keëïeh, te gelegSnër tijd eens na tè gaan
■welke personen nog meer voor verhooging
van bezoldiging in aanmerking moeten
komen.
Het voorstel zelf wordt aangenomen.
Yoor stemmen de heeren Van Hoek, van
der Harst, de Waal, van de Ree, de Stop
pelaar, Schorer, den Bouwmeester, Koole
en W. J. Sprenger.
Nadat bij art. 17 door den heer W. J.
Sprenger eenige inlichtingen waren ver
schaft omtrent Channelkolen aan den heer
Van der Swalme en aan denbeer de Stop
laar omtrent muntgasmeters, waaruit blijkt
dat 23 dier meters in gebruik gegeven
zijn, wordt besloten Hoofdstuk IX „On
voorziene Uitgaven" aan te houden tot na
de vaststalling der inkomsten.
Alvorens daartoe over te gaan, acht de
Voorzitter het gewenscht en met hem de
Wethouders van .Fabricage, dat de Raad
terugkome op zijn in de morgenzitting ge
nomen besluit, waarbij aan den opzichter
der gemeentereiuiging is onthouden de ver
hooging van f 100 geschonken aan zijn
confrater, den schrijver en teekenaar bij de
fabricage.
Nadat de heer den Bouwmeester ten op
zichte van de vermeerdering van werk
voor dien opzichter nog een en ander in
het midden had gebracht, wordt alsnog
met 10 tegen 6 stemmen de verhooging
toegestaan.
Hierna wordt overgegaan tot het vaststel
len der inkomsten. Al de hoofdstukken
worden conform het ontwerp goedgekeurd
alleen werd op verzoek van den heer F.
Gr. Sprenger aan HeofdstuklII toegevoegd
een memoriepost voor straatgeld en werd
op voorstel van den heer E. P. Schorer
zonder discussie art. 8 van het Hoofdstuk
III met f 700 verminderd en art. 4 van
Hoofdstuk IV met f 350 verhoogd, een
en ander om de bedragen meer in over
eenstemming te brengen met het tegen
woordig getal der leerlingen van het gym
nasium.
Thans bluft niets meer over dan de On
voorziene I itgaven vast te stellen. Tenge
volge der wijzigingen gedurende den loop
der discussiën in het ontwerp gebracht,
wordt dit cijfer door den Voorzitter be
paald op f4078,40, waarmede genoegen
werd genomen en voorts bij hoofdelijke
stemming de geheele begrooting goedge
keurd in ontvang en uitgaaf tot een bedrag
van f519085,28.
Hierna ging de vergadering uiteen.
Vergadering van |den Gemeenteraad te
Coes Woensdagavond 8 uur.
(De convocatie luidde half 8 een groot
publiek moest derhalve inde gang wachten).
Voorzitter de heer burgemeester.
Tegenwoordig alle leden.
De voorzitter opent de vergadering.
De secretaris leest de notulen welke goed
gekeurd worden.
De voorzttter deelt naede dat het ender-
houd schoonmaken enz. der stadsuurwerken
ls gegund aan P. de Poorter veor f 250
zonder bijlevering va* staaldraad
dat een verpleegde in het gesticht Cou-
dewater als hersteld van daar is terugge
keerd
Ingekomen zijn
o. bericht van den Minister van Binnenl.
zaken dat hij berust in de benoeming van
een leeraar aan de H. B. S.
id. van den heer v. Bruggen dat hij dankt
voor zijne benoeming tot leeraar en de
betrekking heeft aanvaard.
In de vacature Lambrechtsen voor een
lid van de Commissie van Toezicht op het
Lager Onderwijs worden voorgedragen
de heeren A. E. Janssen en P. A. de Ligny.
Benoemd wordt met 10 stemmen tegen 3
stemmen in blanco de heer A. E. Janssen.
Met algemeene stemmen wordt op voor
dracht van B. en W. en met aanbeveling
van de schoolautoriteiten, nadat door hem
een zeer voldoende proefles aan school B
was geleverd, tot onderwijzer aan ge
noemde sohool de heer H. de Noo te
Capelle (N.-Br.) benoemd.
De Voorzitter deelt mede dathet Bur
gerlijk Armbestuur in verband met zijn
plan om eenige perceelen te verpachten
aan arbeidsTB, een verzoek heeft ingediend
om eenige hoornen te rooien aan den
Schansdijk, Oude Singel en Stoofweide.
Dit verzbek viel samen met een plan
van B. en W. om tot rooiing over te gaan.
Daarom stellen zij voor 73 Canadaboomen
te genoemder plaatse to doen rooi^i, en de
opbrengst bij verkoop te gebruiken tot bij
betaling voor de leening groot f85000,
waaraan nog f 1000 ontbreekten de kos
ten van zegels daaraan verbonden.
De heer Janssen juicht dit voorstel toe.
Doch hij zegt nog verder te willen gaan.
Hij wil de gansche rij boomen rooien tot
aan de gevangenis. Zij zijn teneinde groei.
(Bij de jongste verkiezing werd door de
Goesche Crt. er op gewezen dat de heer
Adam ons van het lommerrijkste plekje
van Goes wilde berooven. Daarom moest
Adam vallen. Wat zal men nu met Jans
sen doen, die ons ook van hetzelfde meest
lommerrijke plekje berooven wil?)
De heer M. do Jonge Jz. vestigt tege
lijk de aandacht op een 60tal harde olmen-
boomen links aan den Goeschen polder bij
het hoefje van erven Boone. Deze acht
spr. voor de rooiing rijp en hij zou ze
gaarne vervangen zien door zachte olmen.
De voorzitter zegt dat dit hoefje in prc-
eairen toestand is en bij storm tegen verdere
ongelukken beveiligd schijnt door deze
boomen. Wij dienen dit scherm nog wat
te houden tot de pacht van genoemd hoefje
regelen zullen moeten genomen worden.
De heer de Jonge herneemt dat hij daar
vrede mee heeft, wanneer B. en) W. van
meening zijn dat vooral tegen den Zuiden
wind bescherming noodig is. Ten Noord-
Westen dreigt echter ook gevaar.
De Voorzitter zegt toe de denkbeelden,
der sprekers in het collegia van het dage-
lijksch bestuur te zullen ter sprake brengen.
Het voorstel van B. en W. wordt aan
genomen.
Van G. A. Weide is een verzoekschrift
ingekomen om, nu het hem nog niet ge
lukt is eene betrekking te krijgen, hem
een pensioen te verschatten evenredig aan
zijn tractement in verband met zijn dienst
jaren. B. en W. hebben dit verzoekschrift
ernstig overwogen; doch meenen geen
termen te kunnen vinden om op adressants
verzoek in te gaan. Adressant ontving ge
durende 15 maanden het volle salaris;
daarna in 1894 een wachtgeld van f400,
en in 1895 een som van f 50 per kwartaal.
De gemeente heeft dus ten opzichte van
dezen ambtenaar ruimschoots aan hare ver
plichtingen voldaan en hem een tegemoet
koming verschaft grooter dan ooit een hem
toe te kennen pensioen zou kunnen bedra
gen, weshalve B. en W. den Ra d voor
stellen op 't verzoek afwijzend te beschik
ken en adressant kennis te geven dat er
geen reden zijn om terug te komen op het
besluit van 26 Jau. jl., de laatste maal
toen hem f 50 per kwartaal werd toege
kend. De Financiëele Commissie vereenigt
zich daarmede. De raad besluit alzoo met
algemeene stemmen.
Aan de orde komt de begrooting van het
Gasthuis over 1896.
De Voorzitter zegtNadat de begrooting
van het Gasthuisbestuur ingekomen was, is
door ons met genoemd bestuur eene correspon
dentie gevoerd, naar aanleiding van het pri
mitieve rapport der Financiëele Commissie
omtrent de eindcijfers der voorgestelde be
grooting. De Gasthuiscommissie heeft in een
ampelen brief de bemerkingen zooveel mo
gelijk gerescontreerd en gevolg daarvan is
geweest het onderhavige voorstel van B.
en W. De subsidie van f 490 zou kunnen
vervallen in 1896, meenden wij. Uit 't schrij
ven van het Gasthuisbestuur blijkt echter
dat volgens dat bestuur in het belang der
administratie de handhaving van dat subsidie
noodig is. Maar het bestuur wil wel op
zieh nemen er niet over te beschikken voor
en zoover het die noodig heeft.
B. en W. inziende dat de mogelijkheid
niet is uitgesloten dat die f 490 in 1896
noodig zal zijn, stelt dus voor deze som
als credietpost te voteeren met de bedoe
ling dat het Gasthuisbestuur er alleen dan
over zal beschikken, wanneer die som
blijkt noodig te zijn.
B. en W. worden tot het doen van dit
voorstel ook geleid door de omstandigheid
dat door het bekende Conversieplan de
financiëele positie der gemeente eenigszins
is verruimd en dns een aanleiding tot aar
zeling is vervallen. De toezegging is uit
gesproken datde volgende rekeningen blijk
zullen geven dat het doel der {correspon
dentie is bereikt, weshalve B. en W.
voorstellen te berusten in deze zaak en
het subsidie vast te stellen op f 490,75Va.
De heer de Jonge zegt slechts noode zijn
stem aan het voorstel van B. en W. te
hebben gegeven. Het rapport der finan
ciëele commissie is door de Gasthuiscom
missie geheel niet weerlegd. Het kan 't niet,
zegt spr.
Ik meen, zegt spr., daartoe gerechtigd
te zijn als ik zie de uitkomsten over 1894
en de raming over 1896. Het Gasthuis
bestuur heeft erkend dat er geen verschil
is in de eenheidsprijzen voor sommige ar
tikelen, en het ontkent volstrekt niet dat
het aantal verpleegden niet hooger wordt ge
raamd dan in 1895. Toch ii alleen voor
verpleging in 1896 f 1400 meer geraamd
dan over 1894 is uitgegeven. Ik druk er
op dat B. en W. dan ook zeggen dat
de beschouwingen van den Raad „zoo
veel mogelijk" gerescontreerd zijn. Het
Gasthuisbestuur vergeleek slechts de uit
gaven van het le halfjaar '95 met de be
grooting van '98. Nu is een van beide
waar: óf de uitgaven over 1895 zijn uit
gezet óf die welke over 1894 geraamd
waren, zijn niet alle goschied. Als het
Gasthuisbestuur zegt slechts ternauwernood
te kunnen toekomen dan zullen wij in het
vervolg voor zeer groote uitgaven komen
te staan. Klaarblijkelijk in verband met de
splitsing die ten opzichte der ziekenver
pleging is ondernomen. Tegen die uitgaaf
op zichzelf heb ik geen bezwaar. Maar het
komt mij voor dat het Gasthuisbestuur ge
roepen zal zijn tot het doen van uitgaven
die van deze splitsing het onvermij delijk
gevolg zullen zijn en dat het daarmede
geen voldoende rekening heeft gehouden.
Ik steun dus alleen het voorstel van B. en
W. in de hoop dat er op de begrooting
van '95 zooveel over zal blijven dat het
Gasthuisbestuur in 1896 zonder het subsi
die zal toekomen.
De Voorzitter zegt: Het Gasthifisbestuur
moet nooit te laag ramen. Het zou on
aangenaam zijn voor eene dergelijke in
richting wanneer bleek dat bij gevraagd
moest worden. Doch daar juist de onder
vinding heeft doen zien dat de cijfers
in den regel wat hoog zijn, hopen wij dat
't ook dit jaar het geval aal zijn, over
tuigd als wij zijn dat het Gasthuisbestuur
niet in het nadeel der gemeente werkt.
De heer de Jonge zegt dat dit geen
antwoord is op zijn bemerking omtrent
het verschil tusschen de raming van '94
en de begrooting van '96. Spreker zegt
ik hoop Ook dat de raming dit jaar te hoog
wasmaar wij moeten het Gasthuisbestuur
ook in dezen bij zjjn plicht houden. Wij
herinneren ons toch allen het feit dat in
1894 een som van f 600 door het Gasthuis
bestuur werd uitgegeven, zonder dat óf B.
en W. óf de Raad er iets van wisten.
De beraadslagingen worden gesloten en
de begrooting van het Gasthuis met algem.
stemmen goedgekeurd.
Eveneens wordt unaniem goedgevonden
om uit den post van onvoorzien tot
een bedrag van f 53,245 aan te vullen ten
einde eenige vereischte uitgaven te kunnen
bewerkstelligen.
Aan de orde is thans de begrooting der
gemeente over 1896.
Er worden geen algemeene beschouwin
gen gevoerd.
(Toch blijkt uit sommige discussiën dat
het misschien beter geweest ware zoo er
te voren op was aangedrongen, dit wel
te doen).
Komt aan de orde allereerst het pust
Uitgaven.
Hoofdstuk I, Afdeeling I, Jaarwedden enz.
artikel 5 bevat eene uitgave van f400, zijnde
een verhooging van f 100 op de jaar
wedde van den Adjunct-Commies J. M.
Slegt, welke verhooging, schoon niets pre-
judiceerende op jaarwedden zijner moge
lijke opvolgers, door B. en W. wordt ver
dedigd met eene verwijzing naar de zich
steeds uitbreidende werkzaamheden, welke
onder de zorg der gemeentebesturen wor
den gebrachten de daaruit voor dezen
titularis voortvloeiende voortdurende en
nieuwe stadie om aan al de gestelde eischen
te voldoen.
De heer TempermanIk kan met deze ver
hooging niet meegaan. De adjunct-commies
zal f 400 krijgen, dan dient toch ook zijn
opvolger dit te hebben.
De Voorzitter: Het is moeilijk zich in
plaatselijke toestanden in te werken.
De bedoelde ambtenaar heeft dit gedaan.
Hij heeft zich flink op de hoogte gesteld.
Het is in 't belang der administratie dien
ijver te erkennen. Deze post wordt lang
niet zoo hoog bezoldigd als in andere
gemeenten.
De heer TempermanOver drie jaar
kunnsn wij weer een aanvraag om ver
hooging krijgen. Zoodoende krijgen wij
een 2en commies. Met de afschaffing van
den griffier is er een proef genomen met
een adjunct commies; en deze heeren werden
minder bezoldigd; thans gaat 't weerden
ouden weg op, als toen nog een ambtenaar
dergelijke hooge bezoldiging genoot.
De voorzitterU bedoelt den heer Hart
man. Die verdiende 't dan ook uitnemend.
Bewijs dat Middelburg hem al spoedig ge
annexeerd heeft. Maar er zijn werkelijk
aan onze secretarie zaken als dienstdoende
schutterij en dergelijke, die niet in platte
landsgemeenten voorkomen, en die deze
aanvrage om verhooging billijken.
De heer Ramondt zegt dat de vorige
spreker zich vergist dat de betrekking van
adjunct-commies vroeger minder bezoldigd
werd. Het tegendeel is waar. Toen be
droeg de jaarwedde f 600 h f 700. De
post is indertijd lager gesteld, wijl wij
wilden beginnen met een jongmensch.
De beraadslaging wordt gesloten en de
post met 8 tegen 4 stemmen goedgekeurd.
Tegen de heeren Janssen, v. d. Leeuw,
v. d. Peijl en Temperman. (De heer Coe-
nen was even afwezig.)
Bij artikel 6 ontspint zich eene discussie
naar aanleiding van het voorstel van B.
en W. om de jaarwedde van bode Visser
met f50 te verhoogen, ter gedeeltelijke
voorziening in het dalen zijner inkomsten
door het verdwijnen der patentbelasting.
Als secretaris toch van het college van
zetters genoot hij voor het opmaken
en invullen der patentregisters en kohieren
een belooning van f 100, welke belooning
thans zoo goed als vervallen is. De ver
hooging is eene tegemoetkoming voor dezen
ambtenaar die buiten zijn schuld in min
dering kwam en dat op gevorderden leeftijd,
na veertig jaren dienst. In verband met
deze verhooging stellen B. en \V. voor om
het salaris van bode v. Houten met f25
te verhoogen.
De heer Van der Peijl: Met deze ver
hooging kan ik mij niet vereenigen. Bode
Visser is oud. Hij is 74 jaar en das min
der waard. Hij verrieht zijn werkzaamhe
den minder goed; en is minder bekwaam
voor zijn werk. Hij heeft daarbij een
kleiner gezin das vroeger, en heeft het
dus minder noodig. En wat die verminde
ring zijner inkomsten aangaat, ja dat is
de schuld der gemeente niet. Bode Visser
had in plaats van in het weduwenfonds
in een pensioenfonds moeten zijn. Zijn
vrouw kan sterven vóór hem en dan heeft
hij niets. Het weduwenfonds moet uitge
breid worden tot een pensioenfonds, dat
was beter. In vele gevallen zal dat wedu
wenfonds blijken een doelloos ding te zijn.
Als
De Voo -zitter. Mag ik den heer v. d.
Peijl herinneren dat op 't oogenblik niet
het weduwenfonds maar de begrooting aan
de orde is.
Bovendien kom ik er tegen op dat bode
Visser minder geschikt zou zijn voor zijn
werk. Hij is nog flink en dat zijn inkom
sten verminderd zijn mag wel niet aan de
gemeente liggen, aan hem ligt 't toch
ook niet.
De heer v. d. Peijl. Best, mijnheer de
Voorzittermaar dan rest mij ten slotte
niets anders dan tegen deze verhooging
te stemmen, want ik kan er mij volstrekt
niet mee vereenigen.
De verhooging wordt toegestaan met 9
tegen 4 stemmen die der heeren Janssen^
v. d. Leeuw, v. d. Peijl en Temperman^
(De heer Coenen was weder aanwezig).
Bij hoofdstuk II afdeeling I artikel 2
Jaarwedden, deelt de Voorzitter mede dat
de Sasknecht Dries Dronkers oud wordt
(hij is 75 jaar) en daardoor wel eens bui
ten dienst is. Nu is indertijd geen assistent
sasmeester aangesteld ter vervanging van hem
die den overleden Sasmeester verving De uit
gaaf voor dezen titularis werd dus bespaard.
Dries bewees goede diensten. Thans echter
werd de aanstelling van assistent sasmees
ter weder noodig. De tijdelijke vervan
ging van den Sasknecht bracht uitgaven
mede, die op deze wijze worden uitge
spaard. Als zoodanig is thans aangesteld de
zoon van den tegenwoordigen Sasmeester
die met vrucht de Burger Avondschool
heeft bezochtmet 1 Jan. a. treedt hij in
functie op een jaarwedde van f 200.
Deze post wordt goedgekeurd.
Bij het artikel onderhoud bakens drin
gen de heeren Temperman en Ochtman er
op aan de meerboei die in 't magazijn ge
borgen is, weder in gebruik te stellen.
De voorzitter zegt dat deze boei her
haaldelijk losraakte, ondanks steenen en
kettingenbovendien hecht de schipperij
er ook niet veel aan.
De heer Temperman hal juist van
schippers gehoord dat zij er wel prijs op
stellen dat de boei er is, wijl zij bij som
mige winden een hulpmiddel is om de
schepen buiten het Sas te krijgen.
De heer Ochtman meent dat de boei in
normale omstandigheden best te houden is,
als zij maar op de rechte wijze wordt be
vestigd.
De voorzitter zegt voorziening in deze
zaak toe en doet daarbij een beroep op de
technische voorlichting van den vorigen
spreker.
Bij artikel 4 wijst de heer Coenen op
de geheel tegen de regelen der hygiëne
strijdende wijze waarop de beer in deze
gemeente geruimd wordt. Wel zijn de
tonnetjes goed gesloten, als zij gevuld
buiten staandoch als zij geledigd zijn,
blijven zij open staan. Wat aan de wanden
kleeft wordt weggespoeld bij het schoon
maken en dat geeft ondragelijken stank
en ziektekiemen. Spreker acht het beter
de tonnetjes gevuld te doen vervoeren en
ze ter pleatse waar zij geledigd zijn te
doen schoonmaken en ontsmetten.
De voorzitter antwoordt dat deze quaestie
niet nieuw is. De heer Coenen kan hier
heel wat over lezen in de verslagen der
gemeente. Doch over anderhalf jaar loopt
de pacht afen dan komt de vraageigen
exploitatie of aanbesteding opnieuw ter
sprake met den aankleve van dien.
De heer Coenen merkt nog op dat de be
woners der Lange Kerkstraat terecht klagen
over het ongerief voor hunne gezichts- en
reukorganen, dat zij hebben van de urinoir
naast het gemeentehuisvooral op drukke
dagen. Hij dringt op verplaatsing van dit
instrument aan.
De heer Janssen steunt dit verzoek. Hij
heeft bespeurd dat de menschen te weinig
gebruik maken van den waterbak bij de kerk.
Door verwijdering van het urinoir in de
Lange Kerkstraat zou aan dit verzuim een
einde kunnen gemaakt worden.
De "Voorzitter zegt dat er nu eenmaal
noodzakelijke functiën zijn en instrumenten
om daaraan te yoldoen niet mogen ont
breken. Verplaatsing brengt den last van
uitkijk en reuk over op anderen. En ver
mindering is oorzaak van bekeuringen.
Toch worden gemiddeld 2 of 3 waterbakken
per jaar opgeruimd. Intusschen zal hij het
denkbeeld overwegen.
Bij liet artikel riolen vraagt niemand
het woord.
Bij artikel 5 vestigt de heer Temperman
de aandacht op de wegen langs de be
graafplaats en naar Wilhelminadorp (L. P.
v. d. Spiegelstraat). Er is daar geen
waterafloozing. De grint tot stof geregend,
wordt pap. De weg is onbegaanbaar.
De heer Coenen zou daar gaarne een
straatweg zien, loopende van de Wester
straat tot de Gasfabriek.
De heer Ramondt zegt dat het plan van
B. en W. blijft om de bestrating voort te
zetten met vrijkomende keien van andere
straten, op punten waar zij 't meest
noodig zijn.
De heer Lenshoek zegt dat deze maat
regel daar niets zal baten. Afvoer krijgt
men er niet; en de zware wagens rijden
daar toch alles weer in den -grond. Een
degelijke bestrating gelijk op den weg
van WolfertsdijkGoes is 't eenige; en
dat is te duur.
Bij Hoofdstuk V artikel 9 Kosten van
plaatselijke gezondheidspolitie zegt de heer
Van der Leeuiv. ls f 100 niet wat wei
nig? In het gemeenteverslag van 1894
toch las ik dat de gezondheidscommissie
f230 noodig had. En daar heeft zij eenige
huizen voor nagezien, wat bewaarplaatsen
bezocht en wat melk onderzocht
De heer RamondtU moet u bepaald
vergissen.
De voorzitter. In den regel wordt maar
f30 uitgegeven. Heeft u ^oms de komma
over 't hoofd gezien
De heer Van der Leeuw. In mijn boekje
staat 't gedrukt mijnheer Ramondt. Ik zal
't u morgen laten zien. Maar gedrukt staat
'tin het boek. Mijnheer Janssen, heeft u
'took niet gelezen? Ik geloof er zijn nog
wel eerige heeren die het gelezen hebben.
De heer Janssen: Ik heb het ook gele
zen. Het staat er duidelijk. (Het boek
wordt gehaald en de heer Janssen laat 't
den heer Lenshoek zien. Inmiddels ontdekt
de heer Ramondt dat de heeren opmer-
kers zich vergist hebben. Er staat f 120
Deze uitgaaf licht hij toe met de herin
nering aan de groote uitgqyen in '94 tij
dens de cholera-epidemie. De heer v. d
Leeuw moet dtts een verkeerd boekje
hebben aangehaald.)
De heer van der Leeuw. Dat verandert.
Maar anders zou ik gevraagd hebben, als
de Gezondheidscommissie al zooveel noodig
heeft om wat melk te onderzoeken, hoe
veel zal 't dan wel niet kosten als zij hare
taak eens ernstig opvat
Bij hoofdstuk IX art. 11 zegt de heer
van der Leeuw dat de uitgaaf voor onder
houd der zwanen kon wegvallen dat geeft
een voordeeltje van f 45. Hij weet iemand
die deie diertjes wil verzorgen voor niets,
met recht op de geheele opbrengst.
De voorzitter zegt dat de Gemeente van
dit aanbod een dankbaar gebruik zal maken.
Bij de Ontvangsten Hoofdstuk 2 Artikel
2 wijst de heer
Van der Leeuw er op dat het plaatsgeld
voor publieke vermakelijkheden gelijk is
aan dat voor gewonen handel. Dit is on
billijk. Die kermistenten brengen elders
f 1200 opzoo'n buitenkansje kan de ge
meente ook wel verdragen. Hij stelt dus
voor een afzonderlijke verhooging daarvoor
te crcëeren.
De Voorzitter legt den spreker uit dat
dit zoo maar niet kan. Deze begrooting
toch steunt op eene bestaande verordening
Hij verzoekt den heer v. d. Leeuw daarom
zijn denkbeeld te formuleeren in een later
door dezen in te dienen wijziging op de
verordening.
De heer van der Leeuw zegt dit toe*
De begrooting afgeloopen zijnde, zegt de
VoorzitterDe begrooting bedraagt dus
in ontvang en uitgaaf f98717,67 met een
post „Onvoorzien" van f 1059.05l/s. Ik breng
de begrooting in stemming.
De heer van der Leeuw. Gaan wij nu
niet over den Hoofdelijken Omslag stemmen?
De voorzitter. Deze is vastgesteld. Er is
geen aanmerking op gemaakt, dus gaan wij
nu stemmen over de begrooting in haar
geheel.
De heer van der Leeuw. Maar die f1000 dan?
Moeten wij dan niet stemmen over f 26000
of f 28000, of we daar voor of tegen zijn
De voorzitter. Neen, want dat is al uit
gemaakt.
De heer van der Leeuw. Mag ik dan nog
even het woord
De Voorzitter. Gaarne.
De heer van der Leeuw. Ik zou den
Hoofdei. Omslag niet willen verlagen. Ik
zou die evsnals vorig jaar op f 27000
willen stellen, en dan f 1000 besteden
voor rioleering. Tenminste een begin te
maken. De burgers in het Oosten dar stad
betalen nat zoo goed belasting als in het
Westen en zijn jaloersch op dezen, wijl
deze zooveel betere rioleering hebbe*. U
zult het met mij eens zijn dat de toestand
bij de Vest vlak bij 't Gasthuis onhoud
baar is. De riolen worden gebruikt voor
beerputten. Wie 's nachts de aardigheid wil
hebben om bij mij te komen staan die
kan 't zien. De politie kan er niets aan
doen. Want als die er is dan doan zij
't niet.
De heer Ramondt zegtEr is geen sprake
van vrij gevallen f 1000. De Hoofdelijke
Omslag is een soort sluitpost om ontvang
sten en uitgaven te doen sluiten. Dan moet
mog onderscheiden worden tusschen aanleg
en vernieuwing, en gewoon onderhoud. Het
eerste is een buitengewone uitgaaf, die slechts
door een buitengewone ontvangst, bijv. door
leening kon worden gedekt doch nooit
door een gewone post der begrooting.
De heer Van der Leeuw. Wat baat het
al of wij een mooi plantsoen hebben rond
een riool Laten wij dat verbeteren. Ik
wil niet hebben dat men er een eau-de-
colognefabriek van maakt; maar 't kan an
ders. Zij geven hier Christelijke Werkver
schaffing. Maar de Werkverschaffing is
pas Christelijk als zij nuttig is, laat de
menschen dan de rioleering verbeteren in
plaats van werk dat niets beteekent.
De voorzitter zegt dat hij met genoegen
deze beschouwingen heeft aangehoord doch
de steen der wjjzen tot verbetering nog
niet gevonden is. Als de voorgaande spreker
hem heeft zal hij dien gaarne van hem
ontvangen. Doch wat de heer van der
Leeuw wil, is een zeer kostbare bewerking,
uitvoerbaar in New-York doch niet hier.
Toch zal aan geleidelijke verbetering
waar 't kan de hand gehouden worden.
De heer van der Leeuw voert hierop
nog eenmaal het woord, waarop de ver
gadering met algemeene stemmen aan de be
grooting haar zegel hecht, en door den
voorzitter wordt gesloten.