NIEUWSBLAD
VOOR ZEELAND.
CHRISTELIJK-
HISTORISCH
Ho. 29. 1895.
3)ondkifat| 5 iDecemöec.
ftpiitfe faatgtfig.
KAMERS VAN ARBEID.
VERSCHIJNT
G. M. KLEMKERK, te Goes
F. P. D'HUIJ, te Middelburg.
PRIJS DER ADVERTENTIËN
elken MAANDAG-, WOENSDAG- en VRIJDAGAVOND.
Prijt per drie maanden franco p. p0,95.
Enkele nummers0,026.
UITGAVE VAN
EN
van 1 5 regels 25 cent, iedere regel meer 5 cent.
Familieberichten van 1 5 regels 50 cent, iedere regel
meer 10 cent.
Zij dift zich met 1 Janu
ari op ons blad wenschen
te abonneeren, ontvangen de tot
dien datum verschijnende nommers
GRATIS.
IV.
Artikel 3 en 4 van het ontwerp beant
woorden de vraag wie patroons zijn en wie
werklieden, en wat een bedrijf is. Zij lui
den als volgt
Onder patroons verstaat deze wet de hoof
den of bestuurders van een bedrijf, waarin
ten minste éen persoon boven de zestien
jaar tegen genot van loon werkzaam is, en
allen die op het behoor der hoofden of
bestuurders toezicht houden.
Onder werklieden verstaat deze wet alle
anderen, die tegen genot \an loon in een
bedrijf werkzaam zijn.
Onder bedrijf verstaat deze wet eiken tak
van fabrieks- of ambachtsnijverheid, handel
e» landbouw, voorts mjjnontgitining, grond-
of polderarbeid, vervening, visscherij en on
derneming van middelon van vervoer.
Korter gezegd dns: patroons zijn bazen
met minstens één knechtje. Loontrekkende
werklieden zijn arbeiders.
Deze wet kent dus geen alleenwerkende
patroons of patroons die enkel werken met
jongen» van nog geen 16 jaren.
De regeering zeg t in hare Memorie van
Toelichting dat zij noch tot de patroons
noch tot de arbeiders behooren.
Wij zouden willen vragen of de strijd
om het bestaan, het belang in de quaestiën
van den arbeid bij dezulken niet minstens
even groot is als bij patroons en werklie
den en of Jook bun dientengevolge dan
ook geen plaatsj in de kringen waaruit de
Kamers van Arbeid zullen voortkomen,
moet gegund worden.
Zij maken tevens een groot deel van
den arbeid uit. Hun getal is vooral in de
steden zeer belangrijk.
Patrimoniumiemand die bet weten kan,
zegt onzes inziens terecht, dat onder deze
uitgeslotenen de ongelukkigste slachtoffers
van het door niets beperkte concurrentie-
stelsel worden gevonden. Er is onder
hen een „heirleger van thuiswerkers, als
sigarenmakers, meubelmakers, schoenmakers
en kleermakers", slaohtoffers van ket
„sweeting systeem, die hun levenlang als
T)~ FEUILLETON.
Schuldig of Onschuldig
EEN YERHAAL UIT DE PAPIEREN
VAN EEN ADVOCAAT.
De heer Wilson moest straks zijn avond
brood hebben, en dus zou ze hier nog
maar een poosje blijven, dacht zij, want
mijnheer had haar wel thuis hooren komen,
omdat het in dit stille eenzame huis ge-
h»orig genoeg was.
Terwijl ze daar zat, had zij mynheer
Wilson heen en weder in zijne kamer hoo
ren loopen, wat hij wel méér deed, als hij
over het een of ander liep te peinzen.
To»n zij op het punt stond, op te rijzen,
om „klarigheid" voor het avondbrood van
haar heer to gaan maken, werd haar aan
dacht getrokken dooreen verdacht gestom
mel onder in het achterhuis. Het was alsof
de achterdeur opengebroken werd, en één
of méér personen, maar het waren er blijk
baar meer dan één, hot achterhuis bin
nenkwamen.
Hierdoor versohrikt, want Armstrong
en zijn vrouw konden het niet zijn, meende
maar wellicht waren het een paar
inbrekors, waarvoor ze, want ze was geen
heldin, dat wilde zij wel weten, altijd
doodelyk bang was, hierdoor in hooge
mate verschrikt en ontsteld, had ze in haar
verwarring de deur van haar kamertje ge
sloten, en goed op slot gedaan.
Weinige oogenblikken daarna hoorde zij
de trap, die naar het bovenportaal leidde,
kraken, en kort daarop vernam zij dat men
proef dienen met hoe weinig een monsoh
het bestaan wel kan rekken, om niet ten
volle en als op eenmaal ten prooi van den
honger te worden geveld".
Ook ons komt het voor dat deze breede
schare van patroons, want hoe ander» zou
den wij ze noemen kunnen, ten onrechte
uit de kringen der Kamer» worden ge
weerd. Daardoor komt de overmaeht by
een klasse van patroons bij wie de strijd
om het bestaan minder nijpt en die der
halve op minstens één punt der sooiale
quaestie zoo zij er al mede op de hoogte
zijn, er toch niet die aandacht aan zullen
schenken, welke 't genieten zou, indien ook
deze anderen hnn pleidooien konden deen
hooren. Zekervennootenbestuurders
en commissarissen van naamlooze vennoot
schappen, mannen van stand en kapitaal
behooren in de Kamer» als patroons zitting
te hebbenmaar ook zy die én Kapitaal
én Arbeid vertegenwoordigen, mogen niet
worden geweerd. De belangen van de
kleinere bazen moeten door iemand uit
hun eigen kring worden voorgedragen.
Volgens de Memorie va* Toelichting
zullen tot de werklieden ook gerekend
worden onderdirecteurs, opzichters, mees
terknechts, werkbazen e* onderbazen.
Dit kan wel niet anders, wanneer men
de bepaling van artikel 4 aanvaardt, dat
werklieden zijn zij die voor loon in zeker
bedrijf werkzaam zijj».
Maar dan zal toch eene bepaling noodig
zijn om te voorkomen dat in fabrieksplaat
sen de Kamer die uit patroons en arbeiders
dient te bestaan, bestaan zon uit patroons
en onderhazen, of uit patroons en meester
knechts wat eigenlyk de goeden niet
te na gesproken, neerkomt op een Kamer
bestaande uit enkel patroons, waarvan een
deel le en een deel 2e klasse.
Zelden toch zal men onderdirecteurs of
meesterknechts ontmoeten die als vertegen
woordigers der arbeiders kunnen optreden.
Het karakter hunner positie verbiedt
dit wel eenigszins.
Een meesterknecht is de factotum, de
toezichthouder, de verzorger, de duivels
toejager zoo men wil, alles Voor den patroon.
Zijne verhouding als man zonder kapi
taal tegenover den patroon brengt mede
dat hij de belangen van dezen zoo streng
mogelijk behartigt.
Door de ongerechtige kentering in de
verhoudingen en begrippen der werklie
den door de voortwoekering in alle krin-
a—mMaaa—Baa—ga—ataaBB—
aan de knop van haar kamertje rammelde
waarbij een haar bekende stem zachtjes
vroeg„Zy t ge thuis, Mary
Verwonderd waf de reden van zulk een
vreemd geval mocht wezen, had zy zich
natuurlyk zeer stil gehouden, en geen ant
woord gegeven, ofschoon zij verzeker
de er zonder eenigen twijfel van overtuigd
te zijn, dat het de stem van juffrouw Arm
strong geweest was. Daarop hoorde zij
een zwaardere stem, blijkbaar een mannen
stem, doch ook op gedempten toon, zeggen:
„Zij is om dezen tijd nooit thuis."
Die woorden vermeerderden hare bevreem
ding, en was zij eerst half van plan, om
de deur openfl te doen, nu [besloot
zij om zich maar stil te blijven houden,
om zóó achter de reden van zooveel ge
heimzinnigheid te komen.
De beid# bezoekers gingen toen haar ka
merdeur voorbij, en rechtstreeks naar
de kamer van den heer Wilson, dat kon
zij duidelijk genoeg, omdat zij met de in
wendige gesteldheid van het huis bekend
was, waarnemen. Daar werd ook ge
klopt, en de heer Wilson gaf met zijn
zware stem een antwoord, dat zij echter
niet kon verstaan.
De stem van den man, die buiten op
't portaal stond, en naar haar over
tuiging Armstrong was, kon zij evenwel
duidelijk hooren. Het scheen dat de heer
Wilson, in de meening, dat Mary de meid
klopte, had geantwoord: „Wacht nog wat
met het avondeten", of zoo iets; al
thans Armstrong gaf daarop ten antwoord
„Doe even open, mijnheer, ik heb u een
gen zoo Christelijke als met-Christe
lijke van de beginselen der revolutie,
is de kijk der werklieden op den meester
knecht, onderbaas, kras of hoe men hem
noemen wil, niet zelden zoo eenzijdig mo
gelijk. Zij zien toch in hem menigmaal
niets dan den handlanger van den patroon,
den spion, den aanbrenger, den man die
eigenlyk hunne belangen verwaarloost,
zoo niet tegenwerkt.
Dit maakt dat de meesterknecht en de
werklieden wel niet op gespannen, maar
toch ook niet op vertrouwelyken voet met
elkander leven. Van beide zijden is al
licht wantrouwen, slaafsche vree», spanning,
die toch niet noodig behoefde te zijn.
De meesterknecht is zelf werkman, al
is hij de hoogste. Hij is uit den kring
der werklieden opgekomen, door gedrag
en intellect, door zedelijke metrderheid
hove* hen uitstekende en daardoor juist
de geroepene om hunne belangen met
meerder gemakkelijkheid en vrijmoedig
heid met meerder talent en tact dan zij
to bepleiten by den patroon; en weder-
keerig met meerdere gemakkelijkheid en
gemeenzaamheid de belangen van zijn pa
troon bij zijne mede-werklieden te ver
dedigen.
De meesterknecht is de trait- d'-union
tusschen patroons en werklieden; de on
misbare tussohenschakel, aan welken beiden
aan weerskanten zijn vastgeklonken.
Dezulken zouden wij als vertegenwoor
digers der Werklieden in de Kamers van
Arbeid niet gaarne missen. Maar wy
vreezen dat velen hst vertrouwen der ar
beiders niet zouden verdienen ook al kregen
zij het.
De meesterknecht die de ideale ver
houding tusschen patroons en werklieden
wist te bevorderen, is de van zelf aange
wezene; vooral in gevallen van arbitrage
in te roepen.
Maar de opperknecht die feitelyk pa
troon no. 2 speelt en 't nooit voor de
werklieden opneemt is in zulk eene Ka
mer van Arbeid als vertegenwoordiger
der arbeiders niet op zijn plaats, ook al
wist hij door pressie in eiken mogelijken
vorm, zich die plaats te verwerven.
En om nu te voorkomen dat in eene
Kamer door de verkiezing van deze man
nelijke gouvernantes het overwieht te zeer
aan éenen kant zij, zal eene bepaling dienen
te worden ingevoerd, om in de Kamers
van Arbeid het aantal meesterknechts
pakje van uw dochtertje te overhandigen".
De deur van Wilsons kamer werd spoedig
daarop geopend; dit hoorde zij duidelijk,
Armstrong zoo vervolgde Mary hare
verklaring was er toen binnengegaan.
Zij hoorde eene kleine woordenwisseling,
maar de klanken waren ts dof, om die
behoorlijk te kunnen onderscheiden;
alleen vernam zij al spoedig een slag, als
die van een vallend lichaam, en een ge-
smoorden kreet, waarna alles weer stil werd.
Daarop had zij op het portaal in de
stilte van het avonduur duidelijk eene
zachte, vrouwelijke stem vernomen, die
vroeg „Is alles gedaan
Van schrik en ontsteltenis was zy als
aan den grond genagelddoeh dat had
haar niet verhinderd te hooren, dat met
een mannenstem daarop een bevestigend
antwoord werd gegeven.
Dezelfde mannenstemj hoorde zij vragen,
waar Wilson den sleutel van zijn lessenaar
bewaarde.
„In de kleine schuitlade van het nacht
tafeltje," was het duidelijke antwoord ge
weest. Vervolgens schenen de heide in
dringers het vertrek van Wilson te zyn
binnengegaan althans een poosje, hoelang
wist zij niet, want zij was nog altijd als
verlamd van schrik, had zij zitten luis
teren. Nog eenmaal kwamen de heide per
sonen de kamer uit, en gingen ergens heen,
wóarheen wist zy niet, totdat zij opnieuw
zware stappen de trap op hoorde komen.
Halfdood van angst en schrik, want nu
was het haar duidelijk dat er een misdaad
was gepleegd was Mary onder haar
of onderdirecteurs te beperken.
Men zou dan kunnen krijgen in zulk
eene Kamer lo. patroons; 2o. thuiswerkers
3o. meesterknechts; 4». werklieden.
Het wetsontwerp vat blijkens artikel 4
velerlei onder den naam van bedrijf samen.
Het schijnt dat de regeering den landbouw
in de Kamers van Arbeid wil betrekken
zoodat men in dorpen of distrieten, waar
het noodig en mogelijk blijkt, ook Kamers
van Arbeid, enkel uit landbouwers en
boerenarbeiders bestaande, kan oprichten.
Al geeft men dan aan zulk eene Kamer
den naam van Kamer van Arbeid, het is
dan toch feitelyk eene Kamer van Landbouw.
Wel hadden wij liever een afzonderlijke
instelling bij de wet van Kamers van
Landbouw naast de Kamers van Koop
handel gehad.
Wanneer echter ook de Landbouw op
dezelfde wijze als de thans bestaande
Maatschappijen van Lundbonw met uit
breiding van de taak dier Maatschappijen
kan worden ingericht, en zich kan doen
hooren, als zelfstandig orgaan, dan zal het
ook den Landbouw wel hetzelfde zyn,
onder welken naam hij als zoodanig kan
optreden.
Omtrent „Effatha" zond de heer L. C.
Oranje nit Leiden ons weder goede tijdingen,
waarvan wij enkele vermelden
De nieuwe cursus, zoo schrijft hij, in
onze Inrichting werd. met 17 leerlingen
aangevangen. Deze kinderen wonen alle
in de Stichting, zoodat we al een tame
lijk groot gezin hebben. De achttiende
leerling, die ingeschreven is en ook reeds
een paar jaar onderwijs ontving, is sinds
Januari in een ziekenhuis in Den Haag
en wy vreezen, dat hij niet meer zal her
stellen. God schenkt ons het voorrecht,
dat alle inwonende kinderen bijua altijd
eene goede gezondheid genieten. De mees
ten hunner zyn ook met een goed ver
stand begaafd en zijn daardoor in staat
wat te leeren. Over hunne vorderingen
willen we nu niet in bizonderheden treden.
Ieder, die er zich van op de hoogte wil
stellen heeft daartoe gelegenheid bij het
geven der maandelij ksche openbare les.
Het ontbreekt dan ook niet aan belang
stelling. Niet alleen uit de plaats onzer
inwoning, maar ook van elders mogen we
dat vaak ondervinden en het is opmer-
ledikant gekropen, omdat zij vreesde, dac
men bemerkt had, dat zij wel degelijk in
huis was, en het nu hare beurt zou wor
den, en zij scheen al spoedig haar
bewustzijn verloren te hebben, althans zij
herinnerde zich niet, wat er verder ge
beurd was, totdat zij zich door de buren
had omringd gezien, die haar van onder
het ledikant vandaan gehaald hadden.
De ondubbelzinnige en duidelijke ver
klaring werd nog daardoor bevestigd, dat
men een groot broodmes, waarmede kennelij k
de misdaad was gepleegd, in een hoek van
Wilsons kamer had gevonden. Bovendien
vond men nog in Armstrongs kamer een
hypothecaire verbintenis, waaruit bleek
dat de heer Wilson hem geld op zijne
goederen had voorgeschoten, die, volgens
de onder eede afgelegde verklaring van
Mary gewoonlijk in Wilsons lessenaar
werd bewaard.
En of dat alles nog niet genoeg was,
men vond bij de nauwkeurige huis
zoeking in Armstrongs vertrekken, onder
het bed en op andere geheime plaatsen
een som geld, groot 150 Pond Sterling,
of ruim 1800 gulden verborgen aan goud,
zilver en banknoten, niettegenstaande
men wist, dat Armstrong nog slechts eenige
dagen te voren een zeer voordeeligen koop
van vee had afgeslagen, omdat hij zeide
dat hij op dit oogenblik geen geld dispo
nibel had.
Maar wat het ergste was, in Armstrongs
schuld, niettegenstaande zijne plechtige
verklaringen, dat hij geen deel aan het
bloed van Wilson had, en daar niets van
kelijk, wie „Effatha" leert kennen, wil
ook gaarne de hand uitstrekken, om ons te
steunen.
Onder de laatstelijk ingekomen giften
verantwoordt de heer Oranje j}. a. deze:
uit het busje vau C. M. Douw te Colijns-
plaat f 2,81Vï van Jan Sohipper Jz. te
Ierseke fl; van de Vrouwen vereen, te
Colijnsplaat «es lakens 011 zes kussensloopen.
Geve onze God, zoo «indigt de schrijver
zijne verantwoording, dat bij de vermeer
dering der giften ook het gebed voor
„Effatha" vermenigruldige.
4 Dee. '95.
Benoemd tot oommies der posterijen 4e
kl. te Zntfen de surnumerair J. M. Henning
te Zierikzee.
Terneuzen. In de jongste vergade
van den gemeenteraad is behandeld een
schrijven van den gemeenteraad van Hoek
aan den Raad alhier, om by den commis
saris der Koningin stappen te doen, om
de eindbeslissing van den minister van
waterstaat te verkrijgen ten aanzien der
vroeger gevraagde voorziening in ddn ge
vaarlijken toestand van de rolbrug over
den Westelijken Kanaalarm, waarop i»
besloten zioh ter zake tot den commissaris
der Koningin te wenden.
Verder werd eene commissie benoemd,
bestaande uit de heeren J. A. Tazelaar,
L. J. van der Moer en G. Wieland, tot
onderzoek eener eventueel noodige her
ziening der heffing van schoolgelden.
RIJWIELEN.
De heeren Rutgers, Lohman, Haffmans,
Eerf en Hartogh, hebben thans bij wijze
van amendement op de personeele belasting
een nieuw hoofdstuk voorgesteld, regelende
de belasting naar den zesden grondslag
(rijwielen).
De voornaamste bepalingen luiden
De belasting wordt gehevena. ten be
drage van f3 voor elk rijwiel, ingericht
voor één persoon, en van f 5 voor elk rij
wiel, ingericht voor meer dan één persoon,
en niet uitsluitend gebezigd hetzij voor
den militairen of eenigen anderen publieken
dienst, hetzij voor de uitoefening van den
gebruikers beroep of bedrijf buiten dat
van wielrijder, rij wielfabrikant en koopman
of agent in rijwielen.
b. tot de helft van bovengemeld bedrag
wegens het houden van rijwielen voor
afwist, wat het meest bezwarend voor
hem was, was dat er een sleutel in zyn
zak was gevonden, die op de achterdeur
paste, waaruit tevens bleek, dat zyn
kloppen op de voordeur alles maar bedrie-
serij was geweest, want dat hij gemakke
lijk in huis had kunnen komen, als hij
maar gewild had.
De geheele huurt was dan ook weldra
overtnigd, dat Armstrong en zijne vrouw de
misdaad werkelijk hadden gepleegddat
de pakken onder de tafel, het uit het raam
hangende touw, de gevonden nieuwe hoed,
botkloppen en maken van nachtelijk rumoer,
dat alles wel een zwaar vermoeden van
schuld op hem|moest werpen, terwijl nu
toch gebleken was, dat zij een sleutel bij
zich hadden waarmede zij tenminste de
achterdeur hadden kannen inkomen.
Het voorval wekte groot opzien in het
geheele Graafschap zoo noemt men in
Engeland de verschillende landschappen,
die wij „provinciën" noemen. Er werd na
tuurlijk braaf gespot en geschimpt op zulke
„fijnen", die voorgaven het niet onder hun
dorpsdominé to kunnen uithouden, en dan
naar een ander dorp gingen loopen om een
oefening hij te wonen, zooals ze ten minste
zeiden, doch onder dien schijn van vroom
heid indardaad de grootste snoodheid waren
gaan plegen; is dat Godsdienst?
neen wees dan maar niet zoo nauwgezet
en behandel uwen evenmensch beter dat
is ver te verkiezen hoven al dat lezen,
bidden eu kerkgaan."
Wordt vervolgd
De Nederlander.