SNOEP,
NIEUWSBLAD
VOOR ZEELAND.
lPSKOOI
CHRISTELIJK-
HISTORISCH
smerk Wz.
'arszaak,
oonhuis
tbode
enknecht
houdster,
•g.
LVERS,
Hoenderhok,
NSTBODE
MEID
kersknecht
lo. 119. 1896.
ent maker,
essen, Scharen,
rmessen,
ACHINES.
*I0KNECHT
NOE MEID
Pince-Nez.
gordels, Navelbanden,
Neusspuiten,
elastieken Kousen,
'olijst-inriching.
bij inschrijving
koop
Zoutevisch
dende ongesteldheid
KOOP:
ANNEX
Bovenwoning
VNSKNECHT
DotnMag
lull
tienife Jaatpftg,
VERSCHIJNT
G. M. KLEMKERK, te Goes
F. P. D'HUIJ, te Middelburg.
PRIJS DER ADVERTENTIËN
De Transvaal.
IIDDELBURG.
een
of met October bij J.
en W. Souburg.
alles wat tot het vale
33 en 34, Middelburg
ct. Zoetgoed 8 en 10 et.
per ons. Pepermunt,
levellen, Pistasjes, enz-
EEN
ANNEX
breed G.75 M., lang
op de Hofstede „BUI-
Nieuwdorp.
den pachter A. Pol-
sn mag eerst met lo.
egonnen.
tten in te leveren voor
ten kantore van den
iNSHOEK te Goes.
5 ons bij
lortstraat, Middelburg.
K BEKLANTE
ande in
SSINGEN.
ER, Boekh. Vlissingen.
j half Juli a. s.
jan omgaan benoodigd,
TIMMERMAN, Dam,
sn aankomende
t werk, bij W. J. DE
an en molenmaker te
VALKIER, bakker te
)UW VAN NOUHUIJS
E N
KLOET, landb. te
de 30 en 40 jaren,
L00, bij W. VROEGOP
ider overlegging van
XKERSE te 's Graven
elken MAANDAG-, WOENSDAG- en VRIJDAGAVOND.
Prijs per drie maanden franco p. p0,95.
Enkele nummers0,025.
UITGAVE VAN
EN
vaai 1 5 regels 25 cent, iedere regel meer 5 cent.
Familieberichten van 1 5 regels 50 cent, iedere regel
meer 10 cent.
Bij dit nummer behoort een bijvoegsel.
Onderzoek naar het vaderschap.
Het adres tot verkrijgen van het recht
van onderzoek naar het vaderschap wordt
door ons van harte gesteund.
Het verbod van gemeld onderzoek had
nimmer moeten worden ingevoerd. Daar
door toch heeft zich in een groot deel der
natie het denkbeeld ingemetseld dat de zonde
der buitenechtelijke gemeenschap geen
zonde is; dat het geen kwaad is en geen
kwaad kan de jongedoehters onzes volks
tot lage doeleinden te misbruiken dat het
een recht zou zijn, hetwelk alleen den
man toekomt om zich te mogen onttrek
ken aan den plicht tot onderhoud (van haar
die hij verleidde en) der spruit welke door
zijn toedoen ter wereld kwam.
Juristen weten u wel voor te rekenen
dat door opheffing van dit verbod menig
onschuldig jonkman voor een schuldig
vaderschap kan worden aansprakelijk ge
steld. Dat menigeen met den vadernaam
zal worden opgescheept, welke de facto
een ander toekomt.
Juristen, dat is hun vak en hun recht
moeten altijd zoeken naar grondwette
lijke, wettelijke ol andersoortige bezwaren
en gevaren.
Maar dat is niet de taak van hen die
deze adresbeweging steunen.
Hier is 't recht der vrouw, de goede
naam van buiten echt geborenen, het zede
lijk peil der natie reeds minstens een hal
ve eeuw lang het slachtoffer geweest van
dit Napoleontisch verbod.
Aan 't stuitende onrecht dat de vrouw
er op aan gezien wordt, terwijl de ellen
deling die haar verleidde steeds vrij uit
gaat, ja zelfs de verleide die hem aan
klaagde als roofster van zijn eer en goe
den naam kan doen vervolgen, moet ein
delijk een eind komen.
Een einde komen, ten spijt van het ju-
ridiek bezwaar dat wel eens onschuldigen
kunnen getroffen worden.
Wij vóelen voor dit bezwaar al even
weinig als voor dat andere, ongeveer ge
lijknamige bezwaar, dat men tegen de
beweging tot wederinvoering der doodstraf
hooren deed.
Er konden, zoo liet men verluiden, wel
eens onschuldigen ter dood gebracht worden.
Tegenover dit argument plaatsen wij de
vraag: en de onschuldig vermoorden dan '1
FEUILLETON.
Nog versch in ieders geheugen ligt de
verraderlijke inval van Jameson en de
zijnen in den Transvaal. Zij zullen 20
Juli a. s. zich voor het hooggerechtshof te
Londen wegens die wandaad te verant
woorden hebben. De getuigen in dit pro
ces bevinden zich thans te Amsterdam.
Bij deze gelegenheid zal men met be
langstelling kennis nemen van onderstaand
verhaal, waarin op eigenaardige wijze die
treurige dagen van de Zuid-Afrikaansche
Republiek in berinnering worden gebracht.
HE-RHODES DE TWEE VORST.
I.
Het geschiedde in bet vijftiende jaar
van de regeering van Paul, den richter
van de voortrekkers en hunne zonen, dat
He-Rhodes de Tweevorst, die regeerde over
Kaapland en over Charterland, hetwelk is,
overgezet zijnde: „land van bedrog", dat
deze He-Rhodes zijn metgezellen, kamer
lingen en oversten bij elkander riep en
tot hen sprak, zeggende
Gij mannen uit de tien verloren stam
men van Israël, gij zonen van Ruben en
Levi en van Gath, neigt uwe ooren tot
mij en hoort mijne redenen. Gg weet dat
"wii, die genoemd worden „Engeisen
mitsgaders wij die uit de secte der Jin
goes zijn dat wij veertien dagen yoor
de andere menschen geschapen zgndat
E» tegenover het argument van onschul
dig van overspel betichten merken wij
eveneens op: en de fatsoenlijke jonge
doehters dan die misschien voor hun gau-
sche leven ongelukkig zijn gemaakt?
Wij geven toe dat, wie op bovenge
noemde gronden tegen de wederinvoering
der doodstraf D, de adresbeweging tot
opheffing van het verbod tot onderzoek
naar het vaderschap niet steunen kan, zon
der gevaar te loopen van zeer inconsequent
te zijn.
Wij geven toe dat iemand die de be
zwaren tegen bedoelde opheffing niet telt,
moeilijk tegen de wederinvoering der dood
straf kan wezen.
Doch ten slotte hebben wij biermede
niet te maken.
Eindigen wij liever gelijk wij bij den
aanvang reeds gezegd hebben met de be
tuiging onzer hartelijke ingenomenheid met
het streven der dames en heeren naar het
herstel in de wet van eene bepaling die
verhaal op den man toestaat, van eene
zonde, beide door man en vrouw, tegen Gods
gebod, tegen eigen lichaam, tegen de na
tionale zedelijkheid gepleegd.
Utrechtsere Zen dings vei een ig ing
Uit het jongste jaarverslag (1895).
De leden des bestuurs bleven gedurende
dit jaar gespaard. De finantiën verslechterden
niet,de Delangstelling vermeerderde de
toestand van 't Zendingshuis was bevre-
digend.l Ziedaar wat het verslag van den
toestand der Vereeniging zelf meedeelt,
't overzicht over den arbeid trekt ons
meer aan.
De eereplaats daarin heeft Mansinam,
waar „een Pinksterfeest als nooit te voren
gevierd werd." Ook sedert dien tijd bleef
de belangstelling toenemen. Deze post
geeft veel teekenen van kiemend leven.
Moge zij prefotie zijn van een goeden
tijd voor 't land van Papoea, een tijd van
genade, vam oogsten na zoovele jaren
zaaiens.
Br. Bink vierde als zendeling zijn zil
veren feest.
Br. Van der Roest, die tijdelijk Br. Van
Balen vervangt, heeft veel verdriet van de
raak- of moord tochten, die elkaar bijna
onafgebroken opvolgen. Br. Van Baarda,
die weldra naar Halmakeira wederkeert
en nu vergezeld door den pas geordenden
de wereld en alles wat daarin is, aan ons
gegeven is (Fs. 115 16), en dat wij de
andere natiën, die op de aarde zijn als bij-
woners mogen beschouwen en laten leven
of mogen verdelgen, naar ons eigen den
ken of behagen.
Gij weet dat er een volk woont aan
de overzijde van de Vaal, de „takbaren en
veldschoendragers" genoemd. Gij weet dat
het land dat zij zich toeëigenen, rijk is
aan goud en zilver en andere metalen
en edelgesteenten. En het goud van dat
land is goed. Daar is ook bedolah en de
steen sardonix.
En ge weet dat we eens getracht heb
ben dat land erfelijk te bezitten, maar dat
die takharen en veldschoendragers ons te
sterk en te dapper waren, en dat wij het
land moesten ontruimen en met groot en
bitter geween terugtrekken.
Maar zie, nu heb ik een plan bedacht,
omdat land erfelijk te bezitten en bij mijn
land van bedrog te voegen.
Zoo dan gijlieden die in de goudstad,
Johannesburg in den Transvaal woont, keer;
terug naar uwe woningen en raast veel
ja maakt een gansch zeer groot geraas over
'tonrecht dat gij lijdt en houdt vergade
ringen en drinkt het sop, dat genoemd
wordt „Whisky" en „Three Star" opdat
gij moed krijgt. En geeft ook aan de
gravers en beeldhouwers en timmerlieden
en metselaars te drinken, opdat zij ver
hit en verrukt van zinnen mogen worden.
En ziet, wanneer het geraas en de toorn
groot zal geworden zijn, ja zoo zelfs, dat
Br. Hueting heeft in 't Vaderland zijn tijd
besteed aan werken op taalgebied voor
zijn terrein, 't Koninklijk Instituut voor
Taal-, Land- en Volkenkunde van Ned.-
Indië schonk hem deswege 't lidmaatschap,
„een welverdiende hulde."
Op Boeroe is de strijd tegen den Islam
zwaar en Br. Storm staat er alleen voor,
daar Br. Hendriks om gezondheidsredenen
in Ne Ierland vertoeft.
Er is hoop, dat de Regeering op Nieuw-
Guinea een geordend bestuur zal invoeren,
waartoe de ijverige nieuwe Resident van
Ternate, die de Zending genegen is, zeker
't zijne zal toebrengen. Dit kan, onder-
Gods zegen, der Zending tot heil zijn.
Op Zuid-Celebes worden, door Br. Maan,
nog slechts voorbereidselen tot den arbeid
gemaakt. Hij voorziet een harden kamp
met Mohammeds leer. Omtrent zijn erva
ringen aan de hand der berichten nog een
en ander meer. Zijn hoofd werkzaamheid
is nog altijd de oefening in de moeilijke
Makassaarscbe taal. Dóch buitendien reist
hij 't land door om te zien, waar 't ge
schiktste punt voor een post te vinden is.
(Zulk reizen, dat natuurlijk in 't leven
van vele zendelingen een groote plaats
beslaat, ook van hen, die reeds een post
betrokken hebben en vandaar uit de men
schen te bezoeken hebben, kan, daar 't
zich over groote afstanden uitstrekt,
vanzelf niet te voet geschieden. Van
daar dat vele zendelingen een paard
noodig hebben. Dit, tnsschen haakjes, niet
voor 't gros onzer lezers, die 't wet weten,
maar voor zekere knappe Redactie in de
buurt, die onlangs baar bevreemling te
kennen gaf over lret feit, dat een zendeling
een paard noodig bad.) Br. Maan maakte
kennis met den onderwijzer Baso-Daëng-
Sidjaga, door Br. Van der Linden gedoopt.
Deze Baso is reeds vroeg door het lezen
des Bijbels tot kennis der waarheid geko
men en toont zijn geloof uit zijn werken.
Hij kan Br. Maan zeer nut worden tot
den dienst, ook daar hij 3 14 talen
spreekt. Eigenaardig is het, dat hij zich
niet meer, als andere Makassaren, schaamt
zelf zijn gereedschap te dragen. Gaat an
ders bv. een houthakker naar 't bosch,
zoo volgt hem zijn 8 a lOjarig zoontje op
eenige passen met de bijl.
Br. Maan zag o. a, ook de zgn. keili.
ge palingen, die in een der rivieren le
ven en een reusBchtige grootte bereikt
hebben. In een der districten, waar men
de groote stad van Londen er van zal
weergalmen, zoo zal ik mijn stadhouder van
„land van bedrog" „Jiems" met een lieir-
leger van eenige honderden manschappen
zenden, dat hij in het land der takharen
valle van den kant van Zeerust. En als
hij komt in de nabijheid van Johannesburg,
zoo zult gijlieden uittrekken met eenige
duizenden hem tegemoet. En de takharen
zullen sidderende en bevende voor uw
aangezicht vlieden en gij zult hen slaan
met de scherpte des zwaards, en wij zullen
het land erfelijk bezitten, wij en onze kin
deren na ons."
II.
En als He-Rhodes deze woorden geëin
digd had, zoo stonden de mannen op, en
riepen met groote stemmede tweevorst
He-Rhodes leve in eeuwigheid. Naar uw
woord zal het geschieden, o machtigste
Herodes. Heb Den wij niet veel geld, en
zijn wij niet groot in de oogen der wereld?
Wie is deze Paul en wie zijn deze Tuk
haren dat wij hen zullen gehoorzamen,
ons voor hem buigen en hem dienen in
het land, dat wettiglijk ons erfdeel is? Zoo
doen ons de goden en zoo doen zij daar
toe, indien er bij het einde dezes jaars
nog één Takhaar te vinden zal zijn in
Transvaal.
En He-Rhodes riep zijn schenker en
zeide „Schenk in." En hij schonk in, en
die mannen namen de bekers op en riepen
in hnn eigen taal„Here's luck old man
En zg dronken tot aan de derde nachtwa-
nooit een prediker of hulpprediker ziet,
maakt de pastoor van Makassar veel pro
selieten. (Ontziet de pastoor misschien de
moeite wat minder dan de predikant van
Makassar mag men vragen. De afstand
is toch voor beiden dezelfde.) De ont
vangst, van de zijde der inlandsche hoof
den en van die der Europesche liet ner
gens te wenschen over, al moest Br. Maan
bij een der laatsten ondervinden, dat nog
altijd 't kruis van Christus den Grieken
een dwaasheid is.
Reeds ving hij aan met Zondagavond
bijeenkomsten in zijn „eigen gehuurde wo
ning," die tnsschen 10 en 30 bezoekers
trekken. Mogen de pogingen om ook in
Zuid-Celebes 't Evangelie te brengen met
zegen gekroond worden en 't evenals 't
Noorden (de Mmahasa) een toonbeeld wor
den van de levende kracht des Woords.
Br. J. A. F. Schut, op den jongsten Zen
dingsdag geordend, zal op dit veld D.V.
de tweede arbeider zijn.
De mededeelingen van Br. Bink zijn
als meestal niet bemoedigend, al begeeft
de moed hem niet. De Gemeente vermeer
dert niet en de leden munten niet uit in
trouw. De school levert armelijke resul
taten de sagoteelt werkt schadelijk op
regelmatig onderwijs.
Een eigenaardige ervaring had Br. Bink
met een bejaard mannetje, die ziek go-
worden was en vreesde voor den dood
„zou de Heere mij liefhebben vroeg hij,
„hij had den Heere al lang liefgehad."
Maar nooit had hij dat getoond, wel 't
tegendeel. Wat bewoog hem nu, zoo te
spreken, als hij deed
Wel hij hoopte, dat de zendeling hem een
doodkist zou schenken dan „kreeg hij geen
rarde op zijn gezicht" en „dan zou de
Heer hem wel liefhebben en niet weg
werpen." Wat Br. Bink ook tegen die
redeneering inbracht, hij bleef erbij,
tot hij herstelde; nu dacht hij noch om
den Heere, noch om zijn begraving in een
dool kist, maar schooit bij Br. Bink om
koperdraad of tabak. „Een onbeschaamde
bedelaar is hij altijd geweest," schrijft
deze, en dat zal hij wel blijven totdat hg
„de aarde op zijn gezicht krijgt."
Br. Van Hasselt Jr. verleent ook velen
kranken geneeskundige hulp. O. a. ver
pleegde hij een a rouw, door haar man
ernstig aan 't hoofd verwond, die, over
zijn wandaad onderhouden, den duivel de
schuld gaf.
ke, en toen zongen die mannen „Rule
Brittania, Brittania rule the waves," tot
dat zij amechtig werden. Daarna maak
ten zij zich op en gingen huns weegs.
Op de laatste dag nu van het jaar zat
Paul, de richterder voortrekkers en hunne
zonen, op zgn stoep, en ziet, een boodschap
per bracht hem een brief, en dien geopend
hebberde, las hij als volgt: Lang leve gij,
O Paul Ziet er is een hoop volks van
de Jiemieten in onze landpalen gevallen
en Jiems, de stadhouder van He-Rhodes,
is hun krijgsoverste. Zoo laat mij toch
weten wat ik met die bende doen moet.
En Paul zond een boodschap aan Piet,
zijn krijgsoverste, dat hij Jiems en zijn
manschappen gevangen moest nemen en
voor hem brengen.
III.
En ziet, als Piet met eenige manschap
pen Jiems en zijn bende ontmoetten, zoo
stelde deze zich in slagorde en viel aan
op de manschappen van Piet.
En Piet zeide tot zijne mannenschiet
ze neder en ze schoten ze nederen als
de strijd heet werd, zoo ontviel aan Jiems
en zijne mannen het hart, én ze riepen
Vrede, O PietEn Piet nam ze allen ge
vangen en voerde ze naar Paul, en Paul
liet ze in de gevangenis werpen.
En als de bondgenooten van Jiems die
te Johannesburg woonden te weten kwa
men wat aan Jiems en zijne manschappen
wedervaren was, hieven zij eendrachtelijk
hun stemmen op en weenden gans zeer.
Uitstekend treedt de helper, hoofd der
Christenkampong, Aquila op, een man, uit
muntend in verstand boven zijn meeste
volksgenooten en een ernstig Christen, die
afgerekend heeft met 't kenmerkend Hei-
densohe „ben ik mijns broeders hoeder?"
Handelaars veroorzaken minder gepaste
feesten, waaraan ook leden der Gemeente
soms meedoen. Zij wagen 't echter niet
als zij weten, dat de zendeling hen in het
oog houdt.
tjBr. Van der Roest arbeidt ijverig voort
doch hoeft met veel misstanden (raak, sla
vernij) te worstelen.
Hij diende den Resident als tolk hij en
kele zijner bezoeken. Deze laatstedeedal
wat hij kon om aan de veete tusschen Wan-
dammers en Windessiërs een einde te maken,
doch na zijn vertrek waren zij ook alle
beloften vergeten, en toonden voor zijne
bedreigingen geen vrees. Een bijdrage tot
de slavenkwestie levert 't volgende „In
Juli 1895", aldus Br. Van der Roest, „had
ik een jongetje vrijgekocht van omstreeks
5 jaren. Eenige dagen later vernam ik,
dat men er nog wel eenigen wilde gaan
rooven, indien ik voldoende betaalde. Vrien
den van de Windessiërs hadden dit kind
met zijn zusje geroofd. Ik wilde ze beiden
hebben, doch kreeg er slechts een, de laatste
die ik op Windessie gekocht heb. De Re
sident voegde mij toe„Door uwe goed
heid neemt gij voor '/so aandeel in den sla
venhandel." Dit moest ik hem toestemmen."
Op den jongsten Zendingsdag werden af
gevaardigd Johannes Adrianus Franciscus
Schut, bestemd voor Zuid-Celebes, en André
Hueting, bestemd voor Halmaheira, waar
heen Br. v. Baarda met hem terugkeert,
om een nieuwe post te stichten. 14 Mei
gingen zij scheep. Halmaheira we ontlee-
nen dit aan mededeelingen van Van Baarda
op den Zendingsdagheeft een niet on
belangrijke zendingsgeschiedenis achter den
rug. In den Portugeeschen tijd moeten er
30000 Christenen geweest! zijn, d. w. z.,
doopelingen der Roomsehe zendelingen, doch
in 1534 werden dezen door een gruwelijke
slachting („Moluksche Vesper") uitgeroeid.
De weinige ontkomenen werden in 1545
door den beroemden en in sommige opzich
ten waarlijk grooten Xaverius bijeenver
zameld en onder de hoede van Portugeesche
priesters gesteld. Later, onder veel tegen
spoed, breidde de Roomsehe kerk zich nog
uit. De Gereformeerde Kerk nam wel de
En zij riepen O onze broeders, och dat
wij voor u gestorven waren.
En Paul zeide tot zijn overstenhaalt
ook de bondgenooten van Jiems, en de
handlangers van He-Rhodes die te Johan-
lesburg wonen en werpt ze in de gevan
genis, opcfat ik hen straffe die de rust mijns
volks verstoorden. Zij grepen die man
nen en wierpen ze in de gevangenis.
IV.
En na deze dingen zat Paul op zijn
stoep en rookte zijn pijp, en dronk zijn
koffie en hg dacht na over hetgeen ge-
schied was, en Paul begon te lachen, en
lachte tot de tranen hem over de wangen
rolden, en hij sprak hij zich zeiven en
zeide: „Zyn dan He-Khodes en ziïne man-
nen vol zoeten wijns Weten zij het dan
nog niet en is het hun niet bekend, dat
mijne manschappen helden zijn?" En hij
riep zijne dienstmaagd en zeide tot haar
„haal mij nog koffie." En zij haalde hem
nog koffie.
Het overige nu der geschiedenis van He-
Rhodes, hoe hij Mashonaland en Matabe-
leland geroofd heeft, ook de geschiedenis
van het onrecht door Engeland in Zuid-
Afrika gedaan, van Natal, Boomplaats,
Basutoland, de diamantvelden, Transvaal,
zijn die niet geschreven in het boek der
kronijken en oorlogen in Zuid-Afrika
Mordechai.
Heilbron O. V. S.