keëïeh, te gelegSnër tijd eens na tè gaan ■welke personen nog meer voor verhooging van bezoldiging in aanmerking moeten komen. Het voorstel zelf wordt aangenomen. Yoor stemmen de heeren Van Hoek, van der Harst, de Waal, van de Ree, de Stop pelaar, Schorer, den Bouwmeester, Koole en W. J. Sprenger. Nadat bij art. 17 door den heer W. J. Sprenger eenige inlichtingen waren ver schaft omtrent Channelkolen aan den heer Van der Swalme en aan denbeer de Stop laar omtrent muntgasmeters, waaruit blijkt dat 23 dier meters in gebruik gegeven zijn, wordt besloten Hoofdstuk IX „On voorziene Uitgaven" aan te houden tot na de vaststalling der inkomsten. Alvorens daartoe over te gaan, acht de Voorzitter het gewenscht en met hem de Wethouders van .Fabricage, dat de Raad terugkome op zijn in de morgenzitting ge nomen besluit, waarbij aan den opzichter der gemeentereiuiging is onthouden de ver hooging van f 100 geschonken aan zijn confrater, den schrijver en teekenaar bij de fabricage. Nadat de heer den Bouwmeester ten op zichte van de vermeerdering van werk voor dien opzichter nog een en ander in het midden had gebracht, wordt alsnog met 10 tegen 6 stemmen de verhooging toegestaan. Hierna wordt overgegaan tot het vaststel len der inkomsten. Al de hoofdstukken worden conform het ontwerp goedgekeurd alleen werd op verzoek van den heer F. Gr. Sprenger aan HeofdstuklII toegevoegd een memoriepost voor straatgeld en werd op voorstel van den heer E. P. Schorer zonder discussie art. 8 van het Hoofdstuk III met f 700 verminderd en art. 4 van Hoofdstuk IV met f 350 verhoogd, een en ander om de bedragen meer in over eenstemming te brengen met het tegen woordig getal der leerlingen van het gym nasium. Thans bluft niets meer over dan de On voorziene I itgaven vast te stellen. Tenge volge der wijzigingen gedurende den loop der discussiën in het ontwerp gebracht, wordt dit cijfer door den Voorzitter be paald op f4078,40, waarmede genoegen werd genomen en voorts bij hoofdelijke stemming de geheele begrooting goedge keurd in ontvang en uitgaaf tot een bedrag van f519085,28. Hierna ging de vergadering uiteen. Vergadering van |den Gemeenteraad te Coes Woensdagavond 8 uur. (De convocatie luidde half 8 een groot publiek moest derhalve inde gang wachten). Voorzitter de heer burgemeester. Tegenwoordig alle leden. De voorzitter opent de vergadering. De secretaris leest de notulen welke goed gekeurd worden. De voorzttter deelt naede dat het ender- houd schoonmaken enz. der stadsuurwerken ls gegund aan P. de Poorter veor f 250 zonder bijlevering va* staaldraad dat een verpleegde in het gesticht Cou- dewater als hersteld van daar is terugge keerd Ingekomen zijn o. bericht van den Minister van Binnenl. zaken dat hij berust in de benoeming van een leeraar aan de H. B. S. id. van den heer v. Bruggen dat hij dankt voor zijne benoeming tot leeraar en de betrekking heeft aanvaard. In de vacature Lambrechtsen voor een lid van de Commissie van Toezicht op het Lager Onderwijs worden voorgedragen de heeren A. E. Janssen en P. A. de Ligny. Benoemd wordt met 10 stemmen tegen 3 stemmen in blanco de heer A. E. Janssen. Met algemeene stemmen wordt op voor dracht van B. en W. en met aanbeveling van de schoolautoriteiten, nadat door hem een zeer voldoende proefles aan school B was geleverd, tot onderwijzer aan ge noemde sohool de heer H. de Noo te Capelle (N.-Br.) benoemd. De Voorzitter deelt mede dathet Bur gerlijk Armbestuur in verband met zijn plan om eenige perceelen te verpachten aan arbeidsTB, een verzoek heeft ingediend om eenige hoornen te rooien aan den Schansdijk, Oude Singel en Stoofweide. Dit verzbek viel samen met een plan van B. en W. om tot rooiing over te gaan. Daarom stellen zij voor 73 Canadaboomen te genoemder plaatse to doen rooi^i, en de opbrengst bij verkoop te gebruiken tot bij betaling voor de leening groot f85000, waaraan nog f 1000 ontbreekten de kos ten van zegels daaraan verbonden. De heer Janssen juicht dit voorstel toe. Doch hij zegt nog verder te willen gaan. Hij wil de gansche rij boomen rooien tot aan de gevangenis. Zij zijn teneinde groei. (Bij de jongste verkiezing werd door de Goesche Crt. er op gewezen dat de heer Adam ons van het lommerrijkste plekje van Goes wilde berooven. Daarom moest Adam vallen. Wat zal men nu met Jans sen doen, die ons ook van hetzelfde meest lommerrijke plekje berooven wil?) De heer M. do Jonge Jz. vestigt tege lijk de aandacht op een 60tal harde olmen- boomen links aan den Goeschen polder bij het hoefje van erven Boone. Deze acht spr. voor de rooiing rijp en hij zou ze gaarne vervangen zien door zachte olmen. De voorzitter zegt dat dit hoefje in prc- eairen toestand is en bij storm tegen verdere ongelukken beveiligd schijnt door deze boomen. Wij dienen dit scherm nog wat te houden tot de pacht van genoemd hoefje regelen zullen moeten genomen worden. De heer de Jonge herneemt dat hij daar vrede mee heeft, wanneer B. en) W. van meening zijn dat vooral tegen den Zuiden wind bescherming noodig is. Ten Noord- Westen dreigt echter ook gevaar. De Voorzitter zegt toe de denkbeelden, der sprekers in het collegia van het dage- lijksch bestuur te zullen ter sprake brengen. Het voorstel van B. en W. wordt aan genomen. Van G. A. Weide is een verzoekschrift ingekomen om, nu het hem nog niet ge lukt is eene betrekking te krijgen, hem een pensioen te verschatten evenredig aan zijn tractement in verband met zijn dienst jaren. B. en W. hebben dit verzoekschrift ernstig overwogen; doch meenen geen termen te kunnen vinden om op adressants verzoek in te gaan. Adressant ontving ge durende 15 maanden het volle salaris; daarna in 1894 een wachtgeld van f400, en in 1895 een som van f 50 per kwartaal. De gemeente heeft dus ten opzichte van dezen ambtenaar ruimschoots aan hare ver plichtingen voldaan en hem een tegemoet koming verschaft grooter dan ooit een hem toe te kennen pensioen zou kunnen bedra gen, weshalve B. en W. den Ra d voor stellen op 't verzoek afwijzend te beschik ken en adressant kennis te geven dat er geen reden zijn om terug te komen op het besluit van 26 Jau. jl., de laatste maal toen hem f 50 per kwartaal werd toege kend. De Financiëele Commissie vereenigt zich daarmede. De raad besluit alzoo met algemeene stemmen. Aan de orde komt de begrooting van het Gasthuis over 1896. De Voorzitter zegtNadat de begrooting van het Gasthuisbestuur ingekomen was, is door ons met genoemd bestuur eene correspon dentie gevoerd, naar aanleiding van het pri mitieve rapport der Financiëele Commissie omtrent de eindcijfers der voorgestelde be grooting. De Gasthuiscommissie heeft in een ampelen brief de bemerkingen zooveel mo gelijk gerescontreerd en gevolg daarvan is geweest het onderhavige voorstel van B. en W. De subsidie van f 490 zou kunnen vervallen in 1896, meenden wij. Uit 't schrij ven van het Gasthuisbestuur blijkt echter dat volgens dat bestuur in het belang der administratie de handhaving van dat subsidie noodig is. Maar het bestuur wil wel op zieh nemen er niet over te beschikken voor en zoover het die noodig heeft. B. en W. inziende dat de mogelijkheid niet is uitgesloten dat die f 490 in 1896 noodig zal zijn, stelt dus voor deze som als credietpost te voteeren met de bedoe ling dat het Gasthuisbestuur er alleen dan over zal beschikken, wanneer die som blijkt noodig te zijn. B. en W. worden tot het doen van dit voorstel ook geleid door de omstandigheid dat door het bekende Conversieplan de financiëele positie der gemeente eenigszins is verruimd en dns een aanleiding tot aar zeling is vervallen. De toezegging is uit gesproken datde volgende rekeningen blijk zullen geven dat het doel der {correspon dentie is bereikt, weshalve B. en W. voorstellen te berusten in deze zaak en het subsidie vast te stellen op f 490,75Va. De heer de Jonge zegt slechts noode zijn stem aan het voorstel van B. en W. te hebben gegeven. Het rapport der finan ciëele commissie is door de Gasthuiscom missie geheel niet weerlegd. Het kan 't niet, zegt spr. Ik meen, zegt spr., daartoe gerechtigd te zijn als ik zie de uitkomsten over 1894 en de raming over 1896. Het Gasthuis bestuur heeft erkend dat er geen verschil is in de eenheidsprijzen voor sommige ar tikelen, en het ontkent volstrekt niet dat het aantal verpleegden niet hooger wordt ge raamd dan in 1895. Toch ii alleen voor verpleging in 1896 f 1400 meer geraamd dan over 1894 is uitgegeven. Ik druk er op dat B. en W. dan ook zeggen dat de beschouwingen van den Raad „zoo veel mogelijk" gerescontreerd zijn. Het Gasthuisbestuur vergeleek slechts de uit gaven van het le halfjaar '95 met de be grooting van '98. Nu is een van beide waar: óf de uitgaven over 1895 zijn uit gezet óf die welke over 1894 geraamd waren, zijn niet alle goschied. Als het Gasthuisbestuur zegt slechts ternauwernood te kunnen toekomen dan zullen wij in het vervolg voor zeer groote uitgaven komen te staan. Klaarblijkelijk in verband met de splitsing die ten opzichte der ziekenver pleging is ondernomen. Tegen die uitgaaf op zichzelf heb ik geen bezwaar. Maar het komt mij voor dat het Gasthuisbestuur ge roepen zal zijn tot het doen van uitgaven die van deze splitsing het onvermij delijk gevolg zullen zijn en dat het daarmede geen voldoende rekening heeft gehouden. Ik steun dus alleen het voorstel van B. en W. in de hoop dat er op de begrooting van '95 zooveel over zal blijven dat het Gasthuisbestuur in 1896 zonder het subsi die zal toekomen. De Voorzitter zegt: Het Gasthifisbestuur moet nooit te laag ramen. Het zou on aangenaam zijn voor eene dergelijke in richting wanneer bleek dat bij gevraagd moest worden. Doch daar juist de onder vinding heeft doen zien dat de cijfers in den regel wat hoog zijn, hopen wij dat 't ook dit jaar het geval aal zijn, over tuigd als wij zijn dat het Gasthuisbestuur niet in het nadeel der gemeente werkt. De heer de Jonge zegt dat dit geen antwoord is op zijn bemerking omtrent het verschil tusschen de raming van '94 en de begrooting van '96. Spreker zegt ik hoop Ook dat de raming dit jaar te hoog wasmaar wij moeten het Gasthuisbestuur ook in dezen bij zjjn plicht houden. Wij herinneren ons toch allen het feit dat in 1894 een som van f 600 door het Gasthuis bestuur werd uitgegeven, zonder dat óf B. en W. óf de Raad er iets van wisten. De beraadslagingen worden gesloten en de begrooting van het Gasthuis met algem. stemmen goedgekeurd. Eveneens wordt unaniem goedgevonden om uit den post van onvoorzien tot een bedrag van f 53,245 aan te vullen ten einde eenige vereischte uitgaven te kunnen bewerkstelligen. Aan de orde is thans de begrooting der gemeente over 1896. Er worden geen algemeene beschouwin gen gevoerd. (Toch blijkt uit sommige discussiën dat het misschien beter geweest ware zoo er te voren op was aangedrongen, dit wel te doen). Komt aan de orde allereerst het pust Uitgaven. Hoofdstuk I, Afdeeling I, Jaarwedden enz. artikel 5 bevat eene uitgave van f400, zijnde een verhooging van f 100 op de jaar wedde van den Adjunct-Commies J. M. Slegt, welke verhooging, schoon niets pre- judiceerende op jaarwedden zijner moge lijke opvolgers, door B. en W. wordt ver dedigd met eene verwijzing naar de zich steeds uitbreidende werkzaamheden, welke onder de zorg der gemeentebesturen wor den gebrachten de daaruit voor dezen titularis voortvloeiende voortdurende en nieuwe stadie om aan al de gestelde eischen te voldoen. De heer TempermanIk kan met deze ver hooging niet meegaan. De adjunct-commies zal f 400 krijgen, dan dient toch ook zijn opvolger dit te hebben. De Voorzitter: Het is moeilijk zich in plaatselijke toestanden in te werken. De bedoelde ambtenaar heeft dit gedaan. Hij heeft zich flink op de hoogte gesteld. Het is in 't belang der administratie dien ijver te erkennen. Deze post wordt lang niet zoo hoog bezoldigd als in andere gemeenten. De heer TempermanOver drie jaar kunnsn wij weer een aanvraag om ver hooging krijgen. Zoodoende krijgen wij een 2en commies. Met de afschaffing van den griffier is er een proef genomen met een adjunct commies; en deze heeren werden minder bezoldigd; thans gaat 't weerden ouden weg op, als toen nog een ambtenaar dergelijke hooge bezoldiging genoot. De voorzitterU bedoelt den heer Hart man. Die verdiende 't dan ook uitnemend. Bewijs dat Middelburg hem al spoedig ge annexeerd heeft. Maar er zijn werkelijk aan onze secretarie zaken als dienstdoende schutterij en dergelijke, die niet in platte landsgemeenten voorkomen, en die deze aanvrage om verhooging billijken. De heer Ramondt zegt dat de vorige spreker zich vergist dat de betrekking van adjunct-commies vroeger minder bezoldigd werd. Het tegendeel is waar. Toen be droeg de jaarwedde f 600 h f 700. De post is indertijd lager gesteld, wijl wij wilden beginnen met een jongmensch. De beraadslaging wordt gesloten en de post met 8 tegen 4 stemmen goedgekeurd. Tegen de heeren Janssen, v. d. Leeuw, v. d. Peijl en Temperman. (De heer Coe- nen was even afwezig.) Bij artikel 6 ontspint zich eene discussie naar aanleiding van het voorstel van B. en W. om de jaarwedde van bode Visser met f50 te verhoogen, ter gedeeltelijke voorziening in het dalen zijner inkomsten door het verdwijnen der patentbelasting. Als secretaris toch van het college van zetters genoot hij voor het opmaken en invullen der patentregisters en kohieren een belooning van f 100, welke belooning thans zoo goed als vervallen is. De ver hooging is eene tegemoetkoming voor dezen ambtenaar die buiten zijn schuld in min dering kwam en dat op gevorderden leeftijd, na veertig jaren dienst. In verband met deze verhooging stellen B. en \V. voor om het salaris van bode v. Houten met f25 te verhoogen. De heer Van der Peijl: Met deze ver hooging kan ik mij niet vereenigen. Bode Visser is oud. Hij is 74 jaar en das min der waard. Hij verrieht zijn werkzaamhe den minder goed; en is minder bekwaam voor zijn werk. Hij heeft daarbij een kleiner gezin das vroeger, en heeft het dus minder noodig. En wat die verminde ring zijner inkomsten aangaat, ja dat is de schuld der gemeente niet. Bode Visser had in plaats van in het weduwenfonds in een pensioenfonds moeten zijn. Zijn vrouw kan sterven vóór hem en dan heeft hij niets. Het weduwenfonds moet uitge breid worden tot een pensioenfonds, dat was beter. In vele gevallen zal dat wedu wenfonds blijken een doelloos ding te zijn. Als De Voo -zitter. Mag ik den heer v. d. Peijl herinneren dat op 't oogenblik niet het weduwenfonds maar de begrooting aan de orde is. Bovendien kom ik er tegen op dat bode Visser minder geschikt zou zijn voor zijn werk. Hij is nog flink en dat zijn inkom sten verminderd zijn mag wel niet aan de gemeente liggen, aan hem ligt 't toch ook niet. De heer v. d. Peijl. Best, mijnheer de Voorzittermaar dan rest mij ten slotte niets anders dan tegen deze verhooging te stemmen, want ik kan er mij volstrekt niet mee vereenigen. De verhooging wordt toegestaan met 9 tegen 4 stemmen die der heeren Janssen^ v. d. Leeuw, v. d. Peijl en Temperman^ (De heer Coenen was weder aanwezig). Bij hoofdstuk II afdeeling I artikel 2 Jaarwedden, deelt de Voorzitter mede dat de Sasknecht Dries Dronkers oud wordt (hij is 75 jaar) en daardoor wel eens bui ten dienst is. Nu is indertijd geen assistent sasmeester aangesteld ter vervanging van hem die den overleden Sasmeester verving De uit gaaf voor dezen titularis werd dus bespaard. Dries bewees goede diensten. Thans echter werd de aanstelling van assistent sasmees ter weder noodig. De tijdelijke vervan ging van den Sasknecht bracht uitgaven mede, die op deze wijze worden uitge spaard. Als zoodanig is thans aangesteld de zoon van den tegenwoordigen Sasmeester die met vrucht de Burger Avondschool heeft bezochtmet 1 Jan. a. treedt hij in functie op een jaarwedde van f 200. Deze post wordt goedgekeurd. Bij het artikel onderhoud bakens drin gen de heeren Temperman en Ochtman er op aan de meerboei die in 't magazijn ge borgen is, weder in gebruik te stellen. De voorzitter zegt dat deze boei her haaldelijk losraakte, ondanks steenen en kettingenbovendien hecht de schipperij er ook niet veel aan. De heer Temperman hal juist van schippers gehoord dat zij er wel prijs op stellen dat de boei er is, wijl zij bij som mige winden een hulpmiddel is om de schepen buiten het Sas te krijgen. De heer Ochtman meent dat de boei in normale omstandigheden best te houden is, als zij maar op de rechte wijze wordt be vestigd. De voorzitter zegt voorziening in deze zaak toe en doet daarbij een beroep op de technische voorlichting van den vorigen spreker. Bij artikel 4 wijst de heer Coenen op de geheel tegen de regelen der hygiëne strijdende wijze waarop de beer in deze gemeente geruimd wordt. Wel zijn de tonnetjes goed gesloten, als zij gevuld buiten staandoch als zij geledigd zijn, blijven zij open staan. Wat aan de wanden kleeft wordt weggespoeld bij het schoon maken en dat geeft ondragelijken stank en ziektekiemen. Spreker acht het beter de tonnetjes gevuld te doen vervoeren en ze ter pleatse waar zij geledigd zijn te doen schoonmaken en ontsmetten. De voorzitter antwoordt dat deze quaestie niet nieuw is. De heer Coenen kan hier heel wat over lezen in de verslagen der gemeente. Doch over anderhalf jaar loopt de pacht afen dan komt de vraageigen exploitatie of aanbesteding opnieuw ter sprake met den aankleve van dien. De heer Coenen merkt nog op dat de be woners der Lange Kerkstraat terecht klagen over het ongerief voor hunne gezichts- en reukorganen, dat zij hebben van de urinoir naast het gemeentehuisvooral op drukke dagen. Hij dringt op verplaatsing van dit instrument aan. De heer Janssen steunt dit verzoek. Hij heeft bespeurd dat de menschen te weinig gebruik maken van den waterbak bij de kerk. Door verwijdering van het urinoir in de Lange Kerkstraat zou aan dit verzuim een einde kunnen gemaakt worden. De "Voorzitter zegt dat er nu eenmaal noodzakelijke functiën zijn en instrumenten om daaraan te yoldoen niet mogen ont breken. Verplaatsing brengt den last van uitkijk en reuk over op anderen. En ver mindering is oorzaak van bekeuringen. Toch worden gemiddeld 2 of 3 waterbakken per jaar opgeruimd. Intusschen zal hij het denkbeeld overwegen. Bij liet artikel riolen vraagt niemand het woord. Bij artikel 5 vestigt de heer Temperman de aandacht op de wegen langs de be graafplaats en naar Wilhelminadorp (L. P. v. d. Spiegelstraat). Er is daar geen waterafloozing. De grint tot stof geregend, wordt pap. De weg is onbegaanbaar. De heer Coenen zou daar gaarne een straatweg zien, loopende van de Wester straat tot de Gasfabriek. De heer Ramondt zegt dat het plan van B. en W. blijft om de bestrating voort te zetten met vrijkomende keien van andere straten, op punten waar zij 't meest noodig zijn. De heer Lenshoek zegt dat deze maat regel daar niets zal baten. Afvoer krijgt men er niet; en de zware wagens rijden daar toch alles weer in den -grond. Een degelijke bestrating gelijk op den weg van WolfertsdijkGoes is 't eenige; en dat is te duur. Bij Hoofdstuk V artikel 9 Kosten van plaatselijke gezondheidspolitie zegt de heer Van der Leeuiv. ls f 100 niet wat wei nig? In het gemeenteverslag van 1894 toch las ik dat de gezondheidscommissie f230 noodig had. En daar heeft zij eenige huizen voor nagezien, wat bewaarplaatsen bezocht en wat melk onderzocht De heer RamondtU moet u bepaald vergissen. De voorzitter. In den regel wordt maar f30 uitgegeven. Heeft u ^oms de komma over 't hoofd gezien De heer Van der Leeuw. In mijn boekje staat 't gedrukt mijnheer Ramondt. Ik zal 't u morgen laten zien. Maar gedrukt staat 'tin het boek. Mijnheer Janssen, heeft u 'took niet gelezen? Ik geloof er zijn nog wel eerige heeren die het gelezen hebben. De heer Janssen: Ik heb het ook gele zen. Het staat er duidelijk. (Het boek wordt gehaald en de heer Janssen laat 't den heer Lenshoek zien. Inmiddels ontdekt de heer Ramondt dat de heeren opmer- kers zich vergist hebben. Er staat f 120 Deze uitgaaf licht hij toe met de herin nering aan de groote uitgqyen in '94 tij dens de cholera-epidemie. De heer v. d Leeuw moet dtts een verkeerd boekje hebben aangehaald.) De heer van der Leeuw. Dat verandert. Maar anders zou ik gevraagd hebben, als de Gezondheidscommissie al zooveel noodig heeft om wat melk te onderzoeken, hoe veel zal 't dan wel niet kosten als zij hare taak eens ernstig opvat Bij hoofdstuk IX art. 11 zegt de heer van der Leeuw dat de uitgaaf voor onder houd der zwanen kon wegvallen dat geeft een voordeeltje van f 45. Hij weet iemand die deie diertjes wil verzorgen voor niets, met recht op de geheele opbrengst. De voorzitter zegt dat de Gemeente van dit aanbod een dankbaar gebruik zal maken. Bij de Ontvangsten Hoofdstuk 2 Artikel 2 wijst de heer Van der Leeuw er op dat het plaatsgeld voor publieke vermakelijkheden gelijk is aan dat voor gewonen handel. Dit is on billijk. Die kermistenten brengen elders f 1200 opzoo'n buitenkansje kan de ge meente ook wel verdragen. Hij stelt dus voor een afzonderlijke verhooging daarvoor te crcëeren. De Voorzitter legt den spreker uit dat dit zoo maar niet kan. Deze begrooting toch steunt op eene bestaande verordening Hij verzoekt den heer v. d. Leeuw daarom zijn denkbeeld te formuleeren in een later door dezen in te dienen wijziging op de verordening. De heer van der Leeuw zegt dit toe* De begrooting afgeloopen zijnde, zegt de VoorzitterDe begrooting bedraagt dus in ontvang en uitgaaf f98717,67 met een post „Onvoorzien" van f 1059.05l/s. Ik breng de begrooting in stemming. De heer van der Leeuw. Gaan wij nu niet over den Hoofdelijken Omslag stemmen? De voorzitter. Deze is vastgesteld. Er is geen aanmerking op gemaakt, dus gaan wij nu stemmen over de begrooting in haar geheel. De heer van der Leeuw. Maar die f1000 dan? Moeten wij dan niet stemmen over f 26000 of f 28000, of we daar voor of tegen zijn De voorzitter. Neen, want dat is al uit gemaakt. De heer van der Leeuw. Mag ik dan nog even het woord De Voorzitter. Gaarne. De heer van der Leeuw. Ik zou den Hoofdei. Omslag niet willen verlagen. Ik zou die evsnals vorig jaar op f 27000 willen stellen, en dan f 1000 besteden voor rioleering. Tenminste een begin te maken. De burgers in het Oosten dar stad betalen nat zoo goed belasting als in het Westen en zijn jaloersch op dezen, wijl deze zooveel betere rioleering hebbe*. U zult het met mij eens zijn dat de toestand bij de Vest vlak bij 't Gasthuis onhoud baar is. De riolen worden gebruikt voor beerputten. Wie 's nachts de aardigheid wil hebben om bij mij te komen staan die kan 't zien. De politie kan er niets aan doen. Want als die er is dan doan zij 't niet. De heer Ramondt zegtEr is geen sprake van vrij gevallen f 1000. De Hoofdelijke Omslag is een soort sluitpost om ontvang sten en uitgaven te doen sluiten. Dan moet mog onderscheiden worden tusschen aanleg en vernieuwing, en gewoon onderhoud. Het eerste is een buitengewone uitgaaf, die slechts door een buitengewone ontvangst, bijv. door leening kon worden gedekt doch nooit door een gewone post der begrooting. De heer Van der Leeuw. Wat baat het al of wij een mooi plantsoen hebben rond een riool Laten wij dat verbeteren. Ik wil niet hebben dat men er een eau-de- colognefabriek van maakt; maar 't kan an ders. Zij geven hier Christelijke Werkver schaffing. Maar de Werkverschaffing is pas Christelijk als zij nuttig is, laat de menschen dan de rioleering verbeteren in plaats van werk dat niets beteekent. De voorzitter zegt dat hij met genoegen deze beschouwingen heeft aangehoord doch de steen der wjjzen tot verbetering nog niet gevonden is. Als de voorgaande spreker hem heeft zal hij dien gaarne van hem ontvangen. Doch wat de heer van der Leeuw wil, is een zeer kostbare bewerking, uitvoerbaar in New-York doch niet hier. Toch zal aan geleidelijke verbetering waar 't kan de hand gehouden worden. De heer van der Leeuw voert hierop nog eenmaal het woord, waarop de ver gadering met algemeene stemmen aan de be grooting haar zegel hecht, en door den voorzitter wordt gesloten.

Krantenbank Zeeland

De Zeeuw. Christelijk-historisch nieuwsblad voor Zeeland | 1895 | | pagina 6