NIEUWSBLAD VOOR ZEELAND. ilo. 123. 1896. SaMag 18 ML fipiufe laacgang. CHRISTELIJK- HISTORISCH VERSCHIJNT G. M. KLEMKERK, te Goes F. P. D'HUIJ, te Middelburg. PRIJS DER ADVERTENTIËN ELKEN MAANDAG-, WOENSDAG- en VRIJDAGAVOND. Prijs per drie maanden franco p. p- 0,95. Enkele nummers0,025. UITGAVE VAN en Bij dit nummer behoort een bijvoegsel. 17 Juli 1896. Goes. Voor een vrij talrijk, aandach tig, gemengd publiek trad Donderdagavond in „De Prins van Oranje", daartoe door het Bestuur der Antirev. Kiesvereeniging „Voor Nederland en Oranje" alhier uitge- noodigd op de heer jhr. mr. A. F. de Savornin Lohman, lid der tweede kamer voor het kiesdistrtct Goes. De vergadering "werd geopend door den waarnemenden voorzitter den heer J. Buijse met g6bed en een zeer korte inleiding waarin hij on der meer mededeelde dat de heeren Donner en De Jonge respectievelijk voorzitter en secretarie der Kiesvereeniging tot hun leed wezen wegens noodzakelijke uitstedigheid verhinderd waren de vergadering bij te wonen. De voorzitter gaf hierop het woord aan den heer Lohman. De heer Lohman begint met de verklaring zijner ingenomenheid met de nieuwe ken nismaking met de kiezers uit dit district. Hij beschouwt de kiezers niet als vreemde lingen maar als vrienden. Als wij beginselen bespreken is 't goed dat alleen antirevolutionairen bijeen komen maar wanneer de practische politiek, de door spr. gevolgde gedragslijn aan de orde is, is 'tgoed dat alle kiezers spreker hooren, waarom hij het toejuicht dat de Kiesver eeniging de kiezers van allerlei richting heelt uitgenoodigd. Spr. toch beschouwt zich niet als vertegenwoordiger der a. r. partij, maar v. n het district. Een goed kamerlid ziet niet uitsluitend naar zijn partij, maar overeenkomstig de beginselen zijner partij naar de belangen van 't gan- sche district, en zoo in samenwerking, naar de belangen van 'tgebeele volk. Het is moeilijk te weten wat de kiezers ver langen te hoorenwant het gebied der practische politiek is groot.Zoo is er ook verschil van raeening in den boezem der a. r. partij. Die verschillen moet men niet alleen onder antirev. behandelen 't geheele volk ziet het toch en het spreekt van zelf dat ieder er belang in stelt. Persoonlijke geschillen daarentegen behooren allen in den boezem der partij te worden besproken; alleen de zakelijke daar buiten. Spreker wenscht drie punten te be handelen FEUILLETON. De Glasslijper van Middelburg. Wereldbekend en beroemd zijn de stads gezichten der oude Hollandsche schilder school, die met even keurige uitvoerig heid als verwonderlijke waarheid geschil derde vergezichten, waarin het zonlicht zoo verrassend speelt. Die huizen met hun ne luifels en trapgevels, met kruisramen en klapvenstertjes, met overhangende uit stekken en van buiten aangebrachte trap pen, sommige in soberen eenvoud, om niet te zeggen armelijk er uitziende, andere met kwistige overlading van sieraden gebouwd. Wat vindt men er vele, die bewijzen hoe de houtsnijkunst en beeldhouwkunst ge liefd werd. Zie het aan die grijnzende saters, of lachende engelenkopjes, soms boven op het dak eenig uitstek, rustende op ge draaide kolommen, of kolommen op den nok, die niet bestemd waren om iets te dragen. Zie die raadhuizen met deftige, breede puien en spitse torentjes die vele kerken, waaraan groepen van woningen en woninkjes als schijnen uitgegroeid of vastgegroeid te zijn, welke de hooge ven sters, die er geheel of ten deele boven uit komen, nog hooger doen schijnen die zware torens, hoog boven de steile daken oprijzende en waaraan steenen genoeg zijn vermetseld om er eene geheele hedendaag- sche kerk van te bouwen die marktplein tjes, met steenen palen en ijzeren balies, aantoonende dat in dien voorvadeilijken tijd alles voor een bijna eeuwigen duur werd aangelegd die nette bestrating, in De band met de kiezers. Spr.'s houding bij de Kieswet. Trouw aan ons volk. Het eerste punt. Misschien zult gij zeggen dat heeft niets te maken met de actueele politiek. Er is een soort scheidsmuur ontstaan tusschen de vertegenwoordigers van het volk en het volk zelf. Het wordt eenigszins moeilijk om met elkander in aanraking te komen. Er is ten allen tijde tusschen vorst en volk geweest, wat met name in Rusland nu nog bestaateen groote ongenaakbaar heid. Wie uit het volk den vorst een request wilde aanbieden, vond tusschen zich en den vorst, eene ondoordringbare breede schare van ambtenaren. Wij kennen dien toestand in ons land niet meer. Wij kunnen ons direct tot de Koningin a Ires- seeren. Doch nu dreigt het gevaar van een andere zijde. Tusschen ons volk en zijne vertegenwoordigers dringen zich op twee machten die hen beletten met elkaar in aanraking te komen. Hot zijn de Kiesvereeniging en en de Pers. De Kiesvereenigingen. Spr. heeft geen bepaalde Kiesvereeniging op 't oog, ook niet de Goesche die hem niet beletten wilde tot zijn kiezers te komen spreken. Doch Be Pers. Veel grooter gevaar dreigt van die zijde. De pers is een voortreffe lijk iets. Maar zij is een groote macht om te beletten dat datgene tot het volk komt wat zij meent te moeten verzwijgen. Spr. heeft zich te voren vaak geërgerd aan de Nieuwe Rotterdamsche Courant „de pers van Nijgh" die 't eenvoudig on mogelijk maakte de denkbeelden der antirev. partij te brengen onder het volk. Ik vrees dat wij in denzelfden toestand geraken met de antir. pers. En dan heeft Spr. in de eerste plaats op 't oog de Stan daard. De kleine pers verricht papegaaien- werk, zoo is beweerd. Dit is een onbillijke, onjuiste voorstelling. De kleine pers praat niet blindelings na wat de ander zegt, doch zij is gebonden aan een persoon. Dat is Spr.'s grief. Spr. herinnert aan don loop en de ge schiedenis der antirevolutionaire partij. Jaren geleden ontstond zij onder Groen van Prinsterer of liever Groen zelf was de a. r. partij. „Een veldheer zonder le ger". Een uiterst bekwaam man doch die van 1 5 regels 25 cent, iedere regel meer 5 cent. Familieberichten van 1 5 regels 50 cent, iedere regel meer 10 cent. de Nederlanden reeds gewoon, toen de koningen van Engeland en Frankrijk neg in den modder zakten, als zij zich te voet buiten hunne paleizen waagden. Dit alles te zamen geeft zulk een gunstige voorstel ling van het oude Holland, dat het den vreemdeling waarlijk niet euvel te duiden is, wanneer hij zich nog in den tegenwoor- digen tijd, aan eene Nederlandsche stad den kende, zulk een tooneel voor den geest haalt. Het was in den tijd toen da steden der gewesten, door buitenlanders gezamenlijk Holland genoemd, de tooneelen aanboden, welke men thans alleen op die schilderijen kan bewonderen, en wel een weinig voor of na het eerste jaar der zeventiende eeuw want de geschiedenis heeft verzuimd den juisten tijd aan te teekenen, dat een arme handwerksman, een inwoner der stad Mid delburg, uit zijn openstaand venster keek om zijn oogen eens te verpoozen door het gezicht op de straat. Terwijl hij dit deed, richtte hij zich eenigszins op, en deze ge ringe beweging, nadat hij een geruimen tijd stijf in een gebukte houding had ge zeten, was genoeg om een drogen kuch op te wekken, die een bijnaonvermijdely k gevolg was van het ongezonde beroep, dat hij uitoe fende. Hij was een man van even veertig jaar, maar zijn holle geelbleeke wangen en reeds grijzende haren gaven hem het voorkomen van een veel hooger ouderdom. Zorg en ver driet hadlen scherpe, pijnlijke trekken om zijnen mond gegroefd, en de strakke glimlach zijner dunne lippen, weersproken door de niet gefronste, maar smartelijk neergetrokken wenkbrauwen, gaven aan zijn gelaat de uit drukking van een gemoed, waarin, bij den geene georganiseerde partij achter zich had. Hij raadpleegde voortdurend met geestver wanten uit allerlei rang en standal had hij op ieder punt zijn eigen inzichten. Tegenspraak aanvaardde hg. Nooit zult gij in zijn geschriften vincjen dat wanneer men hem tegensprak of bestreed, dat hij zei gij randt mij aan. Integendeel hij lokte zo uit. Hij werd niet boos, wanneer de chr. ger. van toen hem bestreden. Hij nam de tegenspraak op en gaf aijn argumenten er tegenover. Zoo ontstond langzamerhand de antirevolutionaire partij, doeh er was geen organisatie. Toen trad dr. Kuyper op hij was de aangewezen persoon om Groens taalt voort te zetten. Dr. Kuyper begreep terecht, dat er organisatie moest komen dat niet langer den man de richting moest aangeven. Daarom beval hij aan, de Kiesvereenigin gen bijeen te brengen onder een Program van Beginselen. En om te zorgen dat dit Program werd uitgevoerd, zou er moeten zijn een Centraal Comité: afgevaardigden uit verschillende kanten van 't land. Daar bij een commissie van advies met een voor zitter. Zoo geschiedde. In de commissie van advies kregen dxié leden zittingde heeren Kuyper, Keuchenius en Spreker. Het lag voor de hand dat dr. Kuyper voorzitter werd. Maar wus zijn positie een andere dan die van Groen. Nu was 't niet meer de persoon maar het Centraal Comité, die do leiding had. De president had niets meer te zeggen dan een gewoon lid. Het was er mee als in 1814 met het optreden van den Souvereinen Vorst. Deze regeerde eerst eenige maanden zonder Grondwet; toen gaf hij er een. Van dat oogenblik af regeerde de Koning niet meer alleen, maar in overleg met andere per sonen. Zoo ook de a. r. party. De Com missie van Advies, voorzitter dr. Kuyper; en de Kiesvereenigingen, verbonden door het Program der beginselen. Toen is ook de pers daarbij ter sprake gekomen. Aanvankelijk was er geen periodieke pers. De Standaard was dr. Kuypers par ticulier domein, en niet onderworpen aan Centraal Comité, Kamerclub of Commissie van Advies. Dit wilde dr. K. niet en daar had hij recht op. Spr. releveert dit slechts tot goed verstand der quaestie. Toen hebben zich de leiders in de provinciën vereenigd tot het in het leven roepen van provinciale bladen die met dr. K. zich kamp tegen het lijden, diepe wonden zijn geslagen. Hij zag een bekende naderen, en eer hij zijn werk hervatte, wachtte hij of deze zijn huis zou voorbijgaan dan wel blijven stil staan, om hem aan te spreken. Het scheen dat de andere juist voornemens was om hem een bezoek te brengen. Hij kwam langzaam aan, want hij was een reeds hoog bejaard man, die zijne wankelende schreden slechts met behulp van een stevigen kruk- stok kon voortzetten maar hij scheen toch toen hij het huis naderde en den bewoner in het oog kreeg, zich eenigszins te haasten om hem te bereiken eer hij weer aan den arbeid ging. Zyn kleeding was bijna even armoedig als een bedelaarspak van de ge meenste stof, en wees, hoewel niet morsig of haveloos, duidelijk genoeg aan, dat de drager het tegenovergestelde van welvarend moest wezen. Zijn gelaat was dat vaneen gezonden, frisschen grijsaard, helder en op geruimd, de stemming aanduidende van een gemoed dat in den strijd met de bezwaren der armoede het beste heeft gered en be houden tevredenheid met het lot, dat van hooger hand wordt toebedeeld. De oude man bleef staan voor het neer geslagen luik van het venster, waarop een plat glazen kastje stond, de uitstalling van den eigenaar bevattende. Het waren eenige in koper gevatte brillen en enkele voor werpen van geslepen glas, daar niet zoozeer te koop liggende als wel ten teeken van het beroep, dat in het huis werd uitgeoefend. Op een strook papier, tegen het glas ge plakt, las men Hans Lippeesheih, Meester Glasslijper. schaarden om het Program van Beginselen. Die pers moest dus de a. r. beginselen pro- pageeren doch bleef voor de rest souverein in eigen kring en aan niemand verantwoor ding schuldig dan aan God. Zij had de waarheid te spreken en te dienen. Intus- schen is er eene desorganisatie ontstaan. Hoe? Tengevolge van het optreden van het minis terie Mackay. Keuchenius en later Lohman werden minister. In de Commissie van Advies bleef derhalve alleen dr. Kuyper over, als 't ware het hoofd der a. r. partij. Mackay is afgetreden en de Commissie van Advies is niet weer aangevuld. Toen is de kieswetTak gekomen en heelt dr. Kuyper op eigen persoonlijke verantwoordelijkheid onmiddellijk de richting aangegeven die moest worden gevolgd. Dr. Kuyper schreef en zei: Werp u in dien stroom, een ver- frisschenden stroom. Dit mocht de Standaard zeggen wijl de Standaard een particulier blad is van dr. K. Maar ik had tegen dat ad vies geopponeerd, eerst binnenskamers, daar na in de pers. Ook dit was mijn rechtwijl ik niet gebonden was aan dr. Kuyper maar aan de beginselen. Ik heb mij nooit verbonden aan een persoon maar aan de beginselen. Maar toen is gekomen de onaangenaam heid dat men zeidat mag niet. Gij moet het eens zijn met dr. Kuyper eu de Standaard. Gij moogt wel met hem praten bij hem aan huis, maar niet publiek. Hieraan mocht ik niet voldoen. Ik onder werp mij alleen aan Gods Woord, en, wanneer die er zijn, houd ik mij aan af spraken maar ik kan mij niet onderwer pen aan een mensch. Ik heb ook verstand gekregen en ben geroepen om dat te gebruiken. Maar dr. K. zei neen, dat mag niet, dat kan het volk niet volgen door twee opinies raken zij in de war. Maar zoo meende ik dan moet men ze uit de war helpen, 't Is mij echter nog niet gelukt het op dit punt met dr. Kuyper eens te worden. Toen heeft dr. K. de tactiek begonnen en ik ben bereid dit met de stukken te bewijzen om de opinie van de tegenstanders stelselmatig te verzwijgen. Tegenspiaak werd niet meegedeeld. Het volk kreeg slechts eenen kant der zaak te zien. Alleen wanneer de tegenstander eens iets verkeerd deed, dan werd er leven gemaakt; en het volk zei: zie je wel daar heeft hij weer een fout gemaakt. Een voorbeeld. Ik ben aangevallen op „Hoe gaat het, landsman vroeg hij den glasslijper, met een vriendelijken knik. „Hoe zou het mij gaan was het mis troostige antwoord. „Slecht, bitter slecht, zooals altijd." „Blijf maar bidden, vverken en hopen", hervatte de oude man. „Als de nood op het hoogst is dan geeft de Heere God dik wijls uitkomst." „Hoeveel jaren heb ik al gewerkt en gehoopt", was het antwoord, „maar de te genspoed heeft geen einde." „Maar gebeden, vriend „Och ja, gebeden ook maar ik zie geen verhooring. Gij zoudt niet kunnen gelooven hoe alles mij op den duur tegenloopt. Ge durig zijn wij ziek nanwelijks ben ik beter of mijn vrouw krijgt weer de koorts en daarbij is mijne verdienste zoo gering en wordt ze hoe langer hoe minder. Gij weet ik had gehoopt dat in het rijke Holland mijn beroep mij geld zou opbrengen, maar ik had wadrlijk wel te Wezel kunnen blijven. Zooals ge weet, gaan de voornaamste lui allen naar meester Pieterse, die hier ge wonnen en geboren ishy heeft zelfs een neef in den raad. De armen hebben weinig van mijne waren noodig of kunnen ze niet betalen." Toen hij ophield met spreken bewaarde ook de oude man eenigen tijd het stilzwijgen. Het scheen evenwel dat hij iets te zeggen had, maar verlegen was, hoe hij het zou aanvangen. Eindelijk begon hij „Zie eens welk een ongeluk ik daar gekregen heb. Ik had mijn bril in mijn kerkboek mede genomen vlak bij de deur schoot hy er uit, viel op den grond en eer ik kon bukken bad. iemand het eene glas stukgetrapt. Ik Seinpost in mijn betrekking van Hooglee raar aan de Vrije Universiteit. De Heraut heeft verslag gegeven, doch niets gemeld van mijn bezwaren. Ook mijn jongste protest, slechts een paar kolommen druks, werd niet opgenomen. Zoo wordt een hoogleeraar aan de Vrije Universiteit af gezet, en niemand mag weten wat hij tot zijne verdediging heeft aangevoerd, zoodat de indruk ontstond dat ik niets had tot mijn verdediging. Ik vraag u komt er op die wijs niet een muur tusschen de volks vertegenwoordigers en het volk Is Jat een eerlijke, een oprechte toestand? Ik heb mij altijd beijverd een open mensch te zijn, maar wat baat my dat wanneer mijn argu menten verzwegen worden, en 't voik den kt dat er geen weerlegging gegeven wórdt. Ik bedoel allerminst het blad dat in dit district een goeden naam heeft de anti revolutionaire Zeeuw maar zeer veel kleioe bladen zijn niet vrij om open en rond mee te deelen de beiderlei gevoelens. Als een blad 't niet met de Standaard eens is dan wordt het gesignaleerd, ge- teekend, uit de gezinnen gebannen. Met name de Nederlandervan welk blad Bpr. hoofdredacteur is, wordt als een gevaarlijk blad dat scheuring maakt in de partij, uit onze kringen geweerden velen vragen met verbazing wanneer zij in huis komende bij een antirevolutionair de Ned. zien liggen leest gij de Nederlander? Het is veel gemakkelijker maar éen opinie te hebben. Wil men liever 't met dr. K. eens zijn dan met mij, dit neem ik niemand kwalijk. Maar een blad dat dr. K. bestrijdt, dat mag niet. Maken wij ons niet belachelijk door te zeggen: dr. Kuyper heeft gespro ken en nu is 't uit Thorbecke was ook groot, gelijk dr. Kuyper veel meer gaven heeft dan ik. Maar in de liberale partij is 't nooit gezien dat men was Thorbecki- aan door dik en dun dat men het woord van Thorbecke als bindend voor de libera le party decreteerde. Wanneer de antir. partij dien toestand wel wil, goed, maar dan ga ik niet mee. Als vrij man wil ik het vrye woord, zelfs tegenover dr. Kuy per. De publieke zaak publiek. De antirev. beginselen moeten besproken worden. Groen heeft nooit gezegd tot wie het deden gij maakt scheuring. Als gij 't niet met mij eens zijt, kom dan bij my aan huis, maar doe 't niet in Bazuin of Wekstem (de bladen van dien tijd). Daartoe was hij te heb al beproefd mij er zoo mede te behelpen, maar ongelukkig heeft het andere glas een blaasje of sterretje, en het is mij onmogelijk er een kwartier mede in den Bijbel te lezen, of mijne oogen schemeren zoo, dat ik moet ophouden. Dat is mij nu een bitter kruis, dat ik mijn Bijbel niet meer lezen kan, het eenige wat ik overgehouden heb van al het goed, dat ik eens heb be zeten en de Heere mij weder ontnomen heeft. Als ik geld had kocht ik by u terstond een anderen bril, maar ik bezit geen penning. Eerst in de volgende maand hebben de heeren Diakenen weder vergadering, en dan zal ik hun nederig verzoeken mij eene kleine toelaag te gevea. Maar ik durf haait niet. Het is al meer dan ik ooit had mogen verwaeuten, dat zij een vreemdeling eene plaats hebben gegeven in het huis, dat voor hunne eigene armen bestemd is. Laat ik eens van u hooren, landsmanHoeveel ik wel zou moeten vragen, om er een nieuwen bril voor te kunnen krijgen." De glasslijper noemde de som. Belachelijk gering zou zij ons zeker zijn voorgekomen, want in dien tijd rekende men met Pen ningen, gelijk nu met guldens maardeoude man schrikte toch van de opgaaf en zeide met een zucht„Zooveel dnrf ik niet te vragen. Leg de hand eens op uw hart, vriend Hans en bedenk dat gij een armen landsman voor hebt en geen rijken Zeeuw. God zal het u loonen, als ge mjj uit barm hartigheid te hulp komt om mij op mijn ouden dag te verkwikken." Wordt vervolgd. Patrimonium,

Krantenbank Zeeland

De Zeeuw. Christelijk-historisch nieuwsblad voor Zeeland | 1896 | | pagina 1