NIEUWSBLAD
VOOR ZEELAND.
CHRISTELIJK-
HISTORISCH
aio. 97. 1896.
Meting 16 Hei.
VERSCHIJNT
G. M. KLEMKERK, te Goes
F. P. D'HUIJ, te Middelburg.
PRIJS DER ADVERTENTIËN
Loon en Arbeidsduur.
A T J E H.
Oud Nieuws uit de Tweede
Kamer.
elken MAANDAG-, WOENSDAG- en VRIJDAGAVOND.
Prijs per drie maanden franco p. p0,95.
Enkele nummers0,02 B.
UITGAVE VAN
van 1 5 regels 25 cent, iedere regel meer 5 cent.
Familieberichten van 1 5 regels 50 cent, iedere regel
meer 10 cent.
i.
Steeds meer dringt het besef door dat
betere regeling van loon en arbeidsduur
voor den Nederlandschen werkman nood
zakelijk is.
Steeds meer begint men in te zien,
waar particuliere werkgevers onmachtig
of onwillig aan deze regeling niet de
hand slaan, dat de gemeenten het alvast
moeten doen voor de gemeente-werklieden
en bij aanbesteding van gemeentewerken
in de bestekken bepalingen hebben op te
nemen voor minimum-loon en maximum-
arbeidstijd.
Dat aan deze regeling moeilijkheden
zijn verbonden, geven wij toe.
Dat wij de practisohe zijde der quaestie
niet genoeg hebben doordacht, kan ook
waar zijn.
De roeping der pers is dan ook niet
den weg te weten om allerlei bezwaren
te weerleggenof om plans en teekenin-
gen voor te leggen, waarnaar dient ge
werkt.
Hare roeping is slechts de quaestiën
principiëel te doorzien en de moreele zijde
der vraagstukken bloot te leggen. De vraag
stukken te toetsen aan de rechtsbeginselen
die onder ene gelden en als slotsom de
al- of niet wenscheiijkheid, heel iets an
ders dan uitvoerbaarheid, uit te spreken.
Sommige persorganen zijn van meening
dat de pers van alle vraagstukken te
zwijgen heeft, waar zij niet is ingewerkt,
even gelijk bijv. een candidaat die wenscht
te promoveeren, thuis is in zijne „stel
lingen".
Wij meenen echter dat de pers zich
op die wijze te zeer den breidel zou aan
leggen. Immers wie heeft nu van alle
zaken absoluut al het mogelijke verstand?
't Is waar, de meeste artikelen der pers
ook de onze zijn ter nauwernood
den naam van leekepraatjes waardigde
wijl de pers op velerlei terrein slechts
leek, zich niet dan zeer gereserveerd, wat
de practijk aangaat, kan uitspreken.
Maar in theorie, beginsel, terwijl zij de
uitvoering aan de wijzen, aan de mannen
die aan de spits staan, kan verlaten, mag
zij zoo onomwonden mogelijk zich uitspre
ken.
Hoe het behoort te zijn. Dit aan te
zeggen, is roeping en doel der pers; aan
anderen de taak om het voorgestelde te
toetsen aan de practijkom de vraag om
trent uitvoerbaarheid te beantwoorden.
"Weet de pers dan tevens nog eenigen
raad omtrent de uitvoerbaarheid, en kan
zij derhalve hare wenschen langs dien weg
kracht bij zetten, dan mag zij des te meer
rekenen op overleg van alle belangheb
benden, ook van die gemeenteraden tot wie
de rechtsvraag kwam om bepalingen in
zake loon en arbeidsduur te ontwerpen.
Lang heeft als waarheid gegolden dat
de arbeid een koopwaar isen loon de
prijs dien men voor deze koopwaar be
taalt.
Men redeneerde eenvoudig aldus: De
werkman levert zooveel arbeid tegen zoo
veel cent per uur. Is nu de markt over
voerd bieden zich vele arbeidskrachten
aan, dan is de marktprijs voor deze waar
ook lager. Ik betaalden mijn werklieden
minder per uur. Is daarentegen de aan
bieding van arbeidskrachten beperkt, dan
geef ik meer loon, want dan is de markt
hooger.
Zoo geschiedt het, en zoo doet de geheele
maatschappij het.
Geen enkele zuinige huismoeder koopt
haar schortegoed tegen 30 cents, als zij
't bij een ander even solied voor een kwart
je kan krijgen.
Hier is dan ook niets tegen.
Doch "waar wel iets tegen is, het is de
scheeve voorstelling, de onbijbelsehe uit
legging die men van den arbeid geeft.
Arbeid is geen koopwaar, en behoorde
met de wet van vraag en aanbod niet in
yerband te staan.
De arbeidskracht is van den Heere, den
mensch verleend opdat hij daarmede zijn
levensoMtïer/iowef zou vinden.
De arbeider is zijn loon wuardig.
In het zweet uws aanschijns zult gij uw
brood dat wil zeggen al uw noodige
spijs en drank eten.
In het zweet uws aanschijns dus hard
werken. Maar dan ook eten.
En nu is 't hetzelfde of die werkman
met het hoofd of met de hand of hoofd
zakelijk met de voeten werkt.
De dokter, de ambachtsman en de post-
looper staan hierin juist gelijk.
Hun loon is de vrucht van hun arbeid.
Dit loon moet zoo groot zijn dat de
arbeider leven kan, Leven alleen of
zoo hij getrouwd is leven met de zijnen.
Doet hij dit niet, dan is dit niet in
orde. En de voorbeelden van deze abnor
male toestanden zijn helaas duizenden.
Hierbij houden wij in het oog dat niet
alle gevolg zijn van onwil van de zijde
der patroons. Er zijn nu eenmaal vele
patroons, die, zelfs met den besten wil,
geen hooger loon dan het tegenwoordige
kunnen betalen.
Maar er is ook onwil in het spel.
Er zijn nog patroons die hooger loon
kunnen uitkeeren, ook al moeten zij er
zichzelf de eene of andere lichte ontbering
voor opleggen, tenzij ze de meerdere uit
gaven kunnen verhalen op de consumenten.
In bepaalde vakken zou dit mogelijk zijn.
In ieder geval is het wenschelijk dat,
met inachtneming van den aard der vakken
en de dienstpresteering der vaklieden een
loonsregeling worde getroffen die den
werkman in staat stelt met zijn gezin rond
te komen.
Dat wil zeggen dat hij het dagelij ksch
brood hebbe, overeenkomstig zijn stand
gekleed ga, het schoolgeld zijner kinderen
kunne bekostigen en voor Kerk en Armen
bet hun toekomende kunne afzonderen.
Die regeling behoort echter door de
particuliere werkgevers zei ven te worden
ter hand genomen. Zij kan hun van ge
meentewege niet bij wijze van poenale
sanctie worden opgelegd.
En dat hoofdzakelijk, dewijl gelijk
wij hier boven reeds met een enkel woord
hebben opgemerkt nog lang niet om
schreven is hoe voor de verschillende vak
ken het loon, de arbeidsduur zijn moet,
om den toets der critiek te doorstaan. Er
is nu eenmaal te veel onderscheid in den
aard van het werk en de werkkracht, te
veel onderscheid van omstandigheden,
leefwij ze, landen en volken, om werkgevers
en werknemers overal aan een voor allen
geldenden regel te binden. En de
kleinste gemeente kan dit zelts niet voor
het handjevol werkgevers en arbeiders die
tot haar burgerschap behooren.
Men is 't ook over het getal werkuren
dat den werklieden in hetzelfde vak toe
komt, nog niet eens.
De een zegttien uren, dat kan.
De ander zingt het acht-urenlied op
allerlei voois.
Een derde vindt zes uren werktijd lang
genoeg.
Een vierde vindt dat men met vier uren
volstaan kan.
Zelfs moet, volgens sommigen het ideaal
van nog minder werkuren, van een werk
dag van twee uren nimmer worden los
gelaten.
Het zal derhalve noodig zijn dat men
het eens jworde over den duur van den
normalen werkdagen ook daar zal dan
de waarheid wel niet bij de uitersten te
vinden zijn.
Het is overigens een opmerkelijk ver
schijnsel dat in een maatschappij die reeds
meer dan een eeuw de zegeningen der
Revolutie geroemd en genoten heeft, de
idee der Vrijheid, Gelijkheid en Broeder
schap, de grondslag van het socialisme
nog zoo weinig triumf behaald heeft, dat
zoo van alle zijden nog moet worden aan
gedrongen op de tusschenkomst van rijk
of gemeente, teneinde desnoods de menschen
te dwingen het rechtmatig deel der Vrij
heid, Gelijkheid en broederschap aan den
onbeschermden arbeid te verzekeren.
Het is de bittere ervaring van alle
eeuwen dat jhet booze menschenhart de
verwezenlijking der schoonste ideaalen
tegenhoudt.
Het egoïsme heersent overal, is het ge
vleugeld woord van Madame de Stael, dat
ook nog in onze dagin op allerlei terrein
bewaarheid wordt.
Hierin ligt dan ook de groote oorzaak
van de geringe vorderingen die de be
weging voor Minimum loon en Maximum-
arbeidsduur onder om gemaakt heeft.
Buiten de Heilige Schrift is er dan
ook geen standpunt te vinden van waaruit
men den wereldbol van zelfzuchtig eigen
belang uit zijn voegen lichten kan. Als
het er op aankomt guat ieder zijn eigen
gangrekenende alleen met een hoever
kan ik gaan en niet met een hoever is
eisch? Het geweten verbiedt het dan ook
niet; wijl het zondof den toetssteen der
H. Schrift tegenover den medebroeder even
weinig dienst doet als een klok zonder
wijzers en slagwerk.
En niemand minder dan de Paus van
Rome, zeker een der grootste sociologen
van zijne eeuw, hpeft het gezegd dat
Monopolie en Concurrentie de groote mach
ten zijn die het loon en den arbeidsduur
drukken en den desolaten toestand van
een groot deel der arbeiderswereld ver
oorzaken.
Ook eene schutterij-quaestie"
De Goesche Crt. is 't eens met den heer
De Jonge die in de jongste raadsvergade
ring te Goe* wees op een uitgaaf door den
commandant der schutterij gedaan, in strijd
met art. 35 der schutterij wet.
Maar om nu de aandacht af te leiden
en het onaangename gevoel van bedoelden
commandant eenigszins te temperen, richt
zij eenige scherpe pijltjes op den secretaris
van den schuttersraad die den heer De Jonge
moet hebben ingelicht.
Zij doet dit op grond vanj hare veron
derstelling dat de vergaderingen van den
Schuttersraad geheim zijn op de strafzit
tingen na.
Dit nu is, meenen wij, eene vergissing.
De vergaderingen van dien Raad zijn
openbaarvnot, uitzondering van strafzittingen.
Op het gebied van wetskennis is de
Goesche Crt. niet sterk.
Bij de jongste gemeenteraadsverkiezing
stelde zij iemand vervolgbaar wegens
overtreding van het sinds jaren afgeschafte
Code Pénal.
Thans weder toont zij de schutterij wet
met hare toelichting nog niet machtig te zijn.
Eene onwetendheid, „in ons oog" te
laakbaarder, dewijl de Goesche Crt. eens
anders „onjuistheden" in den regel zoo
breed uitmeet, en mede geredigeerd wordt
door den commandant der schutterij.
15 Mei 1896.
Bij kon. besluit zijn benoemd tot dijk
graaf voor het waterschap Groote Sint
Anna en Nieuwenhoven, J. du Bois tot
lid van het uitvoerend bestuur van het
waterschap der sluis aan de Wielingen,
mr. P. C. J. Hennequin tot gezworen voor
het waterschrp de Vrije Polders onder
Tholen M. Christiaanse en A. Wagemaker.
De regeering heeft aan de tweede
kamer ter naturalisatie voorgedragen o. a.
H. A. Kayser, agent van een maatschappij
van oesterteelt te Ierseke, wonende te
's Gravenhagp.
In het verkeer met de Zuidafrikaan-
sche Republiek (Transvaal), den Oranje-
Vrijstaat en Britsch Bechuanaland zijn thans
pakketten tot een gewicht van 5 kilogram
men ter verzending toegelaten.
Het in Nederland te heffen port wegens
de pakketten van een gewicht van 34
kilogr. en van 45 kilogr. is wat de pak
ketten voor de Zuidafrikaansche Republiek
betreft, alleen bij verzending over Engeland,
vastgesteld op f4,375 en f 5,12s.
De briefomslagen met zegelafdruk
van 12Vs en van 5 cent, klein langwerpig
model, die tegenwoordig aan de posterijen
verkrijgbaar zijn, worden vervangen, gelijk
men weet, door dergelijke omslagen van
vierkant model. Deze laatste zijn nu inge
voerd tegen betaling van een halve cent
per stuk boven de waarde van den post
zegel. Echter blijven de kleine enve
loppen voorloopig nog in gebruik tegen
betaling van een halve cent voor de twee
stuks boven de waarde van het zegel.
Dit geschiedt zeker om van den voorraad
af te komen I
Vergadering van het Zeeuwsch Ver
bond, afdeeling van de Nederl. Bond van
J ongelings-V ereenigingen opGereformeerden
Grondslag gehouden in de Gereformeerde
Kerk van Vlissingen A, op Hemelvaartsdag.
De voormiddagvergadering die omstreeks
half een uur werd geopend door den voor
zitter ds. L. Bouma van Terneuzen was
in 't bijzonder gewijd aan huishoudelijke
zaken. Na lezing van de notulen en tee
kenen der presentielijst, (tegenwoordig
waren ruim honderd personen) werden de
verslagen van secretaris en penningmeester
uitgebracht. Daaruit bleek dat het Zeeuwsch
Verbond zich in aanmerkelijke toeneming
van krachten mag verheugen. Het aantal
toegetreden afdeelingen bedraagt thans 19
en de financiën staan redely k goed, terwijl
meer en meer de steun wordt verkregen
van de gereformeerden in Zeeland.
Vervolgens werd besloten een telegram
met heilwensch toe te zenden aan den
Ned. Bond van J. V. op Geref. Grondslag
vergaderd te Zwolle.
Daarna werden voor de vacatures in
het Bondsbestuur gekozen de heeren Ds.
J. H. Donner van NieuwdorpA. Hoo-
gendijk hoofd der Chr. school te Oostburg
en G.Ph.Feij te Vlissingen, terwijl in de
vacature die ontstaat deor het vortrek van
den heer ds. Bouma werd benoemd ds.
Doorn van Axel.
(De heer Hoogendijk die ter vergadering
aanwezig was, nam reeds de benoeming
aan).
Vervolgens bracht ieder afgevaardigde
verslag uit omtrent den toestand zijner
vereeniging, en de ringcorrespondent om
trent den ring. Uit deze verslagen bleek
dat vrij algemeen bloei en vooruitgang in
de afdeelingen kan worden waargenomen.
Om omstreeks half drie uur sloot dhr.
W. A. de Rijcke van Middelburg de mor
genvergadering met dankzegging, waarna
een half uur pauze intrad.
De middagvergadering op de gebruikelijke
wijze geopend zynde (tegenwoordig ruim
150 personen) verkreeg allereerst het woord
de heer A. S. J. Dekker van Goes voor
zijn onderwerp „de noodzakelijkheid der
knapenvereeniging en de leiding daarvan."
De referent begon met de opmerking dat
tegelijk met eene poging om de zondagschool
van het Geref. terrein te verdringen, ook
werd getracht de knapenvereeniging ter
zijde te zetten met het oog op het evan
geliseerend karakter daarvan, en stelde
daarom deze vragen
I. Wat is eene Geref. knapenvereeniging
II. Heeft zulk een vereeniging recht van
bestaan
III. Moet ze van de Geref. j.v. uitgaan.
IV. Wat is de roeping van de Geref. j.v.
ten haren opzichte
Uit de toelichting bleek dat de knapen
vereeniging door ZEd. werd beschouwd als
eene vereeniging die zich ten doel stelt
hare leden te vormen voor de Geref. jon-
gelingsvereeniging, hij haar zeer zeker recht
van bestaan toekent, wenscht dat de geref.
j.v. ze oprichte en steune, daarbij voorop
stellende dat het bezit van een goeden leider
dringend noodig is, wil de knapenvereeni
ging niet den naam krijgen van „apen"ver-
eeniging, wat echter zeer goed kan worden
ontgaan. Referent ontkende dat de knapenv.
een evangeliseerend karakter moet dragen,
zoomin als de Geref. j.v., waarvan ze eene
copie is. Uit het debat bleek dat de vrien
den het, wat de hoofdgedachte aangaat, met
den inleider eens waren, maar het vinden
van een geschikten leiderde meeste bezwaren
opleverde.
Nadat referent den dank der vergadering
geoogst had werd het woord gegeven aan
den WelEd. heer A. J. Dekker van Schie
dam over zijn onderwerp „Groen van Prin-
stererIn een keurig gestileerde rede
teekende de geachte spreker het „geestelijk
portret" van dezen man, wiens naam zal
voort blijven leven als geweest zijnde een
„groote in Israël", en van wien zijn grootste
tegenstander niet dar. met lof kon spreken.
ZEd. behandelde Groen als historicus, pu
blicist, staatsman en christen, in zijn strijd
tegen ongeloof en revolutie in zijn pal
staan voor de verdrukte minderheid, held
haftig optreden voor de „afgescheidenen",
toen zij worden verdrukt en vertrapt, ook
voor hen eischende de vrijheid van Gods
dienst in een tachtigjarigen strijd verworven.
De verhouding van Koning Willem I
tot Groen en die van Groen tot Thorbecke
werd evenzeer op meesterlijke wijze ge
schetst. Met klimmende aandacht werd
Spreker aangehoord en aan het slot was
een krachtig applaus het bewijs dat ZEd.
een dankbaar gehoor had gevonden. Een
geanimeerd debat volgde dat om des tijde
wille werd ingekort.
Nadat de voorzitter den geachten spre
ker zijnen warmen dank had gebracht voor
zijn goed en sohoon woord dat ZEerw. ten
zeerste ter overdenking aanbeval, werd ten
slotte door den heer K. Ie Cointre van
Middelburg gesproken over „Regeling jaar
lij ksch bezoek." Duidelijk uiteenzettende
wat daartoe noodig was, werd besloten aan
de afdeelingen in overweging te geven,
het volgend voorstel De jongelingsveree-
nigingen worden geregeld door het bestuur
bezooht volgens vastgesteld rooster, terwijl
de reiskosten worden gedragen door de af
deeling die een bezoek ontvangt. Hiermede
waren de werkzaamheden geëindigd. De heer
Dekker van Goes bracht nog den heer
ds. Bouma van Terneuzen die naar Emmlich-
heim vertrekt, den dank der vergadering
voor wat hij voor den Bond was geweest
en had gedaan. Toen nog slechts enkelen
zich openly k uitspraken voor de richting
waarin de Geref. Zeeuwsche Bond wensch-
te te sturen, was het ZWEerw. die zich
deze zaak aantrok, en thans mag hij het
zien, hoe bij zijn heengaan de Bond krach
tig is geworden en sympathie verwierf.
Hij wensch te Ds. Bouma met de zijnen des
Heeren besten zegen toe voor hunne per
sonen en arbeid, hem verzekerende dat
ZEerw. de liefde der Zeeuwsche jongelin
gen met zich meedraagt. Wederkeerig sprak
ds. Bouma nog een hartelijk afscheid woord
en sloot toen deze vergadering met dank
zegging, die door een aantal predikanten
en onderwijzers werd bijgewoond en een
zeer opgewekt karakter droeg.
De Tel. ontving het volgende telegram
uit Nederl.-Indië
De toestand in Atjeh is onveranderd. Gis
terenavond werd van Landjamoe uit eene
verkenning ondernomen. De stellingen van
Toekoe Oemar konden evenwel (niet bereikt
worden, daar tengevolge van de overvloe
dige regens de bruggen vernield zijn. De
stellingen van Toekoe Oemar zijn nog bezet
en ondervinden weinig nadeel van het bom
bardement. De regens houden aan en ver
hinderen de operatiën.
li.
De heer Rutgers deed zich kennen als
een zeer gematigd voorstander, eigenlijk
is hy tegen een te groote uitbreiding
maar voor met het oog op een vroegere ver
werping. Hij is voor stemplicht. Hij stelt
nog vier bezwaren vast, waaronder een die
wij beamen en een ander waarvoor wij den