NIEUWSBLAD
VOOR ZEELAND.
CHRISTELIJK-
HISTORISCH
Ho. 85. 1896.
Saterdag 18 Hprif.
tiende laargang.
VERSCHIJNT
G. M. KLEMKERK, te Goes
F. P. D'HUIJ, te Middelburg.
PRIJS DER ADVERTENTIËN
IJK.
GEMENGDE BERICHTEN.
elken MAANDAG-, WOENSDAG- en VRIJDAGAVOND.
Prijs per drie maanden franco p. pf 0,95.
Enkele nummers0,025.
UITGAVE VAN
en
van 1 5 regels 25 cent, iedere regel meer 5 cent.
Familieberichten van 1 5 regels 50 cent, iedere regel
meer 10 cent.
Bij dit nummer behoort een bijvoegsel.
Alle betalingen dit
blad betreffende gelieve
men te doen voor Walcheren uitge
zonderd Vlissingen bij dhr. F. P.
D'HUIJ te Middelburg, alles buiten
Walcheren bij dhr. O. ORANJE Lz.
te Goes.
DE ADMINISTRATIE.
Cortgene, 20 April.
Wissekerke, 21 en 22 April.
Colijnsplaat, ook voor Cats23 en
24 April.
Stavenisse, 4 Mei en 5 Mei des
voormiddags.
St. Annaland, 5 Mei des namiddags
en 6 Mei.
St. Philipsland, 7 Mei.
Oud Vosmeer, 8 Mei.
I I HKSnMBPWMe
ATJEH.
Een telegram van den Gouverneur-Ge
neraal van Nederl. Indië ontvangen, luidt:
„Eergisteren is de gemeenschap met Tj ot
Rang hersteld. Toekoe Hoessin Longbat-
ta's versterkte vestiging Lam Goet' geno
men en getuchtigd. Vijand vrij talrijk.
Een officier en 3 mindere militaire gesneu
veld 47 minderen gewond."
De officier, die bij het ontzet van Tjot
Rang gesneuveld, is, zooals gemeld is, de
29-jarige le luitenant H. L. Maarschalk.
Dat de vijand heftigen tegenstand bood
en in vrij grooten getale aanwezig was,
behoeft niet gezegd.
Wat Lam Goet betreft, deze post een
half uur ten noorden van Tjot Rang, in
de buitenlinie ten oosten der geconcen
treerde postenlinie, wordt in het regeerings-
telegram een door Toekoe Hoessin Long-
batta versterkte vestiging genoemd. Deze
woonde daar reeds geruimen tijd.
Ongeveer 3 jaar geleden wist Toekoe
Oemar hem over te halen zich aan ons
gezag te onderwerpen, maar na Oemar's
overloopen naar {den (vijand maakte ook
Toekoe Hoessin Longbatta (gehuwd met
een nicht van Toekoe Oemar) gemeene
zaak met zijn vroegere vrienden en ver
sterkte zich in het door hem bezette Lam
Goet. De vijand is nu van daar verdre
ven en de post Lam Goet verbrand.
De versterkingen buiten onze linie
zullen worden verlaten uitgezonderd
Tjotgoe.
Het detachement van de koloniale
reserve, dat 25 April nit Nijmegen via
Rotterdam per stoomschip „Gedé" naar
Oost-Indië zal vertrekken is definitief sa
mengesteld uit 4 officieren, 5 onderofficie
ren, 10 korporaals, 2 tamboers en 188
soldaten.
Niet weinigen verkeeren in de mee
ning, dat Atjeh eeuwen achtereen is ge
weest een afhankelijk gewest, één van
die rijken in de verre Oost, die schatplich
tig waren aan één der Europeesche kolonie-
mogendheden.
Juist het tegendeel is het geval. Mul-
tatuli heeft er in één van zijn werken
aan herinnerd, dat Atjeh in het begin der
17e eeuw een gezantschap zond naar ons
land en daardoor „de mogendheid" was,
die „gedurende onzen worstelstrijd met
Spanje het eerst ons erkende als onafhan
kelijk volk".
Die onafhankelijkheid heeft Atjeh weten
te handhaven ook tegenover de pogingen
van Engeland om het schatplichtig te maken.
En later tot op den huidigen oogenblik
tegenover de inmenging van Nederland.
Die inmenging van onzen kant in de
aangelegenheden van Atjeh, het optreden
onzerzijds tegenover dat rijk aan de Noord
kust van Sumatra, vindt oorzaak in het
ongelukkige traktaat met Engeland in 1824
gesloten, dat in 1871 door een tweede is
gevolgd.
Dat duistere en heillooze traktaat van
1824 was het begin der ellende.
Engeland wist wel wat het deed.
Het had ons in een wespen-nest gesto
ken en wie zal ons er nu uit verlossen?
Bij dat tractaat was Nederland zoo dwaas
om zijn bezittingen op het schiereiland
Malakka af te staan, en in rail daarvoor
gaf Engeland iets waarop het niet de ge
ringste aanspraak had, nl. het „protecto
raat" over Atjeh.
Het lag allereerst op onzen weg, om,
vooralten gerieve van Engelands handel,
de zee-rooverij der Atjehers tegen te gaan.
En toen Atjeh, terecht bevieesdvoor de
gevolgen van het Sumatra-tractaat van
1871, poogde een tractaat van handel en
vriendschap met Frankrijk, Italië en Ame
rika te sluiten, werd dat door de Loudons
geheeten „kuipergen" en gaf JFransen van
de Putte last een krachtige zeemacht naar
Atjeh te zenden.
In den laten avond van 1 Maart 1873
liep te Batavia het gerucht, dat de com
mandant van de Amerikaansche vloot,
welke in de Chineesche wateren gestatio
neerd was, van zijn gouvernement den last
had bekomen, om zich onverwijld naar
Atjeh te begeven. Wie dit gerucht ver
spreid heeft of wien het vaderschap er
van toekomt, het is onbekend gebleven.
Natuurlijk, 't was en bleef een gerucht;
geen Amerikaan heeft er wellicht ooit aan
gedacht Atjeh te veroveren of van ons
„afhandig" te maken.
Doch hoe dat zij voor den gouverneur
Loudon was het een aanleiding om den
sultan van Atjeh door den Regeerings-
commissaris Nieuwenhuis den eisch te stel
len „Gij zult binnen 24 uren de Neder-
landsche Souvereiniteit erkennen of ik
verklaar u den oorlog."
Natuurlijk weigerde de'sultan van Atjeh
daarop in te gaan en de oorlog werd
den 26sten Maart verklaard. Holt.
17 April 1896.
Bij kon. besluit benoemd tot gezwo
ren van het Waterschap Poortvliet N. A.
Bruynzeei.
Yan het 3e regiment infanterie ko
men in aanmerking om bij geschikt be
vinding voor 2 jaar naar Indië te worden
gedetacheerd de le luits. M. J. Kanaar, G.
P. Janssen, de 2e lnits. D. van Dijk, W.
K. C. Beerstecher, M. D. Wiersma en
B. J. Ephraïm.
Van de hand van den hekenden
socialist„Kienzi" (H. Yan Kol oud-ingenieur
van den Waterstaat in Oost-Indië) jis een
brochure verschenen, getiteld „Land en
Volk van Java." Daarin zegt hij o. a.
„De Hollanders er nit, dat zou be-
teekenen de tirannie ten troon verheven,
de knevelarijen vernieuwd, de barbaarsch-
heid teruggevoerd, de bevolking aan roof
en plundering overgeleverd."
En erkennende het „onloochenbaar feit"
dat het slechtste Hollandsche bestuur beter
is dan het beste inlandsche, dat wij kennen
wijst hij op den druk, waaronder de be
volking op Lombok gebukt ging, op dien
waaronder de in 1830 onder ons beheer
gebrachte, vroeger tot Solo en Djokjo be-
hoorende residenties zuchtten
„Aan zich zelf overgelaten, zou het lot
van den kleinen man op Java verschrikke
lijk zijn en de anarchie een zee van ellende
uitstorten over het geheele eiland."
Stavenisse. Door de hier bestaande
vereeniging „Tot nut en genoegen" werd
in het vorige jaar eene kinder-floralia op
gericht, om den lust van het kweeken van
bloemen bij de jeugd aan te wakkeren en
tevens de ouders er van te winnen. Die
proef heeft uitstekend voldaan, waarom
door genoemde vereeniging dezen zomer
weder eene tentoonstelling wordt gehouden
van bloemen, door schoolkinderen gekweekt.
Yoor de best gekweekte evenals voor de
mooiste der overgeblevenen van den
vorigen zomer worden prijzen toegekend,
waarvan het bedrag nog moet worden
vastgesteld.
Groede. Benoemd met ingang van
1 Mei a. s. op een jaarwedde van drie
honderd gulden, tot Postbode belast met
de gedeeltelij ke bestelling alhier, A. Fortrie
thans in gelijke betrekking te Sehoondijke.
Het voor Rammekes gezonken vaar
tuig van Schipper M. de Brnijn is ge
licht door de Steenmaatschappij Terneuzen.
Het schip, dat Jevenmin als de lading
verzekerd was, is slechts weinig beschadigd.
Wemeldinge. Van hier zijn naar
Middelburg overgebracht J. en A. v. d.
B., verdacht van diefstal van oesters op
een oesterplaat onder Ierseke.
Zaamslag. Als aanvulling van een
bericht in een vorig no. Omtrent de he
sluiten der jongste gemeenteraadsvergade
ring dient dat wat wij verzuimden
mede te deelen mede door den raad in
beginsel besloten werd den weg, loopende
van het Zaamslagschs veer, door de kom
van het dorp naar de losplaats aan de
Griete te bekeien en te traehten daarvoor
een subsidie of een renteloos voorschot te
erlangen.
Gisterenmiddag werd te Heikant (ge
meente St. Jansteen) een kind door eene
bierkar overreden. Het kind was onmid-
delijk een lijk.
Gisternacht heeft het vrij sterk ge
vroren, zelfs zoo dat hier en daar de te
veld staande aardappelen zijn afgevroren;
deze waren door het gunstige voorjaarsweer
reeds sterk ontwikkeld.
De misdaad. Het Rotterdamsch
Nieuwsblad meldt dat de aanwijzingen,
welke de instructie in de zaak Van Berkel
tot heden heeft opgeleverd, van dien aard
zijn, dat althans Van Berkel's verwijzing
naar de openbare terechtzitting kan worden
verwacht. Tevergeefs heeft Van Berkel
getracht, ten aanzien van Zaterdagavond
18 November, toen het lijkje van den ver
moorden scholier naar het terrein aan den
Schoonenbergerweg moet zijn overgebracht,
aan te toonen waar hij toen geweest is. Van
B. beweert, dat hij, na in denbewusten avond
omstreeks halftien, het café van Reuken
aan de Schoutenstraat 149 te hebben ver
laten, met een zijner kennissen, een sigaren
maker, een eindje rondgeloopen heeft en
daarna alleen naar huis teruggekeerd is.
Hoe het zij, het doen en laten van den
verdachte op den avond van den 18den
November, is nog steeds een omsluierd
geheim. Hier en daar echter breken eeni-
ge lichtpunten door, die de periodieke
verlenging der preventieve hechtenis vol
doende motiveeren. Zoo is o.a. voor den
rechtercommissaris door een juffrouw, wo
nende aan den Verlengden Binnenweg,
nabij het terrein, waar het lijkje gevonden
werd, verklaard, dat zij in den nacht van
Zaterdag 18 November omstreeks half een,
terwijl zij haar hond uitliet, op den Ver
lengden Binnenweg een man heeft ontmoet,
die in gestalte geheel overeenkomt met den
haar vertoonden verdachte. Pertinent durft
zij echter niet verklaren, dat het Van
Berkel geweest is, omdat zij den man niet
nauwkeurig genoeg heeft opgenomen. Dat
Van Berkel een zeer levendige herinnering
heeft behouden van alles wat op den be
wusten avond gebeurd moet zijn, blijkt
hieruit, dat hij wist te vertellen, dat het
in den avond van den 18den November
een weinig vroor, waarom hij hij het naar
huis gaan zijn kraag had opgezet. Of deze
nog onbestemde, halve aanwijzingen voor
het bewijsmateriëel in deze zaak van eenig
belang zijn, zai de tijd moeten leeren.
Bij 't binnenkomen vanj de eene en
het vertrek der andere boot is Woensdag
morgen de „Cornelis |de Witt" door de
„Middelburg I" aangevaren. De Middel
burg I had een kleine schade aan den boeg.
De „Cornelis de Witt" zette zonder stoornis
hare reis voort.
De ingenieur 2e kl. der marine L,
J. K. Van Waveren is gedetacheerd te
Vlissingen, hij de Kon. maatschappij „De
Schelde".
Volgens den correspondent van de
„Daily News" te Konstantinopel, heeft men
onder de volgende omstandigheden een
nieuw Bijbel-manuscript in Kleiu-Azië
ontdekt.
Sedert drie jaren wist men, dat er een
manuscript bestond, dateerende uit het be
gin der zevende of zelfs uit de zesde eeuw
dat bewaard was geworden in de kerk van
een dorpje in] de omstreken van Cesarea.
De vertegenwoordiger van een Engelsche
universiteit eenerzijds, een Amerikaansch
geleerde anderzijds, waren reeds met de
plaatselijke autoriteiten aan het bespreken
om den prijs te bepalen; maar een Rus
heeft het in deze vriendschappelijke mede
dinging gewonnen en maakte zich, in naam
van den Czaar en tegen den prijs van 25000
francs, van het manuscript meester.
Het handschrift is niet alleen zeer oud,
men weet, dat, uitgezonderd de Sinaïticus
ontdekt door Tischendorf, de oudste Bijbel-
manuscripten niet van voor de vijfde eeuw
dagteekenen, maar mooi en goed bewaard
geschreven op dik, roodkleurig perkament,
met eigennamen in gouden en het overige
in groote zilveren letters. De bladzijden
meten 32 bij 26 centimeters en iedere blad
zijde bevat 2 kolommen.
Het gerucht loopt, dat dit manuscript
geen ander zou zijn dan de beroemde Codex
N, waarvan bestaan 6 bladen in het Vati-
caan, 14 in het Britseh Museum, 2 te
Weenenen 33 op het eiland jPatmos, maar
waarvan tot nu toe alle andere bladen
ontbraken.
In het keizerlijk paleis te We enen
is op Witten Donderdag 1.1. de van ouds
gebruikelijke plechtigheid der „voetwas-
sching" volbracht.
Keizer Frans Jozef heeft daar weder, bij
gestaan door verscheidene Aartshertogen,
in tegenwoordigheid van de .ministers en
grootwaardigheidbekleeders, twaalf grijs
aards tussehen de 88 en 93 jaren een maai
tijd voorgediend en hun daarna de voeten
gewasschen, terwijl de hofkapelaan het
evangelie van den dag las, waarin verhaald
wordt hoe Jezus, na het avondmaal, zijn
discipelen de voeten wiesch. Na de voet-
wassching hing de Keizer den ouden mannen
ieder een beurs met 30 kronen om den hals.
De plechtigheid werd voorafgegaan jdoor
een godsdienstoefening in de hofkapel, welke
de Keizer, de leden van zijn Huis, de mi
nisters en grootwaardigheidbekleeders en
verscheidene vreemde diplomaten, o.a. ook
de Nederlandsche gezant Van der Hoeven
bijwoonden.
De Keizerin had eigenlijk twaalf oude
vrouwen de voeten moeten wasschen. Maar
H. M. is op Corfu, en nu werden de twaalf
daarvoor aangewezen bestjes alleen rijkelijk
met geschenken bedacht.
Het lijkje van het kind van prof.
Langerhans te Berlijn, dat naar de meening
van den hoogleeraar gestorven zou zijn
tengevolge eener door den vader zelfver
richte inspuiting met Behrings' heilserum,
is Zaterdag in alle stilte begraven. Volgens
het onderzoek zou bij het gebruikte heil
serum een groote hoeveelheid carbol ge
weest zijn. Van den anderen kant wordt
verzekerd, dat een muis, die ingespoten
werd met de dubbele hoeveelheid van
hetzelfde serum, dat bij het kind gebruikt
werd, geen letsel daarvan ondervond. Een
Berignsch blad weet nog mede te deelen,
dat de ziekte der dienstbode van prof.
Langerhaus, tegen welker besmetting de
hoogleeraar zijn kind wilde immuniseeren,
niet diphtheritis doch een halsontsteking
was. Dit zou het geheele geval nog tra
gischer maken. Prof. Langerhaus was op
het punt ook zijn jongste kind, een meisje
van drie maanden, met serum in te enten,
maar gelukkig werd dit op verzoek van
zijn vrouw, die daartegen te zeer opzag,
nog niet gedaan.
Over het nieuwe zeilsysteem Vassalo
schrijft de Philadelphia Record het vol
gende Een merkwaardig schouwspel zagen
onlangs de personen, die zich langs den oever
der Delaware-rivier bevonden, toen de
Italiaansche hark „Salvatore Accame" van
de Noordwestkust van Afrika binnenliep.
Alle zeilen van het vaartuig toch hadden
talrijke ronde gaten. Over de beteekenis
dezer geperforeerde zeilen werden vele
beschouwingen ten beste gegeven, toen het
hekend werd, dat dit een systeem was,
hetwelk een sneller zeilen der schepen
beoogt en dat reeds de beste resultaten
opleverde. Het waren ronde gaten van
ongeveer 1 voet middellijn, die zoowel in
de ra-en stagzeilen als in alle andere zei
len waren aangebracht. Kapitein Ardena,
de schipper der „Salvatore Accame", ver
klaarde, dat deze gaten den dooden (afge-
werkten) wind, die zieh steeds in de zeilen
ophoopt, doorlaten, zoodat de nakomende
nieuwe windstooten het zeil direct met
volle kracht treffen kunnen. Schepefï; van
Jeze zeilen voorzien, bereiken een aanzien
lijk sneller vaart dan met de gewone zei
len ooit te verkrijgen is. De kapitein ver
klaarde dit op zijn reis te hebben onder
vonden. Dit is niet de eerste proefneming
in die richting, want meer dan 50 schepen,
kleine en groote, hebben het nieuwe systeem
reeds met het grootste succès in practijk
gebracht. De reis van de „Salvatore Ac
came" van Oran in Afrika naar Philadelphia
in 47 dagen is dan ook buitengewoon vlug,
als men het seizoen en de diepgang van
het schip het had volle lading in aan
merking neemt. Deskundigen gelooven, dat
yachten en andere schepen met dit systeem
aanzienlijk sneller zeilen, dau met het oude.
Het record van justitieele traagheid.
Een beroemd proces, dat reeds 300 jaar
duurt, is, na een tijdlang gerust te hebben,
weer eens opgedoken voor een gerechts
hof te Beieren. Het wordt gevoerd tus
sehen de heeren Von Thungen en de ge
meente Burgsinn in Beieren. Het proces
begon den 21 Juni 1596 voor de rechtbank,
die destijds haar zittingen te Speier hieid
en het liep over de eigendomsquaestie van
een prachtig eiken- en beukenwoud. De
tijd dunde de rijen der procesvoerders aan
zienlijk, doch telkenmale werden de open
gevallen plaatsen door nieuwe strijders in
genomen en thans schijnt de procedure
weer zoo nieuw als op den dag harer ge
boorte. Het is echter te hopen, dat de
21e Juni 1896 het einde van dit eerbied
waardige en eindelooze proces zal zien.
De eerste galanturmoin Engeland.
Eenige dagen geieden reisden twee En
gelsche, te Cannes woonachtige dames, naar
Nizza, waar zij den dag doorbrachten.
Toen zij de terugreis aanvaarden wilden,
bleek de trein tot op de laatste plaats ge
heel bezet te zijn. Troosteloos liepen zg
op het perron heen en weer, want er was
haar veelaan gelegen, juist met dezen bij-
zonderen trein te reizen. Plotseling kwam
een heer naar de dames toe en zeide, dat
het den prins van Wales genoegen zou
doen, haar een plaatsje in zijn salon wagen
af te staan. De dames namen het aanbod
aan en reisden met den prins naar Cannes.
Een achterkleinzoon van Johann
Sebastian Bach is nu te Hamburg werk
zaam als pianist en componist. Hij heeft
echter, naar het schijnt, niet veel van
het genie van zijn overgrootvader. Al
thans een blad verwijt hem „gebrek aan
scheppingskracht en diepte van gedachten".
De „Times" verneemt uit Kaapstad:
Het publiek wordt steeds meer bezorgd
over den toestand in 'Rhodesia, waar tel
kens bloedige gevechten voorvallen. Men
vreest, dat de opstand naar Betchuana-
land zal overslaan, hetgeen den toestand
te Boeloewayo zeer zou verergeren. De
openbare meening dringt daarom ten-
zeerste op bezetting van Betehuanaland
met rijkstroepen aan. Vrijwilligers gaan
van Kimberley naar Rhodesia.