NIEUWSBLAD
VOOR ZEELAND.
CHRISTELIJK-
HISTORISCH
Ho: 117. 1896.
Meidag 4 Mi.
VERSCHIJNT
G. M. KLEMKERK, te Goes
F. P. D'HUIJ, te Middelburg.
PRIJS DER ADVERTENTIËN
Manier van Stemmen.
Houd je rekening op je
eigen deur.
ELKEN MAANDAG-, WOENSDAG- en VRIJDAGAVOND.
Prijs per drie maanden franco p. p0,95.
Enkele nummers0,025.
UITGAVE VAN
EN
van 1 5 regels 25 cent, iedere regel meer 5 cent.
Familieberichten van 1 5 regels 50 cent, iedere regel
meer 10 cent.
Bij dit nummer behoort een bijvoegsel.
Na ons artikel „Wie kiezer wenschen
wij te doenvolgen eenige inlichtingen
omtrent de manier van stemmen. Dit
zal eene geheel andere zijn dan die waaraan
wij tot heden gewend waren.
Vroeger ontvingen wij van den Burge
meester eene kennisgeving dat het verkie
zing zou zijn op een bepaalden dag, en
dan zat het stembiljet in de kennisgeving
ingesloten. Dat stembiljet hadden wij een
naam op te schrijven en brachten 't op
den gegeven datum naar het stembureau.
Dit is nu uit.
Men krijgt nu geen stembiljet meer
thuis. Men kan dus geen naam meer op
het stembiljet Bchrijven, en vooral niet
meer den naam die men wil. Men moet
voortaan, wanneer men stemmen wil, daar
toe naar het stembureau gaan en daar krijgt
men dan een stembiljet.
Dit stembiljet behoeft niet te worden
ingevuld. Den naam van uw candidaat
behoeft gij er niet op te schrijven. Gij
hebt niets te doen dan de gedrukte namen
te zien die op dat biljet staan en voor
e»n dier namen een witte stip op een
zwart vierkantje ook zwart jjte maken.
De witte stippen voor de andere namen
laat gij onaangeroerd en gij gebruikt het
groote potlood dat aan den lessenaar hangt,
waar gij dit werk zult verrichten.
Meen niet dat men u bespieden zal,
want de lessenaar moet achter een schotje
staan en zijn er meerdere lessenaars dan
staan zij wel naast elkaar doch met een
schotje tusschenbeide. Gij stemt dus ge
dekt als waart gg in een urinoir. Dit is het
«w/oA-stelsel.
De wet maakt nu voortaan onderscheid
tusschen verkiezen en stemmen, tusschen
een verkiezingdag en een stemdag.
Wat geschiedt nu op den verkiezingdag
De verkiezingdag is eigenlijk de dag
waarop men de candidaten proolameert.
Wie een candidaat stelt die schrijft dien
naam op een stuk papier en schrijft er
bij dat deze candidaat wordt aanbevolen
FETJI LLETON.
Zijn ware naam was Jan Brinker, maar
hg was nog geen drie maanden in het
dorp, of iedereen noemde hem Jan Drin
ker. Wie hem dien naam gegeven had
en om welke reden? De gever is on Be
kend wanneer wordt de gever van
bijnamen ooit bekend maar de reden
was, dat Jan Brinker er altijd op uit was
zich dronken te drinken. Hij was een
zeer goede schoenmaker, maar kon toch de
vergelijking niet doorstaan met Gerrit
Stevens, een matig man en te allen tijde
bekwaam voor zijn werk. Het eenig
doel van Jan was een karwei te krijgen,
die zoo spoedig mogelijk klaar te maken
en dan de opbrengst te verteren in zijn
geliefkoosde herberg „Het Wapen van
Hoorn." Het gevolg was, dat Jan zelden
nuchter te voorschijn kwam, en zoo geen
ijzeren lichaamsgestel hem daarvoor be
hoed had, zou zulk een levenswijze hem
spoedig geheel ten onder gebracht hebben.
Nu sleepte hij zich voort, werkte van daag,
luierde morgen, en dronk wanneer er
maar drank te krijgen was, totdat hij diep
in 't krijt raakte. Zijn rekening in „Het
wapen van Hoorn" was behoorlijk groot,
groeide maar altijd aan en de krijtstreep-
jes stonden in lange rijen als zoovele ge
tuigen van zijn schuld; maar Jan deed als
of hij niets bemerkte, betaalde nu en dan
iets af, dronk maar altijd door, altijd
tot op zekeren avond de waard van het
„Wapen van Hoorn" hemjeen „halt" toeriep.
door veertig personen, die allen kiezers
moeten zijn.
Deze veertig moeten allen persoonlijk
hun naam onder de aanbeveling zetten en
dan gaat een van de ouderteekenaars naar
het gemeentehuis ter hoofdplaats van het
district waar zij hun kiesrecht uitoefenen,
om dat papier aan den burgemeester te
overhandigen. Deze kiezers moeten allen
in het district wonen en behoeven dus
niet alleen van een en dezelfde gemeente
te zijn.
Natuurlijk mogen er ook meer dan
veertig kiezers hun naam onder zetten,
doch minder dan veertig dat mag niet.
De opgave aan den burgemeester mag
ook niet mondeling gebeuren, door hem
bijvoorbeeld die veertig namen van de
kiezers voor te lezen.
Neen, hij moet ze zwart op wit hebben,
teneinde te kunnen onderzoeken of de
veertig personen die den candidaat hebben
voorgesteld, wel altemaal kiezers zijn.
Want zoo er een onder hen is die geen
kiezer is, dan is do voorgedragene geen
candidaat. Zijn naam komt dan niet in
het stembiljet.
De opgaaf der veertig mag ook niet per
post bezorgd worden, 't moet eigenhandig
door een hunner worden ter hand gesteld.
Wij nomen tot voorbeold een candidaat-
stelling in het district Hontenisse.
Daar willen eenigen tot candidaat stellen
voor de tweede kamer den heer F.Walter,
dan is er een die maakt eene verklaring
op, waarvan den vorm door de [regeering
wordt opgegeven. In de verklaring staat
dat de heer Walter wordt aanbevolen.
Yeertig kiezers zetten er hun naam onder,
het zijn kiezers bijv. uit Hoedekenskerke,
Baarland, 's Heerenhoek en Hulsten nu
brengt een van de veertig het stuk naar
Hontenisse waar hij 't den burgemeester
ter hand stelt.
Op dezelfde wijze trachten weder andere
kiezersin datzelfde district, bijv. teKapelle,
Ierseke, Kruiningen en Krabbendijke, veer
tig namen te verzamelen onder een ander
stuk ter aanbeveling van een ander, bijv.
den heer C. J. Huvers. Is dit geschied
dan brengt een van de veertig het door
hen allen geteekende stuk naar Hontenisse
„Ik kan nu onmogelijk verder gaan, Jan",
zeide hij, „de laatste som, die je mij be-
taaldet waB twee gulden, en nu heb je
in geen veertien dagen iets afbetaald."
,,'t Werk is slap, "mompelde Jan, „maar
spoedig komt de oogst, dan zal het wel be
ter gaan en zal ik in staat zijn je geheel af te
betalen."
„Misschien wel", antwoordde Schenk,
„maar je zult genoeg te doen hebben om
alles te betalen, wat er nu op je rekening
staat. Kijk ze eens aan Die krijtstreep-
jes zijn een schande voor een eerlijk man.
Je moest je schamen
Jan keek de beschuldigende strepen eens
aan en waarlijk het viel hem niet meê.
De binnendeur van de gelagkamer werd
als schuldboek gebruikt, en de waard
verzuimde niet, zijn boek geregeld in orde
te houden. Nu, toen Jan voor de eerste
maal in „Het Wapen van Hoorn" kwam,
was de waard zeer beleefd en sprak zoo
vleiend als gij maar verlangen zoudt,
maar toen Jan eeumaal goed en wel in
de val en in den strik verward was, sloeg
onze waard een anderen toon aan.
„Als je drinken wilt", zoo gaat hij voort,
„weet je dat je er voor betalen moet. Mijn
brouwer verstaat op dat punt geen gek
heid, en ik moet wederkeerig mijn geld
van u hebben".
„Kom, nog één glaasje," dringt Jan aan.
„Geen half," antwoordt de waard, „ga
naar huis en werk en betaal je schalden,
als een man betaamt".
Do komst van een klant met gereed
geld brak het gesprek af. Jan trad een
paar passen terug, terwijl de andere ge
holpen werd. Toen deze gereed en heen
gegaan was deed Jan nog een laatste poging.
„Ik ben altijd een goede klant voor je
over. De reis „naar den overkant" moet
hiervoor gedaan.
En zoo handelen weer andere groepen
van kiezers met wie zij op hun beurt
liever candidaat hadden.
De burgemeester neemt de verschillende
stukken in ontvangst. Die ontvangst duurt
tot vier uur. Dat is de verkiezingdag,
dan is de verkiezing afgeloopen. Na dien
dag kunnen geen lijsten met aanbevelingen
meer worden gebracht.
De burgemeester laat nu de namen der
aldus aanbevolen personen in de stem
biljetten drukken, en laat voor elk der
namen een zwart vierkantje met een witte
stip drukken. De teekeuing er van heeft
veel van een briquet, zooals |gij ziet.
Die stembiljetten nu, aldus ingericht,
bevatten derhalve de namen der andidaten.
Veronderstellen wij dat de candidaten
vier in aantal zijn voor 't bovengenoemde
kiesdistrict en wel
J. G. v. DEINSE.
C. J. HUVERS.
Mr. C. LUCASSE.
F. WALTER.
Nu moet binnen veertien dagen de stem
ming plaats hebben. Dat geschiedt op den
stemdag. En dan is de beurt aan de kiezers.
Ziet gij nu 't verschil
Op den verkiezingsdag moest er slechts
een man naar den burgemeester van de
hoofdplaats van het kiesdistrict dus hadden
slechts vier kiezers of daaromtrent iets te
doen. Op den stemdag daarentegen kunnen
de kiezers aan het werk.
Daartoe worden zij drie dagen van te
voren door den burgemeester hunner ge
meente gewaarschuwd. Zij ontvangen dan
een kaart. Let wel, een stembiljet wordt
hun niet meer gestuurd. Een kaart. Een
geweest, Schenk," zeide hij. „Bijna iedere
stuiver dien ik verdiende, vond zijn jweg
naar je toonbank. Ik heb bijkans geleefd
van drank, als het leven genoemd kan
worden, en mijne vrouw en kinderen hadden
zelve maar te zien hoe zij aan het brood
kwamen."
„Dat is mijn zaak niet," zeide de waard.
„Geef mij nog éen glaasje," bedelde Jan.
„Heb je de onbeschoftheid nog meer te
vragen, met zulk, een regiment krijtstrepen
voor je
Jan antwoordda niet, maar hij keek
lang en ernstig naar de lange rijen, streek
met zijn hand langs zijn drogen mond en
verliet haastig „Het wapen van Hoorn."
„Wie was dat, Willem vroeg vrouw
Schenk, uit de achterkamer komende.
„Jan Drinker," antwoordde haar man.
„Ik heb een stokje voor zijn drinken ge
stoken, tenzij hij mij afbetaalt."
„Dan zal hij naar het „Dorstige Hart"
gaan en zich daar dronken drinken," zeide
vrouw Schenk."
„Zij zullen hem geen stuiver borgen.
Ik weet dat hij het geprobeerd heeft,
maar het is hem niet gelukt, en zoo kan
ik hem nu de wet stellen. Als hij niet
afbetaalt zal ik zijn boeltje laten ver-
koopen."
„Er is niets van te halen", zeide vrouw
Schenk, het hoofd schuddend. „Ik heb
gehoord, dat er geen stoel voor hem is
om op te zitten, en zijn vrouw hoe
zindelijk en knap zij mag verschijnen
gelijkt meer een geraamte dan een mensch
ook de kinderen zag ik als raven aan
vallen op het eten van het armenhuis".
„Dat is de zaak van den Drinker", her
nam Schenk koel. „Als hij het niet be
talen kan, moet hij niet drinken".
oproepingskaart, waarin dus staat dat de
geadresseerde moet komen stemmen. Tevens
sUan er de namen der candidaten bij in
alphabetische volgorde. Die kaart nu is
uw bewijs van toegang tot de stembus.
Gij gaat met de kaart naar 't stembureau
op den dag der stemming, tusschen 8 en
5 nur. Zijt gij de kaart kwijt, dan vraagt
gij op 't secretarie naar een ander.
De kiezer laat zijn kaart aar. den voor
zitter zi6n en ontvangt van dezen in ruil
daarvoor een stembiljet. En dat stembiljet
ziet er uit zooals hier boven is aangegeven.
De namen staan er dus al opterwijl aan
de andere zijde de handteekening staat ge
stempeld van den burgemeester der hoofd
plaats van het kiesdistrict.
De kiezer gaat met het aldus ontvangen
stembiljet in het kotje of aan den lessenaar,
waar 't potlood hangt. Hij neemt 't pot
lood en maakt hiermede het witte stipje
in een der zwarte stemvakken zwart. Is
hij voor Huvers dan maakt hij 't puntje
in 't vak voor Huvers' naam zwart, en
is hij voor een der drie andere heeren
dan voert hij deze manoeuvre uit vóór den
naam van een der andere drie. Daarna
vouwt de kiezer zijn stembiljet dicht, laat
het met de achterzijde naar de heeren van
't stembureau gekeerd aan dezen zien en
werpt het in de bus. Hiermede is zijn
taak afgeloopen. Tot 5 uur kunnen de
kiezers aldus terecht.
Daarna komt de beurt aan het stem
bureau.
Over een en ander hopen wij in een
volgend nommer nog wat mee te deelen.
De verschillende kamerleden voorzoover
zij een blad te hunner beschikking hebben,
lieten zich daarin over de aanneming der
Kieswet uit, ter verklaring der stem door
hen er voor of er tegen uitgebracht. Bor-
gesius, Kerdijk, Veegens, Heldt, Kuyper,
Lohman, Haffmans, Vermeulen, Pyttersen,
Schaepman, Staalman.
Hoe de laatste een antirevolutionai
re christelijke democraat vooruitlooper
zooals er na de kiesrechtuitbreiding meer
dere zullen zijn, die nu nog als vreemde
Het gesprek was hiermede uit en de
geheele zaak vergeten, te midden van het
gedruisch en gewoel van dien avond. Tegen
9 uur verscheen vrouw Brinker aan de
toonbank, maarniet zooals Schenk en zijn
vrouw dachten, om drank.
„Mijn man zegt mij, [dat hij hier een
groote rekening heeft. „Hoeveel is 't wel
te zamen
„Ik heb het haast te druk om het nu
te zeggen", antwoordde de waard; „maar
als er haast bij is, wil ik heteven oprekenen."
„Er is haast bij, en ik zou heel gaarne
in eens weten hoeveel het is," antwoordde
de arme vrouw, die er inderdaad bleek en
ellendig uitzag en geheel den bijnaam van
geraamte rechtvaardigde, waarmede vrouw
Schenk haar zooeven had aangeduid.
De waard telde de krijtstreepjes tweemaal
over, en verklaarde toen, dat Jan hem een
bedrag van f31.36 schuldig was.
De vrouw hoorde hem met stillen schrik
aan, dankte den waard en verliet den
winkel.
„Ik onderstel, dat zij er over denkt eene
poging te Jdoen om het af te betalen,"
zeide Schenk tot zijne vrouw, „en ik
hoop, dat het haar gelukt, maar ik houd
het toch te zwaar voor haar."
„Een geheele week verliep, maar niets
werd gehoord óf gezien van Brinker;
doch Zaterdags verscheen zijne vrouw en
legde 3 gulden op de toonbank neder.
„Wilt ge dat van de rekening afschrij
ven," [zeide zij, „en mij een kwitantie
geven
Schenk deed dit met een goedigen glim
lach de vrouw vertrok, en de waard
dacht, dat hij den spijker op den kop had
geslagen. Het kwam uit, zooals hij ge
dacht hadde vrouw van den schoen
eend in de bijt fungeert zieh tegen de
antirevolutionaire pers uitlaat, en alvast
zien laat, wat deze pers onder regime van
het nieuwe kiesrecht van deze „Christelijk
democraten" te wachten heeft, geven wij
weer in de navolgende regelen, die wij
uit zijn blad Extra Tijding van zijne hand
overnemen. Er staat bovenNaar de
wijze der papegaaien.
De schrijver begint met te constateeren,
dat den arbeiders in de Kieswet-Van Hou
ten allerlei moeielijkheden en beperkende
bepalingen worden in den weg gelegd bij
de uitoefening van hun stemrecht, terwijl
den meergegoeden hun biljet op een pre
senteerblaadje wordt aangeboden, Inzóover
is zijns inziens de Wet af te keuren.
Maar anders meent de schrijver
staat het ten opzichte van het aantal kie
zers, dat doer deze wet zal worden ge
schapen.
Dat aantal zal grooter, veel grooter zelfs
big ken dan men vermoedt, en het is niets
dan papegaaiachtig napraten, wanneer de
kleinere anti-revolutionaire bladen met zoo
in het oog loopende geringschatting van
dit aantal spreken.
De schrijver der kameroverzichten in
„De Standaard" dis tijdens de behandeling
der kieswet, maar druk werk had met
wierook zwaaien over de club van Alphen,
nam het met zijn beschouwingen niet al te
nauw, en vooral na de verwerping der
amendementen van de heoren Kuyper c.
s. werd het er niet beter op.
De kleine p<ws sprak dit na.
Een papegaai zou het den sehrijver in
„De Standaard" niet eentoniger hebben
kunnen napraten.
Die pnpegaaiachtigheid noemen wij in
één woord naar.
De kleine A.-R. Pers doet goed en ver
standig, terdege nota te nemen van wat
er geschreven wordt in het Hoofdorgaan,
doch verzuime daarbij niet er een eigen
oordeel op na te houden.
Ook in een ander opzicht, vervolgt de
schrij ver, viel ons de papegaaiachtigheid der
kleine antir. pers op.
Als een gevolg van het stilzwijgen van
„De Stand", bleef men tot den laatsten dag
in gissingen verdiept, wat toch wel de Club
lapper deed een poging om de schuld van
haar man aan te zuiveren. De volgende
week werden weder 3 gulden betaald, en
nu was de oogsttijd aangebroken, d.i. de
tijd, wanneer de landlieden zich alles
aanschaffen waartoe het verdiende geld
hen in staat stelt. Al de kleine handelaren
in het dorp hadden het druk, en men
zeide, dat zelfs Jan (Brinker volop werk
had. En toch kwam hij niet in „Het
Wapen van Hoorn," |om te drinken. De
derde week bracht de vrouw van Brinker
6 en de vierde week 9 gulden tot groote
vreugde en zelfvoldoening van baas Schenk
wiens vreugde echter getemperd werd door
de vrees, dat hij een goeden klant zou
verloren hebben. Gedurende veertien
dagen kwam er nu niets van Brinker, en
baas Schenk, eerst van plan geweest zijn
vroegeren vriend eens op te zoeken, was
nu blijde, dat hij dit bezoek nog maar
wat had uitgesteld. Brinker was hem
toch nog altijd meer dan 10 gulden schul
dig en de afbetalingen lieten op zich
wachten.
Maar daar verschijnt den volgenden dag
vrouw Brinker met de rest van het ver-
schuldigde, telt het op de toonbank neder,
zonder een woord te zeggenmaar het
van geluk stralend gelaat, als zij de laatste
kwitantie opneemt, zegt meer dan woor
den of daden. Nu gooit [baas Schenk het
over een anderen boeg. „Ik ben toch
al te haastig geweest met Brinker," zegt
hij, „nu er eene heele maand verloopen
en Brinker niet verschenen is. Hij be
loofde mij met oogsttijd te betalen en hij
hield woord, maar ik heb hem beleedigd,
en het is nu duidelijk genoeg, dat het
„Dorstige Hart" zijn klandisie gekregen
heeft." Slot volgt