NIEUWSBLA VOOR ZEELAND. t CHRISTELIJK- HISTORISCH Ho. 3. 1895. Mectfctjj 5 ©cfo6cc. fienife laargong. VERSCHIJNT G. M. KLEMKERK, te Goes F. P. D'HUIJ, te Middelburg. PRIJS DER ADVERTENTIËN -rï GEMENGDE BERICHTEN. - ft '.Mu-wmmiBiii elken MAANDAG-, WOENSDAG- en VRIJDAGAVOND. Prijs per drie maanden franco p. p0,95. Enkele nummers0,025. UITGAVE VAN EN van 1 5 regels 25 centiedere regel meer 5 cent. Familieberichten van 1 5 regels 50 cent, iedere regel meer 10 cent. Bij dit nummer behoort een bijvoegsel. Gereformeerde Kerken. De Geref. Kerken zijn in betrekking tot de Zending in den laatsten tijd een paar keurige conceptregelingen rijkergeworden die van Dr. L. H. Wagenaar en van Da. N. A. de Gaay Fortman. Indien op den basis, gevormd uit bestanddeelen van beide regelingen, de zendingswerkzaamheid der G. K. voor 't vervolg kan gegrond worden, indien daarbij de mannen niet blijven ontbreken, die den arbeid kunnen en wil len verrichten, indien ook onze Gere formeerde Broederen eens leeren, wat meer voorzichtig met de zoo teedere plant der Zending om te gaan, zoodat we eens ver lost worden van die elkaar geregeld opvol gende treurige incidenten, indien einde lijk alle Gereformeerden eena beginnen te voelen, dat Gereformeerdheid wil zeggen gehoorzaamheid aan de Schrift, dus ook aan Mark. XVI15, en naar dit gevoelen handelen dan gaat onze Geref. Zending een schoone toekomst tegen. Zal die toe komst nog verre zijn, of is zij nabij Is er reeds een wolkje als eens maas hand Wij zien er nog zoo luttel weinig van Op Midden-Java nestelt zich 't„ Heilsleger" dat op Java misschien suoces kan hebben, doeh dat zijn roeping, o. i. geheel voorbij streeft, als 't wil gaan verbeteren, wat door de zendelingen der N. G. Z. V. en die der Kerken nog niet naar behooren kon verricht worden. We hebben, by weerzin tegen veel en velerlei in de wijze van optreden van 't H. L. respect, ja bewon dering voor de liefde, voor de zelfver- looching van velen, die in 't Leger arbei den. Doch het Leger zal veler sympathie terecht verliezen, als het op de wijze van Rome ingaat tot eens anders arbeid. Reeds begrijpen we niet goed, hoe Protestanten door uiterlijk vertoon het Evangelie aange naam willen maken bij Heidenen, die toch zeker nog niet „doodgepreekt" zijn, gelijk de menschen by ons (volgens de Salutisten kortheidshalve nemen we dezen naam over, onlangs door Dr. Kuypor aan de voorstanders van het L. d. H. gegeven en dus o. i. juist het best te treffen zullen zijn door het reine, volle Evangelie. Of achten de Salutisten soms de Evangelie prediking, immer en overalop zichzelve onvoldoende, om z >ndaarsharten te treffen? Maar dan hebben de Apostelen wat zeg ik, dan heeft de Heiland zelf zich ver gist! Het L. d. H. is o. i. op een zeer gevaarlijk terrein het is een uiterste consequentie van het Methodisme een terrein, gelijk ieder ander, waar niet de Raad Gods „hart der Kerk" geschat wordt, niet zooverre van dat, waarop menschen- goeddunken ten troon zit, het terrein der kerk van Rome. Salatiga-Zending. Br. Jüngst nam een nieuw kerkgebouw in gebruik („wijdde 't in" durf 'k niet meer zeggen, daar men tegenwoordig deze uitdrukking bij kris en bij kras letterlijker op wil vatten, dan men in de laatste eeuwen gewoon was, en werkelijk: letterlijk op gevat, is zij onjuist), en doopte daarbij 10 volwassenen. Een oud lid der gemeente ging blijde henen in de vreugde haars Heeren. Op verzoek van eenigen hunner predikt Jüngst ook voor de Amboneesche soldaten, doch zijn onvoldoende kennis van 't Maleisch hindert hem vooralsnog bij 't volbrengen van deze taak. Zijn vrouw schijnt werkelijk herstellende, ook volgens 't oordeel van dr. Scheurer, die hen bezocht. Br. Zimmerbeutel keerde naar Blora terug, stelde een helper in de school aan en arbeidde niet ongezegend op en rondom zijn post. Op zekeren dag kwam een man, die daartoe een verre reis gedaan had hem opzoeken, vergezeld van zijn 16 of 17-jarige dochter. Deze had een Bijbel geleend van een gebuur en las daaruit eiken dag haar yader voor. Doch gelijk de kamerling van Candacé hadden zij behoefte aan een uit legger. Nu hadden zij gehoord, dat te Blora een man woonde, die alles omtrent 't Heilige Boek wist en de dochter liet den vader geen rust, eer zij te Blora waren. Br. Z. hoorde dit alles met verwondering 't is reeds een groote zeldzaamheid, dat een Javaansche vrouw lezen kan. Met groote belangstelling hoorden vader en dochter de uitlegging der Schrift aan. Sedert worden zij in hun woonplaats door een helper met 't Evangelie gediend. Zij 't hun ten zegen. Van 't keurig levendig verslag, dat Zr. Droste van haar reis naar Indië geeft, kunnen we hier niets overnemen, als dat de reis gelukkig teneinde gebracht werd. We vestigen op de zeer lezenswaarde Salatiga-berichten, die op aanvrage (bureel „Vredebode", Dordrecht) gratis te bekomen zijn, de aandacht aller Zendingsvrienden. t Java-Comité. 1855 189 5. Allereerst op vereerend verzoek van geachte zijde een enkel woordje over 't jubileum, dat 't Java-Comité in November hoopt te vieren, dat van zijn 40-jarig be staan. We geven later D. V. te dezer zake meer, maar wekken alvast onze lezers op, een feestgave gereed te houden, 't Java- Comité heeft behoefte aan steun en heeft er aanspraak op. Zijn arbeid onder Chi- neezen, Madoereezen, Batta's enz. eischt veel en er is kleine kracht. Laat onze christenheid ook nu wederom eens toonen, dat 't weet te waardeeren en van die waar deering verstandig te doen blijken. Niets zou voorzeker ook aangenamer zijn aan den grijzen voorzitter, den heer T. M. Looman, die van de oprichting af als zoodanig fungeerde. Ieder onzer kent Looman, al was 't alleen door zijn „Gids voor den eenvoudigen Bijbellezer," maar ook door allerlei anderen arbeid en met name ook door dien in en voor 't J' C. maakte hij zich voor de gemeente hoogst verdienstelijk. Ook de erkentelijkheid voor die eenvoudige getrouwheid in 't kleine drage ertee bij, om 't feest van J. C., ook Loomans feest, tot een waar feest te maken zij 't einde ervan Gode de eere, Die steun de en schraagde, Die ook 't zwaro kruis, dat jaren drukte ten slotte afwierp en toon de, dat goud en zilver Zijne zijn, en Hij de harten neigt als waterbeken, werwaarls Hij wil. Omtrent den arbeid van 't Java-Comité in den laatsten tijd ontleenen wij aan 't Geïllustr. Zendingsblad het volgende Br. Haag, wiens werkzaamheid te Bata via zoo veelzijdig is, dat men hem ter nauwernood zendeling noemen kan, mocht enkele Chineezen door den Doop bij de Gemeente inlijven. Verder was zijn ge vangenis- en hospitaalbezoek een arbeid van zelfverloochening niet ongezegend. Ook Zondagsschool en Catechisatie gingen geregeld voort, ten goede voor de jeugd der Gemeente. Omtrent den arbeid onder kranken en gevangenen schrijft Br. Haag o. a. het groote Bethesda met zijn zooveel zalen, alle gevuld met zieken het Hospitaal, waar men vindt lijders en lijderessen van allerlei rang en stand met allerlei kwalen behept. Daar zou men zijn geheele leven wel kunnen doorbrengen met de verkondiging van het Evangelie. En al gaan er nu geen stemmen op„Gij, Zone Davids ontferm U mijner, toch kan men het op veler gelaat lezen, dat een goed woord, zooals men het gewoon is te noemen, hoogst welkom is. Het is voor mijn gevoel aangenaam,ea ik acht het eene eere voor de Hollandsche natie, dat wij nu niet pas met de Lombok-expeditie be gonnen zijn, onze belangstelling in het gees telijk weizijn van ons Indisch leger te toonen, maar dat uw gezant bijna 19 jaren onder het leger werkzaam is en dat ons Christelijk Militairen Tehuis reeds jaren in hun midden prijkt en Militairen Tehui zen zich reeds door ganseh Indië verspreid hebben. Maar, Broeders en Zustershet woord moet mij van het harte. Is het uw wensen en bede, dat Uw gezantvipn werk niet zuchtende doe, stelt dan door uw milde gaven mijn Bestuur in staat, over de middelen te beschikken, ora hunne zen delingen van het hoogst noodige te kunnen voorzien. Onlangs kreeg ik door tusschenkomst van mijn geacht Bestuur twee pakken met ee- nige duizenden tractaten. Deze zijn alweer op, en nu moge men zeggen „Daar is geen bijhouden aan", goed maar denkt u nu eens inzooveel lijders met afzichtelijke kwalen, lichaamssmarten en zielelijaen, waarvoor de eenige verkwikking nog is een woord, dat spreekt van redding, dat vraagt„wilt gij gezond worden Denkt u eens indat uw gezant zich naar de gevangenis begeeft, dat hem de deuren en grendels ontsloten, maar evenzoo spoedig achter hem gesloten worden en dat hij zich omringd ziet van een aantal ongelnkkigen op wier gelaat de wanhoop te lezen staat. Eenigen, die verschrikt en van schaamte zich zoeken te verbergen, omdat wij el kander vroeger goed gekend hebben, en tot wie ik zeggen moet: Yreest niet; ik ben het, die u het Evangelie van Gods genade in Christus kom brengen. Wat zegt ge, als ik vraag, ja bid, zendt aan het Bestuur van het Java-Comité zoo spoe dig mogelijk een groote hoeveelheid ern stige traktaten, want mijn lectuur is op. Ik denk wel, dat, terwijl die toestanden mij na negentien jaren arbeid nog dikwijls een traan uit het oog persen, vele gemoe deren bewogen zullen worden om het Java- Comité te gemoet te snellen met de vraasr: „Heeren, wat hebt ge noodig voor uwe zending en voor Broeder Haag in het bij zonder want uw hart is evenmin van ijzer en staal als het mijne." Tot zoover Br. Haag, die in 't vervolg van zijn schrijven met name ook onze voorbede vraagt voor zijn werk, en ver maant „doen wij wat onze hand vindt om te doen." Hij kon bij deze laatste woorden de woorden van Raulus gevoegd hebben„wees mede mijne navolgers, broeders Is er een onzer zendelingen steeds ijve rig in allen arbeid voor 't Godsrijk, dan is 't Br. Haag. Schenke God hem nog lange jaren 'r. voorrecht op zijn post te mogen staan en te doen, wat zijn hand vindt." Br. Dekker te Soember-Pakem bouwt een nieuw gebouw voor kerk en school. Br. Dammerboer, die ook daartoe wil komen, vroeg ook de hulp zijner Battaks en niet tevergeefs, wat teekent, wijl dit volkje zeer „behoudend" is. Zijn arbeid wordt zeer belemmerd door de propaganda voor den Islam in Angkola. t 4 Oct. '95. Bij kon. besluit zijn herbenoemd met ingang van 9 Oct. tot burgemeester van Ritthem, W. Cevaalen van 22 Oct. tot burgemeester van Dreischor P. Goc- mans. Een landbouwdorp in Indië. In Soerja Soemit at doet de redacteur van dit blad, de heer Dr. W. van Lingen, be langrijke mededeelingen omtrent een door de vereeniging Soerja Soemirat beoogde stichting van een landbouw-dorp in Indië Eenige gedeelten daarvan laten wij uit De Telegraaf hier volgen Dit landbouwdorp is bestemd voor perso nen, liefst gezinnen van Europeesnhen (of Indo Europeeschen) landaard, van welke op grond van hun verleden kan onder steld worden, dat zij zich met vollen ernst op de voor hen nieuwe taak zullen toeleggen. Er moet dus meer gelet worden op de goede hoedanigheden der kolonisten dan op een groot aantal. Al wordt er m.iar be gonnen met vijf degelijke gezinnen, dit is voldoende, als die vijf ernstig willen. De hoofdbronnen, om aan het „dorp" een bestaan te openen zijn: tuinbouw, landbouw, ooftbouw en veeteelt. Welke gevolgen mag men van zulk een dorp verwachten Daarop antwoordt dr. Van Lingen In de eerste plaats wenseh ik als het zekere voorop te stellen I. Enkele - kon het zijn, vele gezinnen zullen in een nieuwe omgeving tot welstand werden gebracht. En, dewijl zij onttrokken zijn aan de betrekkingen- markt, zal daardoor voor anderen meer plaats ontstaan, temeer, naarmate het kleine stroompje, dat een uitweg zoekt in het landbouwdorp, mocht aanwassen tot een grooteren stroom. Slaagt het plan, om di® enkele gezinnen op te vo.den tot boerenfamilies, die hun Tukje grond liefhebben, dan doordringen zij van zelf de door hun opgevoede kin deren van dien nieuwen geest, en een nieuwe, heilzame strooming is dan in ons maatschappelijk leven ontstaan. II. Voor jongens niet alleen uit den lageren maar ook van den middenstand, is eene nieuwe gelegenheid geopend tot opleiding voor maatschappelijke bedrijven. Er zijn thans vele jongens, die tot hun 16e of 17e jaar blijven „hangen" op de lagere school. Zij komen er wel niets verder, maar hunne ouders zitten met hen verlegen en wat zullen zij anders met hen doen Zijn die jongens wat vlugger dan gelukt het wel eens hen een paar klassen van de hoogere burgerschool te doen doorloo- pen. In 't eerste geval wordt de lagere school, in 't tweede de H. B. S. als bewaar school gebruikt. Zulke jongens zijn dik wijls lang niet ver werpelijk ze zijn vaak handig en schran der, maar eenvoudig niet geschikt voor de theoretische opleiding, waardoor zich het hedendaagsche onderwijs kenmerkt. Op school versuffen ze steeds meer. Welnu, voor dezulken is naar mijne meening heil te vinden in het landbouw dorp. Daar vinden ze in dien gevaarlij ken leeftijd, als het kind moet rijpen tot man, gezonde bezigheid in een practische opleiding, die vergezeld zal moeten gaan meteen weinigtheorieop de avondschool, üacr zullen zij om maar iets te noemen opgeleid worden tot opzieners van lan delijke ondernemingen, enz.ook de hout vesterij die aanmerkelijk stsat uitgebreid te worden, kan vandaar zijn leerling-bosch- opziener betrekken en zal op den duur wel eenige wenken willen geven, in welke richting de door haar verlangde jonge lingen moeten worden opgeleid. Deze twee zegenrijke gevolgen meen ik als ontwijfelbaar zeker te mogen voor spellen. De mogelijke resultaten zijn 1. De invoering van den „kleinen land bouw" van een boerenstand. 2. De mogelijkheid van immigratie uit het moederland naar onbevolkte gewesten in den Oost-Indischen archipel. Tot zoover onze aanhalingen. Ook wij zonden dit plan gaarne verwezenlijkt zien. Hoe heeten de mannen van energie en kapitaal in ons vaderland, die eene com missie willen vormen, teneinde deze zaak eens aan te pakken? Aan het einde van zijn betoog vraagt dr. Van Lingen den geldelijken en zede lijken steun der lezers in liet moederland. Moge zijn beroep niet te vergeefs zijn. Professor Van Geer over de Kieswet- Van Houten. In de Vragen des Tijds van October maakte prof. P. van Geer eenige aantee- keningen op de aanhangige kieswet. Terwijl hij politieke overwegingen laat rusten, onderwerpt hij de technische zijde van de quaestie aan een nader onderzoek. De schr. is het eens met hen, die van oordeel zijn, dat het opsporen van uiter lijke kenteekenen om den maatschappe- lijken welstand te beoordeelen, een onbe gonnen werk is. Hij stelt pogingen, in die richting aangewend, zelfs gelijk met het zoeken naar den steen der wijzen. De door minister Van Houten voorge stelde kenteekenen leiden naar prof. Van Geer's meening tot onrecht en willekeur. Zij beperken het kiezerskorps binnen willekeurige grenzen, die geen rekening houden met de ontwikkeling van Let volk, zegt de schr., die zich met deze uitspraak aan de zijde van prof. Cort van der Linden schaart. Door bela8ting-census en plaatselijke ge steldheid worden struikelblokken aange voerd, terwijl alle verband met de maat van welstand en ontwikkeling vervalt. Gok de woning-censns is een zeer ver anderlijke factor, die niet allee van de eene tot de andere gemeente wisselt, maar ook binnen dezelfde gemeente onophou e- lijk wordt gewijzigd door plaatselijke in vloeden. die niet altijd een duidelijk aan te wijzen oorsprong hebben. Naar prof. Van Geers' becijfering zal het ontwerpVan Houten, wanneer het onveranderd wet wordt, het aantal kiezers hoegst.ens tot 450.000 uitbreiden, terwijl in het ontwerp Tak een cijfer van 800.000 werd genoemd. De schr. besluit zijn artikel met de vol gende opmerkingen „Dat de minister niet alles in zijn wets ontwerp heeft opgenomen, wat hij vroeger, zoo niet onmisbaar, dan toch wenscholijk achtte en in zijne geschriften aanprees - zooals het vrouwenstemrecht en het pro- portioneele kiesstelsel mag hem niet als verwijt worden toegerekend. In zijn tegenwoordige hooge waardigheid heeft hij een andere taak te vervullen dan toen hij als „eclairenr" en „tirailleur" zulke voortreffelijke diensten verrichtte. In zijn wetsontwerp moet hij rekening honden mot het bereikbare en alle begin selen ten offer brengen, die, hoe goed op zichzelf, vooralsnog gson kans van slagen hebben. „Daartoe behooren de genoemde onder werpen. „Maar dat hij dwaalt, wanneer hij meent met zijn kenmerken tot een rechtvaardig en uitgebreid kiesrecht te kunnen geraken, meen ik in deze bladzijden voldoende te hebben aangetoond. Dit doel is slechts te bereiken door terug te keeren tot het hooge beginsel van bet ontwerp zijns voorgan-. gerskiesrecht aan allen, die voor zie/ en hun gezin in het dagelijksch onderhon/ voorzien". Het Rijkstelegraafkantoor te Goes ver zond gedurende de maand September 1895 907 telegrammen, ontving 856, over genomen en verder geseind werdeD 632, totaal 2395 telegrammen. Ont Ver Kantoren. vangen. zonden Baarland 32 31 25 33 Driewegen 16 7 Ellewoutsdijlc 's Gravenpolder 30 27 65 43 's Heer Arendskerke 41 37 's Heerenhoek 37 50 Heinkenszand 33 33 Hoedekenskerke 31 31 11 17 Nieuwdorp 19 14 Nisse 15 15 11 Wolfertsdijk 65 48 Het telegraafkantoor te Wissenker verz. gedurende de maand September 18S 27, ontv. 32, samen 59 telegrammen. 1 Dat te Kamperland verz. 59, ontv. 7; samen 132 telegrammen. Bruinisse. Door het Rijkstelegraafkat toor werden in de afgeloopen maand vei zonden 292, ontvangen 474, opgen mei, en verder geseind 222, totaal behandeld 988 telegrammen. Telefoonkantoor te Oosterland verzon den 42 ontv. 75 totaal 117. Sirjanslam verzonden 61, ontv. 59, totaal 120.

Krantenbank Zeeland

De Zeeuw. Christelijk-historisch nieuwsblad voor Zeeland | 1895 | | pagina 1