1
hoi
HOF
Vruchi
Bouw- en
en 2 Gei
Barometer:
ADVEBTENTIEN.
OPENBAI
met Huis
een percc
1 per
ongevee
GEMENGDE BERICHTEN
Woensda
Woensdag
te ko
Vrijdag
openbi
Ontvang
Firma Wed.
Goes. Zaterdagmiddag, terwijl eenige
kinderen aan liet magazijn eener firma in
landbouwwerktuigen alhier, spelende wa
ren aan een snij molen, had het zoontje
van R. alhier de onvoorzichtigheid of het
ongeluk om met zijne hand dermate in
aanraking te komen met dit werktuig
dat drie zijner vingers ernstig gekwetst
werden, een van dewelke door dr. Kooman
moest worden afgezet.
Men meldt, dat de firma Alberts en
Co. te Middelburg in hare houtzagerij de
stoomkracht gaat vervangen door electri-
citeit en zich voorneemt, alsdan voor haar
personeel den 8-urigen arbeidsdag in te
voeren. Thans heeft de firma reeds loonsver-
hooging gegeven. VI. Crt.
Vlissingen. Door twee ondernemende
ingezetenen alhier is besloten tot het op
richten van eeue houtskoolbriquettenfabriek
Het terrein dat zij daarvoor kozen, is ge
legen aan den Singelweg naast de electro-
tinfabriek. VI. Crt.
Rilland. Met het begrinten van de
verschillende dwarswegen in den Reiger
bergschen polder is de aannemer jongstle
den Vrijdag klaar gekomen. Zaterdag werd
door het bestuur van dien polder in te
genwoordigheid van den opzichter en den
aannemer het werk opgenomen en geble
ken voldoeade te zijn. De aannemer de
heer B. den Exter van den Brink heeft
er alle eer van. Uitgezonderd de twee
zoogenaamde „vierde" wegen welke ge
keerd werden zijn thans alle dwarswegen
geheel of althans voor een groot gedeelte
begrint,
Een landbouwer te Hoonsterzwaag
(Schoterland) eergisterenmorgen te zijnen
huize bezig met het verplaatsen van een
stier, werd door het dier op zoo verschrik
kelijke wijze mishandeld, dat het inroepen
van geneeskundige hulp onverwijld nood
zakelijk was. 't Bleek dat hij zeer ernstige
verwondingen had bekomen eenige ribben
waren naar binnen geduwd, terwijl op ver
scheidene plaatsen het lichaam zwaar was
gekwetst. De stier had hem tot driemaal
to e in een hoek geduwd en ten slotte op
de horens genomen en over een schutting
geworpen
Terwijl de post al genoeg te doen
heeft met het ontcijferen van adressen,
welke door onvolledigheid, door gebrekkige
ontwikkeling van de afzenders niet goed
begrijpelijk zijn, heeft men altijd nog „grap
penmakers", die het den postambtenaren
nog moeilijker maken door een adres te
schrijven in den vorm van een rebus. Zoo
kwam te Amsterdam een briefkaart uit
den vreemde aan met het woord „Hollande"
en verder niets dan twee vechtende slan
gen. Een postbeambte achtte het in overeen
stemming met de taak der posterijen
deze rebus op te lossen, en de briefkaart
te zenden aan den heer Dudok de Wit,
„Slangenvecht", bij Breukelen.
Honderd kazen op den loop.
Boer Jan, een steile zeventiger, had
thuis aan onbekende kaashandelaars 100
groote kazen verkocht voor een prijs, die
hem een paar vroolijke plooien bracht om
zijn. vast gesloten mond. De kaashande
laars hadden het nommer van den kelder
opgegeven, waarin hij op een der grachten
van Amsterdam een paar dagen later de
kazen leveren moest.
In d9n morgen van den bepaalden dag
werden op twee wagens de honderd groote
kazen geladen. Op den eenen wagen zaten
de boer en zijn zoon, op den anderen de
knecht. De lucht was heet, de zon scheen
vroolijk, en de boer was warm en blij.
De zwaar beladen boerenwagens holderden
en bolderden over den weg en de oude
keien van de gracht.
Voor het huis met het opgegeven nom
mer beschilderd hield het holder-gebolder
plotseling op, de deur ging open, de twee
kaaskoopers kwamen eruit en de kazen
gingen er in.
„Vrind rij nou naar het Café Bisschop
op den Dam, daar zullen wij jou betalen
wat wij schuldig zijn."
De boer en zijn zoon en zijn knecht
reden vroolijk en blij en nog heeter dan
eerst langs de warme grachten en straten
der stad en hielden voor het café Bisschop
stil; de boer en zijn zoon gingen binnen,
de knecbt moest buiten blijven bij de paar
den en de wagens op den Dam.
De kaaskoopers kwamen en gingen zitten
bij den boer en zijn zoon met een tafeltje
in hun midden en glaasjes erop.
De eene kaaskooper kwam met een por
tefeuille en een potlood voor den dag en
krabde cijfers op het papier met zoodanig
geweld, dat het zweet hem langs het voor
hoofd liep.
Plotseling stond hy op en ging naar
buiten, om daar te doen wat hy minder
gevoeglijk in de zaal kon doen.
De andere kaaskooper, die nog zat bij
den boer en zijn zoon, scheen wat onge
duldig te worden, toen de ander langer
wegbleef dan bem aangenaam washij
nam daarom portefeuille en potlood van
den ander over en zette het krabben van
cijfers voort met niet minder geweld.
Nog was de eerste niet terug, toen ook
de tweede opstond en kijken ging waar
de ander bleef, die de gelden, volgens de
verklaring van den tweede, bij zich droeg
in zijn zak.
Ook de tweede ging dus naar buiten
en de knecht van den boer kwam naar
binnen.
„Ik heb je gezegd, datje bij de wagens
en de paasden moest blijven, waarom kom
je hier?"
„Wel baas! die mynheer heeft gezegd,
dat ik maar een borrel moest nemen, hy
zou wel op de paarden en wagens passen."
Weg vloog ook de boer naar builen,
naar zijn wagens met de paarden, die na
tuurlij k onbeheerd stondenweg vlogen de
paarden met de wagens, den boer, den
zoon en den knecht, naar den kelder, doch
koopers noch kazen waren te vinden. Toen
naar de politie, met wier hulp zij een der
afzetters hebben gevonden.
Te Terschelling verdronk Vrijdag een
tweejarig kind in een kuip met water.
Te Arnhem viel een vierjarig kind in een
pot met kokend water en stierf aan de beko
men brandwonden.
De zeeramp bij Qnessant.
Latere berichten omtrent bet vergaan van
de „Drummond Castle" versnelden, dat
slechts twee personen der bemanning zijn
gered, James Wood en William Goldbolt
de derde geredde is een passagier, Charles
Marquardt, in dienst bij de „Rand Mines,
Limited", die met verlof naar Engeland
ging. Zij werden bij nacht op het wrak
gered en naar Isle de Molène gebracht.
Drie uur nadat Wood en Grodbolt waren
opgevischt, kwamen een aantal visschers-
booten door een menigte wrakgoed en
kisten, waartus=cken het lijk van een man.
Deze, opgevischt zijnde, werd in het bezit
gevonden van een horloge, dat om elf uur
was blij ven staan.
Toen werd onmiddellyk een onderzoe
kingstocht om de verschillende rotsen on
dernomen, waarbij verscheiden lijken wer
den gevonden; onder deze een aantal kin
deren, in nachtgewaad gekleed.
Toen de visschers te Molène aankwamen,
was daar de reddingsboot in gereedheid
gebracht, doch deze ging niet uit, daal
de visschers verklaarden, dat van een schip
niets te zien was, evenmin als van dren
kelingen behalve degene, die zij aan boord
hadden genomen.
Uit de verslagen der geredden is 'tvol
gende bericht opgemaakt
Het was fraai, kalm weer, alleen werd
het uitzicht door een lichten mist eenigs-
zins belemmerd. Verscheidene passagiers
waren nog aan dek, alleen de vrij talrijke
kinderen waren naar de kooi. Eensklaps
hoorde men een lang gekraak en het voor
steven van het schip begon te zinken. Op
dat oogenblik was kapitein Pearce op de
brug en luitenant Brown op het vooiste
ven. „Kalm blijven jongens riep de ka
pitein dadelijk. Daar hij meende op de
waterdichte schotten te kunnen rekenen,
gaf hij order het dek te doen ontruimen
maar de „Drummoud-Castle" zonk meer en
meer en de passagiers liepen in de grootste
verwarring door elkaar, loen hij zag dat
alle hoop verloren was, beval de kapitein
dat men de booten moest uitzetten. De
matrozen haastten zich te gehoorzamen,
maar voordat zy de booten konden uitzet
ten, zonk het schip, naar Wood zeide,
als een blok lood". Hij, Wood, stond
bij een der booten, die hij had losgemaakt.
Toen het schip zonk, geraakte hij onder
de sloep, maar hij dook, wist er onder
nit te komen en klom er in. Iets verder
zag hij zijn kameraad Goldbolt zwemmen.
l)oor middel van een plank, die hy uit
het water had opgevischt en die hy als
riem bezigde, wist hij hem met de sloep
te bereiken en redde hem. De stroom deed
de sloep met de twee zeelieden van de
plaats des onheils afdrijven. Om 2 uur
na middernacht, hoorden zij in hun nabij
heid een stem, die in het Engelsch om
hulp riep riep. Het was een der schip
breukelingen, die eveneens door den stroom
was meegesleept. De beide zeelieden tracht
ten hem te bereiken, hetgeen met de ge
brekkige hulpmiddelen, die zij hadden om
hun vaartuig te besturen, niet gelukte en
de ongelukkige werd voor bun oogen door
de zee verzwolgen. Den geheelen nacht
dreven Wood en Goldbolt rond, slechts
gekleed in hemd en broek. Toen de dag
aanbrak zagen zij om zich heen niets meer
dan lucht en water, geen enkel zeil ver
toonde zich aan den horizon. Wood lag
met kramp op den bodem van de boot en
kon zich niet meer bewegen. Om zeven
uur zagen zij in de verte een schip, daar
was de redding. Goldbolt richtte zich in
zijn volle lengte op en zwaaide met de
armen. Gelukkig werden deze teekenen
opgemerkt het overige weet men.
Het hartverscheurend gejammer der
vróuwen en kinderen, die met het schip
in de diepte verdwenen, zal ik mijn leven
lang niet vergeten", voegde Goldbolt er bij
toen hij zijn verhaal geëindigd had. Beide
geredden hebben een begrafenis van slacht
offers bijgewoond.
De derde gerelde, Marquardt, zegt het
volgende
Te kwart over 10 ging ik naar de rook-
salon, toen ik een lichten schok voelde, en
het schip van voren zag zinken. Uit voor
zorg nam ik mijn overjas en zwemgordel
ter hand, doch eer ik ze kon aandoen, zonk
het schip en bevond ik mij in het water.
Zeven of acht personen stonden naast mij,
onder welke een vrouw, die mij in haar
angst by de keel greep. Ik maakte mij
van haar los en hielp haar op een stuk
wrakhout. Toen het daglicht kwam, be
vonden wij ons nog slechts met ons drieën,
allen manuenik zelf, de heer Ellis, en
een passagier, wiens naam ik niet ken.
Ellis greep een rooster, dat op den vloed
ons werd toegevoerd en liet daarom het
stuk hout los, waarop wij beiden gingen
zitten.
Onze onbekende passagier was uitgeput
geraakt en kon het niet langer uithouden.
Een paar maal draaide hy zich om, en
toen verdween hij in de diepte. Ik greep
hem bij zyn zwemgordel, doch die ontglipte
mij. Toen begon ook mr. Ellis de hoop
op redding op te geven. Ik geloof, dat hij
tegen negen uur des morgens gestorven is,
maar hij kan ook langer tijd geleefd hebben.
Het getij begon nu te keeren, en het
wrakhout kwam los van de „grating". Ik
greep een dichtbij drijvend stuk hout en
hield het vast. Kort daarna zag ik een
visschersschuit naderen en riep haar aan
met al de kracht, die ik nog in ray had,
maar ik kreeg geen antwoord. Toen moet
ik zeker myn bewustzijn heboen verloren,
want ik herinner my niets meer tot hot
oogenblik dat ik mijn oogen opende en den
dapperen visscher Berthele over mij heen
gebogen zag staan. Hij had mij in bet
water zien drijven, toen hy naar huis
terugkeerde, en mij aan boord genomen
hij behandelde mij met de grootste vrien
delijkheid. Het was toen tien uur inden
morgen. Ik had twaalf uur in het water
gelegen."
De weg langs kaap Finistère is een der gevaar
lij kste van den geheelen Oceaankapitein en
officieren van de„Drummont Castle,"allen er
varen zeelieden, kenden die gevaren. Boven
dien, zijn nergens langsde kusten zulke nauw
gezette maatregelen getroffen om ongelukken
te voorkomen als hier. Het vergane schip
was slechts 15 jaren oud en in uitmun
tenden staat, bovendien was de zee kalm,
weinig wind en onbeduidend mist. Men
neemt daarom aan, dat de kapitein roeke
loos is geweest om tijd te winnen en de
reis binnen den vastgestelden tijd te vol
brengen, iets waar de Engelsche zeelieden
hun eer in stellen. Hij heeft den kori
sten weg genomen, maar die ook het
meeste gevaar oplevert, en dit heeft de
ramp veroorzaakt.
Wij kennen allen het door den pro
feet zeiven vermelde en door den Heiland
bevestigde verhaal van Jonas, die drie
dagen en drie nachten in de maag van
een walvisch vertoefde.
Wil men den heer Courbets, een wal-
vischjager, gelooven, dan is een dergelijk
voorval nu voor eenige jaren aan een
van zijn matrozen overkomen.
In Februari, zoo vertelt genoemde heer,
bevond zich de walvischvaarder „Star of
the East" in de zeestreken der Malouines.
Twee booten waren uitgezonden om op
een grooten walvisch jacht te maken. Voor
zichtig werd naar het monster toegeroeid,
de harpoenen in gereedheid gehouden.
Toen men dicht genoeg bij bet dier ge
komen was om een worp te wagen, vlogen
de harpoenen door de lucht en het dier,
door de zware ijzeren lansen getroffen,
lag weldra te stuiptrekken in het water.
Een der booten, die onvoorzichtig ge
noeg te dicht bij den walvisch gekomen
was, werd door den machtigen staart van
het dier getroffen en kenterde. Fluks kwam
de andere boot te hulp en vischte de dren
kelingen op. Op twee na werden allen
gered, doch ofschoon men het lijk van een
der matrozen terugvond, van den tweeden
wi.8 geen spoor te vinden.
Nadat het monster opgehouden had de
zee met zijne groote vinnen en staart te
geeselen, en men de zekerheid had dat het
dood was, werd de kolossus aan boord ge-
heschen, waar men een aanvang maakte met
hem aan stukken te snijden.
Een dag en een nacht duurde deze operatie,
Eindelijk kwam de maag bloot te liggen.
Hoe kan men zich echter den schrik voor
stellen, toen men bij het opensnijden van
de maag het lichaam van den vermisten
zeeman James Bartley ontdekte. Hij was
niet dood maar bewusteloos, wat na een
verblijf van 36 uur in een walvischmaag
niet te verwonderen is.
Men bracht hem in zijn hangmat, wreef
hem en wist hem zoo bij te brengen, maar
gedurende vele dagen had hy herhaalde
aanvallen van waanzin en was hetoninogelyk
hem aan het praten te brengen. Eindelijk,
na drie weken, kreeg hij zijn verstand
terug en kon hij uitlegging geven van
hetgeen hij ondervonden had van het
oogenblik af dat hij te water viel totdat
hij weer bijgekomen was.
„Ik herinner mij zeer goed," zeide hij,
dat de walvisch mij in de hoogte wierp
en mij daarna opslokte. Ik voelde mij in
een zachte buis glijden, waarvan de sa
mentrekkingen mij tegen wil en dank
noodzaakten dieper en dieper te zakken.
Deze gewaarwording duurde echter slechts
kort, weldra bevond ik mij in een zeer groo
ten en donkeren zak. Ik kon hier ten
minste ademhalen, ofschoon met moeite.
Ik ondervond een vreeselijke hitte en
verbeeldde mij levend gekookt te zullen
worden. De vreeselijke gedachte, dat ik
veroordeeld was om in den buik van een
walvisch om te komen, martelde mij erg.
Ik hield echter al mijn gedachten by el
kaar en gevoelde de vreeselijke stilte, die
mij omgaf. Ik kon mij niet opheffen, noch
schreeuwen, ik stikte bijna. Toen verloor
ik het bewustzijn."
Dit merkwaardige avontuur werd beves
tigd door de matrozen en den kapitein der
„Star of the East." Het schijnt, dat James
Bartley bekend staat als een zeer gehard
en ondernemend zeeman. De emoties die
hy in de maag van den walvisch ondervond,
waren evenwel zoo hevig, dat hij by aan
komst te Londen in het ziekenhuis moest
opgenomen worden, waar hij eenige we
ken verbleef. Zyn gezondheid heeft even
wel niet geleden, alleen zyn huid blijft als
gelooid door de inwerking der maagzuren
van den walvisch.
Hoe merkwaardig dit verhad ook klinke,
men verzekert, dat de kapitein van den
walvisGhvaarder iemand is, die wel te ver
trouwen is. Buitendien ls het meer voor
gekomen, dat de walvisschen, woedend
geworden, menschen opslokten; doch dat
deze weer levend te voorschijn kwamen,
scjiijnt na het geval van Jonaiets nieuws.
De macht van het geld.
Hoe zelts een instelling als de Bank van
Engeland voor de macht van het geld moet
buigen, leert ons, zegt een Amerik. blad,
het volgende vrij vermakelijk avontuur,
dat zij eens met baron Rothschild had.
De directeur der bank had namelijk ge
weigerd een wissel van een aanzienlijk be
drag door Anselm Rothschild te Frankfort
op zijn broeder Nathan te Londen getrok
ken, te accepteeren.
De bediende, die den wissel had aange
boden, kwam terug met het antwoord,
„dat de bank slechts haar eigen wissels
accepteerde en niet die van particulieren".
Maar zij had hier te doen met een „par
ticulier", die sterker was dan de geldrots
zelve. „Particulieren 1" riep Nathan woe
dend uit, toen hij dat antwoord ontving,
„particulieren! dan zal ik dien heeren eens
leeren, welk soort van partioulieren wij
wel zijn."
Na verloop van drie weken in wel
ken tijd Nathan al de vijfponds bankno
ten had ingewisseld, die in Engeland en
op het vasteland te verkrijgen waren
was hij des morgens bij het openen van
de bank reeds op zyn post. Hij haalde
een banknoot van vijf pond te voorschijn
waarvoor hij vijf goudstukken in ruil ont
ving, ai kon de beambte, die hein hielp,
maar niet begrijpen, dat de groote Roth
schild zich met zulke kleinigheden inliet.
De baron bekeek de goudstukken een voor
een en liet ze vervolgens iu een lederen
zak glijden. Toen gaf hij de tweede bank
noot, vervolgens de derde, de tiende, de
honderdstesteeds ging hij voort met
wisselen, en steeds bekeek hy elk goud
stuk en woog het tusschenbeide op de
handen met een blik, die scheen te willen
zeggen „De wet geeft er mij het recht
toe."
Toen de eerste portefeuille ledig en de
eerste zak vol was, gaf hij beiden aan een
bediende over, en ontving daarvoor eene
andere gevulde portefeuille terug, en zoo
ging hij voort met wisselen, totdat het
uur van sluiten daar was. De baron had
zeven uren noodig gehad om 21,000 pond
te wisselen. Maar daar tevens negen kler
ken in dien tijd zich met dezelfde bezig
heid onledig hadden gehouden bleek het,
dat hij dien dag ruim 200,000 pond had
ingewisseld, en dat hij daarmede den kas
sier zooveel werk had gegeven, dat
niemand anders konden helpen.
Al wat exentriek is, trekt den Engelsch-
man aan, en daarom lachten de beambten
der bank dan ook om de gril van baron
Rothschild. Maar toen zij hem den vol
genden morgen stipt op het uur der ope
ning opnieuw zagen verschijnen, geflan
keerd door zijn negen bedienden en eenige
wagens om het goud te vervoeren in de
achterhoede, werd de spot al minder. En
zij lachten volstrekt niet meer, toen de
vorst der bankiers hun heel streng mede
deelde „Danr de heeren geweigerd hebben
mijn wissels te betalen, heb ik gezworen
de hunne niet te houden. Ik kan u over!
gens wel zeggen, dat ik er nog genoeg
heb om u een paar maanden bezigheid
te verschaffen. Voor 2 maanden! En 11
millioen ponden aan goud te nemen uit
de bank, een somdie hij nooit bezeten heeft
't Was al te erg, en de directer was
wanhopig. Er moest iets aan gedaan wor
den Den volgenden dag kon men
dan ook reeds in de dagbladen lezen dat
de Engelsche bank voortaan de wissels van
het huis Rothschild evenals haar eigene zou
honoreeren. Jongelingsbode.
Een berucht individu, zekere Lueien
Maurouard, een 26-jarig zwerver, die
evengoed den weg wist in de gevangenis
als in eens anders zakken, slenterde Zater
dagmiddag tegen drie uur door een der
straten van Parijs, toen zijn aandacht plot
seling getrokken werd door een melkboer,
die op zijn wagen plaats nam en een
welvoorzien geldzakje naast zich op den
bok neerlegde. Alvorens er de zweep
over te leggen, herinnerde de melkboer
zich, dat hij nog iets vergeten had; hij
sprong van den bok en verdween in de
gang van een huis. Maurouard maakte
deze zeldzame gelegenheid gebruik
door op den wagen te springen en het
geldzakje te grijpen. Op hetzelfde oogen
blik echter vloog een hond, die onder
den bok lag, den dief naar de keel en
greep hem stevig tusschen de tanden, ter
wijl het paard wegdraafde. Maurouard,
die zich als een wanhopige wrong en
hevige smartkreten slaakte, viel eindelijk
op straat en werd overreden. Voorbij
gangers snelden toe, evenals de melkboer,
door wiens optreden alleen het mocht
gelukken, den waakzamen hond los te
doen laten. De onfortuinlijke gauwdief,
wien het bloed bij stroomen uit een vree
selijke wonl aan de keel vloeide en wiens
voet door een wiel van den wagen half
afgereden was, werd in een apotheek voor-
loopig verbonden en naar het hospitaal
vervoerd, waar hij ter beschikking der
ustitie blijft.
Jules Simonde illnstre schrijver en
staatsman, bezocht, twee jaar geleden on
geveer, den pastoor van het dorpje Bran-
ville bij Villers, wien hy verzocht, of
hij hem zijn kerk, een juweeltje van
architectuur, eens wilde laten zien.
Terwijl beide heeren door de fraaie kerk
wandelden, zei Jules Simon tot den pa
stoorIk zie, dat hjer nog een beschil
derd kerkraam ontbreekt, wanneer u my
de juiste afmetingen wilt. opgeven, zal ik
er u een ten geschenke geven, en
voegde hij er glimlachend bij onder de
figuren zult u het portret vinden van
mijn kleindochter Marguerite. De pastoor
nam dit aanbod dankbaar aan, zoodat neen
thans in het beschilderd kerkraam der
oude keik van Brauville het portret van
de kleindochter van Jules Simon, zyn
welbeminde Marguerite, kan bewonderen.
Eene goed geslaagde operatie. Dezer
dagen meldde zich in het algemeene zieken
huis te Weenen een slotenmaker aan,
wiens ooren bijzonder wijd van het hoofd
stonden en zich van deze kwaal wilde
laten genezen. De menschen lachten hem
daarom uit en eens zelfs zeide hij
is mij eene goede betrekking ontgaan, op
grond dat mijne ondergeschikten zich
vroolijk zouden maken over mijne ooren.
Professor Weinlecher verklaarde zich
bereid en wist eerst van het rechter-, en
daarna van het linkeroor zooveel uit te
snijden, dat de man met een paar gewone
ooren het ziekenhuis verliet.
Uit de Spaansche stad Corunna komt
het volgende bericht eener ontsnapping
uit de gevangenis van 8 misdadigers. Toen
de gevangenbewaarder Casal, vergezeld
van een anderen wachter, de ronde deed
door de zware voor boosdoeners bestemde
afdeeling van het tuchthuis, vielen plot
seling verscheidene gevangenen op hem
aan en op zijn geleider en wierpen beiden
op den grond. Daarop ontrukten zij aan
Cèsal zijne revolver, üp het rumoer
kwam de directeur der gevangenis, Mar-
tos, toeloopen met de revolver in de hand.
Ook hij werd overmeesterd, op den grond
geworpen en beroofd van de revolver.
De gevangenen beraadslaagden nu, hoe zij
in het bezit van den sleutel der groote
poort zouden komen. Zij besloten den
directeur en de beide andere mannen op
te sluiten en te zoeken in de kamer van
den directeur.
Nadat zij ook de vrouw van den directeur
hadden opgesloten, maakten zij zich mees
ter van de sleutels van alle cellen, openden
zij al de deuren der gevangenis en wilden
ook andere gevangenen overhalen tot de
vlucht. Slechts twee volgden hen echter
zeer beslist sloegen de vrouwen eene deel
neming aan de ontsnapping af. Acht ge
vangenen gelukte het te ontvluchten
daaronder bevinden zich één wegens moord
ter dooi veroordeelde en vijf wegens struik-
rooverij, moord, enz. tot 15 a 18 jaar
tuchthuisstraf veroordeelden. De opge
sloten beambten werden eerst later door
een zoon van (Jksal bevrijd. Verschillende
personen werden gevangen genomen, die
verdacht worden de vlucht der misdadigers
begunstigd te hebben.
De familie Kruger.
Mevrouw Kruger is de waardige gezel
lin van haar eenvoudigen, degelijken echt
genoot.
Met modes houdt zij zich niet op; zij
draagt altijd een wijden rok en een ge
makkelijk halfaangesloten jacquet, met het
eenige verschil dat zij zich 's morgens met
een zwart alpacaboezelaar en een zwart
kappi tooit, en 's namiddags als zij bezoek
ontvangt, een zwirt zijden boezelaar en
een wit kappi draagt.
Van juweelen en versierselen heeft zy
in haar puriteinsche opvatting een heiligen
afschuw. Men kan zich dus voorstellen
dat haar echtgenoot nooit groote oogen
behoeft op te zetten als de rekening van
haar naaister of modiste komt.
Mevrouw Kruger zou zich trouwens
ook wel wachten, den President reden tot
ongenoegen te geven. Zy is een der wei
nige vrouwen die, ondanks de ook in
Zuid-Afrika veld winnende denkbeelden,
gelooven, gehoorzaamheid en onderdanig
heid verschuldigd te zyn aan haar man,
en president Kruger houdt er van, baas
in huis te zijn. Zijn wil is daar even
goed wet als in den Uitvoerenden Raad.
In zyn ledige oogenblikken houdt hij zich
bezig met het kweeken van bloemen en
groenten, die zijn vrouw voordeelig weet
te verkoopen.
si Donderdag 25 Juni hopen onze ge-
l!l liefde Ouders
Cs. BRUIJNZEEL
Ma. STEVENSE
te Vlake, hunne 25-jarige Echt-
vereeniging te gedenken.
Hunne dankbare kinderen.
Vlake22 Juni 1896.
'Hl
PIETER BREURE
NEELTJE VAN BEZOOIJEN
hopen a.s. Woensdag 24 dezer hunne
35-jarige Echtvereeniging jj
te herdenken.
Hunne dankbare kinderen en
kleinkinderen.
Kats, 23 Juni 1896.
f
v Heden
JACOI
Goes, 22 Ju
De Notaris J
des namiddags
de Erven wij li
in de herberg
gelegen te B>
nummers 3076,
groot 2.28.18
In pacht bij
November 189|
Informatiën
den beer W.
De Notari
te Zoutelande,
des voormiddag
VAN VLAAN
te Zoutelande,
straat, groot 6
daarnaast, groot
8 1
in de gemeente
lijke grootte vai
74 r.)
onder Westkape
de helft van 5(
Na afloop d«
alsTarw
nen, "Witti
appelen, N
en Hooi-,
gras.
En des namJ
melde te verko
L
als2 Kot
ren, Varke
"Wagen, Dj
gen, Kru
Kortmolen
Slijpsteen,
ken, Stand
Landboir
alsKarn,
Paardenwj
Mutsaai ds
Boekenkas
Tafels en
pen, Bed r
Koper-, B
werk, enz.
Gedrukte N(
kantore van d
alwaar inlichti
gegeven worde:
De Nota
des namiddags 1
van ABR. Cl
Ritthemin het
MM -MM— II