NIEUWSBLAD VOOR ZEELAND. !o; 101. 1896. DoniMaü 28 Hei. ItewCfl Jaargang. CHRISTELIJK- HISTORISCH LM Jhr. Mr. J.Schunrbeque Boeije. VERSCHIJNT G. M. KLEMKERK, te Goes F. P. D'HUIJ, te Middelburg. PRIJS DER ADVERTENTIËN WELKE BETEEKEINIS. De rede van dr. Kuyper. elken MAANDAG-, WOENSDAG- en VRIJDAGAVOND. Prijs per drie maanden franco p. p0,95. Enkele nummers0,025. UITGAVE VAN en van 1 5 regels 25 cent, iedere regel meer 5 cent. Familieberichten van 1 5 regels 50 cent, iedere regel meer 10 cent. Voor de verkiezing van een lid der Staten op DINSDAG 2 JUNI a. wordt in volkomen instemming met de anti revolutionaire kiesvereenigingen op Walcheren voor het kiesdistrict Mid delburg, door ons hartelijk aanbe volen de heer O Pas is de rook van den jongsten pro vincialen stembusstrijd op het electorale slagveld weggetrokken, of reeds weder worden de kiezers op Walcheren ten strijde geroepen. Zij hebben te voorzien in eene vacature ontstaan door het ontslag van den beer v. Voorst Vader wegens vertrek uit de provincie. Waren er nu geen partijen of waren de beide partijen die daar om den voor rang strijden, het in beginsel en streven eens, dan was de zaak al heel gemakkelijk geschikt. De heer Voorst Vader «loot zich in de vergaderingen der staten aan bij de antire volutionaire groep. Nu hij heengaat was er niets vreemds in geweest, zoo alle kiezers van Middelburg gezegd haddenwij zullen dezen zetel van den antirevolutionair weder door een antirevolutionair doen bezetten. Voorst Vader worde vervangen door Schuurheque Boeije en de quaestie is opgelost. Nu echter is dit onmogelijk. Onzerzijds zon in een dergelijk te slapen leggen van onzen kiezersplicht nimmer worden berust. Maar bovendien de twee partijen die op Walcheren nu een kwarteeuw lang met elkaar den strijd voor recht gevoerd heb ben staan in beginsel lijnrecht tegen el kander over. Het liberale beginsel is tegenvoeter van het antirevolutionaire beginsel. Eerstgenoemd is de revolutie, laatstge noemd het evangelie. In Groens teekenachtig devies tegen de revolutie het evangelie is de vorming van de twee partgen verklaard, het doel van den strijd geteekend. Onze Walchersche boeren hebben nim mer gedraald bij de stembus van hun voor of tegen een dezer beide beginselen te doen blijken. In de grootste meerderheid hielden zij het jaren achtereen met Groen. En niet het minst waakzaam zijn die genen onder hen, welke in de eerste jaren, de jaren van Nonhebeis fier optreden en Littooy's energieke hulp, den ongelijken kamp tegen het alles naar zich toe reke nend liberalisme hebben mede gemaakt. De jongeren beginnen zachtjes aan te ontgroeien aan dien goeden tijd, toen bet nog smaad bracht en verre van voordeelig was op maatschappelijk gebied, wanneer men zich dorst vereenigen tegen de revolu tie met bet evangelie. Dit mogen wij elkander wel even herin neren. Onze vaders hebben den strijd gevoerd voor hun erve, zeer zeker, doch ook voor de erve hunner kinderen. Ook de strijd bij de stembus is niet ge voerd geworden buiten verband met de toekomst. Velen onbewust, gelijk het nog is on der ons- Doch allen hebben gestreefd en gezwoegd, ook bij het uitbrengen hunner keuze voor polders en raden, voor staten en kamers, naar eene richtige oplossing der toekomstvraag die eiken stembusstrijd beheerscht. Zij hebben de baan geëffend voor ons. Zij hebben op principiëel terrein voor ons groote overwinningen behaald. Zij hebben langs den weg van zelfver weer en aanval op de overmacht, voor ons met name de rechtsgelij kheid op school gebied verworven, en ons rustig staats burgerschap is mede van hun kloeke op treden de vrucht. Maar dan voegt ook ons ijverti en ge trouwheid om, wat zij ons verwierven, te behouden, te bevestigen, te kronenen nog meerdere voorrechten te zoeken voor hen die na ons komen zullen. Onbewust doen wij hier toch aan mee. Wij bereiden wat het nageslacht als vrucht oogst. Een wrange vrucht zoo wij mistasten of een zoete vrucht zoo wij het goede doel grijpen. Wat zal de toekomst onzes volks, van ons dierbaar vaderland zijn, is de vraag die zich bij iedere nieuwe stembusworste ling met te meerder klem aan ons opdringt. Wij schatten dus de verkiezing van 2 Juni, a. s. niet te licht. De liberale partij weet zeer goed dat wij geen kwaad van haar zeggen wanneer wij beweren dat onder hare oppermacht Macht steeds voor Recht gegolden heeft; en Partij willekeur hoven Nationaal overleg. Dat zij dit niet inzag, heeft zij geboet met een tijdelijke terugwerping uit de re geermacht. Onder het ministerie Mackay brak voor de natie een tijdperk van ver ademing aan. De schoolwet werd herzien en bracht, zij 't ook geen geheele, dan tosh een voorloopige politieke bevrediging. Een deel der liberale partij werkte daar toe meie. Echter uit nood, niet uit be ginsel. Immers niet zoodra was zij weder in de meerderheid gekomen, of zij weerstond onze beginselen met meerder kracht en toonde bij de aanneming van Van Houtens krenkend subsidievoorstel toen zij den schoolstrijd op het tot nog toe onaangetaste terrein der bewaarschool overbracht, dat de liberale partij, hoe ook in Takkianen en Van Houtenianen, in vooruitstrevenden of achteraankomenden verdeeld, één en ongedeeld staat waar het geldt de kinderen onzes volks te „zegenen", mede op onzes volks kosten te „zegenen" met de vruchten van hare zoogenaamde neutraliteit. En in de derde plaats heeft de liberale partij de tweeheid van „Staat" en „Va derland" in het leven geroepen. Zij heeft de scheure gebracht in het volksleven door eenzijdige begunstiging de nationale ontwikkeling in den weg gestaan en zich verzet tegen wat niet was in haar geest, den geest der machthebbers, en niet paste in het systeem van den Staat. Van daar haar verzet tegen vrije kerken, vrij on derwijs, vrijheid van bedrijf en haar eisch van Staatsdwang en Staatsbemoeiing en Staatstoezicht en Staatszorg zich uitstrek kend zelfs over een menschenlichaam wij noemen u de vaccine maar. Tegen deze drie factoren nu de Par ty macht, het onfeilbare Staatssysteem en de ralsche Neutraliteit ging en gaat nog de strijd. Hiertegen gaat de strijd bij elke ver kiezing, ook die voor de provinciale staten. Hierbij is elk stembiljet een getuigenis. Een getuigenis voor of tegen deze drie beginselen van het liberalisme. En niet bet minst nu, terwijl in de Staten van Zeeland de meerderheid aan de liberale party ontvallen isen dus feitelijk de leer van regeeren door partij- overmachtde beste burgerschap door neu traal onderwijsen alle zegen door den Staat gedeeltelijk het zwijgen is opgelegd geworden. De kiezers van Middelburg hebben dit wel voor hunne rekening willen nemen. En wij hebben er God voor gedankt. Beseifende dat het niet om personen ging maar om beginselen, hebben zij dan ook naar de meerdere of mindere achtens waardigheid of verdienstelijkheid, naar grootere of geringere gaven van werkelijke of vermeende knapheid niet gevraagd doch alleen het beginsel doen spreken. Aan de beginselen zijn de personen ge* toetst, of liever de personen vielen geheel weg bij den ernst van den strijd. En zoo moet dan ook nu hij de verkiezing die aanstaande is, niet gelet worden op de uitnemendheid van den persoon maar op de kracht van het beginsel dat hij draagt. En wie het het met Groens oude leuze houdt, strij de met al Groens geestverwanten voor het evangelie tegen de revolutie, door de verkiezing te bevorderen van jhr. mr. J. Schuurbeque Boeije. In enkele nommers van ons blad namen wij de rede van dv. Kuyper op om het standpunt bloot te leggen dat de georga niseerde antir. partij principiëel inneemt tegenover de kieswet. Wij gaven ook het amendement door de groep Yan Alp ien ingezonden, ter le zing, met de toelichting in hoofdzaak daar van door dr. Kuyper gegeven. In een der volgende nommers geven wij ook een uittreksel uit de rede van den heer Lobman en een overzicht van de tussohen hem en dr. Kuyper gehouden be spreking op bet punt souvereiniteit van 't volk en souvereiniteit der overheid. Wij kunnen verder geen te groote plaats meer aan de groote redevoeringen der sprekers inruimen. Wij teekenen nog even het standpunt af door de groep Van Alphen ingenomen bij haar amendementen op artikel 1. Deze amendementen zijn principieel. Alle andere amendementen bedoelen te beknibbelen of bbnen te loozen, toe te doen aan of af te doen van het voorgestelde aantal nieuwe kiezers. De amendementen der groep Van Alphen bedoelen evenals ten vorigen jare het amendement Mackay het huismanskies recht op de wet te enten. Het houdt hierbij rekening met het algemeen goedgevonden artikel 3 der ingetrokken wet Tak dat kiezer worden kan een iegelijk die voor ziet in eigen onderhoud en dat van zijn gezin. Tevens tracht het zooveel moge lijk de vastkoppeling van het kiesrecht aan eenigen census te voorkomen, door dezen nieuwen grondslag bij dien van f 1 grondbelasting aan te nemen. Roeiend met de riemen die zij heeft, tracht deze groep het scheepje uit het census vaarwater zooveel mogelijk uit te voeren en het te brengen in de meer ideëele wateren. Kiesrecht aan gezinshoof den en daarmee gelijk gestelden. Met de antirevolutionaire partij van alle jaren verklaren wij ons voor dit groote beginsel. Reden waarom wij het dan ook toejui chen dat ook voor de weduwe als hoofd des gezins kiesrecht wordt gevraagd. Na tuurlijk wat ook de Grondwet verbiedt kan zij dan niet zelf 't kiesrecht uit oefenen, doch zij zou 't kunnen overdragen op een mannelijken, meerderjarigen huis genoot. K- De heer Hintzen heeft als amendement voorgesteld om in te lasschen na art. 25 een nieuw artikel 25bis van den volgenden inhoud „op verzoek van den burgemeester zijn verhuurders van woningen, als bedoeld in art. 15, van vaartuigen, als bedoeld in art. 16 en de personen en bestuurders van oudernemingen of instellingen, als bedoeld m art. 17, verpliebt binnen 14 dagen in lichtingen te verschaffen omtrent de juist heid der krachtens die artikelen overge legde opgaven." en bij aanneming van deze wijziging in te lasschen na art. 149 een nieuw artikel 159bis van den volgenden inhoud „Hij die niet voldoet aan de verplich ting, opgelegd in art. 25bis, wordt gestraft met eene geldboete van drie gulden. CandidaatstellingDe heer Sanders heeft voorgesteld om de opgaaf van candidaten te doen geschieden niet door tenminste 50 maar door tenminste 20 personen. Na veel geschrijf en geagiteer, gepaard aan groote kosten en dreigementen was eindelijk toegestaan dat het lijk van wijlen prins George van Oranje, van Padua naar Delft mocht worden overgebracht. Nadat men echter met de opgraving van het lijk begonnen was bleek dat er niets meer van te vinden was. Geen spoor zelfs van een stoffelijk overschot. Het klinkt wel wat bespottelijk. HL (Slot.) Zien we nu of dit wetsontwerp beant woordt aan de eischen die men stellen mag voor eene deugdelijke regeling van het kiesrecht. En dan wijs ik achtereenvolgens op een viertal gebreken. In de eerste plaats is eisch eener goede regeling, dat niet vermengd en verward worden zaken die niet identisch zijn. Maar wat zien we hier Dit, dat waar het geldt de regelen van het kiezen en benoemen van leden der Eerste en Tweede Kamer er ook de gemeenteraden bijgehaald worden Is dit nu niet verwarring aanbrengen en wat heterogeen is dooreenkalen Gemeen teraden toch zijn colleges van geheel an deren aard en strekking. Dat zijn geen vertegenwoordigende, maar 6es<wws-licha- men. Ook wel de Provinciale Statsn, maar die kunnen hier dan ten minste nog geduld als kiescolleges voor de Eerste Kamer. Die kan men nog tot dezelfde rubriek brengenmaar voor de gemeente raden gaat dit eenvoudig niet. In de tweede plaats geldt als eisch voor eene deugdelijke regeling van het kies recht, dat de toekenning van kiesrecht door de wet en niet door de administratie beheerscht worde. Nu weet ik wel, dat er nooit eene re geling van het kiesrecht te maken is, waarbij alle invloed van de administratie blijft uitgesloten; maar dit zal men toch toestemmen, dat er alles aan hangt of men deze latitude voor de administratie 'groot of klein neemt, en dat het eisch blijft die latitude nieifc uit te breiden voor zoover men kan, maar integendeel in te krimpen zoo ver mogelijk. Reeds door andere spre kers is dit punt in détails behandeld ik zal dus die détails niet herhalen, maar wijs er toch met nadruk op dat in dit ontwerp aan de administratie zoo groote invloed gelaten wordt, dat het voor mij zelfs de vraag is, of inderdaad in dit wetsontwerp voldaan wordt aan den eisch der Grond wet dat de wet de toekenning van het kiesrecht beheerscht en dat aan de admi nistratie de beschikking over het kiesrecht ontnomen worde. Men mag in de derde plaats aan eene deugdelijke regeling van het kiesrecht den eisch stellen dat degeen die het kiesrecht bezit daarover dan ook de vrije beschikking hebbe en wat zien wij daarentegen in dit ontwerp Wij zien daarin een kiesrecht voorgedragen waarbij, wel is waar, het kiesrecht wordt aan velen toegekend, maar zoo, dat de zelfstandige beschikking over dat kiesrecht telkens en telkens in gevaar komt, en in handen wordt gespeeld van anderen dan de kiezers zelf. Zoo is er aan den eenen kant eene afhankelijkheid van de kiezers van anderen, en daarmede samengaande een domineeren van enkelen over geheele groepen kiezers, als zij, mis bruik makende van hunne sociale positie, aan hunne arbeiders de kiesbevoegdheid ontnemen. Vooral in kleine dorpen zal zich dit verschijnsel kunnen voordoen. In dorpen als Veenendaal, enz., hij voorbeeld, hebben eakele groote fabrikanten het in hun hand geheele groepen het kiesrecht te ont houden door eenvoudig, korten tijd voor dat de kiezerslijsten worden opgemaakt, eene verandering te brengen in het loon- tarief. Althans voor de verkiezingen voor den gemeenteraad zou door zoodanig mis bruik geheel de uitslag der stemming wor den beheerscht. Een kwaad dat te hin derlijker is bij onze vierjarige parlemen taire periode. Daardoor toch concentreert zich dit belang niet op wat er in de drie eerste jaren gebeurt, maar uitsluitend op wat er in het laatste jaar geschiedt, dat aan de groote verkiezing voorafgaat. En in de vierde plaats geeft dit ontwerp ons geene regeling die gelijkheid brengt ondor diegenen die sociaal gelijk zijn. Wanneer twee jongelieden naar de aca demie gaan, waarvan de een studeert in do rechten en de ander in de medioijnen, dan is hij die in de rechten gaat studeeren, als hij goed studeert, in drie jaar klaar en krijgt hij zijne bul en daardoor het kies recht; terwijl daarentegen zijn vriend, de medicus, misschien het dubbel aantal jaren moet studeeren, en na het verkrijgen van zijne bul van het kiesrecht verstoken blijft. Iemand die f50 op zijn spaarbankboekje heeft zal kiezer zijn, doch iemand, die een vermogen van f 5000 bezit en daaruit zich een eigen inkomen verschaft, krijgt het kiesrecht niet. Een hulponderwijzer wordt krachtens zijn diploma kiezer, doch de pre dikant en de pastoor hebben voor het kies recht aan hun diploma's niets. Zoo vindt men onder allerlei vormen telkens weer diezelfde ongelijkheid. En nu stem ik wel toe dat men geen bepalingen kan maken of zo leiden altoos tot onbillijkheden, maar mag toch niet aan den wetgever de eisch worden gesteld, dat die onbillijkheden tot een minimum worden teruggebracht En nu vraag ik in de laatste plaats voldoet deze regeling, gelijk zij is voorge dragen, aan den billijkerwijs te stellen eisch, dat zij niet te eng zij Ik druk mij opzettelijk in dien zachten vorm uit. Ik stel aan deze Regeering niet den eisch dat zij bij hare regeling zoo ver ga als de Grondwet toelaat. Ik erken dat metterdaad de stembus-actie van 1894 hare beteekenis heeft, en dat een uit die stem- busaetie voortgekomen Kabinet kan volstaan met te zeggen: ik ben krachtens mijn oor sprong niet geroepen om onder vigueur van art. 80 der Grondwet eene finale kiesrecht regeling te geven. Maar wat wel van deze Regeering mag gevorderd worden is dit, dat zij althans in haar eigen stelsel zoo ver ga als dat stelsel gedoogt en daarmede ïs overeen te brengen. En nu behoef ik mij maar te beroepen op hetgeen het toen malige Kamerlid Van Houten, blijkens de Handelingen van 1893 op bladz. 892a ge zegd heeft omtrent de woningkiezers van Amsterdam en Rotterdam, om reeds uit dit eene gezegde te bewijzen dat de tegen woordige Minister opzettelijk de grenzen enger maakt dan ze volgens hem zelf wezen konden. Hij heeft toch op die bladzijde zich aldus uitgesproken „wij meenen dat iemand die 2 gulden verwoont te Amster dam en te Rotterdam aanspraak heeft om kiezer te zijn." Dat is dus des heeren Van Houten's eigen erkentenishij erkent dat de mannen in zijn stelsel aanspraak hebben op het kiesrecht, en toch draagt hij niet temin in zijn ontwerp f 2,50 voorWie nu in den kring der werklieden te Amster dam en Rotterdam eenigszins bekend is, weet genoegzaam hoe juist op die huren van f2 en f2,25 de groote massa van arbeiders zit. En wanneer ik dan zie hoe de mannen van Patrimonium, die voor het grootste deel rustige burgers, stille arbeiders zijn, die zich, door zekeren public spirit gedreven wel ten deze inlaten ook met de algemeene aangelegenheden, voor het groote deel min der verwonen dan f2,50, en dus huiten moeten shtan, dan begrijp ik hoe in die kringen een bitter gevoel heerseht van te leurstelling, nu men wel de aristocratie der werklieden door de kiezerspoort zal binnen laten, maar juist daardoor het pijnlijk gevoel van niet binnen gelaten te worden, voor de overigen nog verscherpt en ze daardoor verbittert. Dit nu acht ik bedenkelijk. Wij mogen toch niet vergeten dat, zoo deze Regeering niet datgene geeft wat volgens den man, die het vaderschap heeft van deze wet, niet j alleen desnoods zou kunnen, maar waarop een Amsterdamsche werkman aan spraak heeft, men wrevel wekt, een altoos gevaarlijk gevoel, waar het eenmaal post vat. Men leide toch uit de stilte die nu

Krantenbank Zeeland

De Zeeuw. Christelijk-historisch nieuwsblad voor Zeeland | 1896 | | pagina 1