„DE ZEEUW BIJVOEGSEL -4 fase J) VAN van Donderdag 31 Oct. 1835. Openbare vergadering van den Middel- burgscken gemeenteraad van Woensdag 30 October 1895. Morgenzitting. Bij den aanvang der zitting waren af wezig de beeren W. H. Snouck Hurgron- je, Brevet, Tak en van Hoek. Nadat zonder aanmerkingen de begrooting der schutterij voor dsn dienst 1896, tot een bedrag van f 3605,met algemeene stemmen, behalve die van den heer Koole, was goedgekeurd, wordt aan de orde ge steld de begrooting der gemeente voor 1896. Daar niemand verklaarde in algemeene beschouwingen te willen treden, wordt on middellijk tot de artikelsgewijzebehandèling overgegaan, te beginnen met de uitgaven. (De heer Tak komt ter vergadering.) Hoofdstuk I gaf alleen aanleiding tot discussie wat betreft de art. 20, 21 en 22. Bij art. 20 stelt de heer de Stoppelaar voor den post met f 150 te verhoogen voor een nieuw kleed in de vergaderzaal van de Kamer van Koophandel, waarin meer cor- poratiën vergaderen. Keeds in 1894 is deze som voorgesteld, doch om finantieele rede nen destijds uitgesteld, men is toen aan het lappen van het kleed gegaan; nu echter zal geen lappen meer helpen, het is totaal versleten. Ondanks deze bewering acht de heer van der Swalme de aanschaffing van een nieuw kleed niet noodigheeft hij goed gezien, dan schuilt de grootste fjut juist in het gedeelte dat onder de tafel ligt waarop de heer de Stoppelaar antwoordt, dat de heer van der Swalme dan mis ge zien heeftniet all een onder de tal el, maar bij den schoorsteen, ja overal is het kleed slecht en totaal onbruikbaar. In omvraag gebracht wordt zijn voor stel tot verhooging aangenomen. Tegen stemden de heeren den Bouwmeester, van der Swalme, de Waal en Schorer. Bij art. 21 gaf de heer van Dunné zijne vrees te kennen dat de som te laag geraamd was met het oog op de aanhangi ge kies wet. De Voorzitter deelde die vrees nietkwam men later onverhoopt tekort, dan kunnen nadére voorstellen tot dekking van het te kort worden gedaan. Art. 23 wordt dsor den heer van Dimné voorgesteld te verhoogen met f 100, om deze uit te keeren aan den redacteur van de „Handelingen van den Baad". Hij moti veert zijii voorstel met er op te wijzen hoe slecht tot heden die redactie betaald is en welke ontzettende inspanning, tijd en arbeid zij van den redacteur vordert. De heer A. P. Snouck Hurgronje moet toegeven dat de redactie slecht betaald wordttoch is hij tegen de verhooging om dezelfde redenen waarom de Commissie van Financiën ook andere voorgestelde ver hoogingen heeft afgewezen. De heer van Dunné blijft op de verhoo ging insisteeren. Des redacteurs werk, zegt hij, is veel omvattend. Twee en twintig raadszittingen hebben gewoonlijk in een jaar plaats en na elke raadszitting moet de redacteur tot laat in den nacht werken, behalve de talrijke revisiën, die hij latei- na het circuleeren der proeven nog te doen heeft. Zelfs met f 200 is de arbeid niet te ho#g betaald, want een aparte verslaggever zou voor die som niet te vinden zijn. Wij hebben er allen belang bij dat de redactie eene goede zij, want hoe menigmaal moe ten die Handelingen niet door ons worden geconsulteerd welnu laten wij, dit belang in aanmerking genomen, indien het noodig is onze eigene „Handelingen" betalen eu het hedrag onder de Inkomsten brengen om daaruit deze meerdere Uitgaaf te kwijtenzooals tot nu toe het werk be taald is, beschouwt hij eene groote onbil lijkheid. De heer Gratama wij et erop dat de Se cretaris, die de Handelingen redigeert, een voldoend tractement geniet, waarop de heer van Dunné repliceert dat de redactie van de Handelingen eene afgescheiden zaak is en niets te maken heeft met het Secre tariaat. In omvraag gebracht wordt het voorstel van Dunné verworpen. Voor stemden de heeren van de Eee, Koole, van der Harst, ■de Stoppelaar en van Dunné. Hoofdstuk II wordt zonder discussie tot het voorgestelde bedrag vastgesteld. (De heeren van Hoek en Brevet komen ter vergadering). Hoofdstuk III gaf aanleiding tot lang- uurige discussiën wat betreft de artikelen en zoomede een voorstel van B. en W. om een "1® lWen P°st in te lasschen van f 1000 Arf o nP Van kinkers, keien en grint, p °°y 611 W". was op initiatief van de Commissie van Fabricage yoorge- steld te verhoogen met f100 de jaarwedde van den opzichter, tevens schrijver en teekenaar bij fabricage en eveneens f 100 meer jaarwedde toe te kennen aan den opzichter bij de gemeentereiniging. De Commissie van Financiën kan zich echter met die verhooging niet vereenigen, waarom zij nu voorstelt artikel 2 met f200 te verminderen. De heer Tak maakt zich tot den tolk dier commissie. Hij wijst er op dat hij het niet alleen met die commissie eens is waar zll al0 motief voor hare weigering aangeeft dat ook ambtenaren bij andere takken van dienst recht op verhooging zouden hebben, maar bovendien, er gaat weinig om in ge meentewerken, de begrooting wijst slechts een cijfer van f 27500 aan en met die cijfers voor oogen is zijns inziens de voor gestelde verhooging niet noodig. De heer den Bouwmeester merkt den heer Tak op dat zij ne vergelij king tusschen uit gevoerde werken en jaarlij ksche bezoldiging niet opgaat. Er is meer dat eerstgenoemde opzichter voor zijne rekening heeft; dage lijks heeft hij particulieren voor te lichten in zaken die van gemeentewege tot zijn toezicht behooren. De heer van Dunné wijst er op dat die opzichter p. m. 15 jaar in dienst en zijn werkkring in den laatsten tijd zeer uitge breid is, terwijl op eene vraag van den heer Koole of de bij de stukken gevoegde zeer goede teekeningen van zijne hand zijn, door den heer den Bouwmeester bevestigend wordt beantwoord. De voorzitter brengt nu beide voorge stelde verhoogingen achtereenvolgens in stemming; die van den opzichter, tevens schrijver en teekenaar, wordt aangenomen (tegen stemmen de heeren de Waal, Gra tama, A. P. Snouck Hurgronje, F. G. Spren- ger, Schorer en Tak)die van den opzich ter bij de gemeentereiniging verworpen (te gen de heeren de Waal, A. P. Snouck Hurgronje, Gratama, Koole, F. G. Sprenger, Brevet, de Stoppelaar,j Schorer en Tak). Bij Art. 9 stelt de Commissie van Fabri cage voor dit artikel met f 250 te verhoogen en wel f 150 voor het bekrammen van de dijken van het afgesneden gedeelte dei- voormalige haven en f 100 voor het op maken van een plan tot bedijking dier haven piet begrooting. De heer den Bouwmeester zet in den bree- de uiteen hoe de Commissie aan haar voor stel gekomen Is. Met' de voorgestelde som voor kosten van bekramming kan zij in het volgend jaar niet toekomen, daarom verlangt zij f 150 meer. Elk jaar loopen die kosten hooger en het is te vreezen dat zij in het volgend jaar aanzienlijk hooger zullen zijn. De Commissie kent geen ander middel om uit dien neteligen toestand te geraken dan indijking, waar voor zij dan ook f 100 vraagt tot opmaking van een plan met begrooting. De heer F. G. Sprenger wijst er op dat er reeds een plan bestaat van eene com missie die in 1888 totdat einde benoemd werdhij heeft echter het rapport dier commissie te vergeefs bij de stukkeu ge zocht. Nadat de f 150 voor meerdere kosten van bekramming zonder hoofdelijke stem ming waren toegestaan, neemt de heer van Dunné het woord en antwoordt den heer Sprenger dat de stukken door hem te ver geefs gezocht, zich met voorkennis van den Voorzitter in zijne handen bevinden. Hij heeft ze bestudeerd, er veel in gevon den, maar geen afgewerkt plan. Het is een eenvoudig rapport, waarop de Com missie nu wil voortbouwen, en waarvoor zij een volledig plan met teekening en be grooting aan den Raad wil overleggen. De heer Sprenger is van oordeel dat het hoogst wenschelijk is dat ook anderen ken nis van het rapport der voormalige com missie nemenherinnert hij zich wel dan was het advies dier commissie tegen indij king hij doet daarom het voorstel den post voor memorie uit te trekken. De heer van Dunné verklaart dat hij hier niets op tegen heeftalleen spijt het hem om twee redenen. Vooreerst de zaak is urgent, telken jare stijgen de kosten van bekramming; door indijking, die f 10000 waarschijnlij k zal kosten, welke geleend a 3 pCt. eene rente van f 300 maken, wordt de grond wel niet dadelijk productief ge maakt, maar hijj is, hoewel geen kleigroni, toch altijd iets waard, terwijl de kosten van bekramming zullen ver rallen. Zelfs al zou de indijking f20000 moeten kosten, zou hij ze nog voorstaan. Door nu den post voor memorie uit te trekken is de zaak op de lange baan schuiven. Boven dien voor opmaking van definitief plan en begrooting had de Commissie iemand gevonden, die slechts zijne reiskosten be groot op f 100 in rekening zou brengen en nu zal men genoodzaakt zijn om daarvoor later eene aanmerkelijk hoogere som te betalen. De heer Tak wijst er op dat de heer Hogerwaard als technicus in de voormali ge commissie zitting had, terwijl de heer F. G. Sprenger zich zeker meent te herin neren, dat het advies van dien technicus destijds was: niet indijken. De heer van Dunné antwoordt dat het technisch advies van destijds vooral geba seerd was op financieele overwegingen een voorbeeld is ons gegeven door den heer Tak van Poortvliet in de Oude Arnemuid- sche haven hij heeft daar ook niet zoo veel grond productief gemaakt, maar zich groote kosten bespaard. De heer Schorer beaimt ten volle datde woorden van dhr. van Dunné zeer gegrond kunnen zijn, maar toch wil hij met den heer Sprenger de zaak niet overhaasten, hij ook wil volledige kennis nemen van het rapport der voormalige Commissie. Het voorstel F. G. Sprenger wordt daarop aangenomen. Tegen stemmen de heeren de Waal, van der Swalme, den Bo wmees- ter en van der Harst. Art. 10. Onder dit artikel is begrepen f 2250, voor herstelling der Bellinkbrug. De Commissie van Fabricage, terugdein zende voor die hooge kosten, bezon mid delen om daaraan tegemoet te komen. Zij vroeg zich af lo, kan de brug niet) ge mist worden hetgeen zij ontkennend moest beantwoorden, en 2o kan de rijbrug niet vervormd worden tot eeue voetbrug waarop haar antwoord bevestigend luidde. Na het opmaken eener begrooting ad. f 650 in den geest der laatate vraag, stelt zij voor in dien geest te handelen en het artikel met f 1600 te verminderen, met welk voorstel B. en W. zich hebben ver- eenigd. De heer Tak ziet er bezwaar in om de brug als rijbrug af te schaffen; hij vraagt inlichtingen omtrent het gebruiken der brug waarop de Voorzitter antwoordt dat deswege geene statistiek bestaat en de heer den Bouwmeester opmerkt dat natuurlijk het opheffen der rijbrug wel eenig incon venient zal veroorzaken, maar dit toch van luttel heteekanis zijn zal, wanneer men het oog vestigt op de niet ver af liggende Spijker- en Koningsbruggen. Toch blijft de heer Koole van meening dat het niet gewenscht is de brug als rijbrug af te schaffenin drukke tijden van aflevering van granen, waarvan ver scheidene pakhuizen op den Kinderdijk ge legen zijn, bewijst de brug uitstekende diensten daarenboven moet men niet ver geten dat nok vele handwagens de brug passeeren en vooral op marktdagen eene ongewone bedrijvigheid aan beide zijden der brug heerscht. Hij vreest dat het voor stel ontevredenheid zal verwekken. De heer Schorer begrijpt niet dat het maken der brug tot eene uitsluitende voet brug nog f 650 zal kosten, waarop de heer van Dunné hem nogmaals wijst op den slechten toestand der brug, waarvan tot zelfs bet ijzeren draaiwerk zal moeten her steld worden, want al wordt zij voetbrug, zij moet toch ook draaibrug blijven om schepeu te kunnen doorlaten. De heer Gratama kan zich met het voor stel der commisste niet vereenigeneen belangrijke verkeersweg zal worden ge sloten, waarvan het behoud wenschelijk is, al was het slechts voor de zwaar beladen handwagens, die sleohts met groote moeite en inspanning over de Spijkerbrug te du wen zijn. In omvraag gebracht wordt het voorstel der Commissie aangenomen tegau stemmen de heeren Koole, Gratama, F. G. Sprenger van der Harst en Tak. Art. 11. De Commissie van Fabricage geeft in overweging een afvoerbuis te leg gen uit den watertoren naar de Heeren gracht, ter vervanging van die welke thans loopt in het riool op den Zuidsingel, welk riool al het water niet kan verzwelgen. B. en W. ontraden het leggen dier buis om de hooge kosten, die door den direc teur der gasfabriek en duinwaterleiding op f503,20 begroot worden. De heer van Dunné schetst den toestand die in de buurt van het riool op den Zuid singel heerschtde straten worden niet alleen overstroomd maar ook verspreidt zich een ondragelijke stank. De begrooting van den directeur der gasfabriek vindt hij zeer hoog, beter ware het geweest die door den gemeentebouwmeester te laten op maken. De heer A. P. Snouck Hurgronje vraagt hoe dikwijls de watertoren wordt schoon gemaakt; zulks geschiedt zoo dikwijls niet en dientengevolge kan de o ,-erlast ook niet zoo groot zijn. De heer van Dunné merkt op dat zoo dikwijls gepomp wordt, overstorting plaats heeft. Bir al gebeurde de Overlast maar eens of tweemaal per jaar de bewoners dier buurt hebben het recht verbetering te eischen. De heer W. J. Sprenger zegt dat het ongeval alleen te wijten is aan het schoon maken van het reservoir. Daar de Commissie slechts in overweging gaf de buis te leggen doch geen bepaald voorstel deed, kon bijgevolg ook geen stem ming plaats hebben. De Voorzitter sluit hierop de zitting om die in den namiddag te vervolgen. N amiddagzitting. Afwezig de heer W. II. Snouck Hurgronje. Hoofdstuk III art. 13. Onder dit arti kel is begrepen f 600 voor het met asphalt aanvullen der bestrating na plaats gevonden wieding. De heer Gratama doet het voorstel dit bedraag met f 400 te verminderen en alzoo terug te brengen op f 200, hetgeen hij voor een proef meer dan voldoende aeht. De heer Schorer zou gaarne eemge in lichtingen hebben. Vooreerst is er genomen ééne proef of meer proeven? en is de proef genomen na wieding of op de groene straat De eerste vraag kon hij uit de gegevens niet beantwoorden en (le tweede evenmin daar hij griend gevonden heeft ter plaatse, waar men hem verzekerde dat de proef genomen was. Tevens gelooft hij dat die asphalt-aanvulling eer na- dan voordeel zal opleveren. De heer Êrevet merkt op dat die aan vulling met griend plaats had, omdat on danks de asphalt nog grasscheutjes te voor schijn kwamen. De heer den Bouwmeesterhet laatste ontkennende, zegt dat er bij de stadsschuur op twee plaatsen proeven genomen zijn de aanvulling met asphalt heeft plaats gehad na de wieding en later is er griend over heen gestrooid om de asphalt beter te «onserveeren en de onooglijke zwarte lijnen weg te nemen die zij achterlaat. De heer van der Swalme bestrijdt den heer Schorer waar deze beweert dat de aan vulling eer na- dan voordeel zal opleveren, terwijl de heer van Dunné zijnerzijds wijst op de ouden en gebrekkigen die voor het straatwieden tot walgens toe gebruikt wor den. Di# toestand wordt alleen te Middel burg gevonden en strekt de stad niet tot eer. Men geve die menschen ander werk, men voorzie in hun onderhoud desnoods door bedeeling, maar men spare den vreem deling zulk een gezicht. De heer de Stoppelaar zag ook in andere steden asphalt gebruiken maar het was bij het leggen van eene nieuwe straathadde hij geweten dat dit voorstel den raad zou bereiken, hij had nauwkeuriger inlichtin gen getracht in te winnen. De heer den Bouwmee ter zegt dat proe ven genomen in andere steden zoowel bij het leggen van nieuwe als het verleggen van straten uitnemend geslaagd zijn, terwijl de heer van der Swalme er nog op wijst dut de straten niet langer zullen verknoeid worden, daar ze door de asphaltaanvulling meer vastheid zullen verkrijgen, hetgeen in deze ook een machtige factor is tot het nemen eener grootere proef. Des ondanks wordt het voorstel Gratama aangeRomen tegei stemmen de heeren van der Harst, de Stoppelaar, van Dunné, Tak, den Bouwmnester, Koole en v. d. Swalme. Dit votum gaf den heer E. P. Schorer aanleiding tot een voorstel om het bedrag van f 2500 thans uitgetrokken als te betalen bij wijze van abonnement aan het bur gerlijk armbestuur, weder op de oude som van f 2600 te brengen, hetgeen, na eeue korte discussie waaraan, behalve de voor steller, deelnamen de heeren den Bouw meester, Brevet en van Dunné werd goed gevonden, tegen stemden de heeren den Bouwmeester, van Dunné, Koole en van der Swalme. Art. 14. Door de commissie van fabricage was voorgesteld den aanplant van bloemen op de bolwerken te staken en het artikel dientengevolge met f 50 te verminderen, terwijl zij in overweging gaf de markt met olmen hoornen te beplanten. B. en W. konden zich niet vereenigen met de schrap ping der f50, wel met het voorstel om trent de beplanting der markt, mits dit niet geschiedde aan den kant van het raadhuis. Omtrent den bloemenaanplant wees de heer van Dunne op de vernielzucht die in j de laatste jaren zoo raak zich ten opzichte der bloemen had lucht gegeven niet alleen door de straatj eugi, maar zelfs door fatsoenlijke lieden. Hij vindt onze schoone bolwerken uan ook minder geschikt voor bloemen, zelfs niet voor fijne hees ters. Krachtig gesteund door den heer van der Swalme, die het vooral gemunt had op het onooglij k hekwerk, dat men genood zaakt geweest was te plaatsen tot bevei liging der bloemen, wordt de heer van Dunné bestreden door den heer van Hoek en den Voorzitter de laatste verklaarde dat zich in den laatsten tijd een merkba re neiging ten goede onder het publiek openbaarde en wordt het voorstel der commissie verworpen. Voor stemmen de heeren van Dunné, de Waal, v. d. Swalme en Tak. Wat de wensehelij kheid van het be planten van de markt met olmen aangaat,ver klaart de heer W. J. Sprenger al dadelij k dat hij bij de overwegingen van het Dagelijksch Bestuur zich tegen beplanting verzet heeft. Verschillende andere leden achtten het minder gewenscht de markt te beplanten om de schoonheid van het monumentale stadhuis niet te schaden, sommigen vrees den dat het unieke marktplein er door zou geschaad worden. Op eene vraag van den heer F. G. Sprenger uit welke kosten de beplanting zou moeten geleden worden, meenden de heeren van Dunné en van der Swalme dat de uitgetrokken post van f350 voor bloemen, boomen en struiken daar voor kon dienen, doch de heer den Bouw meester zeide dat die som bepaald voor andere doeleinden noodig was, waarop de heer van der Swalme het voorstel doet f60 voor de beplanting der markt uit te trekken. Zijn voorstel werd echter verwor pen (voor stemden de heeren Brevet, de Waai, van Dunné, den Bouwmeester, Koole en van der Swalme) en hiermede, daar de Commissie slechts in overweging gegeven en geen bepaald voorstel gedaan had, werd de zaak als afgedaan beschouwd. Bij art. 17 merkte de heer Tak op dat twee beelden van het raadhuis verdwenen wa ren. waaromtrenthij gaarne naaereinlichtin- gen ontving waarop de heer den Bouw meester mededeelde, dat die beelden tijde lijk ter reparatie verhuisd waren naar het atelier van Dr. Cuijpers te -Roermond. Hoe lang ze daar zullen blijven weet hij niet. Zoodra ze zijn afgewerkt, zal de heer Cuij pers een plan met begrooting voor de ge- heele restauratie inzenden en zal men zich tot de Regeering moeten wenden om .ezien wat er aan te doen is. Op initiatief van de Commissie van bricage stellen B. en W. voor op dit Hoofdstuk een nieuwen post uit te trek ken van f 1000 voor aankoop van keien, klinkers en griend. Bij monde van den heer van Dunné zet die commissie dan ook het wenschelijke uiteen om den post te voteerenhet is der commissie onmogelijk zonder nieuw ma terieel voort te werken zij moet of het werk staken, of hier of daar gaten in de bestrating laten. De heeren Tak en F. G. Sprenger ver zetten zich tegen den post; zij wijzen er op dat toen de bestrating der markt ge voteerd is, voorop is gesteld dat, zoolang de leening voor de bestrating der markt niet is afgelost, geen gelden voor nieuw materiaal zouden worden aangevraagd, ter wijl de heer Koole van oordeel is dat nog voldoend ma: erieel uit de opbreking van de markt kan gevonden worden. De hear van Hoek is mede van oordeel dat de zaak niet goed behandeld is, doch wil toch, zij het dan ook bij wijze van protest, de commissie te hulp komen. Hij doet het voorstel om, inplaats van f 1000, f500 voor nieuw materieel uit te trekken. De heer den Bouwmeester moest toegeven dat werkelijk bij het voorstel tot bestra ting der markt de belofte gedaan was om geen nieuw materieel aan te vragen maar sedert dien is ds toestand weer veranderd, men is later nog verder aan het beknib belen gegaan, zoodat, in plaats van de gewone 17000 M'h, thans niet meer dan 10000 M2., kunnen verstraat worden en hieraan vooral is de aanvrage der com missie te danken. Te heer Tak blijft echter bij zijn ge voelen dat men zich aan de eenmaal door Fabricage gegeven belofte moet houden. Het voorstel van Hoek wordt verworpen, voor stemden de heeren de Waal,f Brevet van Hoek, van Dunné, van der Ree en A. P. Snouck Hurgronjeeveneens het voorstel der Commissie, dat slechts instem ming vond bij de heeren de Waal, van Dunné, den Bouwmeester, W. J. Sprenger en van der Swalme. Alvorens van dit Hoofdstuk af te stappen, deed de heer F. G. Spremgerin verband met de gesloten overeenkomst met den polder Walcheren, het voorstel om een memoriepost op de begrooting te brengen voor herstelling van het riool aan de Winterstraat, terwijl de heer den Bouw meester voorstelt dan ook een memoriepost uit te trekken voor het uitdiepen der Vesten. Beide posten werden goedgekeurd, alleen de heer W. J. Sprenger stemde tegen. De heer Tak nam echter de gelegenheid te baat om er op te wijzen dat naar zijne meening de overeenkomst met den polder Walcheren niet goed werd uitgevoerd, doch kwam van zijne opinie terug na de inlich tingen hem door de heeren van der Swelme en den Bouwmeester gegeven. Op hoofdstuk IV was door de Commissie van Fabricage bij art. 1 de bemerking ge maakt dat nergens in de gemeentebegroo- ting gewag is gemaakt van het huisin de Wagenaarstraat, alleen maakt er een biljet der grond belasting melding van. De Com- misaie acht het hier niet de plaats om over de Werkverschaffing nit te weiden aan wie het huis in gebruik is afgestaan, doch zij geeft in overweging te trachten het meer productief te maken of anders te ver vreemden, daar het toch niet aan zijne roe ping van schoollokaal schijnt te bea it woor den. B. en W. achten vervreemding niet in het belang van de gemeente, maar zullen trachten de grondbelasting van de Werk verschaffing vergoed te krijgen. De heer raw Dunné is voor vervreemding nu het huis toch niet voor school kan ingericht worden. Het is waar het is iu gebruik bij de Werkverschaffing, doch deze acht hij van zoo weinig algemeen nut, dat ten haren wille het behoud zou gewenscht zijn. Wanneer de Gemeente eigendommen heeft, is het ook haar plicht ze in het be lang der ingezetenen productief te maken. De heer Gratama komt op tegen den heer van Dunné wat het nut der Werk verschaffing betreft, met cijfers toont hij aan hoeveel behoeftigen zjj de twee laatste winters in het werk gehad heeft en hoe veel werkloonen zij heeft uitbetaald. Ook de heeren Tak en Schorer protestee- ren tegen de uitdrukking van den heer van Dunné dat de Werkverschaffing van zoo weinig nut is zij verklaren er zich zelfs tegen dat de Werkverschaffing de grondbelasting zal betalen. De heer van Dunné handhaaft echter zijne meening omtrent de Werkverschaf fing; voor den eigenlijken ambachtsman beteekent zij niets, alleen voor eenige nietskenners, die er werken voor een loon dat hij noemt eene bedeeling onteerend voor den werkman. Met algemeene stémmen, behalve die van de heeren van Dunné en den Bouw meester wordt beslist dat de tegenwoordige toestand van het huis in de Wagenaar straat zal blijven voortduren, terwijl ook verworpeu werd het voorstel van B. en W. om van de Werkverschaffing de grondbe lasting terug te vorderen. Yoor dat voorstel stemden de heeren Gratama, de Waal, de Stoppelaar, A. P. Snouck Hurgronje, W. J. Sprenger, den Bouwmeester en Koole. De hoofdstukken V, VI, VII en VIII worden hierop zonder discussie goedgekeurd. Bij hoofdstuk XI art. 16 was door B. en W. eene verhooging van f 100, art. 18 eene van f 0,50 voorgesteld. De laatste verhooging gedaan om den post in overeenstemming te brengen met den gelijksoortigen post onder de inkomsten, wordt zonder discussie aangenomen; de eerste van f 100 wordt nader toegelicht door den heer W. J. Sprenger. Hij brengt in herinnering dat indertijd is toegestaan f 1000 voor twee kantoorbe dienden aan de gasfabriek, belast met het opnemen der meters en het ophalen der gelden. Een dezer, de Lange, reeds lang bij de gasfabriek werkzaam, heeft een trak tement van f 600, zoodat aan den anderen bediende Akkerman niet meer kan gegeven worder. dan f 400. In aanmerking nemende den ijver waarmede Akkerman zich van zijn plichten kwijt, en de groote verant woordelij kheid die vaak op hem rust wan neer hij groote sommen onder zijn berus ting heeft, achten B. en W. die bezoldiging te gering en stellen zij mitsdien eene ver hooging van f 100 voor. Dat voorstel doet den heer Van Hoek den wensch uitspreken om, teneinde die pertieele voorstellen van verhooging te

Krantenbank Zeeland

De Zeeuw. Christelijk-historisch nieuwsblad voor Zeeland | 1895 | | pagina 5