CHRISTELIJK-
N1EUWSBLAD
HISTORISCH
VOOR ZEELAND.
Ho. 158. 1895i
3afeKtCag 28 %fem6ec.
Hegcntfe laarpng.
DE TOEKOMST
VERSCHIJNT
G. M. KLEMKERK, te Goes
F. P. D'HUIJ, te Middelburg.
PRIJS DER ADVERTENTIËN
elken MAANDAG-, WOENSDAG- en VRIJDAGAVOND.
Prijs per drie maanden franco p. p0,95.
Enkele nummers0,025.
UITGAVE VAN
en
vasi 1 5 regels 25 cent, iedere regel meer 5 cent.
Familieberichten van 1 5 regels 50 centiedere regel
meer 10 cent.
Ingezonden Stukken.
Evenredige Vertegewoordjging.
IV.
Zooals de „Zutph. Courant" terecht aan
merkt, zijn tusschentijdsche verkiezingen
overbodig geworden. Wanneer men hierbij
nu vooral nog in aanmerking neemt dat
onder een proportioneel stelsel de her
stemmingen tot het verleden zullen be-
hooren, dan zal men moeten toestemmen
dat zulk een stelsel, hoewel op het eerste
gezicht ingewikkelder dan het tegenwoor
dige, toch inderdaad het den kiezer ge
makkelijker maakt.
Maar hoe wordt dan in een tusschen
tijdsche vacature voorzien Ziedaar een
vraag waarop wij een ander antwoord ge
ven dan de „Zutph. Courant".
Het blad wil een uitvallend lid ver
vangen zien door hem, die op dezelfde lijst
in stemmencijfer op den uitgevallenen volgt.
Wij echter vragenwie moeten er bij
een tusschentijdsche vacature vertegenwoor
digd worden Het antwoord op deze vraag
moet wel zijnde kiezers die indertijd
het nu uitgevallen lid verkozen hebben.
Wij nemen dus de stembilletten ter hand
die het uitgevallen lid op zijn zetel ge
bracht hebben, schrappen op die billetten
den naam van dat lid en verklaren tot
zijn opvolger hem, die nu op deze bil
letten de meeste stemmen heeft. Met het
oog op eventueele tusschentijdsche vacatu
ren moeten dus de stembilletten tot een
volgende periodieke verkiezing bewaard
blijven.
Het verschil is echter te gering dan
dat wij tegen de door de „Zutph. Cour."
voorgestelde methode groote bezwaren zou
den hebben.
Onze éénige ernstige grief tegen het door
dit blad ontwikkelde stelsel blijft dus: de
indiening van officiëele candidatenlijsten,
waardoor de vrijheid van keuze aan ban
den wordt gelegd.
Ook de „Vaderlander" verklaarde in haar
hoofdartikel van den 14en September reeds
sinds lang zich tot evenredige vertegen
woordiging te voelen aangetrokken, door
het daarin gelegen beginsel van rechtvaar
digheid en billijkheid.
Des ondanks heeft het blad tot nog toe
over deze quaestie het zwijgen bewaard,
ten deele omdat het twijfelde aan de uit
voerbaarheid der zaak, maar ook omdat
het zich afvraagt of het oogenblik om nu
eene agitatie voor proportioneel kiesrecht
te beginnen, wel goed gekozen kan heeten.
„De Minister van Houten heeft zijn ont
werpKieswet aan de Staten-Generaal
voorgelegd. De behandeling is reeds aan
gevangen. In dat ontwerp is de proportio-
jteele vertegenwoordiging niet opgenomen.
Mag men verwachten dat de Minister er
vóór is Neen, want dan zou het stelsel
wel in de wet opgenomen zijn. Verlangt
de Groesche Vereeniging dat de Kamer de
wet verwerpe, als de proportioneele ver
tegenwoordiging er niet in kemt Neen,
zoo wordt misschien geantwoord, maar de
Kamer kan eene beslissing nemen waar
door hef stelsel in de wet gebracht wordt,
En indien de Minister dan de wet intrekt
Groote vraagpunten, als het door de Goesche
Vereeniging aangevoerde, moet men niet
op het laatste oogenblik midden in de be
handeling van zaken werpen. Zij worden
dan niet bevredigend opgelost, zij stichten
verwarring.
Invoering van een proportioneel kies
stelsel is in ons vaderland naar ons gevoelen
niet voldoende voorbereid.
Vergissen wij ons, wat wij niet geloo-
ven het zal ons niet bedroeven, omdat de
billijkheid ons aantrekt, en er eenig meer
Vertrouwen in de uitvoerbaarheid van de
regeling bij ons gewekt is door de verde
diging, gegeven door de „Zutphensche cou-
rant."
Aldus de „Vaderlander.'
Met genoegen kunnen wij
dus constatee-
ren dat de „Vaderlander" geen enkele be
denking heeft tegen evenredige vertegen
woordiging, dan alleen de vrees voor on
uitvoerbaarheid, een vrees die door de
woorden der Zutphensche courant reeds
aanmerkelijk is verminderd.
Wij vertrouwen verder ten volle dat de
„Vaderlander" met ons vurige sympathie
zal gevoelen voor het stelsel Hare, daar
dit stelsel de klip miszeilt waarop de door
de „Zutph. cour." voorgestelde regeling
onvermijdelijk moet stranden, nl. de on
vrijheid van keuze, een klip die ook wij,
evenals de „Vaderlander" noodlottig achtten.
Ten einde niet in herhalingen te J vallen
zullen wij dus over de quaestie van al-
of niet-uitvoerbaarheid verder zwijgen, ver
wijzende naar ons antwoord aan het „Dag
blad van Z.-H. en 's-Gravenhage, in de
Zeeuw van 19 September 11.
Het oogenblik om een agitatie voor pro
portioneel kiesrecht te beginnen, komt de
„Vaderlander" niet geschikt voor.
(Voor het woord „agitatie" hadden wij
liever gelezen „propaganda"het eerste
woord is niet zeer vleiendwij houden
ons overtuigd dat het onopzettelijk gebruikt,
dat het onbewust in het voortreffelijk artikel
van de „Vaderlander" is ingeslopen.)
Wij achten dit oogenblik voor een krach
tige poging ten gunste van evenredige ver
tegenwoordiging juist bij uitstek geschikt.
Nu toch, staande aan den vooravond van
het tot stand komen eener nieuwe kieswet
is alles wat met de regeling van kiesrecht
en kies wij ze in verband staat een „question
bruiante" waarover niet onverschillig wordt
heengeloopen.
Het is waar, Minister van Houten heeft
zijn ontwerp aan de Staten Generaal voor
gelegd de behandeling daarvan is reeds
begonnenen proportioneele vertegenwoordi
ging is er niet in opgenomen.
Maar het is ook waar dat men over een
wetsontwerp kan petitioneeren, zoolang het
een wets ontwerp is dus ook na de indie
ning ja, wij zouden durven volhouden bij
voorkeur na de indiening.
Want hoe tooh kan men eigenlijk peti
tioneeren naar aanleiding van een wetsont
werp dat men nog volstrekt niet kent?
Welk raison zou het adres der Goesche
Kiesvereeniging gehad hebben als het was
verzonden vóór de openbaarwording van
het ontwerp, en het was dan eens gebleken
bij de indiening dat de proportioneele ver
tegenwoordiging daarin reeds was opge
nomen
Zij is er nu niet in opgenomen.
Of de Minister er dus tegen is?
Wij weten het niet. Vroeger was de
heer v. Houten, als wij ons wel herinneren
voorstander van evenredige vertegenwoor
diging. Dit zegt echter niets, want
bij den heer v. Houten is de meening van
gisteren niet altijd een betrouwbare maatstaf
voor de meening van morgen.
Van meer belang is het ons of de Kamer
er voor is.
En nu zijn wij genaderd aan een zeer
gewichtige vraag in de Vaderlander, n.m.
1.of de Goesche Vereeniging verlangt
dat de Kamer de wet verwerpe, als de
proportioneele vertegenwoordiging er niet
in komt
Mij dunkt, het feit alleen dat door onze
Kiesvereeniging aan de Kamer een adres
is verzonden ten gunste van proportioneele
vertegenwoordiging, is reeds een afdoend
antwoord op deze vraag.
Wij wenschen zeer beslist invoering van
een proportioneel kiesstelsel.
Onze daad, waarvan wij de verantwoor
delijkheid voor de gevolgen op ons nemen,
vloeide voort uit ons verlangen naar een
kiesstelsel, dat leidt naar een vertegen
woordiging, niet van individuen, maar van
organen.
Werd eenmaal nog aan een proportioneel
kiesstelsel het meervoudig kiesrecht ver
bonden, de kieswet werd, naar onze be
scheiden meening, het ideaal der billijkheid
nabij gebracht.
Door sommigen wordt beweerd dat tegen
invoering van een proportioneel kiesstel
sel grondwettige bezwaren bestaan.
Inderdaad, art. 81 der Grondwet, bepa
lende dat de leden der Tweede Kamer
zullen gekozen worden in kiesdistricten
belet, voor de Kamer, de invoering van een
proportioneel stelsel in zijn volle zuiver
heid, daar hiervoor als eerste voorwaarde
vaststaathet geheele Rijk zij één kies
district.
Wel wordt aan de letter van Art 81 vol
daan door de verdeeling des Rijks in twee,
of in enkele zeer groote kiesdistricten,
reden waarom wij dit grondwettig bezwaar
niet deelen, doch het behoeft geen betoog
dat de zuiverheid der evenredige vertegen
woordiging daaronder lijden zou.
Maar deze quaestie der kiesdistricten
vervalt geheel en al waar wij de invoe
ring slechts vragen voor Provinciale Sta
ten en Gemeenteraden, want de verdeeling
in kiesdistricten voor de Staten is geen
grondwettige bepaling.
Wel komt hier de Grondwet op een
andere wijze afbreuk doen aan de zuiver
heid der toepassing, waar zij in art. 127
all. 3 bepaalt dat de belft der leden van
de Prov. Staten om de drie jaar aftreedt.
Wij zouden wenschen periodieke aftre
ding der staten in haar geheel.
Neem bijv. de Staten van Friesland,
tellende 50 leden.
Traden deze 50 te gelijker tijd af, dan
zou, onder een proportioneel stelsel, elke
meening, aangehangen door 1/50 der kie
zers, één afgevaardigde kunnen verkrijgen.
Nu echter, nu telkens de helft, dus 25
aftreedt, is dit onmogelijk, en kan een par
tij met minder aanhangers dan 1/25 der
kiezers zich niet doen hooren.
Maar ondanks deze kleine onzuiverheid
zal toch een ieder moeten erkennen dat
het resultaat nog zéér gunstig isgeen
enkele meening, aangehangen door 1/25
der kiezers wordt uitgesloten
Hoe is dat nu Het antwoord op deze
vraag laten wij aan den lezer over.
C. E. v. KOETSVELD.
In het nummer van 24 Sept. kwam
in het artikel over „Evenredige vertegen
woordiging" een zinstorende fout voor; er
staat nl.
„Is echter de „Zutphensche cour." met ons
voorstandster van „het eenvoudigheids
beginsel ".Dit moet zjjn: even
redigheids beginsel."
„Neen, zóó, zóó kan 't niet blijven
als nu de maatschappij bestaat;
het recht zal bovendrijven,
geen volk, dat zich vertrappen laat
„Wat hoog staat moet maar vallen,
geen mag er arm meer zijn of rijk
gelijk en vrij zijn allen,
ja, alle burgers zijn gelijk
„Geen vorsten meer, geen tronen
geen overheid, geen standen meer
't moet alles samenwonen
zooals men 't nimmer zag weleer.
„Geen werk' meer voor een ander
elk zorg' voor wat hij noodig heeft,
en zóó, vrij van elkander,
zie ieder toe hoe dat hij leeft.
,,'tMoet heden zijn als gister':
geen heeft gebrek, geen overvloed,
de spaarzame en verkwister,
zij deelen samen 't aardsche goed.
,,'t Kap'taal, door vlijt verkregen,
dat gij uw kind thans achterlaat,
'tstrekk' voortaan tot een zegen
voor alle kind'ren van den Staat
„Maar wat het meest zal werken
in 't wezenlijke volksbelang:
weg geest'lijkheid en kerken
het volk zij vrij van Godsdienstdwang
„Ja, elk gezag ontwassen,
ook van het hoogste zelfs geen schij n
geen God, geen vorst, ge*n klassen
zóó zal 'teen schoone toekomSTTzijn
Hoort dat zijn eerst je mannen,
door liefde tot het volk geroerd,
bezield met grootsche plannen,
door eed'le leidsliên aangevoerd.
Zij voeren schoone leuzen
en steken fier de bloedvaan op
wat zijn daarbij de Geuzen
met hun Oranjevlag in top
Zij doen hun stemmen hooren
met kalmte en onverschrokken moed
es 't licht begint te gloren,
waarmeê de toekomst ons begroet.
Wilt toch hun raad waardeeren,
hun ij ver, zoo belangeloos
zij weten 't best, die heeren,
'tmoet anders zijn! de tijd is boos!
Maar, zal- 't dra anders worden
dan moeten meerd'ren met hen gaan
wie hen verstaan, zij gorden
voor d'eed'len strijd de wapens aan.
o Toekomstrijk der droomen
wat spelt ge ons een benijdbaar lot
ach als die tijd mag komen,
dan wacht der menschheid waar genot.
De wijzen en de dwazen,
zij weten 't allen even goed
dan zijn ook allen bazen,
geen, die als knecht meer werken moet.
Geen kind zal de ouders vreezen
maar de ouders wel het kind misschien;
o 't zal rermaak'lijk wezen
om die verwarring aan te zien.
'tZal wel wat ruzie baren
als elk zoovéél te zeggen heeft,
als oud en jong van jaren
zoo vrij en als gelijken leeft
Maar 'tvolk zal zich verzaden
aan wat de gulle vrijheid biedt
dan bouwt het barricaden
en zingt daarop zijn vrijheidslied.
Wie maar niet zenuwachtig
en bang is voor een beetje bloed,
die vindt zoo'n toekomst prachtig,
waarin de stoutste 't winnen moet.
Dat's beter dan die vrede,
die saaie vrede van voorheen
van 't recht schreeuwt elk dan mede,
al blijft het ook den sterkste alléén.
Dat 's beter dan dat slaven,
als vroeger om het daag'lijksch brood
dan steelt men als de raven,
dan kennen luiaards zelfs geen nood.
Maar toch, ja 'k zie 't gebeuren,
dat, met dat al nog onvoldaan,
ondankb'ren beter keuren
dat vroeger, slaafsche volksbestaan.
Die willen dan weêr orde,
ontzag voor vorst en overheid,
en dat weêr alles worde
als onder 't oude Staatsbeleid.
Die wenschen rustig leven
en, is er armoede en ellend',
van 't hunne gaarn' te geven
maar 't recht van eigendom erkend.
Weêr and'ren willen werken
en zijn met daag'lijksch brood tevreên;
zelfs vraagt men weêr naar kerken,
gelooft en bidt weêr als voorheen.
Zóó blijft het steeds bij wenschen
en uitzien naar wat komen zal
en ontevred en menschen,
die vindt m' altoos en overal.
Die 't goede willen, vinden
in deze wereld tegenstand
maar óok^de kwaadgezinden,
hen dwingt een Slacht van hoogerhaiiu.
Zij weem'len door elkander
en worst'lend komen ze op en neer
want de een wil 't zóó, en de ander
wil juist het omgekeerde weêr.
En zóó gaan hier geslachten
der menschenkind'ren ras voorbij
maar wat zij wenschen, wachten
„uw toekomst," —galmt de dood,„is mij!"
Doch neen
van uit den hemel,
ver over dood en graven heen,
hoog boven 't aardsch gewemel
en 't woest rumoer der volken,
daar ruischt het langs de wolken
„de toekomst hoort aan Cod
(alléén
VERITAS.
27 Sept. 1895.
Vergadering van den Middelburgschen
Gemeenteraad van Woensdag 25 Sept. 1895,
Afwezig de heeren de Waal, F. G. Spren-
ger en de Stoppel aar.
Na lezing en vaststelling der notulen
van de vorige zitting, doet de Voorzitter
mededeeling dat sedert zijn ingekomen
a. een adres van de Zeeuwsche Maat
schappij van Landbouw en Veeteelt, af-
deeling Walcheren, verzoekende de be
staande korenwegers en meters ook aan
te stellen als meters of wegers van aard
appelen tegen een door den Raad te bepalen
tarief
b. een adres der afdeeling Middelburg
van den IJzer- en Metaalwerkersbond, ver
zoekende, met het oog op de moeilijke
tijdsomstandigheden die wij beleven, het
daarheen te willen leiden dat bij den aan
leg van buizenleidingen geen vreemden
gebruikt worden (deze betalen geen belas
ting en brengen den eigen inwoner, die
wel belasting betaalt, nadeel toe), en dat
het aan de Gemeentegasfabriek niet meer
geoorloofd zal zijn binnenleidingen aan te
leggen door dit verbod zou de concur
rentie ophouden, die de gemeente den
werkbazen, hunne patroons, aandoet en ook
aan requestranten in den vorm van meer
werk ten goede komen;
c. een brief van P. J. Vervenne, waar
bij hij zijn dank betuigt voor zijne benoe
ming als leeraar aan de burger avond
school;
d. een proces-verbaal van kasopneming
op 17 September bij den Gemeente-Ont
vanger, waaruit blijkt dat op dien datum in
kas zijn moest een bedrag van f 133506,17Vs,
hetwelk met de voorhanden geldswaarden
in overeenstemming is bevonden
e. een afschrift van de afwijzende be
schikking, genomen op een tot Hare Ma
jesteit de Keningin Weduwe Regentes ge
richt verzoek van Melis en Boenders om
vernietiging van de geldigheid der verkie
zing van den heer den Bouwmeester tot
raadslid
een verslag omtrent het eindexamen
aan de Burger Avondschoolen
g. eene mededeeling dat om overwe
gende redenen het genot, dat de Gemeente
heeft van het Concertgebouw op de Groen
markt, is opgezegd tegen ultimo Februari
1896.
De stukken sub a en b worden ten fine
van advies ger envoi eerd naar B. en W.;
de overige worden voor kennisgeving aan
genomen.
Op een adres van de „Timmerliedenver-
eeniging" wegens opname in de bestekken
der gemeentewerken van mininum arbeids
loon en maximum arbeidsduur, was door
den Raad in der tijd besloten het adres
om advies te stellen in handen eener spe
ciale commissie, bestaande uit de heeren
den Bouwmeester, Jeras, van derSwalme,
van Hoek en Brevet.