NIEUWSBLAD
VOOR ZEELAND.
CHRISTELIJK-
HISTORISCH
M 118. 1891
cOtnsifan 7 lull.
fimtfe laatgitng.
VERSCHIJNT
F. P. D'HUIJ, te Middelburg.
PRIJS DER ADVERTENTIËN
Houd je rekening op je
eigen deur.
TIMOR.
GEMENGDE BERICHTEN.
Vlissingen. Gisteren kwam het stoom
schip „Koningin Wilhelmina" in de binnen
haven, waar het deze week de kompassen
zal stellen. Het scbip vertrekt vermoedelijk
a. s. Zaterdag van hier naar Nieuwediep
om aldaar den proeftocht te houden.
Krabbendijke. Op de voor 14 dage*
alhier gelegde proefpannen voor de oester-
broedval in de Schelde werden eenige da
gen geleden weder verscheidene oestertjes
gevonden en is men alzoo bezig om de
voor de cultuur gekalkte pannen te water te
brengen. Gerekend naar eenige jaren geleden
is het aantal alhier klein. Uit deze gemeente
zijn circa 225 duizend stuks gelegd door
de verschillende maatschappijen en kwee
kers benevens 300 M' schelpen. Een groot
verschil, want eenige jaren was het
getal 11 tot 1200 duizend stuks en tot
1300 duizend stuks.
Middelburg. Door acht hier ge
vestigde vak- en arbeidsvereeiiigingen, in
combinatie met al de vereenigingen te
Vlissingen, is aan den Middelburgschen Be-
stuurdersbond opgedragen, te Middelburg,
Vlissingen en zoo mogelijk te Goes, pro
test-vergaderingen te beleggen, tegen den
glas- en aardewerker fabrikant Regout te
Maastricht, in zake zijn houding tegen
over de nu in staking zijnde, maar vroeger
bij hem werkzame glasslijpers, in ver
band met de schending van vereeniging en
vergadering, bij de grondwet gewaarborgd.
ELKEN MAANDAG-, WOENSDAG- en VRIJDAGAVOND.
Prijs per drie maanden franco p. p0,95.
Enkele nummers0,025.
UITGAVE VAN
G. M. KLEMKERK, te Goes
EN
van 1 5 regels 25 cent, iedere regel meer 5 cent.
Familieberichten van 1 5 regels 50 cent, iedere regel
meer 10 cent.
Het kerkgebouw der ned. hervormde ge
meente te Sas van Gent, is de vorige
week, vermoedelijk door het inslaan van
het hemelvuur, door brand vernield.
Van geachte zijde ontvingen wij omtrent
't genoemde gebouw onderstaande mede-
deelingen.
Het werd gebouwd in den jare 1648.
In 1658 werd het in gebruik genomen,
„ingewijd" door ds. D. Sonneveld. Eerst
had de gemeente vergaderd in een zeer
bouwvallig lokaal. Toen dit afgebroken
moest worden tot uitbreiding van het
„drilveld" exercitiepleingaven de Staten
van Zeeland vergunning om een kerk te
stichten waarvoor ze subsidie schonken uit
de kerkegoederen van Aardenburg en Oost
burg.
Bij gelegenheid van den inval der Fran-
schen, 1747, kwam eene jafdeeling Eranszhe
troepen ook te Sas van Gent en werd de
kerk in brand geschoten, zoodat een groot
gedeelte er van verwoest werd. De kosten
voor den herbouw werden door een alge-
meene collecte in de Nederlanden in Juni
1749 gehouden, gedekt, terwijl de herbouw
werd aanbesteed voor 40 duizend gulden.
Den 3n Sept. 1752 werd het gebouw weder
door de gemeente in gebruik genomen.
In 1809 werd de kerk door de Eranschen
voor magazijn gebruikt, doch reeds in het
volgende jaar aan de gemeente terugge-
geven. Thans andermaal tot een puinhoop
geworden, zal het te bezien staan, op wat
wijs, en met hoe groote bijdrage van de „Ne
derlanden" de tweede herbouw zal geschie
den. De kerk is vacant sinds 1887 met het
vertrek van ds. P. J. Israel naar Indië.
Mrs. Harriët Beecher Stowe, de onver
saagde kampioen tot afschaffing der slavernij,
de getrouwe getuige tegen menige volks
zonde, de machtige schrijfster van „De
Negerhut", is de vorige week op 88jarigen
leeftijd ontslapen.
„Ik denk vaak waarom blijf ik toch nog
zoolang gespaard. Is er dan nog iets voor
mij te doen Zoo schreef zij in '88, toen
haar man al twee jaar dood was, en haar
broeder Henry Ward Beecher stierf. Ze
had nu een gevoel „als was ze in een hotel,
FEU1 LLETON.
(Slot.)
„Zoek hem eens op," raadde zijn vrouw
„Ik ben van plan dit te doen," antwoord
de Schenk. „Geef mij maar even de schoenen
van onzen jongen, die moeten gelapt
worden en kunnen eene inleiding ver
schaffen, om met hem aan de praat te
komen."
„Dat is geen groot karrewei, en hij zal
tevens bemerken, dat wij StevenB het beste
werk geven," zeide vrouw Schenk. „Ik heb
nog een paar, dat gevoorschoend moet wor
den geef hem dat, want er is niets beter
dan goed aan, als je op de vangst gaat."
„Ik zal ze dan beiden maar medenemen,"
zegt baas Schenk, en zoo gewapend gaat
de waard op de herovering van Brinker
uit. Brinkershuisje stond in het midden van
het dorpdpch achteraf ruim vijftig voet
van den grooten weg, en hoewel de ar
moede, die er inwendig heerschte, van ge
noegzame bekendheid was, zag het er
van buiten toch even goed uit als de na
burige huisjes, dank zij de zorgen van
vrouw Brinker. Daarom was baas Schenk
in het minst niet verwonderd, dat bet er
zoo net en vroolijk uitzag. Toen hij het
naderde, hoorde hij het slaan van Brinkers
hamer op de klopsteenen, daarbij tot zijn
niet geringe verwondering Brinker met
heldere stem een vroolijk deuntje zingen,
geheel verschillend van4 de krassende gelui
den, die hij gewoon was in de herberg van
hem te Uooren. Hij lichtte de klink op
en trad binnen.
nadat de koffers gepakt zijn voor het naar
huis gaan." Hij, aan wien ze dit schreef,
haar oudere broeder, dr. Edward Beecher,
stierf in'95. „Death's mild curfew" luidde
maar niet.
Tot eindelijk, na een langdurige kwijning,
zij werd opgeëischt door „the Reaper whose
name is Death" (de Roeper wiens naam is
Dood).
Met wat een bescheidenheid, nu een halve
eeuw geleden, beantwoordde zij den lof die
haar uit alle oorden der door haar wakker
geschudde wereld werd toegezwaaid over
haar Negerhut.
„I did", zoo schreef zij„not think of
doing a great thing, I did not want be
famous. It came upon me and I did as I
must, perforce, wrote it out, but I was only
as the pen in the hand of God".
Dit is de ware grootheid.
De nagedachtenis dezer vrouw zal in ze
gening zijn.
Er is iets comisch in de vermelding der
verschillende attenties, welke het nakroost
der Chineezen van Europa den Chineeschen
minister bij zijn bezoek aan Nederland
bewijst.
Tot de lengte van zijn staart, de kleur
van zijn doek, de zwaarte van zijn taille,
zijn omgeving, zijn wandelingen, zijn in-
en uitstapjes, de wijze waarop hij eet,
rookt, slaapt en spreekt, alles wordt tot in
de fijnste bijzonderheden omschreven.
Zou 't ook de stilzwijgende wederzijdsche
erkenning kunnen zijn ik Chinees der
20ste eeuw met mijne achterlij ke denkbeelden
op lagerwal geraakt, en gij vooruitstrevend
nakroost der Houtmans en Heemskerken,
Van Goensen en Coens wij behooren
feitely k bij elkaar
Gisteren hadden in België de verkie
zingen plaats voor de Tweede Kamer, af
treding le helft (Antwerpen, Brabant,
Namen en Luxemburg).
De uitslag in het distriet Brussel is dat
de 18 aftredende clericalen met 88000 te
gen 71000 stemmen in herstemming komen
met de vereenigde radicalen en socialisten.
De liberalen aldaar bleven ver in de minder
heid, nauwelijks] een vijfde der stemmen.
„Goeden morgen, Jan," begon hij.
„Zoo zijt gij daar, baas Schenk," hernam
Jan van zijn werk opziende. „Kom bin
nen
Brinker zag er verwonderlijk helder en
goed doorvoed uit. Baas Schenk was zoo
getroffen door de verandering, dat hij nog
altijd met de schoenen onder den arm
stond, vergetende det deze de inleiding tot
zijne boodschap moesten uitmaken.
„Je ziet er goed uit, Jan," begint hij
eindelijk.
„Ja," zegt Jan, „nooit in mijn leven
gevoelde ik mij beter. Ik wenschte, dat
ik hetzelfde van u kon zeggen, maar je
ziet er bleek uit."
„Ik ben ik ben een weinig verkou
den, antwoordde de waard, „en altijd maar
in huis geweest met de drukte. Maar hoe
komt het dat we je in het geheel niet
gezien hebben?"
„Ja," zegt Jan, „omdat ik altijd maar
gewerkt heb om de schuld af te doen."
„Maar dat is nu immers afgeloopen man,"
zegt Schenk, „de deur is schoon, wat u
betreft. Anderen hebben er nog ruim hun
deel op, en ik denk, dat we voor jou ook
wel weer wat plaats zouden maken, als
je ons opzocht."
„Neen, baas Schenk, dank je hartelijk.
Ik heb genoeg van krijtstrepen op eens an
der mans deur ik zet ze nu zelf op mijn
eigene."
„Krijtstrepen op je eigen deur, Jan
„Ja baas, keer je maar om. Daar staat
mijn deur reeds half vol."
„Je doet er goed aan," zeide de waard,
die nauwelijks wist, wat er van temaken,
„dat je zelf rekening houdt, want ver
gissingen kunnen plaats hebben. Maar
„Geen vergissing is mogelijk, baas," viel
Van hun houding bij de herstemming
hangt af of de clericalen dan wel de radi
calen er bij herstemming komen zullen. In
de overige districten is de uitslag aldus
Namen. Aftredende liberalen en radicalen
herkozen.
Dinantt Twee aftredende clericalen her
kozen met 3000 stemmen meerderheid op
de vereenigde liberalen en socialisten.
Philippeville. Herstemming tusschen 2
clericalen, 1 liberaal en 1 socialist.
Marche. De minister van buitenlandsche
zaken herkozen met grooter meerderheid
dan het vorige jaar.
Bastogne en Neufchateau. Clericalen her
kozen.
Arlon. 1 aftredend liberaal vervangen
door een clericaal.
Virton. De aftredende radicaal herkozen.
Lorand. Idem.
Nivelles. Herstemming tusschen clericale n
en socialisten. (Aftredenden waren 3 libe
ralen en 1 clericaal.)
Antwerpen. Herkozen de clericalen.
x
De kroonprins van Beieren heeft wel
veel succes gehad vas zijn fameuse toast
te Moskou, waarin hij de wereld er aan
herinnerde, dat het keizerrijk Duitschland
een federatieve staat was, Geheel onver
mengd zal zijn pleizier daarover wel niet
zijn.
Volgens verscheidene bladen toch zou het
bezoek, door hem te Kiel en te Berlijn afge
legd, geschied zijn op uitdrukkelijk verlan
gen van den prins-regent, den oom van den
kroonprins. Deze, rijper van jaren, vond de
toast ook zeer fraai, maar achtte het eenigs-
zins gevaarlijk, den Duitschen ksizer onaan
genaam te zijn.
Het Beiersche volk daarentegen houdt
zich niet met diplomatieke overwegingen
bezig en toonde ondubbelzinnig zijn groote
vreugde over het kloeke gedrag van den
aanstaanden heerscher. De kroonprins, wiens
portretten met het onderschrift „bondgenoot,
geen vazal" overal in de straten van Mün-
chen gretig gekocht werden, is dan ook op
het oogenblik zóó populair dat hij, gedachtig
aan het „God behoede mij voor mijne vrien
den", vooreerst niet in de hoofdstad terug
durft komen uit vrees voor al te groot
Jan hem in de rede; want die rekening
houd ik alleen voor mijzelven."
„Maar wie borgt je dan dat alles vroeg
baas Schenk.
„Wel niemand ik borg mijzelven," ant
woordde Jan, „de krijtstrepen, waarmee
ge uw deur merktet, wezen aan wat ik
wel dronk, en die op mijne deur geven
aan, wanneer ik n i e t dronk,"
Nu ging den waard een licht op, en
hij vermoedde volkomen wat volgen zou,
doch zeide niets.
„Die avond, toen ge mij verweet, dat
die krijtstrepen een schande voor mij waren,
was ook de avond van mijn ontwaken,"
vervolgde Brinker. „Niemand ter wereld
kon mij beter mijn toestand hebben doen
gevoelen dan gij deedt, en ik dank er u
voor, uit den grond van mijn hart. Toen
ik de herberg verliet, deed ik de gelofte,
geen drank meer aan te raken, en toen
ik tehuis kwam, en het mijne vrouw ver
telde, baden wij te zamen, dat ik de kracht
mocht hebben mijne gelofte gestand te
doen."
De waard staarde beurtelings op Jan
en de krijtstrepen, maar bleef zwijgen.
Jan ging voort
„Mijne vrouw moest zich half dood
werken om mij te onderhouden, maar dien
avond zeide ik Dat kan niet langer. Gij
doet wat gij kunt, om de kinderen te on
derhouden, totdat mjjne schulden betaald
zijn, en dan wil ik werken wat ik kan,
om ons allen weer op de been te helpn.
Zoo ging ik aan 't werk, links en rechts
betalende, en toen alles afbetaald was, be
gon ik te doen, wat ik voor jaren reeds
had behooren te doen mijne vrouw en
kinderen te voeden. Ik had genoeg om wat
over te houden, ja zelfs zooveel dat ik nog
enthousiasme en voor demonstraties, die men
te Berlijn niet aangenaam zou vinden.
(ZWO
6 Juli 1896.
Er worden nieuwe postzegels ter
waarde van vijf gulden (f5) in gebruik
gesteld.
Die zegels zullen uiterlijk 20 Juli aan
alle post- en bij kantoren en bij den aan
vraag ook op de hulpkantoren verkrijg,
baar zijn.
Met het stoomschip Drenthe van de
„Rotterdamsche Lloyd", hetwelk 8 Juli
a. s. van Rotterdam rechtstreeks naar |Atjeh
zal vertrekken, kunnen brieven en andere
stukken, zoomede pakketten, naar Atjeh
worden verzonden. St.-Ct.
Aan het departement van koloniën is
eergister van den gouverneur-generaal ont
vangen het navolgend telegram
Rust in Amfoeang (Timor) weder ernstig
verstoord. Tot herstel wordt de gewapende
politie versterkt. Hr. Ms. flotielje vaartuig
Borneo tij delg k te Koepang.
Aan de N. Rott. Ct. werd nog geseind,
dat de oproerlingen verscheidene moorden
pleegden.
In een gezin te Souburg zou
moes van zuring gegeten worden. Toen
ze gaar was, stortte men za uit op een
vergiet, dat nog niet lang geleden groen
was geverfd. Nadat allen ervan gegeten
hadden, werden ook allen, nl. drie volwas
sen personen en vier kinderen, ziek. Wel
had de ongesteldheid geen erge gevolgen,
maar toch was de pijn in het lijf hevig.
Het stoomschip „Prins Hendrik" der
Stoomv. Maatsch. „Zeeland" met Duitsche
bemanning, onder Hollandsche vlag, is
naar Hamburg vertrokken.
iets aan uw toonbank had kunnen verte
ren. En dikwijls kwam ik in verzoeking
om te komen, en dikwijls komt de verzoeking
nog; maar wanneer ze komt, drink Jik een
slok water of een kop thee, werp een
dubbeltje iu het bakje, dat ik voor dit
doel gemaakt heb, en zet ook telkens een
krijtstreepje op de deur. Al die krijtstreep-
jes zijn even zoovele beproevingen ge
lukkig doorgestaan en zoovele bespaarde
dubbeltjes."
Baas Schenk was nog altijd in de war
om eenige aanmerking te maken, maar hij
mompelde toch„Je hebt er reeds een
heele massa."
Ja, daar staan er reeds versoheidene",
hernam Jan, en hoe meer ik ze beschouw,
des te meer bevallen ze me. Want ik
heb ze niet in schande verkregen, maar
veeleer door eerlijkheid en matigheid."
„O zeker," hernam de waard, „maar
die koude in mijn hoofd is bepaald
hinderlijk. Je moet een groote bus hebben
om al die dubbeltjes in te bewaren.
„Elke week breng ik den inhoud nuar
de spaarbank, die is beter dan elkegeli-
lade. Uit de geldlade komt zelden iets terug
maar de spaarbank keert meer uit dan
ingebracht is. Tot op het oogenblik, dat
ik mijn eigen deur begon te gebruiken,
had ik geen denkbeeld hoeveel uw geld
lade verzwolg. Gij wildet me geen half
glaasje borgen, maar nu neem ik mijn
geld uit de spaarbank wanneer ik wil."
„Dat is wel iets", zeide de waard bitter.
„Dat is alles voor een man die vrouw
en kinderen te onderhouden heeft", her
nam Jan. „De meest voorspoedigen onder
ons hebben wel eens ziekte en kommer en
regenachtige dagen, en dan is het alles
waard een appeltje voor den dorst to heb-
Te Vlissingen is Zaterdag bij het
opzijkomen van een Duitschen schoener,
de mast der Belgische loodssloep gevallen
op het been vau den roeier V., die zich
zeer ernstig bezeerde. Ook had de koop
man J. Bommeljé het ongeluk, toen hij
met zijne handkar in de Korte Zelke een
in aanbouw zijnd huis passeerde, een dek-
plank op den rechterschouder te krijgen,
waardoor hij het sleutelbeen brak, zoodat
hij 't gebruik van rechterarm en hand ge
durende geruimen tijd zal moeten missen.
Dr. Duijvis bewees heelkundige hulp. Nog
is dienzelfden morgen de 16jarige timmer
mansjongen T. aan de woning van den
heer Aspeslagh in de Nieuwstraat van een
dakgoot gevallen. Zwaar gekneusd werd
hij opgenomen en naar het Gasthuis ver
voerd, waar hem door dr. Breukink heel
kundige hulp verleend werd. De toestand
van alle drie deze patiënten is redelijk.
Te Vlissingen hebben zich slechts 2
personen aangemeld om geplaatst te worden
op de kiezerslijst voor de kamer van
koophandel.
ben. Het is beter en eervoller je zelf te
onderhouden dan ten laste van de gemeente
te komen. Maar dan nog eens iets omtrent
die krijtstreepjes. De uwe werden neer
geschreven voor vrouw en kinderen ge
voed waren, de mijne komen eerst op de
deur, wanneer dit behoorlijk geschied is. Ik
houd het er voor |dat de mijne de beste
van de twee zijn. Daarom zeg ik maar te-
g#n iedereenHoud je rekening op je
eigen deur."
Baas Schenk wist niets te vertellen. Hij
kon niet ontkennen en wilde niet toestem
men maar zocht zijn heil in de vlucht. Nog
altijd met de schoenen onder den arm,
komt hij thuis en vertoont zich aan zijn
vrouw in een tamelijk opgewonden toestand.
„Wat is er gebeurd, Schenk?" vraagt ze.
„Niets bijzonders, herneemt hij, „behalve
dat Jan Brinker in den (Matigheidsbond is
getreden, en zoo vast in zijn schoenen
staat, dat hij nooit meer een druppel drank
zal drinken."
Ja, baas Schenk uit „het wapen van
Hoorn" had volkomen gelijk, en Jan die
nu niet langer den naam van Drinker
draagt, maar aangesproken wordt met den
naam waarop zijn geboorte hem recht geeft,
met Jan Brinker heelt geen druppel
sterken drank aangeraakt sedert den dag
van zijn bekeering. Zijn deur vult zich
meer dan eens met de streepjes, die hij er
ten eigen bate op schrijft, en de drank,
dien hij niet meer drinkt, is overal ron
dom hem in den vorm van een vroolijk
tehuis, dankbare vronw, gelukkige kinderen
en een aardige som in de spaarbank.
Lezer, laat het woord van Jan Brinker
ook het uwe zijn: „Houd je rekening op
je eigen deur