NIEUWSBLAD
VOOR ZEELAND.
CHRISTELIJK-
HISTORISCH
I D
kersknecht
KNECHT
3 I D
ÏNECHT
stbode
ienstbode
irg.
SHbUDSTER
lo! 92. 1896.
(Dinsdag 5 If Mei.
tiende laargang.
e Dienstbode,
fc
VERSCHIJNT
F. P. D'HUIJ, te Middelburg.
PRIJS DER ADVERTENTIËN
TRANS VAAL.
OES.
ALLEGANGE te Breda
lig mogelijk
leginselen, die goed kan
ien. Liefst boven de 25
ekwaamheid van f80 tot
denlaan C 568, Breda.
f Mei een
boekh. D'HUIJ, M i d-
stond een
n boerenstand bij VAN
lerke.
in hnize en goed zedelijk
tegen balf Juni. Brieven
'B MULLER, Bruinisse.
kwame
P. MATTHLTSSE, Kle-
Middelburg.
IEIJERS te Oostkapelle.
een
ïaar bekwaamheid. P. G.
ooskerke (W.)
t de wasch kan omgaan
kan koken. Adres
Vlissingen.
in g
STROO, Kluiverstraat,
IELDE.
che of Spoortijd.
n. 11,556), nm. 3,30, 6,20
im. 12,256), 4,—,6,50
lerke vm. 8,40.
h 9,10.
:d en kunnen goederen
Bij vertraging trein
leuzen hoogstens 15 min.
Dinsdag en
Vrijdag.
0 7,- 11,55 3,30 6,20
Oe 7,2012,15 3,50 6,40
0 7,25 10,10 1,55 4,50
0 7,45 10,30 2.15 5,10
zen worden des Zondags
liet aangelegd.
n. Hoofplaat nm. 1.55
it Breskens 2.25
Vlissingen 2.55
|m. 3.30
430
3,50
4,1
4,8
4,21
4,30
4,38
1,44
4,49
4,59
5,6
5,19
5,29
5,38
5,47
7,17
aangekomen
ir Venlosen
5,25
i5,33
5,44
O
P
»-»
«6,08
fD
to
E
M
CO
CP
«6,36
6,80
«6,49
7.55
8,42
9,64
8.56
9,81
6,40
6.49
6,56
7,9
7.17
7,25
7,32
7,37
7,47
7,55
8,8
8.18
8,27
8,36
9,55
10.30
11.38
10.47
11.30
ran passagiers en bagage.
58
10,88
2,
1,25
6,25
41
10,28
6,7
50
11,40
3,10
7,25
32
12,22
8,48
8,10
49
12,39
4,13
8,27
5
12,55
4,30
8,45
elken MAANDAG-, WOENSDAG- en VRIJDAGAVOND.
Prijs per drie maanden franco p. p0,95.
Enkele nummers0,025.
UITGAVE VAN
G. M. KLEMKERK, te Goes
en
van 1 5 regels 25 cent, iedere regel meer 5 cent.
Familieberichten van 1 5 regels 50 cent, iedere regel
meer 10 cent.
Verpletterend zijn de onthullingen in
Transvaal gedaan, in betrekking tot den
i*val van dr. Jim (Jameson). Verplette
rend voor het Comité te Johannesburg,
voor de Chartered Company, voor Cecil
Rhodes, (Engelands minister in de Kaap)
en voor de Engelsche regeering, met name
voor Chamberlain, die zoo gestoft had op
de onschuld van sir Cecil. Engeland krijgt
zijn goeden naam in Zuid-Afrika niet weer
terug, en zijn gezag zal het niet dan ten
koste van stroomen bloeds op den duur
kunnen handhaven.
In de kaart gezien door de Transvalere,
met een zedelijke nederlaag geretireerd,
door meer dan een regeering in Europa
op de vingers getikt, kan het niet an
ders of de Engelsche luipaard is dol van
verkropte woede en van spijt dat een
handjevol eenvoudige Boeren, maar met
het recht tot bondgenoot, hem in zulk
een benauwde positie hebben gebracht.
Wij meldden in een vorig nommer reeds
iets van de groote verontwaardiging der
Boeren en van allen die nog eenige waarde
hechten aan rechtvaardigheid, over de
fielterige politiek door de hoogste perso
nages, door officieren, door de Londensche
millionaire en hun lijfblad, de eerzame Times
gedreven.
Zonneklaar is nu bewezen dat Cecil
Rhodes in alle plannen van Jameson de
hand heeft gehad, dat tussohen Londen en
Johannesburg, en Johannesburg en Kaapstad
herhaaldelijk telegrammen van verstand
houding en aanmoediging zijn gewisseld.
De telegrammen loopen vanaf 7 December.
Nadat het vertrek van Jameson was be
paald, heeft het Hervormings-Comité in
Johannesburg gepoogd den inval te ver
schuiven wijl 't nog niet klaar was. Waar
om Jameson daarnaar niet gehandeld heeft
is nog niet opgehelderd. Zeker is dat de
Chartered tegen uitstel was. De Times
toch had uit Londen naar Kaapstad ge
seind dat doorgetast moest worden. De
Chartered had een crediet van 40000 pond
ten name van kolonel Rhodes geopend
onder anderen voor provisiën, bestemd
voor Jamesons troep.
Het grootst is de verontwaardiging tegen
Loch, die in 1894 gouverneur der Kaap
en Hooge Commissaris der Britsche regee
ring te Pretoria was, in verband met de
Swaziland-conventie en met de quaestie
van het opschrijven der Uitlanders voor
den krijgsdienst. Hij moet aan het Her-
vormings-eomité in Johannesburg hebben
voorgesteld een inval in Transvaal te doen.
De regeering der Zuid-Afrikaanscbe Re
publiek moet de bewijzen daarvoor in han
den hebben.
De beschuldiging grondt zich op een
brief, geadresseerd door den heer Philips,
1 Juli 1894 aan den financier Wernherte
Londen, tijdens het bezoek van Looh aan
Johannesburg. Loch moet aan Philips ge
vraagd hebben of de stad het zes dagen
zou kunnen uithouden en hoeveel geweren
er in bezit waren buiten de 3000, welker
aanwezigheid hekend was. Hij voegde er
bij dat bij met troepen zou komen en dat
wanneer Johannesburg in zes dagen gereed
zou kunnen zijn, hij tot zoolang de onder
handelingen over de conventie omtrent
Swaziland op sleeptouw zou houden.
Diezelfde Looh nu, verleden jaar tot pair,
lid van het Hoogerhuis, een der hoogste
van Engelands staatsburgers, verheven, is
thans de raadgever van Chamberlain.
Yan Chamberlain, die, zelf radicaal, uit
de liberale partij tot de conservatieve partij
overging, dewijl de „groote oude man",
zijn meerdere, de leider zijner partij, de
eerste minister Gladstone, homemiezelf-
regeering voor, recht doen aan Ierland op
zijn program staan had.
Wat wij zoo alles omtrent Loch ge
meld, waar blijkt, van Loch te denken
hebben?
Het is opmerkelijk dat zoovele qualifi-
caties, bij-, toe- of scheldnamen, in de Hol-
1 andsche taal beginnen met een 6, een sch
of sm.
Een dezer woorden heeft mitschien de
verontwaardigde lezer bij het lezen van des
pairs infaam gedrag in de gedachten gehad.
Chamberlain houdt zich intusschen leuk.
Hij deelde in de jongste zitting van het
Parlement mee dat de vijf hoofden door
de rechtbank te Pretoria waren ter dood
veroordeeld, maar dat „natuurlijk" de
Transvaalsche regeering een andere straf
zou opleggen.
De Uitvoerende raad te Pretoria is 't
overigens nog niet over die „andere" straf
eens. Volgens recht moesten de sluipmoor
denaars worden opgehangen. Elke andere
straf geschiedt ten koste van het recht.
Daarom is 't te verklaren dat deze regee
ring, die nog met het recht rekent, aar
zelt eene andere straf op te leggen.
Trouwens het is zeer te betreuren dat
de schurken dank zij de hooge politiek
zullen moeten worden vrijgelaten na
een bepaalde straf te hebben ondergaan;
en dat zij dus de gelegenheid behouden
hun aantal bedraagt ruim zestig om
Transvaal opnieuw te bestoken, hun slag
te slaan en te avond of morgen groot
onheil te stichten onder Engelsche protectie.
Kruger wordt oud, en Gladstone is voor
goed van het Staatstooneel afgetreden
De Volksraad van Oranje Vrijstaat is
van meening dat Zuid-Afrika alle gemeen-
sohap met de trouwelooze Chartered Com.
pony moet opzeggen, wegens gevaar voor
het land. De oorlog met de Matabilen
moet slechts een voorwendsel zijn om daar
door troepen in Zuid-Afrika te brengen.
Dat is te hegrijpen.
Toekoe Oemar, zoo meldt de telegraaf
aan de Telegraafis uit zijn mooi huis
te Lampisang gevlucht naar Oatah Ayer.
Er zijn drie bataljons uitgerukt onder
Van Heutsz om Lamsoet en Senelop te
tuchtigen.
Weer is een vorst als slachtoffer van
den sluipmoord gevallen.
Het is Nasr Eddin, de Sjah van Perzië.
Vrijdag uitrijdende, werd hij door een
pistoolschot van zijn aanvaller doodelijk
getroffen. Eenige uren later bezweek hij,
65 jaar oud.
De moord is aan staatkundige reden te
wijten. De buitensporige uitgifte van ko
pergeld had rijzing van den prijs der le
vensmiddelen en algemeens ontevredenheid
veroorzaakt.
De Sjah was een energieke, onderne
mende persoonlijkheid, die het lang heeft
uitgehouden tegen de inhalige staatkunde
zijner Europeesche buren: Rusland en
Engeland, die gaarne zijn land zouden in
gepakt hebben, ware hij niet steeds op
zijn quivive geweest. Hij regeerde ruim
47 jaren.
Vaccine-vereering
Den 14 Mei zal het 100 jaar geleden
zijn dat Jenner het eerste kind met de door
hem ontdekte koepokstof (vaccine-lymphe)
inentte.
De wetenschappelijke wereld, met name
die te Berlijn, zal deze heuglijke gebeurtenis
feestelijk herdenken. Het gemeentebestuur
te Berlijn stelde het raadhuis beschikbaar.
Van de eersten en besten des lands zullen
daar optreden, en ook buitenlandsche ge
zantschappen worden gewacht.
Tegelijk zal een tentoonstelling geopend
worden, nota bene van alles wat op Jenner
en zijn ontdekking betrekking heeft.
In de brochures van dr. de Cock en dr.
Furnée, twee „ongeloovige" doctoren
en van J. C. Fabius en van Kenchenius
twee geloovige wie«-doctoren worden
wel enkele zaken genoemd die op deze Ten
toonstelling, immers ingericht voor Vaccine-
vereering 1 wel zullen ontbreken.
De Vereeniging tegen den Vaccinedwang
stelt de belangrijke, nog door niemand weer
legde, duidelijk en onpartijdig geschreven,
met een meesterlijk satirische inleiding
voorziene brochure van den heer De Sa-
vornin Lohman „Vaccino-Vereeniging om
niet verkrijgbaar voor een ieder.
Men zende daartoe 2 blauwe postzegels
aan firma Blommendaal, Uitgevers, Den
Haag.
De Telegraaf meldt een en ander over
den vermoorden Shah, dat voor een deel
een treurig licht, werpt op het karakter
van dezen Oosterschen despoot die te Te
heran zijn zetel had; doch voor een ander
deel eere doet aan zijn nagedachtenis als
Vorst.
„Hij had, zoo schrijft het blad, altijd
een jongen bij zich, die hem diende als
talisman tegen alle ongevallen. De gril
ligste invallen van dit jongmensch werden
ingewilligd. Men verzekerde dat hij ergens
buitenslands een nieuw pistool willende
beproeven, eenvoudig een van de volgers
van den Shah uitnoodigde op een pas of
tien afstands te gaan staan, hem dood schoot,
en daarna aan den fabrikant zyn hooge
tevredenheid betuigde over het goede
werk. Het is echter best mogelijk, dat
deze zijn geld niet heeft gehad, want het
was niet gemakkelijk, om betaling los te
krij gen voor geleverd goed.
„De Shah hield vau diamanten, en de
Parijsche handelaars zonden hem rijk ge
monteerde voorwerpen op bezien, onder
anderen een sabel, waarvan de scheede
met edelgesteenten was bezet, 's Avonds
droeg de Shah dit kostbaar stuk op een
bal bij den Maarschalk, en den volgenden
dag namen de handelaars het weder mede
naar huis, omdat de Shah het benedeu
zijn waardigheid of misschien onbeleefd
vond om het te betalen.
„Zoo ook is een kostelijk paarlsnoer, door
den Shah als souvenir aangeboden aan de
Hertogin de Mac-Mahon, door haarzelve
betaald aan den verkooper, omdat de
Shah in de drukte van het vertrek ver
geten had de factuur te voldoen.
„De eerste maal dat hij kwam, logeerde
hij op Staatskosten in het Palais Bourbon
toen vrij, omdat de Kamer te Versailles
zitting hield. Bij zijn vertrek wilde zijn
omgeving het tafelzilver en de zilveren
candelabres inpakken en medenemen, zooals
schijnt te hooren bij de Oostersche gast
vrijheid. Toen is op beleefde wijze te ken
nen gegeven, dat zulks hier de gewoonte
niet was.
„Kooplieden, die leveringen aan den
Shah hadden gedaan, hebben hem tot Con-
stantinopel achterna moeten reizen, om
aldaar eindelijk met eenigen nadruk be
taling te krijgen.
„Bij de laatste reis in 1889 hebben zulke
Aziatische avonturen niet meer plaats gehad.
Bij zijn troonsbestijging leefde de Shach
in volledige zelfvergoding, wat zeer natuur
lijk was. Hem komt echter de eer toe, van
door zijn reizen naar Europa de waarde te
hebben erkend van de beschaving, en die
in zijn eigen land te hebben binnengehaald.
Hij, die naar onze begrippen opgegroeid
was als een halve wilde, erkende door
het aanleggen van wegen en door het aan
stellen van Europeesche deskundigen, dat de
toestand in Perzië toch niet zoo volmaakt
was, als hem zeker in zijn jeugd is geleerd.
De komst van den Shach in Europa is
een grootte gebeurtenis geweest voor heel
Azië, en al mogen wij glimlachen over zijn
muts en kleederen, bezet met edelgesteenten,
wij moeten toch eerbied gevoelen voor den
Soeverein, die breekt met al de eeuwenoude
traditiën van zijn land, om elders nieuwe
toestanden te bestudeeren. Dat wordt nog
heden ten dage terecht in Peter den Groote
vereerd.
Als wij in onze beschaafde samenleving,
waar alle discussie vrij is, zien hoe reusach
tig veel inspanning het kost, om de minste
verandering of hervorming tot stand te
brengen, megen wij niet gering denken
over de veerkracht, welke de Soeverein van
een tot nu toe afgesloten land noodig heeft)
om inrichtingen of instellingen van vreem.
den oorsprong binnen te laten. De hervor
mers op den troon zijn vaak de eerste slacht
offers van hun streven.
Daarbij zat de Shach tusschen twee mach
tige naburen, Rusland en Engeland, met
wie hij te stellen had, al noemde hij zich
ook „Koning der Koningen". Een tijdlang
heeft hij de balans in evenwicht kunnen
houden, maar in de laatste jaren is het
voortschrijden van de Russen in Azië te
krachtig geweest, om ook niet Perzië te
doen zwichten, dat tegenwoordig geheel
onder Russischen invloed is.
Komt er over de troonopvolging een
burgeroorlog tusschen de zonen van den
Shach, dan zal Rusland gemakkelijk aan
leiding vinden, om dien invloed nog uit te
breiden. Dat zou zeer veel waard zijn, om
dat Rusland daardoor een vrijer uitvaart in
de goff van Perzië kan krijgen."
De naam
Het is ons volkomen hetzelfde of men
zich den eenen naam geeft of den anderen,
mits men er maar hetzelfde mede bedoelt.
De Zeeuw noemt zich Christelijk histo
risch dat wil zeggen synoniem met antire
volutionair en dus niet gelijk De Neder
lander aanbeveelt in tegenstelling met
Christelijk Democratischen ook niet
gelijk De Banier voorstelt als protest
tegen dr. Kuyper en zijn inzichten en tegen
de partij die hem huldigt en ovaties brengt.
Wij hebben in ons vorig no. aan de
hand van een onwraakbaar getuige, prof.
Fabius, beweerd dat Groen de naamsver
andering nooit heeft geduld, wanneer men een
ander begrip er mee wilde binnen halen.
Wij kunnen er nog aan toevoegen dat
de protesten tegen den naam antirevoluti
onair in 1866 zijn uitgegaan van diegenen
onder Groens vrienden, welke later steun
pilaren zijn geworden der conservatieve
partij. De Van Zuylens en Van Foreesten,
de Hoffmans en De Brauw» waren kloeke
Christenmannen, die voor Christelijk onder
wijs en Evangelisatie, voor Zending en
Philantropie heel wat hebben over gehad,
doch ook zij hadden „zich van (dr. Kuy
per o, neen van) Groen en zijn inzichten
losgemaakt en der party die hem huldigt
en ovaties brengt het vertrouwen opge
zegd."
En dat zelfs niettegenstaande er geen
verschil in richting bestond.
Een staaltje hiervan slechts.
In de Parlementaire Studiën en Schetsen
van 1866 beantwoordt Groen van Prinsterer
den graaf Van Zuylen, die o. a. gezegd
had dat het woord antirevolutionair hem
altijd ongelukkig gekozen had toegeschenen,
en dat hij weigerde zich tot de antirevo
lutionaire party te laten rekenen.
De heer Groen herneemt hierop, dat
het overvloedig bewezen was, dat de heer
Van Zuylen eigen beginselen had maar,
laat hy er terstond opvolgen
„Maar wel loopt hy (de heer V.Z.)
gevaar dat bij de lezing van dit gedeelte
zyner brochure, menigeen op het ver.
schil, wat de beginselen betreft, tusschen
de antirevolutionaire en de christelijk-
historische richting, het snedig gezegde
in de Tijd over de behoudende en de
liberale party toepasselyk make „het
verschil is zoo gering dat er geen stroo-
spier tusschen beide ligt."
De „christelyk historische" vrienden
tooien zich derhalve ten onrechte met
dezen naam, tenzy tusschen hunne richting
en de onze zelfs geen stroospier ligt en
in dit geval is de naamsverwisseling immers
overbodig.
Een korte tragedie is het leven geweest
van den Duitschen Keizer Frederik, den
held van Worth; den vorst die op
zyn laatste langdurige ziekbed zeggen
kon dat hy toch nog de kroon had gedragen.
Omtrent zyn merkwaardig leven heeft
zyn intieme vriend professor Geffken zeer
helangryke onthullingen gedaan, bovenal
in verband met Bismarcks intrigues in 1.870.
Gevolg was dat Geffken in de gevan
genis kwam.
Na een voorarrest van honderd dagen
werd hy wel weder op vrye voeten ge
steld, doch zyn goede naam was weg en
zoo sleet hy de rest zyner jaren in af
zondering.
Een afzondering die hem noodlottig werd.
Want jl. Vrijdag is professor Geffken in
zyn slaapkamer levend verbrand. Zyn
hoofdkussen bleek in aanraking geweest te
zyn met de vlam eener kaars, en zoo het
bed en het vertrek te hebben aangestoken.
Een tragisch einde voor den man, die
zulke schoone bladzyden uit het leven
van Erederik den Wyze aan de vergetelheid
te ontrukken wist, waardoor de sympathie
des Duitschen volks voor dezen tragiseken
held zoo buitengewoon werd verhoogd.
Van beider leven geldt dat het een
schoone droom is geweest die niet in de
schemering van den morgen, doch in de
zwarte schaduw van den nacht is opgegaan.
ATJEH.
Het Nieuws van den Dag geeft een
overzicht van de tydvakken van den oor
log op Atjeh.
In de eerste plaats werd de vestiging,
ingeleid door de mislukte expeditie van
generaal Kohier, door generaal Van Swie-
ten tot stand gebracht. Deze bevelhebber
was van oordeel, dat men in een sterke
stelling met een postenketen een afwerende
houding moest aannemen, zoodat de Atje-
her, ziende dat wij ons niet lieten ver-
dry ven, aan onze tegenwoordigheid wen
nen en zich onderwerpen zou.
De opvolger van generaal v. Swieten,
kolonel Pel, deelde deze meening, maar
onze passieve houding maakte de Atjehers
slechts vermeteler en Pel zag zich genood
zaakt tot een offensief optreden over te
gaan. De vyand werd verstrooid en de IV,
VI en IX Moekims en de Sagi der XXV
Moekims werden hem ontweldigd.
Nadat Pel overleden was, zetten de ge
neraals Wiggers van Kerchem en Diemont
den begonnen arbeid met succes voort.
Diemont vertrok in 1877 wegens ziekte
naar Java en werd toen voorloopig ver
vangen door kolonel Van der Hoyden,
die in 1878 benoemd werd tot generaal-
majoor en gouverneur van Atjeh en on-
derhoorigheden tevens militair gouverneur.
Nu kwam een tydvak van krachtig
handelen en tot 1881 werd de tegenstand
der Atjehers zoo goed als vernietigd. De
XXII Moekims werden zegevierend bin
nengerukt, de VII Moekims getuchtigd,
Samalanga en Gighen, kuststaten, tot rede
gebracht en eindelyk in Juli 1879 was
geheel Groot-Atjeh door de bezetting van
de XXVI Moekims aan het Ned. gezag
onderworpen.
De Atjeh-ooilog scheen geëindigd. Van
Sept. 1879 tot April 1881, toen v. d.
Heyden aftrad, is van onze versterkingen
geen schot gelost. De generaal achtte het
echter nog noodig, dat de bevolking be
waakt en geleid werd door een krachtvol
bestuur, dat de middelen moest bezitten
en gebruiken om zich te doen gehoorzamen.
De raad werd helaasin den wind ge
slagen en het burgerlijk bestuur met den
heer Pruysvan der Hoeven als gouvernear
ingevoerd.
Het noodlottigste tydperk van den Atjeh-
oorlog volgde.
4 Mei 1896.
Rykspostspaarbank
Bij art. 5 der wet van 20 Juli 1895
tot wyziging en aanvulling der wet van
25 Mei 1890 tot instelling eener Ryks
postspaarbank is onder meer bepaald
lo. dat de vader of voogd, om terug
betaling te bekomen op het boekje van
een minderjarige, die den leeftijd van 12
jaar heeft bereikt, zal moeten overleggen
een machtiging van den kantonrechter, te
verleenen in de gevallen en op de wyze
bepaald in artikel 451 van het Burererliik
Wetboek.