustus-Collecte op het peil kunnen brengen, waar ze vroe ger op stond. En zooal niet terstond op hetzelfde hooge dan tech op het stijgend peil, waarop zij een reeks van jaren zich heeft gehand haafd. Zij was toch zoo iets schoons Zij was het uit het bart opwellende, het gansch eenige antwoord dat door de mannen van het Christelijk Onderwijs gegeven werd, toen de „scherpe resolutie" was doorgegaan en tot den ondergang der Christelijke School scheen besloten te zijn. En toch, zij is niet doorgegaan. De trouwe Gods, en inden middellijken weg de veerkrachtige trouw der broederen heeft dien ondergang verhoed. En nu, hulpe van God verkregen heb bende, staat de Christelijke School tot op den huidigen dag, wassende en toenemende. Zelfs heeft zij een overwinning behaald. Zij heeft de rechtsgelijkheid ten haren be hoeve, als een beginsel dat niet rusten kan, in de wet zien neerleggen. En in de nieuwe leuze der Unie „De vrije School voor heel de Natie blijkt dat het beginsel om voor de rechten der ouders op te komen, zijn kracht nog niet heeft verloren. Maar dan, mannen broedersde hand ook opnieuw aan den ploeg. God neigt de harten der machthebbenden als waterbeken; maar Hij gebruikt ons als werbtuigen, om de zilveren stroompjes met het levenwekkend vocht te doen vlieten. Op danMet nieuwe veerkracht aan de oude taak getogenen overtreffe de XVIIIde Jaarcollecte hare voorgangsters eens weer door de geestdrift, waarmee ze gehouden worde, en het bedrag dat zij oplevere. En gelukt het, Gode alleen de eere De heer ds J. W. Gunst schrijft in de Hollander Toch is er iets, wat nog erger is dan tegenwerking van vroegere vrienden. Als eigen geestverwanten onaandoenlijk blijven onder alles, wat men voor hen verricht. Als de kloeke strijder zich het harnas aangespt, en hij strijden gaat in de kracht Gods voor een zaak van het hoogste be lang voor land en volk, hoe moet het dien strijder dan niet te moede zijn, als geestverwanten zoo goed als geen notitie nemen van den slag die geleverd wordt. Men heeft Groen van Prinsterer maar al te veel alleen laten staan. Groen heeft gezegd: „in ons insolement ligt onze kracht". Maar het isolement van Uioen was hem geen liefhebberij. Groen heeft al het pijnlijke van het isolement gedragen, opdat hij zijn vaderland een edele vrucht zou kunnen aanbieden. Het was hem er niet om te doen be wierookt te worden, maar dit was smartelijk voor Groen van Prinsterer, dat velen het niet eens der moeite waardig achtten te grijpen naar wat door Groen, ten koste van zooveel krachtsinspanning, van den vijand ontwrongen was. Van Mozes lezen wij, dat hij meende, dat zijn broederen verstaan zouden, wat zijn Dedoeling was, toen hij het voor de verdrukte Israëlieten opnam, maar zij hebben het niet verstaan. En nu zegge men niet: een man als Groen stond veel te hoog om zich iets aan te trekken. Een mensch blijft een mensch. Groen heeft geleden onder de lauwheid zijner geest verwanten. „De uitgaaf van De Nederlander (1850 1855) was geen speculatie. Ook is het staken niet een bezuinigingsmaatregel ge weest. „De reden lag niet in de onophoudelijke vinnigheid, waarmee, jaren lang, mijne raadgeving als weifelend, partij zuchtig, huichelachtig, machiavellistisch, verachte lijk, aan de lichtgeloovige couranten-lezers ten toon gesteld werd. In dergelijke ver guizing ligt veeleer een bemoedigend teeken, dat men op den goeden weg is. De reden lag ook niet enkel in een ten jare 1854 vooral duidelijk gebleken weerzin van de ethisch-irenische richting tegen mijn ethisch polemisch aandeel in den Kerkrechterlijken strijd. Neen. Aan mijn lezers heb ik vaarwel gezegd, tengevolge eener onver schilligheid van de meesten mijner eigen geestverwanten, zoo verregaande, dat zelfs te midden van den wassenden overmoed der we ierpartij ders, menigwerf, maanden achtereen, over hetgeen mij schier onop houdelijk bezig hield, bijkans geen enkel woord, hetzij van warme samenstemming, hetzij van cordate terechtwijzing tot mij gerieht werd. In dergelijk een luchtledige atmosfeer is het niet vreemd, zoo de pen uit de hand valt en men het spraakver mogen verliest". Zou Groen, toen hij deze bladzijde schreef, zijn pen ook in tranen gedoopt hebben? GROOTE WOORDEN. Under dezen zeer juisten titel schrijft de radicale Volksstem Mr. E. Fokker en Jhr. H. A. D. Coenen zijn als leden der Eerste Kamer vervangen door de heeren v. Asch v. Wijck en Reekers de eerste ingevolge de stemming der Prov. Staten van Zeeland, de laatste door die van Gelderland. Men zon meenen dat niets natuurlij kers was dan deze uitslag der ver kiezing. De liberalen hebben steeds Prov. Staten als een politiek college beschouwd, zich daarnaar gedragen, door allereerst naar politieke eischen de leden der Prov. Staten te kiezen, en nu zouden liberale bladen als de Middelb. Crt. nog willen klagen, omdat de tegenpartij naar hun voorbeeld heeft gehandeld bij een verkiezing voor de Eerste Kamer, Wie heeft er ooit van gehoord dat libe ralen een niet-liberaal der Eerste Kamer hebben gespaard, als het in hun macht stond hem door een geestverwant te (ver- vangen Toch heeft de Middelb. Crt. den moed te schrijven dat deze twee gevallen leden der Eerste Kamer op het altaar der partydigheid zijn geslacht en declameert: „Maar dat toch twee slachtoffers van die taktiek der partijdigheid vielen, bewijst al weer hoe ODgezond de politieke atmosfeer is, waarin we tegenwoordig leven. Alles dwarrelt en draait. Vastheid van beginselen ontaardt in klein geestigheid en in een pogen om zoo lang mogelijk bij elkaar te houden wat eigenlijk niet bij elkaar hoort. We hebben hoop dat de werking der nieuwe kieswet in deze verbetering zal brengen; dat meer dan tot heden onder hen, die dan het kiesrecht zullen uitoefenen, practische belangen voor gemeente en provincie op den voorgrond zullen treden, en dat de hoogero politiek niet meer, zooals tot holen in kleingeestigheid zal ontaarden, maar ruim baan laten voor de bespreking en behartiging van gewichtig) sociale vraagstukken, waar over aanhangers van dó thans bestaande ver schillende partijen het eens zijn. Dan zullen de personen wijken voor be ginselen hun kennis, hun ervaring meer op den voorgrond treden bij het stellen van candidaten. Dan zal men niet meer, zooals in Gel derland en Zeeland is gebeurd, inconsequent handelen en verdienstelijke mannen doen vallen ter wille van het minst verdedigbare partijbelang of, liever gezegd, uit al te ver gedreven partijdigheid." Wij hadden het gezicht van den redac teur der Middelb. Crt. wel eens willen zien toen hij die frases op het papier zette. Was hij dan geheel en al de discussie met ons vergeten, gehouden bij de verkiezing voor de Prov. Staten, verleden jaar, in het district Middelburg? Zoolang mogelijk bijj elkaar te houden wat eigenlijk niet bij elkaar behoort, was immers toen het begin en het einde, zoowel het streven van zijn blad, als van zijn kiesvereeniging. Hoogere politiek, klein geestigheid, partijbelang, personen zelfs zou den bij de liberalen wijken voor beginselen alleen uit liefde voor de sociale ont wikkeling Waar haalt iemand de groote woorden van daan Schrijf zoo iets eens in de Middelb. Crt. zonder te lachen. Tot zoover de Volksstem. De Vaderlander blijkens haar opschrift „Echt liberaal maar wel wat laat", de door de Volksstem gewraakte verzuchting der Middelburgsche Crtau sérieux nemende, legt ze insgelij ks haren lezers voor doch met deze betuiging „Het is wel opmerkelijk zulk een uiting te lezen in een blad, dat zeker al zeer zelden de verkiezing heeft aanbevolen van een antirevolutionair. Wij zijn volstrekt niet ingenomen met de verkiezing van den heer Jhr. Mr. van Asch van Wijck tot lid der Eerste Kamer, maar zouden ook niet hebben meegewerkt tot de herkiezing van den heer Fokker. „Inmiddels nemen wij gaarne akte van de liberale uiting van de Midd. Courant, en hopen menige aanbeveling in haar ko lommen te lezen van bekwame niet-liberalen." Tot zoover deze bladen. Wat ons betreft, wij hebben 't onnoodig geacht de Midd. Crt. in haar dweperig ge keuvel over „vastheid van beginselen" te storen. Maar nu De Vaderlander het toch ter sprake brengt, wenscheu wij wel even een misverstand weg te nemen. De Middelb. Crt. heeft namelijk uit het feit dat de heer van Asch v, Wijck een „edelman" is en de Standaard de „edelen" min of meer in het zonnetje gezet heeft, afgeleid dat de heer Yan Asch v. Wijck wel tot de Lohmangroep zal bekooren. De Vaderlander trekt uit het feit dat ook Eoomsche Statenleden op den heer Asch v. Wijck kunnen gestemd hebben, het be sluit dat deze heer een „protestantsche vriend van Rome", dus zoo iets van een antirevolutionaire Schaepmanniaan zou zijn. Tot geen van beide conclusies bestaat ook maar eenige grond. En wat het eerste aan gehaalde vermoeden aangaat, kunnen wij verzekeren dat het onjuist is. En de Vader lander zal misschien hare zonderlinge be schuldiging wel intrekken, zoodra zij uit de liberale bladen van voor eenige weken zal gelezen hebben dat de heer Van Asch V. Wijck in Suriname met Rome op niet al te besten voet stond wat mede invloed kan hebben gehad op zijn besluit om te repatriëeren. In ieder geval verblijdt het ons dat in de Staten van Zeeland niemand het standpunt van de Vaderlander noch Fokker noch Asch v. Wijckheeft in genomen. Mogelij k was de stemming dan op het oogenblik nog niet afgeloopen geweest. Politieke toestand. De Delvenaar licht nader toe haar arti kel van verleden week, dat wij onder bovenstaand opschrift meedeeldon. offr—ffurmrri Over de bestaande verdeeldheid schrijft zij o. a. „Aan wien de schuld, vragen wij niet in de eerste plaats. Scheld is bijna nooit aan éene zijde. Bij eene zoo diep gaande scheiding tusschen Christenbroeders is ver ootmoediging plicht." Verder leest men „Een andere partij zien wij in de club- Lohmun niet, evenmin als wij in de voor uitstrevende liberalen anders zien dan een smaldeel der liberale partij in algemeenen zin. De anti-revolutionaire partij in alge meenen zin omvat evengoed Lohman als Kuyper. Wij zijn het met eens, dat de dissen- tieerenden, om ze nu zoo maar eens te noemen, art. 1 van ons program overboord zouden hebben geworpen. Zoolang zij ver klaren ons program te aanvaarden, hebben wij dit op hun woord te gelooven. Wat de interpretatie betreft, wenschen zij in geen geval, als wij het goed begrijpen, een zuiver Calvinistisch Staatsrecht, maar stellen zich op een meer practisch stand punt op politiek gebied. Nu zijn wij ten volle overtuigd, dat in deze het) meer prin- cipieele standpunt ten slotte boven het meer practische van Lohman bij ons volk zal zegevieren. Maar wij zeiden het meer en wij herhalen het hierDe vijand is niet voor alles in 't kamp van Lohman. De strijd onzer partij blijft tegen ongeloof en revolutie. De kwestie zit hem niet enkel in het sturen in democratische of in conservatieve richting. De tijd kan komen dat in den strijd tegen ongeloof en revolu tie, om do Umsturz partyen te keeren, ook door ons in conservatievo richting zou moeten gestuurd worden." Naar aanleiding van het geschrijf over „edelen", die geen verstand van kermen hebben en alle eeuwen door de Calvinis ten in den steek laten, schrijft het blad „Waartoe wij echter niet bereid zijn, in dezen strijd voor de democratie in jgezon- den zin opgeVan, is het al of niet van adel zijn onzer tijdelijke of voortdurende tegenstanders als een factor onzer politieke beschouwingen of berekeningen op te nemen. Ook de vooruitstrevende liberalen doen dit bij ons weten niet. Evenmin de katho lieken of eenige andere op grondwettigen bodem levende staatspartij Dit is geen beginselverloochening. Het is een voudig hetgeen omviel recht zetten." ZAAK DEN HARTOG. De Nieuwe Sprokkelaar is al even on voorzichtig als wij om aan het delict den Hartog een pleidooi tegen de Openbare en voor de Christelijke (wij bedoelden de Vrije school te verbinden. Het blad schrijft „En die nieuwe openbaring in de onder wijzerswereld te Amsterdam, onder bescher ming van Rotterdam, is ook niet bemoedi gend voor hen, die de openbare school wen schen te christianiseeren, en die zwijgende „getuigen" willen stellen tegenover zulke sprekende getuigen als deh Hartog c. s. De feiten schijnen met zulke vrome wen schen te spotten. Neen, het eenige wat tegen zulk een goddeloozen geest als zich steeds meer bij het openbaar onderwijs vertoont en uitspreekt, baten zal, is een krachtige bevordering van het Christelijk onderwijs". De Vaderlander ontzegt haar echter op baar beurt het recht iets tegen de openbare school te zeggen, dewijl zij niet heeft meegewerkt om in de openbare school christelijke onderwijzers te brengen en mannen als den Hartog van hun plaats te dringen. Lohman en de Vaderlander. Terwijl de Hollander in al krasser taal de onmogelijkheid uitspreekt van weerop- neming van den heer Lohman in de geor ganiseerde antirevolutionaire partij, wijl hij niet calvinistisch is, wat onder meer blijkt uit zijn {nota bene„in beginsel ge lijk stellen van wat onze vaderen en Crom well gedaan hebben met wat in 1789 ge schiedde" ontzegt dc Vaderlander aan den Goeschen afgevaardigde in niet minder krasse bewoordingen haar steun bij de vol gende verkiezing. Het blad vermoedt „dat de fractie Loh. man haar grootste kracht zal moeten zoe ken bij de protestanten die evenzeer tegeu" de ultramontanen als tegen de gereformeer den gekant zijn" doch al behoort zij daar bij, dan volgt hieruit nog niet dat ook zij hem stemmen moet. Hare grieven tegen den heer Lohman zijn deze: Diens stand punt tegenover de kieswetzijne gevoelens op kerkrechterlijk gebied; zijn ijver voor de vrije school voor de geheele natie zijn lidmaatschap van de gereformeerde kerk. Eigenlijk komt 't meer op den eisch gij die met den persoon van dr. Kuyper braakt, breek ook metal zijne werken. Ja, wat erger is, breek met al uwe eigene werken, die gij om des beginsels wil tot stand bracht. De Vaderlander komt er dan ook rond voor uit: „Wij zijn bij onzen strijd niot door an tipathie tegen dr. Kuyper gedreven, maar door beginselen, niet onafscheidelijk aan een persoon verbonden. Wij zouden dien stryd ook tegen den heer Lohman moeten voeren, indien hij op aangelegen punten eensdenkend bleef met den redacteur van Standaard en Heraut. „Hartelijk zullen wij ons verblijden in dien de mannen broeders die zich losmaak ten van den persoon van dr. Kuyper en van zijn „Vrye" Universiteit, ook zich vrij maakten van [nota bene !j zijn kerken en al zijn scholen." Wij begrijpen, dat wie zoo schrijft, niet alleen geen Kuyper, maar ook geen Loh man, geen Beelaerts, zelfs geen Limburg Stirum misschien, ja eigenlijk geen enkel an tirevolutionair meer zou kunnen aanbevelen. Trouwens ook die anderen bedoelt het blad wanneer het in herinnering brengt: „Uit do consessies in den geest van de H.H- Mackay en Lohman aan het bijzonder onderwijs verleend, is voor de roomsch-ka- tholieken groot voordeel voortgekomen. De protestantsche bijzondere scholen zijn er veel minder door gebaat geworden en een doortrekken van de lfjn zouden wij om vele redenen zeer verkeerd achten." En wat den heer Lohman betrsri, „Misschien heeft bittere ervaring den heer L. nu geleerd, wat er waars en onwaars is in de schoone leus der „vrijheid" mocht hij echter over hooger en lager vrfj onderwijs nog altijd denken als vosrheen, dan zou hij nooit onze candidaat kunnen zijn." Van deze zijde heeft dus de heer Loh man niets te verwachten. En nu erkent de Vaderlander wel dat hare kracht klein istoch voorzien wij dat zoo niet in de naaste toekomst, dan toch in de toekomst deze kerkelijke, negatieve staatkunde van Ned. hervormde antirevolutionairen om nu deze wonderlijke koppeling ons even te permitteeren de doodsteek voor de groep Lohman zal zijn, wanneer de groep Van Alphen door de taaiheid van haar levensbeginsel en de positiviteit van haar werkprogram, den aanval van het clerica- lisme in eiken vorm met goed gevolg zal hebben doorstaan en hare wortels breed, en diep zal hebben uitgeslagen. Mettertijd toch gaan onder de kiezers de Lohmannianen óf in de oude Standaard richting óf naar den kerkelijken kant van De Vaderlander uiteen, tenzij er eene or ganisatie kome. Daarom zeggen wij 't De Delvenaar na: de groep Lohman zal zich dienen te orga- niseeren. 3 Aug. 1896 De uitgever van Ons Tijdschrift en andere geprezen litterarische werken, de heer L. A. Daamen, heeft zijne zaak over gebracht van Leiden naar Rotterdam, al waar zijn Kantoor is gevestigd Oranje straat 46. Naar de Holl meldt, vervangt hij daar den heer Joh. T. de J^ange als directeur van het dagblad de Nederlander,

Krantenbank Zeeland

De Zeeuw. Christelijk-historisch nieuwsblad voor Zeeland | 1896 | | pagina 1