NIEUWSBLAD VOOR ZEELAND. CHRISTELIJK- HISTORISCH Jlo. 25. 1895. Dmsifag 26 Jlooöm6ec. li nuf e faarganij, VERSCHIJNT G. M. KLEMKERK, te Goes F. P. D'HUIJ, te Middelburg. PRIJS DER ADVERTENTIËN KAMERS VAN ARBEID. GEMENGDE "ÏERICHTEN. elken MAANDAG-, WOENSDAG- en VRIJDAGAVOND. Prijs per drie maanden franco p. p0,95. Enkele nummers0,025. UITGAVE VAN en van 1 5 regels 25 centiedere regel meer 5 cent. Familieberichten van 1 5 regels 50 cent, iedere regel meer 10 cent. ii. Wij zien in de oprichting der Kamers van Arbeid een belangrijke schrede in de richting eener vreedzame oplossing van de sociale quaestie. De Eransche revolutie heeft bij veel goeds dat zij bracht, ook veel goeds be dorven of vernietigd. Een barer grootste fouten is geweest, niet dat zij de gilden opruimde, maar dat zij, de gilden afschaf fende, er niets beters voor in de plaats gaf. Met het omverwerpen der gilden is veel goeds voor den arbeider verloren ge gaan. Die band tusschen patroons en werk lieden, tusschen bazen en knechtsde zekerheid dat wie baas werd er ook wegens bekwaamheid recht op had die prikkel om zich te bekwamen en met ieder jaar weder een schrede verder te komen aan het doeldie geest voor onderling hulp betoon dat streven naar waardeering dat kameraadschappelijk arbeiden; dat opkomen voor elks rechten in ieder vak die zede lijke politie, en zoovele andere goéde eigen schappen van het gilde wezen, gingen met deze nuttige instelling ten gronde. Immers door het niteenspringen van alle banden kwam de werkman als een apart, los van anderen geplaatst individu te staan. Ieder moest maar zien hoe hij jhet reede. De concurrentie trad in, concurrentie van kunstlicht en stoommachines, en het gevolg was dat de Arbeid al meer achteruitvloog en de maatschappij steeds dieper wegzonk in een poel van jammer en ellende. En waar helaas het christendom uit hart en huis van zoo menigen rijken patroon gebannen was, daar ging ook de liefde van den heer tot zijn knecht, de familie band tusschen patroon en werkvolk, de liefelijke verhouding als van een vader tot zijne zonen, gelijk die uit de Schrift van een Abraham en een Boas bekend en tot voorbeeld gesteld was, jammerlijk te ioor. „De arbeider koopwaar" werd de ge wone beschouwing der werkgevers. „Ieder voor zich en God voor allen" de hoogste gedachte der werklieden. Het werd een eindelooze worsteling naar boven, waarbij menige duw naar beneden werd toegebracht. Een eindelooze sparteling om te ontkomen uit den draaikolk van kommer en ellende, waarin de zwakkeren wegzonken, terwijl het slechts aan enkelen gelukken mocht zich boven te houden. Let men daarbij op den geest van wantrouwen en verzet, van haat en vergelding, die tegen de werkgevers is losgebarsten, dan zal men toegeven dat het zoeken naar een red middel geen overtollige taak is die de sociologen van alle richtingen, in alle landen, op zich namen. Voor de gilden moeten de arbeidska mers in de plaats kunnen tredenwel niet om precies hetzelfde te bedoelen. De geschiedenis repeteert zich ook in het doen geboren worden van de gilden niet. Maar toch iets dergelijks als wat met de gilden weggeworpen werd, dient bij de oprichting dezer Kamers te worden in acht genomen. Ook de heer Lohman Jr. wees hierop in zijn rapport: „Is het waar dat de gilden steeds hun ontstaan te danken hadden aan den drang naar eigen hulp van lieden eener zeilde klasse van belanghebbenden, die hunne be langen uit hoofde van geene of slechts ge brekkige bescherming door anderen zagen bedreigd, en moet men de vereenigingen var. arbeiders uit hetzelfde oogpunt beschou wen, en die opvatten als de gilden van den tegenwoordigen tijd, dan meener. wij dat, waar de arbeid in de Kamers van Arbeid een voldoende behartiging zijner belangen vindt, de grond voor het ontstaan van ar beidersgildon vervalt, en dat voorzoover zij reeds bestaan, hunne werkzaamheid zich allengs geheel zal bepalen tot die der ge wone onderstandskassen, verzekeringfond- 8en en arbeidersbeurzen". Letten wij nu op het rapport der beraad slagingen over dit hoogst gewichtige punt in de 3e sectie van ons Sociaal Congres, gevoerd. Het rapport met de conclusiën luidt als volgt „Zonder eenige uitzondering was de Sec tie van oordeel, dat het zeer noodig en hoog tijd was, aan den arbeid de gelegen heid te verschaffen zieh vrijelijk, en met volkomen behoud van zijjne vrij beid, doeh niet zonder medewerking van den Staat, te organiseeren. De beide volgende conclu siën van het Rapport ontmoetten geen te genspraak De instelling vanmits op goïde grond slagen berustendeKamers van Arbeid is het beste middel om aan den bestaanden gedesorganiseerden toestand van den arbeid een einde te maken. Deze Kamers van Arbeid moeien worden opgericht overal waar zulks dienstig wordt geoordeeld. Hoewel het gevoelen algemeen scheen te zijn, dat de Kamers van Arbeid moeten bestaan uit patroons en arbeiders, opdat er voortdurende aanraking tusschen hen be sta en er gelegenheid zij ook tezamen de gemeenschappelijke belangen te bespreken, en hoewel men het ook hiermede eens was dat zoowel arbeiders als patroons steeds in de gelegenheid moeten zijn om ook afzon derlijk hunne belangen te behartigen, en dat de meest mogelijke voorzorgen moeten worden genomen zoowel ter handhaving van elks vrijheid van spreken als ter voor koming dat de een door den ander worde overstemd vond men het toch niet geraden over een zoo gewichtig punt eene conclusie te nemen, en bepaalde men zich tot het volgende Het is gewenscht, dat in Kamers van Ar beid de belangen van patroons en arbeiders zich vrijzelfstandig en gelijkelijk kunnen doen gelden. Wat den werkkring Tan die Kamers aangaat, zoo meende men, dat die nog niet bepaald was vast te stellen dat zij in allen gevalle adviseerend moesten optreden tegen over de Regeeringdat, waar hun raad werd ingeroepen in gevallen die niet de uitvoering van een bestaand contract be troffen, die tusschenkomst geraden kon zijn, en dat, bij geschillen over de uitlegging van contracten, zij zeer wel ter beslechting van geschillen zouden kunnen worden in- gero'pen zoo partijen dit verlangden. Mits dien vereenigde men zich met de volgende conclusies Aan de Kamers van Arbeid kunnen o. a. de volgende werkzaamheden worden op gedragen lo. het verstrekken van inlichtingen aan de Regeeringhetzij uit eigen beweginghetzij door de Regeering daartoe aangezochtom trent vragen die zich op het gebied van den arbeid voordoen 2o. bemiddeling in geval van strijdige be langen 3o. de arbitrage van geschillen over be staande rechtenwaar partijen die arbitrage wenschen. De conclusiën in bovenstaand rapport, door ons cursief overgedrukt, werden bij acclamatie aangenomen. Echter niet dan na een zeer belangrijke korte bespreking tusschen den heer Kuyper voorzitter van het Congres en den heer Lohman voorzitter van de Sectie waarin het rapport van den heer Lohman Junior omtrent Kamers van Arbeid lang en breed was besproken geweest. Dit gesprek tusschen de twee bovenge noemde voorzitters had geleid tot eene wijziging, een inlassching, een uitlating hier en daar in de conclusiën gelijk ze door den rapporteur waren voorgesteld geweest. Dr. Kuyper, zoo dicht mogelijk met zijne wenschen tot den heer Lohman na derend, stelde in stelling 3 eene wijziging voor, waarmede deze genoegen nam. Oorspronkelijk luidde deze conclusie 3 In de Kamers van Arbeid moeten pa troons en arbeiders gelijkelijk vertegen woordigd zijn. Thans luidt zij zooals hierboven ge- meld is. De formule: gelijke vertegenwoordiging van patroons en arbeiders verschilt wel wat van die andere waarin sprake is van zelfstandige prestatie van de belangen der patroons en die der arbeiders. Uit den pennestrijd onder ons over deze quaestie daarna gevoerd blijkt dat hier een verschil van inzicht b%staat en dat elk der partijen hare wenschen en eischen formuleert uit wat volgens haar in dege- wijzigde conclusie inzat. Een wijziging die voor den goeden wil der partyen pleit doch niet uitmunt door grootere duidelijkheid. Vandaar dat ook een deel d6r vergade ring nu zich vereenigt met de teleurge stelde .i over het regeeringsontwerp, en een ander deel zich schaart aan de zijde der contenten. De Standaard bijvoorbeeld klaagt dat bet doel der Kamers van Arbeid niet zal zijn „de belangen van den arbeid te be vorderen"; maar heel anders „de belangen van patroons en werklieden in onderlinge saam werking" voor te staan. „Eerst in de middelenwaardoor op dit doel zal gemunt worden" zoo gaat dat blad vooi't „komt de arbeid ter sprake" De Kamer zal over aaug.-l-genlieden van den arbeid inlichtingen verzamelen; de Kamer zal rijk, provincie en gemeente ad - viseeren, gevraagd of ongevraagd, over wat den arbeid aangaat; en eindelijk zal de Kamer door zedelijken aandrang ge schillen uit den weg pogen te ruimen, desnoods door het uitlokken van een scheids gerecht". Natuurlijk, zeggen nu weer anderen dat is precies gelijkluidend met de con clusie van het sociaal congres. Maar dan vergeet men toch wel een weinig dat het oorspronkelijk denkbeeld van De Standaard heel anders luidde. Wel heeft de chr. pers nu al die jaren geen anderen eisch doen hooren, dan dien welke aanvankelijk in dit regeeringsont werp een begin van inwilliging vond. Maar zal er kracht van deze Kamers van Arbeid uitgaan, dan dient zij hare eischen te verscherpen. Wij komen hierop allicht terug wanneer wij het regeeringsontwerp artikelsgewijs on der handen nemen. Met inachtneming evenwel van wat in dertijd het toenmalig lid der Tweede Kamer, de heer Sckimmelpenninck v. d. Oye in de Memorie van Toelichting op het door hem ingediende wetsontwerp Ka mers van Arbeid op den voorgrond stelde dat namelijk „de kracht die afdoende genezing aanbrengt alleen daar te vinden is, waar een Henry Maurice, een Charles Kingsley; een Vansittart Neale (spreek uit Niel), een Thomas Hughes en anderen haar zochten in het geloof van een Charles Lowder, die 20 jaren lang tegen allerlei machten der duisternis den strijd voerde voor het Koninkrijk Gods". 25 Nov. '95. Bij Kon. besluit is benoemd tct rechter- plaatsvervanger in de arrondissements recht bank te 's Gravenhage jhr. mr. W. H. de Savornin Lohman, thans recnter-plaatsver- vanger in de arr. rechtbank te Amsterdam en hoogleeraar aan de Vrije Universiteit aldaar. Bij Kon. besluit is bevorderd tot le luit.-adjudant bij de rustende schutterijen 5e bataljon in Zeeland de le luit. E. C. O. M. Ilombach. Bij Kon. besluit is benoemd tot ont vanger der registratie en domeinen te Boxmeer S. Hulst te Oirschot. De heer J. A. Wormser, voorzitter van de anti-revolutionaire kiesvereeniging Nederland en Oranje te Amsterdam, heeft zijn ontslag genomen. De officier van gezondheid 2e klasse N. Schrijver is aangewezen om den militie raad in Zeeland als geneeskundige bij te staan bij het onderzoek der militieplichtigen van de lichting 1896, en zal op 2 December a. s. van zijne detacheering te Muiden in het garnizoen Middelburg terugkeeren. De commies der telegraphie 4e kl. J. F. Peeters wordt van Middelburg naar Zwolle verplaatst. De sluiting der jacht op patrijzen in deze provincie is bepaald op Maandag 2 December 1895, met zons ondergang het tijdstip van de sluiting der jacht op het overige klein wild zal nader worden vast gesteld. Java-Comïté. Ditmaal sta 't. Java-Comité aan 't hoofd van ons overzicht. Een jubilaris moet de eereplaats hebben mits hij eere waard is. En 't Comité, dat thans zijn veertigjarig bestaan vierde, is eere waard, 't Heeft geaibeid en arbeidt nog altijd onverdroten op den Zendingsakker met al de gaven, door God verleend. We wenschen 't Comité op dien arbeid zegen We wenschen den grijzen voorzitter, den eerwaarden Looman, zegen. We wensehen den BB. Haag, Geissler, Van de Spiegel, Dekker, Dammerboer en Van Hasselt zegen, die den z waarsten last des arbeids dragen! We wenschen de Christenen uit de Chi- neezen, de Madoereezen en de Battas, door hun arbeid gewonnen, en met name de inlandsche helpers, zegen Verhoor de beden, God der goden! Die stijgen tot Uw troon, Waar U de dank voor veertig jaren Van zegen wordt geboón! Laat vruchten op den arbeid rijpen, In Uwe kracht geschied; Verlaat de ploegers en de zaaiers, Beschaam de maaiers niet! Daturas de knie voor Jezus buigen En Batta èn Chinees! Dat ras des Geestes zwaard hanteere De strijdbre Madoerees Ja, dat van d'opgang van den morgen Tot in het sckeemrend West Van Groenlauds tot aan Vuurlands kusten Het Godsrijk word' gevest Verhaast die stonde, Groote Koning Voltooi Uw heerlijk werk! En maak getrouw aan Uw bevelen Uw duurgekochte Kerk! Vergeef ons, Heerdat zondig marren, En scheuk ons Uwen Geest, Verwaardig ons als trouwe knechten Eens tot Uw Jubelfeest. Berichten omtrent den arbeid geeft 't laatste no. van 't Geïll. Zbld weinig. Br. Geissler vraagt steun voor een bibliotheek daar ook onder de inlandsche Christenen verderfelijke lectuur gevaar dreigt. Hij deelt een toespraak mee door een Chineezen heiper voor kipderen gehouden, die over 't geheel een aangenamen indruk geeft van diens inzicht in de waarheid des Evan gelies en van zijn geschiktheid, om dat aan jeugdige hoorders duidelijk te maken, wat voorwaar geen kleine kunst is. (De vertaling wordt ontsierd door de fonetische schrijfwijze Van den naam Jezus. („Jesoes"). Br. Geisslers Chineesche Gemeente telt 30 leden. f Zending der Ceref Kerken. Van Midden-Java zijn geen berichten van beteekenis. Br. Adriaanse en zijn vrouw waren een weinig ongesteld. Br. Scheurer's praktijk breidt zich uit. Ook personen uit den Solo'schen hofkring roepen zijn hulp in. Br. Pos had een treurige ervaring van ,,'tjammerlijk bijgeloof" dat ook nog bij de Christenen uit de heidenen gevonden wordt. Een hunner was bij nacht vermoord geworden, wijl hij verdacht werd „Sowangi" te zijn, d. w. z. de macht te hebben, iemand ziek te maken, ja zelfs te doen sterven. Over zufk een doode wordt niet getreurdj niemand durft in 't sterfhuis te gaan, wie 't doet wordt, als een vloekbrengend wezen geschuwd. Ternauwernood kon Br. Pos de menschen bewegen hem bij de begrafenis te helpen en men had zijn graf niet by die der andere Christenen gegraven, maar ver daarvandaan en op heiilensche wijze. Zulk bijgeloof is niet spoedig vordwenen. Pos vertelt van een Amboneesche vrouw, die ook meende door een ander ziek ge maakt te zijn en de Amboneezen zijn reeds zoo lang Christenen. Maar behoeft ons dat zoo te verwonderen Of is in ons eigen Vaderland, dat reeds meer dan tien eeuwen door'te vangelieücht bestraald wordt, reeds 't laatste spoor van 't Gerinaansche bijgeloof uitgedelgd, en is de voorstelling veler Christenen van de heerlijkheid des toekomenden levens niet meer verwant met die onzer vaderen van de Godengaarde, dan met die der H. Schrift? -j- Nederlandsche Zendlngsveree- niglng. Br. Albers vertrok 12 Oct. weder naar Java; met hem reisde de nieuwe zendeling H. Muller af. Br. Pennings geeft in no. 11 van 't Or gaan een boeiende beschrijving van Zuid- Bantam en zijn bewoners, land en volk, waar en waaronder hij arbeidtoverigens zijn er ditmaal geen tijdingen van 't zen- dingsveld. Den vjjfden dezer maand werd te Goes de najaarsvergadering gehouden van de Provinciale afdeeling der Ned. Z. V., in de Diakonie-kamer der Ned. Herv. Kerk. Ds. Beversluis te Bareni'recit besprak 't Parlement der Godsdiensten, in verband met de Zending. Blijkens 't verslag in „de N. Zondagsb." beoordeelde de spreker dit Pafflement vrij gunstig, o.a. achtte hij dat 't heeft kunnen medewerken om ons van vele niet-Ckristelijke godsdiensten, die ons tot nog toe weinig bekend zijn een an deren indruk te geven." Zou 't waar zijn „Den Christen kent men best in huislijk négligé", heeft De Génestet ge zegd, en zoo is 'teigenljjk met alle men schen, en zoo is 'took in 't bijzonder met de Godsdiensten en te Chicago versche nen zij in ,,'t ofiiciëel gewaad." Maar 't is hier de plaats niet, daar meer van te zeggen. We voegen hier liever den wensch in waarmee 't verslag in „de N. Z." eindigt „Moge in den op handen zijnden winter onze afdeeling onder des Heeren zegen, medewerken tot vele goede bijeenkomsten in tal van Zeeuwsche gemeenten, opdat de zendingsliefde aldaar worde versterkt en opgewekt." Middelburg. In den loop dezer week zullen op de werf „de Volharding" alhier, van de firmq den Bouwmeester, Borsius en van der Leijé, de kielen worden ge legd van een zeil-aak van 85 last, voor rekening van schipper Dij kema, en vaneen zeil-aak, groot 3U last, voor schipper Schippers te Cortgene. Beide schepen werden van ijzer gebtmwd. Inde Egelantiersgracht te Amsterdam viel een man. Maar er kwam ook een redder en de man was spoedig weer op het droge. Natuurlijk honderd nieuwsgierigen. De geredde dankte den redder en wilde, iets wat voor de hand ligt, naar huis om zich te verkleeden. Maar niet alzoo dacht de redder. „Jij mot mee naar 't politiebureau, anders krijg ik mijn drie gulden niet; denk jij dat ik voer niks werk En of nu de bibberende geredde al tegen- spartede, het hielp hem niet, hij moest en hij zou naar 't politiebureau. Zelfs met geweld voerde de redder zijnr geredde mede, totdat twee politiemannen zijn taak overnamen en aan het politie bureau Westermarkt het zaakje werd be ëindigd. Gelukkig voor den „natte" branddö de kachel daar lekker. {Echo,)

Krantenbank Zeeland

De Zeeuw. Christelijk-historisch nieuwsblad voor Zeeland | 1895 | | pagina 1