NIEUWSBLAD
VOOR ZEELAND.
CHRISTELIJK-
HISTORISCH
tiende laargang.
88. 1896.
Dinsdag 14 Iptif.
VERSCHIJNT
F. P. D'HUIJ, te Middelburg.
PRIJS DER ADVERTENTIËN
Vlissingen. Bij beslissing van den
M. v. O. d.d. 2 April jl. is de le luit. L.
F. Geill benoemd tot adjudant bij het 4e
bat. alhier. De kapitein Jhr. J. F. van
Spengler van het 4e bataljon, is overge
plaatst bij het 4e regiment.
SKStmm
Java Comité.
Nederlandsche Zendingsveree-
niging.
elken MAANDAG-, WOENSDAG- en VRIJDAGAVOND.
Prijs per drie maanden franco p. pf 0,95.
Enkele nummers 0,025.
UITGAVE VAN
G. M. KLEMKERK, te Goes
en
van 1 5 regels 25 cent, iedere regel meer 5 cent.
Familieberichten van 1 5 regels 50 cent, iedere regel
meer 10 cent.
13 April '96.
Door den minister van financiën zijn
met ingang van den 1 Mei a. verplaatst de
navolgende kommiezen bij 's rijks belas
tingen
van de le klasse: H. J. van Oijen van
Vlissingen (stad) naar Zierikzee van de 2e
klasseA. Bosselaar van Vlissingen (stad)
naar Domburg O. Uffen van Zierikzee naar
Vlissingen (stad) J. van Dien van Vlissin
gen (haven) naar Vlissingen (stad), W.
Vijverberg van Brouwershaven naar Ter-
neuzen, M. J. C. Lurkus van Oostburg
naar Brouwershaven, P. Dreve van Elle-
woutsdijk naar Cortgene, der 3e klasse H.
Jansen van Terneuzen naar Vlissingen (ha
ven), P. Lauret van Koewacht naar Sas
van Gent; P. A. Pool van Sluis naarEl-
lewoutsdijk, C. Fortuin van Hansweert
naar Bruinisse, J. P. Manni van Bruinisse
naar Hansweert, G. H. C. van de Burgt
van Arcen (Limburg) naar Sas van Gent
en der 4e klasse H. Kenning van St. Jan
steen naar Oostburg, I. P. Op 't Hof van
Sas van Gent naar St. Jansteen, A. Looij
van Veldzigt naar Sas van Gent en L.
Michielsen van IJzendijke naar Veldzigt.
St. Maartensdijk. Benoemd tot opzichter
3e. kl. bij den Waterstaat en 's Lands B.
O. W. in Ned. Indië de heer C. Houmes
thans in betrekking als assistent bij de Deli-
Maatschappij.
Bij kon. besluit is benoemd tot ont
vanger der directe belastingen en aceijnsen
te Noordwelle L. A. Mees, surnumerair
te Groningen, in plaats van F. Adriani
wiens benoeming is ingetrokken.
Van een „post" op Atjeh geeft de Tijd
de volgende beschrijving:
Een houten palissadeering van twee a
drie meter hoogte omringt de binnenruimte,
waar de kazernes, de officierswoningen, het
munitie-magazijn en enkele andere bijge
bouwen zijn. De palissaden zijn vanboven
scherp gepunt. Achter de palissadeering is
een „banket" aangebracht, een loopplank
voor de schildwachten en voor de verde
digers om naar buiten te vuren. De banket
is zoo hoog boven den grond geplaatst
dat de vijand alleen het hoofd en de borst
van den schutter kan zien. De verster
king heeft den vorm van een vierkant,
meestal in twee hoeken voorzien van cir
kelbastion met een stuk geschut. De keu
kens zijn buiten de versterking aan de
minst bedreigde zijde en omgeven door
een ijzeren hek. Evenals bij den Kraton
ziet men ook bij onze versterkingen, dat
zij omgeven zijn door een horizontale
ijzerdraad-versperring van eenige meters
breedte. Zulk een versperring wordt ver
vaardigd door verticale in den grond ge
stoken ijzeren pennen met ijzerdraad te
verbindende jdraden kruisen elkaar op
allerlei wijze, zoodat er een soort netwerk
ontstaat met ongelijke mazen. Die mazen
liggen op ongelijke hoogte boven den grond.
Buiten ie versperring nu zijn lantaarns
geplaatst die des avonds worden ontstoken
en door middel van sterke reflectoren het
licht naar buiten werken. De petroleum
lampen geven een lichtkring om de ver
sterking ter breedte van ongeveer 15
Br. Haag vertelt ons een en ander van
zijn arbeid onder kranken iu en buiten
't hospitaal, en in de gevangenis, een
arbeid, die eigenlijk g6en zendingsarbeid is
en waarvoor toch misschien geen beter
persoon te vinden zou zijn dan Zendeling
Haag. Onder zijn kranken is een jeugdige
moeder: een teringlijderes. Haar moeder
ziet in haar reeds haar derde kind weg
kwijnen. Toch is zij er gelaten onder, de
kranke heeft vrede en ziet kalm haar
einde tegemoet. Voor den arbsid in hospi
taal en gevangenis is de toezending van
traktaten Br. Haag hoogst welkom; zij
worden met graagte gelezenals hij het
gebouw binnentreedt, komen allen, die
kunnen, hem tegemoet geloopen om eenige
lectuur te ontvangen. Wij mogen vertrou
wen, dat niet alle zaadkorrels verloren
gaan.
Br. Dekker (wiens vrouw zoo hevig
aan koortsen lijdt, dat zij zal moeten re-
patrieëren) had met 't bouwen zijner kerk
vrij wat oponthoud, b.v. moest hij zes
weken op de kalk en evenzoo op ruiten
wachten. Pag Ebing heeft aan beriberi
geleden, doch is hersteld. Zijn zoon is naar
Depok gegaan. Br. Dekker kreeg goede
berichten van hem.
Br. Dammerboer had in zijn ressort ver
scheidene wederwaardigheden. Zoo leefde
een paar in erge oneenigheid. De man
was Christen, de vrouw Christin, ter wille
van haar man.
Door haar verwanten aangezet, begon
zij haar man op allerlei wijzen te sarren.
Deze raakte dit moe en wreef haar ge-
heele lichaam in met een scherpe netel-
plant. Gevolg was, dat de inlandsche re
genten, die den Islam belijden, de echt
scheiding uitspraken. Een gewezen helper,
die in den laatsten tijd wel eens reden
tot misnoegen gegeven had, stierf, nadat
hij zijn vrouw gewaarschuwd had, de kin
deren voor 't Mohammedanisme te behoe
den. Er is grond om te gelooven, dat hij
in vrede heengegaan is.
Voor de nieuwe kerkte OetaRimbaroe
bracht de Gemeente zelfs kinderen
tusschen de twee- en driehonderd gulden
bijeen. Dat is geen kwaad teeken. Als
iemand zijn gaven vrijwillig brengt voor
's Heeren dienst, is dit reeds in een Chris
tenland hoopgevend. Nog meer bij gewezen
Heidenen. Neen, onze gaven behouden
ons niet, maar „de Heere heeft een blij-
moedigen gever lief."
De helper Cornelis Pane bezocht een
ernstig zieken hoofdman. Hij sprak tot hem
en las hem 2 Kon. V voor. Bij zijn
vertrek vraagde de kranke om zijn voor
bede. f
Br. Verhoeven komt met een voorstel.
23 Juni 1896 zal 't drie eeuwen geleden
zijn, dat Neêrlands vlag voor 'teerst op
Banton's kunst ontplooid werd. Dan zal
voorzeker ons volk feestelijk gedenken aan
de Houteman's en huns gelijken, wien 't
bij al hun leelijke trekken, toch zooveel
verplicht is. Laat dan ook de Christenen
hun belangstelling voor Indië toonen door
algemeene zendingsbij eenkomsten en inza
melingen voor de zending.
We steunen dit voorstel van harte, doch
voegen er een wensch bij met betrekking
tot den vorm van uitvoering. Ongetwij
feld is er alle reden en alle recht den
23sten Juni dezes jaars nationaal te vieren,
reden en recht ook voor de Christenen
om aan dien vierdag deel te nemen. Wij
hebben reeds meer opgemerktin zekeren
zin heeft de Gemeente 't, onder Gods al-
wijs bestel, aan Insulinde te danken, dat
zij niet voor Rome heeft moeten zwichten,
toen Lode wijk XIV voor die kerk't zwaard
getogen had uit de scheede ons land had
nooit ofte nimmer „haar zwaard in de weeg
schaal der volken" kunnen werpen, zonder
't bezit van Indië. Laten dan ook al onze
kerken 23 Juni vieren. Laten in al onze
kerken de geloovigen vergaderen, om op
dien dag, als Gemeente van Christus met
één hart en één ziel hun gebed op te zen
den voor ons Indië, waarvoor zoo weinig
gebeden wordt, voor 't arme volk, dat nog
zijn Koning niet kent, voor zoovele naam
christenen, als in Indië 't Christendom ont-
eeren door hun wandel, en vooral voor
den arbeid der Zending. 23 Juni kon zoo
een gezegende dag worden. Dat geve Godl
Br. J. J. Muis zal D.V. op Hemelvaarts
dag worden afgevaardigd naar Tjirebon.
Dan heeft de N.Z.V. 10 arbeiders in haar
dienst. Br. Van Eendenburg komt wegens
gezondheidsredenen dit voorjaar met verlof
naar Nederland. We hopen, dat 'them
gegeven worde straks weder met nieuwe
kracht zijn zoo gezegenden arbeid te her
vatten. Van dien arbeid deelt hij ons
'tvolgende mede: 29 Sept '95 werd te
Soekaboemi een Chinees gedoopt van ge
goeden huize, wat nog niet gebeurd was.
Zijn vader had hem met den dood gedreigd,
zijn familie verachtte hem. Hij bleef stand
vastig. Met nog drie anderen ontving hij
het Bondszegel. Zijn vader was woedend;
een gesprek met Br. v.E. bracht hem wat
tot kalmte, doch zijn zoon 'kan nog heel
wat te verduren hebben. Te Panharepan
werd een vrouw gedoopt, wier zoon ten
vorigen jare 't Evangelie had aangenomen.
Zij kwam hem opzoeken, bleef en werd
een discipelin des Heeren. Met haar werd
haar kleinzoontje van 11 jaar gedoopt, en
sedert nog verscheidene anderen. De Gemeen
te te Tanah-Tinggi in 't ressort van Br.
Tiemersma gaat sterk achteruit, meest
door verhuizing naar Batavia of naar Pan
harepan. 't Eerste geeft werkelijk verlies,
't laatste niette Batavia raken de Chris
tenen dikwijls buiten den invloed desEvan-
gelie's, te Panharepan wijst alles hen om
hoog. Onder hen die naar P. vertrokken
is Saloe, een ouderling, een vroom man,
die liever schade leed, dan in een twist
met zijn '-zwager 't recht uitspraak te laten
doen. Nog overleden te Tanah-Tinggi
eenige Christenen, die een sieraad en steun
der Gemeente waren, en toen een man, ge
storven was, verliet ook zijn vrouw, die
slechts om zijnentwil was toegetreden, de
Gemeente. Hier dus teleurstellingen ge
noeg.
Te Buitenzorg daarentegen breidt de
kudde des Heeren zich langzaam uit. Op
Kerstdag ontvingen 8 volwassenen den
doop. Een opiumschuiver zou ook gaarne
toetreden, doch kan niet „van deze sla
vernij" verlost worden en dus ook geen
lid der Gemeente worden. Onder de ge-
doopten is een schuiver, die van zijn
zonde afgelaten heeft. „Indien u de Zoon
zal vrij gemaakt hebben, zult gij waarlijk
vrij zijn
1
4 i i
De kweekeling R. Akkerman is door den
Minister van Koloniën benoemd „om te
worden werkzaam gesteld ter voorziening
in de Godsdienstige behoeften van de min
der gegoede leden der Christelijke gemeen
ten en van de garnizoenen in Ned-Indië"
op den voet van 't Kon. Besluit van 28
Mei 1889 (het werk van wijlen den Mi
nister Keuchenius.)
Te Rilland-Bath is een afdeeling' der
Ned. Z. Y. opgericht met elf leden. Het
Bestuur bestaat uit de Broeders Joh. van
Boven, voorz.; J. Lobbezoo, Secr. en P. de
Hamer, Penningmeester. („Orgaan").
Wissenkerke, Noord-Beveland. De heer
A. de Vlieger, zendeling-onderwijzer in
Egypte, die te Goes een lezing hield over
„Egypte als Zendingsveld" en te Zierikzee
over „Zeven jaar in het land Gosen", trad
gisteravond, Zondag 12 April, in het ge
bouw der gereformeerde kerk alhier op
met een rede over „zijn reis naar Jeruzalem"
Na gewezen te hebben op het licht dat
door de kennis van het Heilige Land op
de bladen der Heilige Schrift geworpen
wordt, en dit door verscheidene tekst en
duidelijk gemaakt te hebben, leidde de
spreker zijn hoorders naar de merkwaar
digste plaatsen in en om Jeruzalem. Vooral
de beschrijving van Bethlehem, Golgotha,
Gethsemane, den Olijfberg en de Jordaan
wekte levendige indrukken. Onder een
ademlooze stilte werd de rede door de bui
tengewoon talrijke opgekomenenaangehoord.
Ds. Siemense uit Oosterland bedankte mede
uit naam van kerkeraad en gemeente den
Spreker voor zijn leerrijke en stichtelijke
mededeelingen en besloot met dankgebed.
Goes. In het kerkgebouw der Chr. Evan
gelische gemeente trad in de voormiddag
godsdienstoefening van jl. Zondag de heer
dr. G. Otte uit China op, voor eene groote
schare van belangstellenden in zijn persoon
en zijn arbeid.
In zijn persoon, dewijl hij te Ellewonts-
dijk geboren en dus met zijn geslacht voor
velen geen onbekende is. Zijn vader toch
had in ditzelfde kerkgebouw steeds ge
kerkt, en was er door middel der prediking
van nu wijlen ds. Budding tot kennis van
zijn Heiland gekomen. Later naar Amerika
getogen, plantte hij de belangstelling voor
de dingen van het Godsrijk als 't ware
op zijn zoon over.
En deze herdacht dit feit met de gemeente
niet zonder aandoening en dankbaarheid,
waar hij haar een blik gunde in zijn arbeid.
In zijn arbeid als zendeling-geneesheer.
Aan zijne rede, in „slecht" Hollandseh,
zooals spr. abusievelijk meende uitge
sproken ontleenen wij enkele bij zonderheden.
Spr. herinnert er aan dat hij negen jaren
geleden, chirurgisch dokter aan eene Ame-
rikaansche hoogesehool gepromoveerd, door
eene Amerikaansche Zendingsvereeniging
uitgezonden naar China, eene reis naar
Nederland deed, teneinde hier gelden in
te zamelen voor een door hem in China
te bouwen ziekenhuis. Daar hij het Neder-
landsch moeilijk sprak, durfde hij niet
openbaar daarvoor optreden. Doch de heer
Van 't Lindenhout drong hem om tot de
weezen te spreken. Aan het einde zijner
rede stelde een der weezen hem een stuiver
ter hand, die zij als verjaringsgeschenk
ontvangen had.
Deze stuiver zegt Spr. gaf mij moed
en werd door meerdere giften van Neder
landsche Christenen gevolgd.
Spr. is in China, gelijk allen zendelingen
in een ongecultiveerd oord van heidensche
zij de wedervaart, aanvankelijk slecht ontvan
gen. Het was: gij buitenlandsche duivel, wat
kom je hier doen Ga naar je land terug. Wij
hebben hier je nieuwen godsdienst niet
noodig. Tot drie-, viermalen beletten in
vloedrijks Chineezen hem zijn ziekenhuis
te bouwen, de een onder dit, de ander
onder dat voorwendsel, aan de heidensche
volkszeden ontleend. Een vuile priester
die zich in slecht leven vernietigde, ver
dreef hem van het bouwterrein, waar een
hoop steenen stond, vanwaar hij het gezicht
had op een afgodstempel, met de uitvlucht
dat de goede geesten van ginds hier niet
zouden kunnen komen om de booze geesten
hier te verdrijven. Ten slotte kon dr. O.
geregeld bouwen, maar op een moerassige
plaats, waar „spoken" wonen en waar een
der priesters zijn dood binnen 'tjaar ver
wachtte, reden waarom hij aangeraden had
bedoelden grond aan den dokter te ver-
koopen.
Zoo begon dr. O. zijn zware taak. In
de 6Vs jaar dat hij daar is heeft hij 1500
operaties gedaan, en wel viermaal zooveel
andere ziekten behandeld.
Vaak voelt hg zich verzwakt en te
zwak voor zijn taak, doch de Heere helpt
hem 6d het gevoel zijner groote verant
woordelijkheid voor de zielen dezer ellen-
digen dringt hem.
Spr. deelde aangrijpende staaltjes mede
van zegen op zijn arbeid.
Zijn eerste patient was een man met een
afzichtelijke riekende huidziekte; hij
wiesch hem de voeten en beenen en mocht
hem tevens tot Jezus leiden. Later werd
deze man zijn huisknecht. Op zekerèn dag
terwijl de dokter bij het ziekbed zijner
vrouw zat, ontplofte in een aangrenzend
vertrek eene petroleumkachel, en liep zijn
kind groot gevaar van verbranden. De oppas
ser droeg het brandende voorwerp naar het
raam, waarbij hij zich kalm de hand liet
branden onwillig om los te laten, teneinde
zoo den dokter en zijn gezin te redden.
Eene vrouw werd door Spr. genezen en
voor Jezus gewonnen. Later was zij hem
behulpzaam in het hospitaal en sliep bij
de kranken. Daar zij zichtbaar vermagerde
en de dokter niet kon te weten komen,
wat haar scheelde, onderzocht hij er naar
bij de zieken, die hem meldden dat deze
vrouw vaak gansche nachten biddende voor
hare slaapstede lag. Hierop drong hij de
vrouw 't hem te openbaren en toen bleek
't dat zij dag en nacht met den Heere
worstelde om het behoud harer drie zoons
die nog heidenen waren. Met dezelfde
bede op de lippen is deze vrouw later
gestorven, verteerd als zij was van ijver
bij den Heer om de bekeering harer kin
deren.
Spr. had nog een patient genezing mo
gen bezorgen door hem een been te am-
puteeren. Deze man werd in het hospitaal
voor den Heere gewonnen en als lid der
chr. gemeente naar zijn dorp teruggekeerd,
zocht hij ook anderen voor Hem te winnen.
Een opiumschuiver die zelfs zijn vrouw
en kinderen reeds had verkocht voor het
hellesap, werd door den omgang met hem
getroffen. Deze man werd ziek en kreeg
een plaats in 't ziekenhuis van dr. Otte
waar hij hem zijn wedervaren met zijn
buurman meedeelde, en dat hij reeds een
zijner zonen had teruggekochtdochzeerbe
kommerd was voor dien zoon, dewijl hij
nog een heiden was. De man herstelde
en toen eenigen tijd later de dokter in
dat dorp kwam, vond hij hem in een gra
zen hutje door den regen doorweekt, in
een hoek van den moerassigen vloer ster
vend uitgestrekt onder een vuilen deken.
In dat hutje, achter de woning zijns zoons
gelegen had de kranke zich laten brengen,
opdat het huis, na zijn sterven, niet van
„booze geesten" zou behoeven gezuiverd
te worden. De dokter en de kranke spra
ken daar elkander voor het laatst en nooit
zoo verhaalt Spr. heb ik iemand
met meer innigheid en geloofsvertrouwen
voor mij en mijn arbeid hooren bidden
alB in zijn laatste ure deze „vuile" Chinees.
Nog had Spr. het voorrecht eene blinde
weduwe te verplichten door haar tienjarig
zoontje dat eveneens blind was door operatie
het gezicht terug te geven.
Eenige jaren daarna kwam hij in het dorp
waar dezen woonden en daar werd hg door
hen herkend, in huis ontvangen, door het
geheele dorp toegejuicht, terwijl hem eene
deur geopend werd voorde prediking des
Evangelies.
Zoo mocht dr. O. tot nog toe gezegend
werkzaam zijn. En bij zijn laatste vertrek
naar Amerika stonden ongeveer duizend
Chineezen aan de boot om hem uitgeleide
te doen, met het verzoek om spoedig terug
te keeren. Onder hen waren zij die hem
den bouw van zijn ziekenhuis eerst had
den belet, de vuile priester, zoo straks
genoemd, de burgemeester die steeds zijn
vriend, een bevelhebher van het leger, die
steeds zijn vijand was geweest. De bur
gemeester stondaanhet hoofd dezer deputatie.
En nu wil de Amerikaansche Zending
te Amoy een ziekenhuis voor mannen
stichten, waarvoor f 25000 bijeen is. Maar
de Amerikaansche Consul heeft ook gra
tis grond afgestaan om er een Zieken
huis voor vrouwen op te vestigen. Spr. zou
gaarne voor laatstgenoemd ziekenhuis eenig
geld uit Noderland meenemen. Hij ontving
in het geheel reeds f2500. Ook de Chr.
gemeente in China doet veel. Zij geeft
ongeveer een zesde van haar inkomen aan
den Heere. Wie zal dat in Nederland na
doen Bij het eene kleine kerkgebeuw van
voor 9 jaren zijn er nog twee groote bij ge
bouwd.
De Heere werkt krachtig door onze
hand, zegt Spr. Maar wat is een enkele
arbeider tegonover de 400 miljoen Heidenen
die China bewonen. Spr. wekt de Chris
tenen op aan de hand van Markus 16 de
laatste verzen, om de evangelieprediking, de
zending ook in China ter hand te nemen,
door gebed en geld en mannen.
De pastor loei ds. Siebenhar
voegde hieraan een woord van opwekking
toe om den arbeid van dezen vroegeren
gewestgenoot krachtig te steunen vooral
dewijl 't de roeping der gemeente is Zen-
dings-gemeente te zijn.
Den spreker werd de bekende bede
uit Psalm 134 toegezongen.