NIEUWSBLAD VOOR ZEELAND. CHRISTELIJK- HISTORISCH 1896. Hoi 78. Donfafag 19 ilaacf. ftentfe laatgaug, VERSCHIJNT G. M. KLEMKERK, te Goes F. P. D'HUIJ, te Middelburg. IJK. PRIJS DER ADVERTENTIËN elken MAANDAG-, WOENSDAG- en VRIJDAGAVOND. Prijs per drie maanden franco p. p- 0,95. Enkele nummers0,025. UITGA VP VAN EN Zij die zich met 1 April op ons blad wenschen te abonneeren, ontvangen de tot dien datum verschijnende nommers GRATIS. Vlissingen, 19, 20, 21, 23, 21, 25 26, 27 en 28 Maart. Arnemuiden, ook voor N. en St. Joosland, 30 Maart. Veere, ook voor Vrouwepolder31 Maart. Hieronder geven wij nog een lezenswaar dig opstel over Zelfvergiftiging op groote schaal. De „Times" bevatte dezer dagen een in gezonden stuk van den heer James Whyte, secretaris der Britsche onthoudersvereeni- ging, over de verhouding tusschen het drankgebruik en de sterftecijfers. Doel van den schrij ver i» aan te toonen, dat ten on rechte in het Parlement beweerd werd, dat dronkenschap en onmatig gebruik in de heogere klassen in Engeland weinig of niet meer zouden voorkomen. Er zijn krachtige gronden, zegt hij, om te gelooven, dat bij die klassen niet minder, maar meer onma tigheid voorkomt dan bij den werkmans stand in 't algemeen, ofschoon deze helaas ook nog ver is van het ideaal van zelf- beheersching en matigheid. De waarheid is, dat onder alle rangen der maatschappij het onmatig drankgebruik nog onbereken bare schade doet. En deze gevolgtrekkingen zijn niet af komstig van wat men „geheelonthouders statistiek" pleegt te noemen, maar uit sta tistieken die door geen verstandig mensch over het hoofd mogen worden gezien. Ze zijn verzameld door een commissie van on derzoek uit de Britsche Maatschappij van Geneeskundigen, welke o. a. ook heeft na gegaan welke betrekking er bestaat tusschen sterfte en onmatigheid. Deze is hierbij tot het resultaat gekomen dat van ruim 4200 personen l/e k 'A als dronkaard stierven en door elkaar gerekend hun leven door den drank iets meer dan 10 jaar verkortten, dat ongeveer Ve hun leven van 5 tot 6 jaar verkorttendat 'A die „tot zekere hoogte" onmatig waren het leven door het gebruik van alcohol 2 a 3 jaar korter maakten en dat slechts 45 pCt. van het geheele aantal „gewoon matig" waren. Hierbij moet nog opgemerkt, dat de com missie niet tot het aantal jaren, waarmee men zjjn leven verkortte, concludeerde door vergelijking met de geheelonthouders, maar met het leven van hen, die „gewoon matig" worden genoemd. Kon men dus berekenen dat de duur van het leven der geheelont houders gemiddeld weer langer is dan dat der matige drinkers, dan zal het aantal jaren dat de bovengenoemde groepen hun leven door onmatigheid verkorten, natuur lijk nog grooter worden. Zich van dit laatste te vergewissen, is evenwel;zeer moeie- lijk. Toch zijn er belangrijke gegevens, die ook op dat. punt licht geven. 00 heeft de United Kingdom Temperan ce ana General l'recident Institution een levensverzekeringsmaatschappij, twee soor- en van verzekerden. De eene zijn enkel geheelonthouders, de andere bijna enkel gebruikers van alcohol. Een ondervinding van 29 jaar toont aan, dat terwijl men in de t«etotallers-&iieüing 6187 sterfgevallen verwachtte, er slechts 4358 plaats vonden maar in de afdeeling der drankgebruikers verwachtte men 8836 sterfgevallen en er kwamen 8617 voor. Toch zijn de leden dezer verzekerings maatschappij over 't geheel matiger dan het gros der bevolking, want vóór ze kunnen toetreden wordt nauwkeurig onderzocht of ze niet onmatige drinkers zijn. Nu behooren, zegt de schrijver, degenen §ie zieh bij dergelijke maatschappijen ver zekeren, stellig niet tot de lagere klassen, bij welke bijna uitsluitend onmatigheid in drank zou voorkomen. Zooveel is zeker, dat heel wat wordt gedronken door de verzekerden in de „algemeene afdeeling" der maatschappij, en dat dit noodlottig op het gestel van verreweg de meesten werkt en hen te vroegtijdig ten grave sleept. Zoo heeft ook The Sceptre Life Asso- ciation twee klassen van verzekerden, jeen van onthouders en een van niet-onthouders. In 9 jaren vóór 1892 was in de algemeene afdeeling de sterfte 78,42 pCt. van het aantal dat men verwachtte, en in die der onthouders slechts 55,65 pCt. Een vrij jonge verzekeringsmaatschappij, de Scottish Temperance Life Assurance Companywijst in 10 jaren tijds op een sterfte van slechts 46 pCt. in de teetotallersafdeeling, tegen 66 pCt. in de algemeene. Merkwaardig is het geval van de Recha- bites. De Rechabite Order is een maat schappij ten bate van werklui-afschaffers. Het is een oude, bloeiende instelling, wier ervaring op het punt van sterfte dus van zeer groote beteekenis is. VolgenB dr. Ogle, de chef van den burgerlijken stand, bedraagt de levensduur bij mannen van 20 jaar, door elkaar gerekend 39.40. Welnu,volgens opgaaf van den heer Neizon, een wiskundige, is die duur voor Rechabieten van 20 jaar 48,83 of 9.73 jaren meer. Zijn wel verdere bewijzen noodig, vraagt de schrijver, voor den invloed van drank gebruik op de sterfte? Het is dus blijkbaar een volkomen on juiste meening, al wordt zij ook vaak ge hoord, dat onmatigheid tegenwoordig zeld zaam in Engeland voorkomt en bijna uit sluitend bestaat in de opgewonden verbetl- ding van dweeperige afschaffers. Nog meerdere feiten noemt de sohrijver en besluit dan Zonder eenigen twijfel ver woest de dronkenschap nog de gezondheid en het leven van een greot aantal personen in Groot-Brittannië, in alle standen en alle klassen, van de hoogste tot de laagste. En in Nederland? vraagt hierbij het Handelsblad. Machines en werklieden. Onder bovengenoemd opschrift lezen wij in de (radicale) Volksstem het volgende „Twee machines zijn op het punt een groote werkeloosheid te veroorzakende sigarenmachine en de zetmachine. De tweede is in Amerika reeds algemeen. Daar wordt bijna niet meer met de hand gezet smoutwerk, zooals b.v. advertenties uitge zonderd daardoor kunnen de Ameri- kaansche bladen dan ook driemaal daags een nummer uitgeven van 8, 12 en 16 pagina's voor 1 cent (Holl. 2i/2). De zet machine levert, wanneer er een goed werk man aan zit, 7 regels per minuut, bespaart verder den tijd van het distribueeren, beperkt de zetfouten tet een minimum en bovendien worden de letters gelijktijdig afgegotende regels vallen in lood „ge- slypt" uit de machine. „Gelijk men weet, is het de heerNijgh, te Rotterdam, die in Nederland de „Mono- lyne," een machine die f 300 a f 350 kost, za' invoeren. Hij richt een fabriek in van deze werktuigen die met Mei in werking zal komen, en misschien in het begin op bescheiden voet, maar toch op den duur een geduchte concurrentie zal aandoen aan de typografen. Yoorloopig schijnt het vormen van een goed personeel de grootste moeilijkheid te baren. De heer Greshof, met de leiding van het technisch gedeelte der zaak belast, zal slechts in den uitersten nood werkkrachten uit Amerika laten komen. Zijn plan is echter, een personeel samen t» stellen uit jongelui van de Am bachtsschool, waarbij de directeur hem behulpzaam zal zijn in het doen van zijn keus. Elk jaar zullen, zoo mogelijk, zes leerlingen van de Ambachtsschool aan de fabriek van zetmachines worden geplaatst, om op die wijze in een geheel nieuw vak te worden opgeleid. „Het is moeilijk met juistheid te voor spellen, welken invloed de nieuwe machine op het typografen vair. zal hebben. Het kan zijn, dat de grootere hoeveelheid lectuur, waaraan het publiek langzamerhand ge woon raakt, aan een aanzienlijk getal handen werk zal blij ver. geven; maar verklaarbaar is, dat* in de rangen der typografen een ongerustheid merkbaar wordt over het greote gevaar van werk loosheid, waarmede de „monolyne" hun bestaan bedreigt. Iloe zullen zij zich echter verdedigen? Door te weigeren, de machine te aanvaarden, is nog het meest afdoend antwoord. Maar de machine is sterker dan de werkman, en zijn weige ring kan hoogstens tot uitstel van executie leiden. En ziedaar dan weder het karak teristieke verschijnsel van onzen tijd, dat de machine, die, indien wij haar wisten te gebruiken in het algemeen belang, de vloek wordt der werklieden die zij tot paupers maakt, en, middellijk aldns de vloek van de geheele samenleving. Nog altijd zit de menschheid met de machine in de handen als een godsgeschenk, dat haar meer smart dan vreugde baart." Het Christelijk Schoolblad geeft de vol gende verklaring var.' den oorsprong van de woorden „jingo" en „jingoïsme". Toen Rusland naden oorlog met Turkije in 1877 bij den vrede van San Stefano groote voordeelen bedongên had, kwam Lord Beaconsfield den Noordschen Beer op de conferentie te Berlijn tegen en ont rukte hem een deel van zijn buit. Die anti-Russische politiek van den Tory-minister vond in Engeland ongemeenen bijval, die zich dan ook uitte in de allerwegen ge zongen woorden van het bekende liedje, waarin bij Jingo gezworen werd, dat Rusland van Constantinopel afblijven zou. Die openbaring van den volkstrots kreeg daar naar den naam van jingoïsme en de drijvers van de jingo-politiek dien van jingo's. „Jingo" moet evenwel eene verkorting zijn van „bij Jingoulph", een heilige van Oud-Engeland. Dr. te Winkel heeft in eene dezer dagen blijkens een verslag in de (antir.) Neder lander te Rotterdam gehcuden voordracht over „De Taal en Zuid Afrika", onder meer herinnerd dat de taal die in Zuid Afrika gesproken wordt hare herkomst verraadt uit het dialect van Zeeland en Zuid Holland, uit welke provinciën de meeste der eerste kolonisten kwamen. (Zooals men weet is de eerste nederzetting op 1652 onder leiding van den scheeps dokter Jan van Rietbeek aldaar ontscheept). Aan Zuid Beveland en Schouwen her inneren onder anderen de woorden „ons" voor wij en „hulle" voor henlieden. Al maakt dus het Zuid Afrikaansch het eerste oogenblik op ons den |indruk van een plat Nederlandsch te zijn, is het dit toch feitelijk daar niet. Als een deftige dame hier aan tafel op een uitnoodiging om nog iets te gebruiken zei„Ik heb die pens dik gevreet", zou men raar op kijken; in Zuid-Afrika is dat echter een heel gewone en nette uitdrukking. Ook zijn in Afrika veel woorden ont leend aan het zeewezen, zoo is kombuis het algemeen woord voor keukeneen kat is een karwats (bij de matrozen kat met negen staarten) een klip is een steen, een klein steentje heet dan ook een klipje. Ook zijn er nog veel woorden in gebruik, die hier al lang verouderd zijn. Terwijl in den laatsten tijd veel nieuwe woorden zijn gevormd, als vuurhoutje voor lucifer, kleurmannetje voor kameleon, vuurwaag (vuurwagen) voor locomotief enz. woorden, die, al mogen ze gek klinken op het eerste oogenblik misschien, toch aangenaam aan doen, wanneer men er eenmaal aan gewend is. Het eenige wat ons in het Z.-Afrikaansche moeite geeft, zijn sommige Maleische woor den, daarin gebracht door op Indië varende zeeluideze echter geven nog de minste moeite, omdat ook die woorden hier in va-n 1 5 regels 25 cent, iedere regel meer 5 cent. Familieberichten van 1 5 regels 50 cent, iedere regel meer 10 cent. gang hebben gevonden en nauwelijks zijn te herkennen; woorden als deze zijn bijv.: amper, kras, oorlam, bakkeleien, soebat ten, enz. Ze worden in Z.-Afrika gebruikt evenals hier, ofschoon ze daar worden beschouwd als nette woorden, terwijl ze hier als plat geldenmaar bovendien worden er nog veel meer Maleische woorden gebruikt, die hier niet in gebruik zijn. Het aantal woorden door de Afrikaanders overgenomen van de hen omringende Hottentotten. Kaffers en Boschmannen is betrekkelijk gering. Geen taal heeft echter op het Afri kaansch zooveel invloed uitgeoefend als het Fransch, waardoor het nu zelfs meer van het Nederlandsch verschilt, dan het Amerikaansch van het Engelsch. Dit dag- teekent van 1688, toen de Fransche Hu genoten uit hun land de wijk namen en zich ook voor een deel in Zuid-Afrika vestigden; ruim 300 vestigden zich daar. Zelfs werden er Fransche scholen en kerken gesticht, maar in Juli 1791 werd deze verfransching tegengegaancn in 1794 werd er voor het laatst in het Fransch gepredikt. Al verstonden toen ook de oorspronkelijk Franschen allen het Nederlandsch, zij spraken dit toch met een eigenaardig accent, dat niet heeft nagelaten zijn invloed op de algemeene taal uit te oefenen. Bepaald Fransche woorden komen er echter in het Zuid-Afrikaansch-Hollandsch maar weinig voor. In het begin der 18e eeuw kwam ook Engelsche invloed in de taal der Zuid- Afrikaanders. Zelfs de fijne wetenschappelijke Gids dat tijdsehrift voor de élite, de keur onzer meest geleerde en fijn beschaafde menschen was in zijn jongste aflevering zoo Gods lasterlijk grof, dat de heer Ds. H. Pier- son uit Zetten het niet langer zwijgen kon, en onder den titel Vloeken een pro test in de „Bode voor Heldringgestichten" plaatste, met welk protest wij het hartelijk een3 zijn, waarom wij het overnemen „Het is meer dan erg, zooals tegenwoor dig het misbruik van Gods nasm op al lerlei wijzen ons gedurig tegenkomt in de literatuur van deze dagen. In fijn'oeschaafde tijdschriften en weekbladen aan kunst en wetenschappen gewijd, ontmoet men telkens de ruwe taal van allerlei personen, ook waar het volmaakt overbodig is die weer te geven. „In het Februari-nummer van de Gids b. v. staat {een stukje van Frits Lapidoth, getiteld „de macht van het geheimzinnige", goed geschreven, goed geteekend en dat toch ten doel heeft den eerbied voor het mysterie althans te bevorderen. Op vier bladzijden achter elkaar 311—314, lees ik daar: .Groote God wat een expeditie." «God, kerel, bid voor me." „God, wat een dood I" „God almachtig wat dreef daar voor ronds." „Gek ja; groote God, zou het dat zijn." Vijfmalen in vier bladzijden. „Waarom plaagt men ons met zulke onbehouwen taal? Zeg niet: wij laten de lieden optreden, zooals zij spreken; dat doet gij niet, want iedereen weet, dat de vloeken gewoonlijk nog heel wat zwaar der zijn dan de genoemde en gij dus toch reeds verzwijgt. Oudtijds had men nog de kiescbheid zulke vloeken, wanneer men ze moest invoeren om het verhaal tot zijn recht te doen komen metaan te geven, zoodat men ze terstond als vloek herkende, maar thans worden wij op al die ruwheid onthaald zonder waarschuwing. Zelfs in zuiver wetenschappelijke stukken over de taal, b.v., over de nieuwe schrijfwijze, waar ze niets bij te pas komen, kan men ze aantreffen. Men heeft er vermaak in ruw te zijn nn vergiftigt onze gesprekken; eer wij het weten gewennen wij er aan en loopen gevaar ze over te nemen, ,,'t Wordt meer dan tijd, dat alle fatsoen lijke, om niet eens te zeggen alle Christe lijke bladen, zich daartegen verzetten en onzen oogen en ooren dergelijke onaange naamheden en onheiligheden besparen. Zijn wij dan veroordeeld om kroegtaai en bier huiswoorden tot in onze huiskamers toe te hooren H. P. Zoo is het. Wij hebben er alleen de opmerking aan toe te voegen dat het vloeken of klinkt dit te onbeschaafd, zeg dan liever de Gids- stijl onder de beschaafden en geleerden op ergerlijke manier toeneemt. Neemt welken rang gij wilt, advocaten, notarissen, dokters, ontvangers, journalisten, schoolmeesters, burgemeesters, wethouders, leden der Tweede Kamer, leden der eerste kamer, officieren, rechters, ambtenaren, leeraars aan hoogere burgerscholen, koop lieden, reeders, fabrikanten, en dan na tuurlijk ook de kleintjes: kweekelingen, gymnasiasten, studenten, korporaals, onder officieren, klerken en commis-voyageurs, onder die allen vindt men de grofste vloe kers of liever de fijnste aanbidders van den Gicfe-stijl. Als het beste bederft,wordt het 't slechtste, is ook hier van toepassing. 18 Maart '96. Door den minister van oorlog is bepaald dat bij de dienstdoende schutteryen van Middelburg, Vlissingen, Goes en Zierikzee gedurende de a.s. zomeroefeningen den schutters ook buiten de oefeningsuren Beau- montgeweren in banden zullen gegeven worden, ten dienste van de exercitiën. De minister van binaenlandsche zaken brengt in de St. Crt. ter kennis van be langhebbenden, dat met 1 September 1896 te vervullen zijn de navolgende betrekkin gen bij de afdeeling tuinbouwschool te Wageningen, n.l. die van leeraar in bloe misterij en volle grondcultuur, jaarwedde f 2500 leeraar in boomteelkunde en war- moezerij, jaarwedde f2000; chef de culture voor de bloemisterijl en de vollegrondscul- tuur, jaarwedde f700; chef de culture voor boomteelt en warmoezerij, jaarwedde f 700 en amanuensis-concierge, jaarwedde f600. Zij die voor deze betrekking in aanmer king wenschen te komen, gelieven zich voor 24 dezer aan te melden bij den in specteur van het middelbaar onderwijs, F. B, Löhnis, te 's G ravenhage. Bij kon. besluit is benoemd tot voor zitter van het bestuur der waterkeering van het calamiteuse waterschap Walsoorden A. G. V. Hom bach en tot plaatsvervangend dijkgraaf voor den Nieuwen Veerpolder V. M. Krepel. De le luitenant jhr. J. F. van Speng- ler, van het regiment grenadiers en jagers, benoemd tot kapitein bij het 3e regiment infanterie, wordt |ingedeeld bij het 4e batal jon te Vlissingen. Aangaande het nieuwe excercitieregle- ment voor de infanterie en de schutterij, vastgesteld voor de invoering van het ge weer van 6,5 ml. kaliber, verneemt men dat het de behandeling, het dragen, laden enz. belangrijk vereenvoudigt. Het geweer zal voortaan steeds worden gedragen zonder bajonet alleen bij het snelvuur dat den stormaanval voorafgaat, wordt de bajonet op de loop geplaatst. De normale draagwijze is „aan den schou der," d. i. aan den riem over den rechter schouder. Eene nieuwe beweging is het „in den arm" nemen vermoedelijk eene eerbewijzing waarbij het geweer rechtstandig vóór en tegen den linker schouder wordt ge plaatst. Alle vroegere handgrepen zijn vervallen, behalve het„overnemen",het „presenteeren" en de „houding bij den voet." Ook het „aan rotten zetten" is vervallenbij de rust wordt de ransel afgehangen, en het geweer met de tromp daarop gelegd. De lading is ongeveer gelijk gebleven. By het vuren zoowel in het gelid als bij het tirailleeren worden steeds het doel en het mikpunt aangegeven. Het tirailleervuur zal worden beoefend tot op een afstand van 1200 M. De beoefening en uitvoering van dit reglement zal bij de infanterie reeds da delijk moeten geschieden.

Krantenbank Zeeland

De Zeeuw. Christelijk-historisch nieuwsblad voor Zeeland | 1896 | | pagina 1