Vuit. Hun uitverkorene moott een Ier zijn van zuiveren bloede, lid der Moed er- kerk, volksman, democraat, homeruier, kortom al wat men verlangde. FEUILLETON. Goes. Openbare vergadering van den gemeenteraad alhier op Vrijdag 20 Septem ber 1895, des avonds te 8 uren. Punten van behandeling1. Notulen. 2. Mede- deelingen. 3. Ingekomen stukken. 4. Re kening der Gemeente over 1894. 5. ld. van het Gasthuis over 1894. 6. Begrooting Burgerlijk Armbestuur 1896. 7. Rekening van het Burg. Armbest. 1894. 8. Kohier schoolgeld school E cursus 1895/96. 9. Id. Hoogere Burgerschool cursus 1895/96. 10. Continuatie van den leeraar A. Kolkman. 11. Benoeming leden raadscommissiën. 12. Conversie gemeenteschuld. Een verkiezing dus zonder strijd, zou men zeggen. Mis vriend, die dit zegt. Gij kent Ierland niet. Er is wel degelijk strijd geweest. IJr is braaf gevochten ook. Verbeeld u, Woensdag was 't verkiezing, en Zaterdag nog stonden de partijen de broedersals kemphanen tegenover elkander. Het waren twee legers gewapend met knuppels en straatsteenen, gaten in de hoof den, bloedneuzen en blauwe oogen deelend, waar het pas gaf. De politie scheidde de vechtenden; doch de strijd werd hervat. Het regende compleet steenen enflesschen. Zelfs soldaten van het Koninklijke Iersche Regiment streden mee. Men zag een man met een gapende wond in het hoofd weggedragen, geen tien minuten daarna terugkomen om zijn wond met woeker weer te geven in den vorm van projectiele». Er werden 46 gewonden in het hospitaal verpleegd. Zoo heet w£s te Limmerik de verkie zingsstrijd. Het gold dan ook de verkiezing van een Parnelliet of een anti-Parnellietmefi- schen, die schoon 't in hoofdzaak volkomen eens, uiteengaan op het punt van het lei derschap. Uiteengaan op de vraag of zij den strijd voor Ierlands zelfregeering zullen voeren onder de vlag van wijlen Parnell, of van een ander. De partijen in Nederland kunnen van deze Ieren misschien nog wel wat leeren. Minister Spfenger Van Eijk. Onder de „Parlementaire portretten" van Mr. Antonio in de Amst. Ct., komt de volgende teekening voor van Mr. J. P. Sprenger van Ejk, thans Minister van Financiën. Wanneer men de verschillende ministers van Financiën, die aan de groene tafel hebben gezeten, de revue laat passeeren, dan is de heer Sprenger van Eijk zeker de gezelligste, de minst droge, naar 't uiter lijk, de pleizierigste en .de dikste. De heer Sprenger van Eijk is iemand, die, wanneer men hein zoo ziet zitten,zijn fauteuil in de Kamer geheel vullend, een beeld van welvaren en opgeruimdheid, geschapen schijnt tot een dolce far niente, tot het luie leventje van een Indischen nabob of van een Oud-Indischen ambte naar, die zijn koetjes op 't land heeft staan. Men zou 't dien zwaren, dikken, gemoe delijken man niet aanzien, dat hij een ijzeren werkkracht heefteen zeldzame en bewon derenswaardige kennis van feitenen zaken en personen een schier wonderbare vlug heid en lenigheid in den arbeid, die hem bergen papier als met tooverslag doen doorploeteren, zonder dat zgn krachtig lichaam en zijn stalen zenuwen er onder lijden. Wie zich „Buikje" uit de Camera, Mr. Bruis van Hildebrand voor den geest kan brengen, zal zich ook een idee kunnen vormen van de verschijning van onzen tegenwoordigen minister van Financiën. Op zijn zwaar, breed, vleezig, buikig lichaam, schommelend in de ruime zwarte jas, rust een niet minder vettig, dik, wel- Elf jaar verborgen, maar eindelijk ontdekt. In 1884 werd er op het postkantoor te Boedapest eene geldkist met f 250,000 ge stolen. Daarover groote ontsteltenis, ge volgd door een onderzoek dat niet veel licht in de duistere zaak bracht. Elf jaar bleven de daders onbekend, totdat zij een paar weken geleden ontdekt werden. Csom- bor, een doodarme postbeambte, en zijn vriend Szupiszics, een daglooner, hadden de misdaad gepleegd en waren daarbij zoo slim te werk gegaan, dat eerstgenoemde nog twee jaar daarna bij de post werkzaam kon blijven. Szupisziks, op wien niemand eenig vermoeden had, was intusschen spoor loos verdwenen. In deze zaak heeft de justitie de daders nog niet eens kunnen straffen, aangezien de misdrijven reeds verjaard waren; en niet minder merkwaardig is het dat zij na zoo langen tijd nog een groot deel van het geld bij de dieven heeft mogen terug vinden. Yan den beginne had de politie argwaan tegen Csombor, die dan ook een tijdlang achter de traliën kwam, maar wegens gebrek aan bewijzen moest worden vrijgelaten. Csombor, die alvorens bij de posterijen te zijn aangesteld, als schipper, politie agent, doodgraver en conducteur een avon tuurlijk leven had geleid, was op het denkbeeld gekomen nadat een zijner vrien den hem verteld had, dat hij eens f60,000 op het postkantoor had gevonden en het geld eerlijk aan de administratie had terug gegeven. Daaruit maakte Csombor de ge volgtrekking, dat het niet zoo moeilijk moest zijn om eens een goeden slag te slaan. Hij wist, zooals hij later aan den rechter van instructie bekende, dat 's avonds zes uur de geldverzendingen geschiedden, en had daarom aan zijn vriend Szupiszics, zonder hem nader zijne plannen mee te deelen, verzocht om tegen dien tijd met een grooten zak voor de poort van hot kantoor te komen. Zoo geaegd zoo gedaan. Niettegenstaande er zes amh- gedaan, doorvoed hoofd. De kop van een Indisch-Gast. Een snug gere, welgevormde, eventjes opgewipte speurneus. En daarop, een tikje teveel naar de punt geschoven, de bril, die de spotachtige, donkere, vroolijke oogen be dekt. Een dun kneveltje, dat het „In dische" van 't type nog verhoogt. Op het gelaat-in-zijn-geheel iets jeugdigs, opge wekts, welgemoeds, gemakkelijks, dat aller minst doet denken aan het afgetobde van den „werkezel", die mr. Sprenger van Eijk toch is. Boeide Mr. Piersen door zijn suggestie ven, helderen, sanguïnischen, vloeienden en sympathieken 'spreektrant, de stof zoo meesterlijk steedsbeheerschend en ordenend, zijn opvolger trekt aan door een genre, hetwelk humoristisch-populair zou kunnen heeten. Wanneer mr. Yan Eijk opstaat om te gaan speechen, dan houdt hij zjjn blad papier met aanteekeningen vliegensvlug met onbegrijpelijke snelheid van 't vleezige handje neergepend een halve meter van zijn buik. En dan kijkt hij, met de be- wegyig van een bok die stooten gaat, over zijn bril heen, naar dat meergenoemde papier. Het „meneer de Vóóórzitter" schijnt dan te komen uit een kelderdiepte, met een keelklankje en langzaam zonder eenige emotie van te moeten gaan spreken, zooals een joviaal gast tegen zijn glas zon tikken om een toost af te steken. En in dienzelfden toon, met datzelfde leuke buikklankje, gaat 't voort, de gansehe rede door, Mr. Sprenger van Eijk spreekt zeer langzaam, telkens met een ironisch spottoontje en wanneer hij iets uiïgs ge zegd heeft, de stootbokkerige en overbril- scne beweging makend, die wij noemden. Hij houdt er ook van gemoedelijk po pulair te spreken, met aardige voorbeeldjes en met mopjes er door heer,, die de Kamer dol amuseeren, doch die den hoogst-ern- stigen mr. Gleichman wel eens ongedurig met 't presidiale hamertje doen op en neer spelen. Maar tikken durft hij toch niet, als de minister aan het woord is. Doch wanneer 't een gewoon lid ware, hoe vaak de Yoorzitter reeds zou verzocht hebben, zich „bij het onderwerp te willen hon den" Ondanks dit schijnbaar luchtig vluchtig, commisch onderhoudend maniertje is er een kern van ernst, van studie, van kracht en van wel overwogen logica in de taal van dezen bewindsman. „Lachende de waarheid te zeggen", en goed te zeggen, is zijn devies. Hij, de zeldzaam vlugge werkman met zijn ijaersterk geheugen en zijn beproefde arbeidskracht, schuwt al wat duister, plechtig, gewrongen is. Hij is zijn onderwerp steeds genoegzaam meester om er mee te kunnen spelen. En met grond kan men mr. Sprenger van Eijk ondanks zijn schijnbare oppervlakkigheid en versmading van ministerieele deftigheid nooit ten laste leggen, de zaken niet au fond te behandelen. Iemand als een Gleichman of een Roëll even degelijk en ijverig en vol toewijding zal 't misschien met meer onwillekeurig „vertoon" doen, deftiger, plechtstatiger, vormeiijker, stijver. Mr. Sprenger van Eijk doet 't leukjes, prettig af, los, op lachende en humoristische manier, soms scherpe pijltjes afschietend met datzelfde air van bonhomie. De geestige en guitige manier, waarop hij zijn voorganger Pier- son vroeger in zgn weekblaadje trachtte af te maken tenaren in de zaal werkten, wist Csom bor een geldtrommel ongemerkt in den meegebrachten zak te laten glijden, daar mede stilletjes naar buiten te komen en den zak aan Szupiszics te geven, waarop deze dien in eene schuur niet ver van Csombor's woning verstopte. Drie dagen lang bleef hij daar verbor gen toen besloten zij hun buit in veilig heid te brengen. Zij huurdeD een schuit, staken over naar den overkant der rivier en zochten een eenzame plaats op, met het plan den trommel open te breken. Terwijl zij daarmede bezig waren hoorden zij stap pen naderenSzupiazics stapte vlug met den zak in de schuit, en Csombor vluchtte het land in. Maar de menschen gingen voorbij zonder iets van de twee te mer ken, zoodat, toen het gevaar geweken was Szupiszics met zijn schuit weer aan land kwam, Csombor meenam en naar de spoor brug roeide, met het doel om daar het kistje in het water te gooien. Natuurlijk namen zij eerst het geld er uit, maar gin gen daarbij, tengevolge van den uitgesta- nen schrik zoo onhandig te werk dai zij niet merkten dat er nog bankpapier in het kistje lag, zoodat een deel van het gesto len geld, namelijk de nog zoek zijnde f 100,000 waarschijnlijk nog in den trom mel lagen, toen deze in den Donau werd geworpen. Aan land gekomen, begroeven zjj het geld op eene eenzame plaats en groeven het een paar dagen later weer op waarop de buit eerlijk verdeeld werd: ieder f 75,000. Szupiszics verdween daarop uit Boedapest, terwijl Csombor kalmpjes naar het postkantoor terugkeerde. Een dag of wat later werd het verdwij nen van den trommel ontdekt, en men vermoedde dat Csombor daaraan niet on schuldig was. Hg werd een tijdlang ge vangen gehouden, maar moest wegens ge brek aan bewijzen ontslagen| worden. Die achterdocht was echter voor Csombor eene reden om de grootste voorzichtigheid in acht te nemen en zoo bleef lig nog twee jaar bij de post, oogenschijnlijk even arm als te voren. Ook toen hij die betrekking verliet om ze voor allerlei kleine neringen Vereenigde zitting van de beide Kamers TOT OPENING YAN DE ZITTING DER STATEN-GENERAAL, op Dinsdag 17 September 1895. De heer Yan Naamsn van Eemnes, voorzitter der Eerste Kamer, bekleedt den voorzittersstoel. Nadat de koninklijke stoet zich naar het gebouw der Tweede Kamer had begeven, werd H. M. de Koningin-Regentes door eene door den voorzitter benoemde commissie binnengeleid. (Deze commissie bestond uit de heeren T. Mackay, v. d. Berch van Heemste de, Yan Deiuse, van Gennip, Mutsaers, Pijn appel, Yan Gijn, Smeenge, Lely en van Basten Batenburg van de tweede-Viruly, Bergsma, A. Prins, Alberda van Ekenstein en Yan Nispen, van de eerste kamer. H. M. de Koningin-Regentes plaatst zich voor den troon en houdt de volgeude TROONREDE. Mijne Heer en Ik waardeer het voorrecht de Staten- Generaal opnieuw rond mij vereenigd te zien, gereed om hunnen belangrijken arbeid te hervatten. De algemeene toestand van land en volk geeft reden tot tevredenheid. De betrekkingen tot alle buitenlandsche mogendheden zijn van den meest vriend- schappelijken aard. Zee- en landmacht kwijten zich bij voort during op loffelijke wijze van haren plicht. In Oost-Indië waren zij bij vernieuwing in de gelegenheid schitterende blijken van moed en volharding te geven. De gezondheidstoestand is gunstig. Met erkentelijkheid mag gewezen worden op den in vele opzichten goeden oogst der veldgewassen. Het mond- en klauwzeer, dat tot het sluiten van naburige landen voor den invoer van ons vee aanleiding gaf, is nagenoeg geweken. De toestand van handel en nij verheid is, den invloed der in andere rijken gevolgde handels-staatkunde in aanmerking nemende, niet onbevredigend. Gedurende dit zittingjaar wachten u opnieuw vele en gewichtige werkzaam heden. Voor de verdere behandeling der wets- voordrachten tot herziening van de perso- neele belasting en tot regeling van het kiesrecht roep ik in de eerste plaats uwe medewerking in. Voorstellen tot nadere regeling van de gemeente-finantiën zullen u bereiken, ter wijl ook andere wetsontwerpen, ten deele reeds aangeboden, zullen worden ingediend. De toestand onzer bezittingen in Oost en West-Indië geeft, in het algemeen, reden tot voldoening. Met vertrouwen, Mijne Heeren, doe ik wederom een beroep op uwen ijver ter vervulling van uwe veel omvattende taak. Moge uw arbeid onder Gods zegen, strekken tot verhooging van den voorspoed van ons dierbaar vaderland. In naam der Koningin verklaar ik de gewone zitting der Staten-Generaal te zijn geopend". Nadat de Commissie H.M. had uitgeleid, hief de voorzitter de vergadering op. te verwisselen, gold hij nog steeds voor een armen drommel. Het duurde nog zoowat vijf jaar voor dat hij, in de meening dat de zaak nn al bijkans vergeten was, zijne levenswijze be gon te veranderen. Hij kocht een logement met daaraan verbonden wijnhuis en die zaak scheen zeer goed te gaan en hem zoo veel winst te bezorgen, dat hij na korten tijd haar van de hand deed en als een groot heer ging leven. Dit wekte echter de argwaan der politie, die hem nimmer uit het oog verloor. Hij werd gearresteerd, ondervraagd, zijn huis doorzocht, maar men ontdekte niets bijzonders, kreeg geen be wijs en moest hem wel weer op vrije voeten stellen. Ook ontging het niet aan de politie, dat Csombor jaarlijks een bezoek kreeg vaneen vreemd heer en dat er over die samen komst altijd iets geheimzinnigs hing. Bo vendien vernam de justitie, dat de dagloo ner Szupiszics sedert den diefstal uit Boe dapest verdwenen was en hoorde zij zelfs, dat deze thans als graaf van Selve een man van aanzien geworden was. Szupiszics had kort na het bedrijven van den diefstal de Ilongaarsche hoofdstad ver laten en na nog een tgdlang rondgezwor ven te hebben zich op het eilandje Selve, een rotsklip bij de Dalmatiscke kust, ge vestigd. Daar geloofde hij veilig te zijn. Selve is een tamelijk onbekend eiland, door een duizendtal menschen, meeren- deels matrozen en visschers, bewoond, en dat slechts tweemaal in de week door een postschip nit Zara wordt aangedaan. Den overigen tijd is het eiland van elke ver binding met het vasteland verstoken. De wijnstok en de olijf boom zijn de eenige gewassen die op den rotsbodem groeien, en in het kleine stadje prijkt nog altijd de leeuw van St. Marcus, ten teeken, dat vroeger de meeste maanen als matroos op de schepen der republiek Venetië een bestaan vonden. Naar dat eiland had Szu piszics zich met zijn geld begeven, en hij won er zoozeer het vertrouwen der be woners dat zij hein weldra in den gemeente raad koze'n en hg het mooiste meisje van Dienzelfden dag vergaderden de Kamers. Met de traditioneele rede van den waar- nemenden voorzitter, den oudste in jaren, generaal v. d. Schriek werd de eerste ver gadering in liet nieuwe zittingsjaar der tweede kamer geopend. Daarna werden de afdeelingen getrok ken, die tot voorzitters kozen de heeren liutgcrs, de Beaufort, Veegens, v. Delden en Basterten tot leden der commissie voor het adres van antwoord op de Troon rede de heeren Mees, Heemskerk, Yan Karnebeek, Cremer en Borret. Daarna werd de voordracht opgemaakt voor de benoeming van een voorzitter der Kamer. Zooals men weet maakt de Ka mer een drietal en de Regentes benoemt. In den regel is de benoemde no. 1 der voor dracht. De voordracht bestaat uit de heeren Gleichman, v. d. Schrieck en De Beaufort. De candidaatder Takkianen voor no. 2 en 3 op de voordracht was de heer Goeman Borgesius, die met 30 stemmen tegen 44 en 39 in de minderheid bleef. De voordracht is heden aan de Regentes aangeboden door eene commissie bes.aande uit de heeren Yan Dedem, Ruigers, Cre mer en Borret (stemopnemers) Van Kar nebeek, Smits van Oyen, Schimmelpenninck en Willinge (benoemd door den waarne- menden voorzitter) en de waarnemende voorzitter. 18 Sept. '95. De centrale antirevolutionaire kiesver- eeniging „Vreest God, eert den Koning", in 't district Hontenisse heeft per adres aan de tweede kamer instemming betuigd met het adres harer Goesche zuster in zake proportioneel kiesrecht. Het adhaesie-adres is geteekend door de voorzitters en secretarissen der antirevolu- tionare Kiesvereenigingen te Ierseke, Krab- bendgke, Kruininge, Kapelle en Bieze- linge. Bedoeld adres is van den navolgen den inhoud Aan de Tweede Kamer der Staten Generaal. De ondergeteeker.den, uitmakende het bestuur der Centrale Antirevolutionaire Kies- vereeniging „Vreest God, eert den Koning", omvattende de gemeenten Krabbendijke, Kruiningen, Ierseke, Biezelinge en Kapelle gevestigd te Kapelle. Kennis genomen hebbende van het aan Uwe Vergadering gezonden adres van de Heeren J- Donner, M. de Jonge Jz., J. de Hoogh, C. Oranje Lz., J. Buijse, C. E. van Koetsveld Cz. en J. Adam te Goes, inhou dende verzoek om een Proportioneel Kies stelsel. Zich met genoemd verzoek geheel ver- eenigende. Wenden zich tot Uwe Vergadering met eerbiedig verzoek, daaraan wel Uwe aan dacht te willen schenken en er gevolg aan te geven. Hetwelk doende enz. Krabbendijke. Kruiningen, Ierseke, Bieze linge, Kapelle. K. J. VAN DE WAL, L. EVERSDIJK, J. SONKE, J. WONDERGEM, G. MOERDIJK, J. DE JONGE, J. DE KONING, G. LAM PEN, W. BOOGAARDS, JACS. FRAANJE. Bij kon. besluit is benoemd tot offi cier van justitie bij de arrondissements rechtbank te Zierikzee, mr. K. M. Schram Selve, Eugenia Rossel, tot vrouw kon ne men. Geen wonder, want Szupiszics werd met al zijn geld de weldoener van het eiland hij hielp haar waar hij kon, en nooit klopte men tevergeefs aan zijne deur, zoodat het verklaarbaar was, dat de bewoners langzamerhand een grooten eer bied voor zijn rijkdom en hulpvaardigheid kregen en hem daarom niets anders dan Signor Conté (heer graaf) begonnen te noe men. Zoo werd Szupiszics door de een voudige menschen tot graaf van Selve ver heven. Hij leefde er zeer gelukkig, had een mooi huis, was een goed vader en echt genoot, jaagde en vischte ijverig en ver liet met uitzondering van eene jaarlijksche reis naar Boedapest, zijn eiland niet. Aan dit schoone leven maakte de justitie met ruwe hand een einde toen zij wist dat de onbekende die Csombor eenmaal 'sjaars bezocht, de zoogenaamde graaf van Selve was. Uit vrees, dat de bewoners voor hun weldoener partij mochten trekken, nam men bij de inhechtenisneming de grootste voorzichtigheid in acht. 's Avonds voer de justitie met eene stoomboot van Zara naar Selve, waar in het holst van den nacht geland werd. De van te voren verwittig de op het eiland geposteerde gendarme bracht de gerechtsdienaren naar het huis van Szupiszics. Dit werd omsingeld, de eigenaar werd gewekt, en meu hield da delijk huiszoeking, waarbij f 80,000 ge vonden werd. Naar de herkomst van zoo veel geld ondervraagd, beweerde Szupis zics het bij den overgang van het Rus sische leger over de Donau in den laatsten oorlog deels verdiend, deels gevonden te hebben. Natuurlijk geloofden de onder vragers daar geen woord van, te meer omdat de verdachte zooveel tegenstrijdige verklaringen deed dat hij op het laatst zelf inzag dat verder loochenen niets meer baten zou. Hij bekende dan ook alles haarfijn, zoodat de justitie nog tijdig in den ochtend met haar prooi en al het geld naar de boot kon gaan en deze al lang weg was, vooraleer de bewoners precies wisten wat er 's nachts gebeurd was. De de Jong, thans substituut officier van justi tie bij de arrondissements rechtbank te Tiel. Bij kon. besluit is met ingang van 15 dezer aan C. G. C. F. Greiner op zijn verzoek eervol ontslag verleend als com mies der Posterijen 4e klasse. En is met ingang van 1 Oct benoemd tot inspecteur der directe belastingen, invoerrechten en accijnzen te Doetinchem J. F. van Nieuw- kuyk, inspecteur derzelfde middelen te Oosteurg. De heer P. Smith, consulair agent van Griekenland, is door de Regeering van Griekenland gevoerd in de Koninklijke orde van den Redder. De volge ide wijzigingen in den spoor wegdienst in onze provincie Winter- dienst zijn nog aangebracht: De trein van 5.42 v.m. van Breda naar Vlissingen zal tien minuten later ver trekken. De trein van 8.05 v.m. van Breda naar Rosendaal vervalt, maar daarentegen zal de trein van 8.40 v.m. van Breda op alle tusschenstations tot Roosendaal stoppen en om 11.15 v.m. te Vlissingen aankomen. De trein van 9,46 v.m. van Breda naar Vlissingen verlaat eerstgenoemd station 6 minuten vroeger en komt 8 minuten eer der te Vlissingen aan. Behalve eenige verschillen van enkele minuten in het vertrek der trein van Bre da zal een trein, die om 7.06 n.m. van Venloo vertrekt en om 9.10 n.m. te Roo sendaal arriveert, aansluiting geven op den sneltrein, welke thans om 9.10, maar met de nieuwe dienstregeling om 9,15 n.m. van Roosendaal vertrekt en om 10.45 n.m. te Vlissingen arriveert. De sneltrein van 10 n.m. van Rosen daal naar Vlissingen, met rechtstreeksche aansluiting aan Amsterdam, zal ten 10,06 vertrekken en 0111 11,07 in Vlissingen ar- riveeren, dus nog 3 minuten vroeger dan thans. De trein van 5.13 v.m. van Vlissingen naar Breda zal ten 5.22 v.m. eerstgenoemd station verlaten en die van 7.04 v.m. zal dan vertrekken om 7.05 v.m. De aankomst te Breda is 8.IC v.m. resp. 8,4£ v.m. De trein van 6 uur 's avonds zal 40 minuten later vertrekken en directe aan sluiting geven op Breda door de treinen welke om 8.45 n.m. en 9.20 n.m. van Roosendaal vertrekken. De directe aansluiting van Roosendaal op Breda, met den trein, welke thans om 8.14 's avonds van Roosendaal vertrekt, komt te vervallen. De dienst op Engeland, via Breda Roosendaal Vlissingen Queeensborough wordt belangrijk gewijzigd en weder bij zonder verbeterd. Bij een later vertrek van Amsterdam en tusscken gelegen plaatsen wordt eene vroe- vrouw van den dief had men voor de ze kerheid ook dadelijk meegenomen. Toen men nu eenmaal Szupiszics had, besloot men zich ook van zijn kameraad Csombor meester maken. Tot dusver had men dezen slechts van tijd tot tijd op het politiebureau ontboden, tot het geven van inlichtingen, en hem ongemerkt laten be waken. Thans echter werd hij uit zijn huis gehaald, en ondanks hevig tegenstrib belen naar het bureau geb.acht, waar de commissaris reeds stond om met het ver hoor te beginnen. Deze een slime vos, liet Csombor eerst een tijdlang kalm door- prate s, totdat hij hem met eene enkele vraag op een tegenstrijdigheid betrapte. Op deze eene contradictie volgde een tweede en nog een derde, totdat de commissaris eindelijk aan het woord kwam en den dief glashelder bewees dat hij loog. Die uiteen zetting maakte zoo'n indruk op Csombor- dat hij als een zak in zijn stoel zonk, waarop de commissaris, oordeelende dat, thans het psychologische oogenblik geko men was, den delinquent goedig bij de hand nam, zeggende „Kom oude jongen liegen helpt nu niets meer, want je me deplichtige is reeds achter slot en heeft alles bekend." Dit hoorende werd Csombor doodsbleek en vroeg na eene poos om een ilesch goe den rooden wijn, die hij bijkans in één teug leegdronk. Aldus courage gekregen hebbende was kg bereid te bekennen en verhaalde op zijne beurt alles haarfijn. Ook in zijn bezit vond men, behalve huizen en gronden nog f40.000 aan geld, zoodat de postadministratie van geluk mag spreken. Beide beschuldigden zijn echter, daar het misdrijf verjaard is, in vrijheid gesteld. Nu staan zij dus doodarm, door iedereen voor dieven aangezien, te midden hunner mederaensehen. Mocht deze armoede bnn tot heil zijn. De gestolen rijkdom kon hen niet gelukkig maken, maar was juist een struikelblok voor hen, die den weg naar het hemelsch en eeuwig geluk voor hen versperde. Want wat baat het den mensch, zoo hij de gekeele wereld gewint en lijdt schade zijner ziel? N. Prov. Gr. Ct,

Krantenbank Zeeland

De Zeeuw. Christelijk-historisch nieuwsblad voor Zeeland | 1895 | | pagina 2