m
NIEUWSBLAD
VOOR ZEELAND.
Amrw
CHRISTELIJK-
HISTORISCH
wrg.
rhanden zijnde
LDOOZËN,
Jeelden, Vazen,
Goederen als
en prijzen.
Van Zierikzee:
d Zierikzee
md.
tl,45 3,30* 6.20
12,05 3,50* 6.40
10,10 1,50 4.45*
|0,30 2,10 5.05*
lo. m. 1895.
VERSCHIJNT
G. M. KLEMKERK, te Goes
F. P. D'HUIJ, te Middelburg.
PRIJS DER ADVERTENTIËN
Evearedigevertegenwoordiging.
II.
Idelburg.
ITDIENST
!rg en Zierikzee.
jzee Spoorweg Goes.
he tijd.
s mid
3-
3,45
3,45
3,45
3,45
3,45
3,45
3,45
3,45
0,45
0-
3.—
3-
smorg.
i'ond.19 6,30
rijd.20
ater.21
ond. 22
[aan.23
'ins. 24
Toen25
Jond.26
i rijd. 27
ater.28
7,50
7,50
7,50
7,50
7.50
7,50
6,30
7,50
7,50
ater.28 11,30
ond.29 7,50
'aan.30 7,50
|>IENST
VEER—GOES.
tering van Dinsdags
rtrek Veer's morg.
avonds 5,uur.
aorg. 8,21, 'snamid.
avonds 6,30. Des
morg. 9,'s av.
t Ostende), 's nam.
van het Veer ver
door naar den trein
kt.
)P ZOOMT HOLEN
ïaar Tholen, 5,30
5,29, 8,05.
jen-op-Zoom 6,10,
I,—8,45.
■Zoom n. Halsteren
rar Tholen 15 min
«LENST.
plaatsen.
- tijd).
n Rotterdam
hderdagl9
11.—
Ij dag 20
11.—
Jerdag 21
11,-
hdag 22
11.—
kndag 23
11-
ledag 24
12,—
lensdag 25
10,30
|d. 26
10:30
Ij dag 27
10,30
trdag 28
10.30
llag 29
10.30
Indag 30
11.—
■ENST
.-ROTTERDAM
i tijd.)
nies Zondags, van
1,30van Middel-
1 9,-.
Bag 19 en Donder-
ie.
nm. 3,30 6.20
4,6.5Q
8,40.
9,10.
werden.
Dinsdag
en
Vrijdag.
Idplaat nm. 1.50
kens 2.20
ingen 2.50
Mectfag 21 Septcmfier.
Ibgentfe limrgaiig.
Kwavn .ju a&rz
iL'i'jggn'js.T'rrcv.ydtgrc
elken MAANDAG-, WOENSDAG- en VRIJDAGAVOND.
Prijs per drie maanden franco p. p0,95.
Enkele nummers0,025.
UITGAVE VAN
en
vam 1 5 regels 25 cent, iedere regel meer 5 cent.
Familieberichten van 1 5 regels 50 cent, iedere regel
meer 10 cent.
Nieuwe abonné's ontvan
gen tnt 1 October a. ons blad
GRATIS.
De Amsterdamsche Volksbode van 28
Augustus bevatte het volgende artikel
Om proportioneels vertegenwoordiging voor
Prov. Staten en Gemeenteraden bij de Kies
wet mogelijk te maken, gaat men verzoe
ken aan de Tweede Kamer, „op het voor
beeld van de Anti-Revolutionaire Kiesver-
eeniging te Goes."
..Waartoe? Opdat zich in de genoemde
colleges de verschillende inzichten en mee
ningen, die onder het kiezersvolk bestaan,
kunnen uitspreken en doen geiden."
„Dus opdat daarin zooveel zinnen gaan
regeeren ais er hoofden onder het volk zijn
Opdat er ook de socialisten, de Anar
chisten en de voorstanders van vrije liefde
zich doen hooren, en straks ook de „Vrije
vrouw
Adressanten erkennen zeiven aat die licha
men bp de Wet uitdrukkelijk omschreven
bevoegdheden bezitten. Dus is het hun
te doen om die bevoegdheden te gebruiken
ten einde de Wet dienstbaar te maken aan
particuliere opinies, of aan bet belang van
enkele partijen; dus om de wet te ver
krachten
„De Staat zelve erkent geen andere ge
zindheden, dan die de verschillende Kerk
genootschappen vertegenwoordigen; op de
feitelijke erkenning van die gezindheden aan
te dringen, dat behoort tot het programma
der echte Anti-revolutionairen, d. w. z. dei-
Christelijk Historische partij.
„Wij gelooven dan ook niet dat Anti-
Revoldtionaiien van zuiver bloed aan het
petitionnementzullen meedoen, of zullen wen-
schen dat er een Kieswet komt, waarbij aan
alle mogelijke „politieke" partijtjes, op hunne
geioofsbelijdenisjes stem in de bedoelde col
leges wordt verzekerd.
„Overigenswat drift bebeerscht toch
menigeen om onverschillig langs welken
weg mee te kunnen heerschen Zou een
Philemon, of een Theophilus ooit op zulk
eene conditie een zetel naast Felix of Pestus
of Gallio hebben willen bekleeden
Eenige vragen aan de Redactie der Am
sterdamsche Volksbode:
Hoe zoudt gij den man noemen die zijn
schuur sloot voor het koren, omdat met
dat koren ook kaf wordt ingedragen
Kent gij éénig kiesstelsel, dat officieel
een of andere partij of categorie van men-
schen uitsluit? Of behoort toelating en
uitsluiting ook meer tot de regeling van
het kiesrecht Gij kent toch wel het
verschil tusschen ki#sstelsel en kiesrec/rê?
Gij weet toch wel dat in bijna alle pro
vinciale staten en gemeenteraden het eene
deel der leden over verschillende ter tafel
komende voorstellen anders denkt en stamt
dan het andere
Gij weet toch wel dat een en dezelfde
quaestie in den eenen gemeenteraad zus,
in den anderen zoo wordt heslistzooals
bijv. het al of niet in stand honden der
kermis
Laten dus niet de hij de wet uitdrukke
lijk omschreven bevoegdheden volkomen
"vrijheid tot het inslaan van zeer verschil
lende wegen
Welke dezer wegen voert naar „Wets
verkrachting11
Wat heeft de alinea „De staat zelve
erkent geen andere gezindheden enz.
met een proportioneel kiesstelsel te maken
Wat noemt gij „Antirevolutionairen van
zuiver bloed"
Gij kent toch zeker wel art. 11 der Anti-
Re v. party
Gij gaat toch geen „niet Anti-Revolu
tionairen hoek" scheppen om daarin allen
te plaatsen die het met u niet volkomen
eens zijn; gij hebt u toch niet laten ver
lokken door het voorbeeld van zekeren
door een hatelijk en verdaohtmakend licht
beschenen „conservatieven hoek", waarin
men tegenwoordig van zekere zijde de
lastige tegensprekers plaatst?
Gij zult ous toch wed willen toestemmen
dat het lidmaatschap van Prov. Staten en
Gemeenteraden nog iets anders, iets meel
is dan het „bekleeden van een zetel
Gij zult toch niet ieder die een zetel
in die lichamen aanvaardt er van willen
beschuldigen dat hij slechts „de vooraan
zitting" lief heeft
Gij zult het toch wel met ons eens zijn
dat hij verplicht is voor den triumf der
beginselen die naar zijn heilige overtui
ging de ware zijn met inspanning van
al zijn krachten, en gebruikmaking van
alle eerlijke, bij de wet geoorloofde mid
delen en wegen te strijden?
Gij zult toch wel met ons een ieder
veroordeelen die den strijd voor zijn be
ginselen opgeeft, wanneer bet belang dier
beginselen van hem vordert dat hij dien
strijd tegen Felix, Festus en Gallio zal
voeren op oen zetel naast Felix, Festus en
Gallio
En eindelijk gij zult, bij kalm naden
ken, het wel met ons eens zijn dat een
artikel als het uwe, waarin zonder eenig
motief de broeder beschuldigd wordt van
wetsverkrachting en heerschzucht, meer
te huis behoort in Asmodé dan in een
christelijk blad
De bezwaren der Arnli. Crt. zal ik hier
niet weerleggen. Ik deed dat reeds in een
ingezonden stuk in de Nederlander en de
te Arnhem verschijnende Graafschapper.
Een gedeelte uit het art. der Arnh.
Crt. kan ik echter niet nalaten hier even
over te nemen. Het luidt als volgt
„Stel dat van de 650 kiezers eener
gemeente er 350 behooren tot partij A,
150 tot B, 100 tot C en 50 tot D, en stel
daarbij want dit is ook een punt van
gewicht dat deze cijfers, en de over
tuigingen, welke wij uitdrukken, constant
zijn dan is het oogenblik gekomen tot
het vormen van iutelleotueele of partij-
kiesdistricten. Dan heeft men geen ver
kiezingen, waaraan alle kiezers deelnemen
meer noodig de 7 A-ers, 3 B-ers, 2 C-ers,
en de eenling van partij D worden dan,
ieder door hun partij gekozentreedt een
Aiid af, dan laat men de B-, C-, en D-
kiezers thuis en bij de andere eveneens.
Toch blyft hierbij de moeilijkheid bestaan,
die geen enkele proportionist nog heeft
kunnen wegredeneerenwat te doen in
dien door eene of andere verstoring in de
gemoederen of in den politieken damp
kring, de numerieke verhouding der par
tyen in de gemeenten verandert, en hoe
wordt die verandering geconstateerd? Het
zoo scherp veroordeelde meerderheidsstel
sel heeft tenminste dit voor, dat de ver
kiezing zelve èn die verhouding, èn den
wil der kiezers doet kennen voor het
proportioneel stelsel is het echter noodig
dat vooraf, juist ter wille van de verkie
zingen, die verhouding bekend zij. Men
kan ze toch niet opsporen door gefingeerde
stemmingen met gedwongen algemeene
deelneming of door eene politieke enquête
naar de inzichten en gevoelens der kiezers,
afgescheiden van de keuze der persone*
Grooter ketterij op het gebied van even
redige vertegenwoordiging geloof ik niet
dat men gemakkelijk ergens vinden zal!
Inderdaad, wij lezen dezer dagen nog
al eens critiek die ons doet vragen zou
de criticus wel goed op de hoogte zijn
van de zaak die hij critiseert
Maar het bovenstaande gedeelte uit het
artikel van de Arnh. Crt. doet ons geheel
en al duizelen. Hoe moeten wij dat moois
noemen Het wonderbaarlijkste produet
der meest weelderige fantasie? Een jour-
naiistische nachtmerrie Wij weten het
waarlijk niet!
Misschien is het een stelsel dat ons
tot nog toe geheel en al onbekend was.
De Arnh. Crt. noemt het proportioneel
Enfinwij zullen dat dan maar met
kalme berusting met een soort van stille
verstomming voor kennisgeving aannemen.
Toch kunnen wij niet nalaten bij ons
zelve te fluisteren Het mag dan al pro
portioneel genoemd worden, maar dan is liet
toch zeker een ondergeschoven of onecht
kind, want van de proporrioneele familie
trekken kunnen wij maar bijster weinig
ontdekken.
Proportioneele kiesstelsels toch hebben
niets te maken met het al of niet constante
van de verhouding der partyen.
Die verhouding blijkt bij iedere perio
dieke verkiezing opnieuw, evenals nu onder
bet nieerderbeidsstelsel. Het verschil is
echter dat die verhouding onder een pro
portioneel stelsel geëerbiedigd, maar onder
het meerderheidsstelsel verkracht wordt.
Proportioneele kiesstelsels ten minste
de meesten kennen, als zij zuiver wor
den toegepast, volstrekt geen kiesdistricten.
Wij vragen dus niet wat ter wereld de
Arnh. Cour. toch wel verstaat onder „in-
tellectueele of partij-kiesdistricten", want
die kunnen ons niets schelen.
Proportioneele kiesstelsels kennen geen
verkiezingen waaraan niet allo kiezers deel
nemen, maar alleen die van éen der ver
schillende partyen. Doelt de Arnh. Conr.
hier misschien op de wijze waarop men
tnsschentijdsohe vacaturen f ver vult Als
dat zoo is weet zij in deze klok den kle
pel niet te vinden, ja h ,ngt zij er een
klepel van eigen maaksel in, die al een
bijzonder rare muziek maakt.
Proportioneele stelsels doen, even als het
mearderheidsstelsel, de verhouding der
partijen pas Bennen na afloop der verkie
zing, en hebben dus niet te maken met
„gefingeerde stemmingen, met gedwongen
algemeene deelneming, of een politieke
enquête naar de inzichten en gevoelens
der kiezers". Behalve bij het stelsel van
Prof. Fruijn is bij alle ons bekende pro
portioneele stelsels de stemming, evenals
tegenwoordig, g eheim.
De Arnh. Cour. geeft vuur met volle
lagen op de „gefingeerde theorie der pro-
portionisten", maar wie kan beterfingeeren
dan zij
Inderdaad, als zij op dezs wijze z«o
dapper aan het strijden is, heeft zij veel
van een oorlogsschip waarvan kapitein en
matrozen beschonken zijn, en dat nu aan
bakboordzijde de volle laag geeft op een
vijand die aan stuurboordzijde ligt!
Na deze korte aanvulling van mijn ant
woord aan de Arnh. Crt., wacht mij de
zooveel zwaardere taak te trachten de ern
stige, bezadigde critiek van „de Liberaal"
te ontzenuwen.
Plaatsende aan bet hoofd van haar arti
kel van den 31en Augustus de woorden
van art. 11 van bet program der Anti-Rev.
party, begint de Liberaal met er op te
wijzen dat de eisch, in deze woorden ver
vat, geheel negatiefis. Het meerderheids-
stelsel wordt daardoor verworpen, en een
„ander" kiesstelsel gevraagd. Welk? Dat
zegt art. 11 niet.
Volkomen waar. De „evenredige ver
tegenwoordiging" wordt in art. 11 niet
woordelijk genoemd. Dat zij bedoeld wordt
is echter genoegzaam bekend, en, naar mijn
bescheiden meening ook uit de woorden van
het bewuste artikel vrij duidelijk op te
maken.
Maar art. 11 moge al niet met ronde
woorden van een proportioneel kiesstelsel
gewagen, de toelichting van dat artikel,
zooals die te vinden is in „Ons Program"
door dr. A. Kuyper, hoofdstuk „onze ra
den en staten", blz. 400 tot 404, laat niet
den minsten twijfel dienaangaande meer over.
De „Liberaal" erkent verder dat onmis
kenbare bezwaren het meerderheidsstelsel
aankleven. Het blad is te ernstig en te
eerlijk, die bezwaren zijn te duidelijk zicht
baar, dan dat deze erkenning ons ook maar
in het minst zou verwonderen.
Maar als wij lezen „Heeft het meerder
heidsstelsel (met districten) onmiskenbare
bezwaren dan verwonderen wij ons
ivel over die tusschen haakjes geplaatste
woorden „met districten."
Misschien vergissen wij ons in de betee-
kenis dezer wooiden, raaar het schijnt ons
tse alsof de „Liberaal" daarmede zeggen
wilde dat het meerderheidsstelsel zonder
de distriotsverdeeling nietof althans in
mindere mate zou mank gaan aan de ge
breken die het r,u aankleven.
Is onze opvatting de juiste, dan verwon
deren wij ons ten zeerste over deze woorden.
De verdeeling in kiesdistricten is immers
juist het correctief dat men voor hatmeer-
derkeidsstel-sel heeft noodig geacht'?
Het is waar, de verknipping van het rijk
in een aantal zeer willekeurige deelen, in
elk waarvan een minderheid door een meer
derheid onderdrukt wordt, is als het ware
een poging om het e ne onrecht goed te
maken met het andere, een poging die den
toets der zedelijkheid moeilijk kan door
staan
Het is waar, al de tegen het meerder
heidsstelsel aangevoerde grieven blijven
onverzwakt van kracht binnen de grenzen
van elk afzonderlijk district.
Het is waar, de partij die op het oogen
blik van de verdeeling in kiesdistricten de
meerderheid heeft in de vertegenwoordiging
kan door de wijze van verdeeling grooten
invloed op dea uitslag der verkiezingen
uitoefenen.
Het is waar, de distriotsverdeeling baant
plaatselijke beroemdheden, die dikwijls niet
het minste recht op waren roem bezitten,
den weg naar zetels waarop zij soms
een zeer droevig figuur makenter
wijl nationale beroemdheden, op welken
zich soms een aanzienlijk, maar verstrooid
aantal stemmen vereenigt, worden buiten
gesloten.
Maar ondanks al deze en nog meerdere
gebreken is en blijft districtsverdeeling
toch nog altijd een correctief.
Het meerderheidsstelsel zonder dit correc
tief voerde tot het nee plus ultra van ge-
tallenkeerschappij, tot de meest volkomen
oppermacht van „de helft plus één."
Ik weet wel, bij gemeenteraadsverkiezin
gen heerscht het onversneden meerderheids
stelsel, en toch vindt men bijna overal ook
minderheden vertegenwoordigd, maar de
„Liberaal" zal te eerlijk zijn om deze om
standigheid aan te halen als een bewijs
tegen bovenstaande bewering, want dat de
meerderheid alle zetels bezetten kan is on-
wederlegbaar.
En al maakt nu ook bij gemeenteraads
verkiezingen de meerderheid geen onbeperkt
gebruik van haar macht tot uitsluiting van
alle minderheden, zoo leveren toch de meer
voudige kiesdistricten voor de Kamer ons
bij voortduring bet bewijs dat de vrees vooi
zulk een macktmiabruik alles behalve her
senschimmig is.
C. E. TAN KOETSVELD Cz.
Evangelisatie onder Indo-Europeanen
te Balavia.
(Ingezonden).
Eeuwen lang is I.ndië een der groote
bronnen van den rijkdom van Nederland
geweest.
Tal van Nederlandscke kapitalen hebben
middellijk ot rechtstreeks hunne wording
of vermeerdering aan ons koloniaal bezit
te danken. Nog in onze eeuw heeft Neder
land uit 0)St-Indië in nog geen 47 jaren
(te weten van 1831 t/m 1877) de ont
zaggelijke som van 844 millioen gulden
ontvangen en geeruikt. Gebruikt niet tot
bet vestigen en instandhouden van ons be
stuur over Indië; niet tot het voeren van
oorlogen ter handhaving van ons gezag
in één woord, niet tot het voorzien in de
behoeften van Indië; dit alles wordt
door Indië zelf betaalddoch gebruikt,
uitsluitend ten behoeve van Nederland.
Men bouwde er o. a. een groot deel der
Nederlandsche spoorwegen van.
En wat gaf nu, niet slechts op materieel
of zelfs op intellectueel, maar ook en vooral
op Godsdienstig gebied het Christelijk
Nederland aan het Makomedaansck en
Heidensch Indië, als dank voor die hon
derden millioenen?
Druppels van zege» door zwakke pre
diking van het Evangelie, hier en daar;
circa 100 evangelieboden op ongeveer 33
millioen Makomedanen en heidenen. Maar
stroomen van ongeluk en zonde.
De vloek van opiumpacht en de vloek
van het concubinaat
Immers om onderwerpelijk ons slechts
tot dit laatste euvel te bepalen, treft men
daar, waar Europeanen gevestigd zijn of
gevestigd waren, naast de oorspronkelijke
bevolking eene schare Eurasiërs aan; men-
schen, in wier bloed zich het inlandsch ras
met het Europeesche paarde. Indo-Euro
peanen keeten zij officieel; sinjo'sen nonna's
noemt hen de volksmond. Vooral op de
hoofdplaatsen is hun j aan tal schier onge
looflijk groot. Gelukt het al aan enkelen
om ziek eene behoorlijke positie in de
maatschappij te veroveren, verreweg de
meesten lijden armoede, sommigen zelfs
gebrek.
Er zijn Europeesche vaders, die de
zedelijke verplichting gevoelen om voor
hun buiten huwelijk verwekt kroost te
zorgenvelen echter zenden de moeders
en kinderen met een onvoldoenden onder
stand weder in den kampong waar zij on
der Mahomedanen voortleven.
Is het wonder, dat het meer dan eens
gebeurt, dat zulke kinderen, zoo ze al om
materieele bijoogmerken gedoopt en soms
overgedoopt zijn, later, indien hun stoffe
lijk belang dit meebrengt, tot den Islam
overgaan Is het wonder, dat het mee-
rendeel van die Indo-Europeanen buiten
eiken Christelijken levenskring opgroeien
de, uitmunten in ondeugden, en dat in die
klasse weder eene rijke stof voor allerlei
onzedelijkheid wordt gevonden?2)
Immers neenhet zou grooter wonder
ziju, als het anders ware.
Doch is het ook buiten onze schuldNe
derlandsche Christenen
Hebben wij niet eene roeping van Gods
wege ook ten opzichte van die paria's der
Indisch Europeesche maatschappij, in wier
aderen ten deele ons bloed stroomt
Of is onze roeping alleen om de miïH-
oenen van Indië te verbruiken en dan,
als tot stilling der consciëntie, een pen
ningske voor de zending onder Mahomeda
nen en heidenen te offeren, de schande op
ons volk latende, dat een belangrijk deel
der zendelingen in ons Indië nog door bui-
tenlandsch geld wordt onderhouden
Wat doen wy, wat doet gij nu niet voor
de zending in het algemeen, maar voor de
zending onder de Indo-Europeanen in ons
Indië in het bijzonder
Wij vreezen, dat velen tot wie wij deze
ernstige vraag richten zullen moeten ant
woorden „niets, in 't geheel niets."
En toch God zal het van ons eisehen.
bezoekt reeds nu ons volk wegens
de overtreding van Zijne geboden ten op
zichte van Indië, en Zijne oordeelen zullen
voortgaan, zoolang als wijChristenen, niet
met ernst ook dezen plicht, dien het Ko
loniaal bezit ons oplegt, ter hand nemen;
zoolang als wij blij ven te kort schieten in
liefde en offervaardigheid voor de zendiag;
zoolang als wij onze handen in onschuld
Samenleving van man en vrouw buiten
wettig huwelijksverband. By Mahomedanen
en heidenen in zwang, dus niet geheelop
rekening der Europeanen te schrijven. Het
concubinaat van Europeanen en inlandsahe
vrouwen schept echter veel grooter sociale
en ook moreele ellende, als dergelijke ver
bintenissen alleen tusschen inlanders en
met hen gelQ kgestelden
2) Zoo werd omstreeks 1834 door zulk
een 18-jarigen Eurasischan beklaagde, bij
de behandeling zijner misdrijfzaak door den
Raad van Justitie te |Batavia ter ophelde
ring van het feit, dat hij, ofschoon ais Chris
ten gedoopt, to;h bjj een Mahomedaansch
geestelijke gratis kost en inwoning genoot,
met den meesten nadruk verklaard, dat bij
nooit onderwijs in den Christelijken Gods
dienst had genoten en dat men hem van
zijn vroegste jeugd af aan gebrek en ellen
de had laten lijden, waarom h;j met nog
16 andere lotgenooten den Mahomedaanschen
Godsdienst maar had aangenomen, waar
toe zij allen van een en denzelfden geeste
lijke de besnijdenis hadde t moeten oudergaaa-
-7