Vuit. Hun uitverkorene moott een Ier
zijn van zuiveren bloede, lid der Moed er-
kerk, volksman, democraat, homeruier,
kortom al wat men verlangde.
FEUILLETON.
Goes. Openbare vergadering van den
gemeenteraad alhier op Vrijdag 20 Septem
ber 1895, des avonds te 8 uren. Punten
van behandeling1. Notulen. 2. Mede-
deelingen. 3. Ingekomen stukken. 4. Re
kening der Gemeente over 1894. 5. ld.
van het Gasthuis over 1894. 6. Begrooting
Burgerlijk Armbestuur 1896. 7. Rekening
van het Burg. Armbest. 1894. 8. Kohier
schoolgeld school E cursus 1895/96. 9. Id.
Hoogere Burgerschool cursus 1895/96. 10.
Continuatie van den leeraar A. Kolkman.
11. Benoeming leden raadscommissiën. 12.
Conversie gemeenteschuld.
Een verkiezing dus zonder strijd, zou
men zeggen.
Mis vriend, die dit zegt.
Gij kent Ierland niet.
Er is wel degelijk strijd geweest.
IJr is braaf gevochten ook.
Verbeeld u, Woensdag was 't verkiezing,
en Zaterdag nog stonden de partijen de
broedersals kemphanen tegenover
elkander.
Het waren twee legers gewapend met
knuppels en straatsteenen, gaten in de hoof
den, bloedneuzen en blauwe oogen deelend,
waar het pas gaf. De politie scheidde de
vechtenden; doch de strijd werd hervat.
Het regende compleet steenen enflesschen.
Zelfs soldaten van het Koninklijke Iersche
Regiment streden mee.
Men zag een man met een gapende
wond in het hoofd weggedragen, geen
tien minuten daarna terugkomen om zijn
wond met woeker weer te geven in den
vorm van projectiele».
Er werden 46 gewonden in het hospitaal
verpleegd.
Zoo heet w£s te Limmerik de verkie
zingsstrijd.
Het gold dan ook de verkiezing van
een Parnelliet of een anti-Parnellietmefi-
schen, die schoon 't in hoofdzaak volkomen
eens, uiteengaan op het punt van het lei
derschap.
Uiteengaan op de vraag of zij den strijd
voor Ierlands zelfregeering zullen voeren
onder de vlag van wijlen Parnell, of van
een ander.
De partijen in Nederland kunnen van
deze Ieren misschien nog wel wat leeren.
Minister Spfenger Van Eijk.
Onder de „Parlementaire portretten"
van Mr. Antonio in de Amst. Ct., komt
de volgende teekening voor van Mr. J. P.
Sprenger van Ejk, thans Minister van
Financiën.
Wanneer men de verschillende ministers
van Financiën, die aan de groene tafel
hebben gezeten, de revue laat passeeren,
dan is de heer Sprenger van Eijk zeker
de gezelligste, de minst droge, naar 't uiter
lijk, de pleizierigste en .de dikste.
De heer Sprenger van Eijk is iemand,
die, wanneer men hein zoo ziet zitten,zijn
fauteuil in de Kamer geheel vullend, een
beeld van welvaren en opgeruimdheid,
geschapen schijnt tot een dolce far niente,
tot het luie leventje van een Indischen
nabob of van een Oud-Indischen ambte
naar, die zijn koetjes op 't land heeft staan.
Men zou 't dien zwaren, dikken, gemoe
delijken man niet aanzien, dat hij een ijzeren
werkkracht heefteen zeldzame en bewon
derenswaardige kennis van feitenen zaken
en personen een schier wonderbare vlug
heid en lenigheid in den arbeid, die hem
bergen papier als met tooverslag doen
doorploeteren, zonder dat zgn krachtig
lichaam en zijn stalen zenuwen er onder
lijden.
Wie zich „Buikje" uit de Camera, Mr.
Bruis van Hildebrand voor den geest kan
brengen, zal zich ook een idee kunnen
vormen van de verschijning van onzen
tegenwoordigen minister van Financiën.
Op zijn zwaar, breed, vleezig, buikig
lichaam, schommelend in de ruime zwarte
jas, rust een niet minder vettig, dik, wel-
Elf jaar verborgen, maar eindelijk
ontdekt.
In 1884 werd er op het postkantoor te
Boedapest eene geldkist met f 250,000 ge
stolen. Daarover groote ontsteltenis, ge
volgd door een onderzoek dat niet veel
licht in de duistere zaak bracht. Elf jaar
bleven de daders onbekend, totdat zij een
paar weken geleden ontdekt werden. Csom-
bor, een doodarme postbeambte, en zijn
vriend Szupiszics, een daglooner, hadden
de misdaad gepleegd en waren daarbij zoo
slim te werk gegaan, dat eerstgenoemde
nog twee jaar daarna bij de post werkzaam
kon blijven. Szupisziks, op wien niemand
eenig vermoeden had, was intusschen spoor
loos verdwenen.
In deze zaak heeft de justitie de daders
nog niet eens kunnen straffen, aangezien
de misdrijven reeds verjaard waren; en
niet minder merkwaardig is het dat zij
na zoo langen tijd nog een groot deel van
het geld bij de dieven heeft mogen terug
vinden. Yan den beginne had de politie
argwaan tegen Csombor, die dan ook een
tijdlang achter de traliën kwam, maar
wegens gebrek aan bewijzen moest worden
vrijgelaten.
Csombor, die alvorens bij de posterijen
te zijn aangesteld, als schipper, politie
agent, doodgraver en conducteur een avon
tuurlijk leven had geleid, was op het
denkbeeld gekomen nadat een zijner vrien
den hem verteld had, dat hij eens f60,000
op het postkantoor had gevonden en het
geld eerlijk aan de administratie had terug
gegeven. Daaruit maakte Csombor de ge
volgtrekking, dat het niet zoo moeilijk
moest zijn om eens een goeden slag te
slaan. Hij wist, zooals hij later aan den
rechter van instructie bekende, dat 's avonds
zes uur de geldverzendingen geschiedden,
en had daarom aan zijn vriend Szupiszics,
zonder hem nader zijne plannen mee te
deelen, verzocht om tegen dien tijd
met een grooten zak voor de poort
van hot kantoor te komen. Zoo geaegd
zoo gedaan. Niettegenstaande er zes amh-
gedaan, doorvoed hoofd.
De kop van een Indisch-Gast. Een snug
gere, welgevormde, eventjes opgewipte
speurneus. En daarop, een tikje teveel
naar de punt geschoven, de bril, die de
spotachtige, donkere, vroolijke oogen be
dekt. Een dun kneveltje, dat het „In
dische" van 't type nog verhoogt. Op het
gelaat-in-zijn-geheel iets jeugdigs, opge
wekts, welgemoeds, gemakkelijks, dat aller
minst doet denken aan het afgetobde van
den „werkezel", die mr. Sprenger van
Eijk toch is.
Boeide Mr. Piersen door zijn suggestie
ven, helderen, sanguïnischen, vloeienden
en sympathieken 'spreektrant, de stof zoo
meesterlijk steedsbeheerschend en ordenend,
zijn opvolger trekt aan door een genre,
hetwelk humoristisch-populair zou kunnen
heeten.
Wanneer mr. Yan Eijk opstaat om te
gaan speechen, dan houdt hij zjjn blad
papier met aanteekeningen vliegensvlug
met onbegrijpelijke snelheid van 't vleezige
handje neergepend een halve meter van
zijn buik. En dan kijkt hij, met de be-
wegyig van een bok die stooten gaat, over
zijn bril heen, naar dat meergenoemde papier.
Het „meneer de Vóóórzitter" schijnt dan
te komen uit een kelderdiepte, met een
keelklankje en langzaam zonder eenige
emotie van te moeten gaan spreken, zooals
een joviaal gast tegen zijn glas zon tikken
om een toost af te steken.
En in dienzelfden toon, met datzelfde
leuke buikklankje, gaat 't voort, de gansehe
rede door, Mr. Sprenger van Eijk spreekt
zeer langzaam, telkens met een ironisch
spottoontje en wanneer hij iets uiïgs ge
zegd heeft, de stootbokkerige en overbril-
scne beweging makend, die wij noemden.
Hij houdt er ook van gemoedelijk po
pulair te spreken, met aardige voorbeeldjes
en met mopjes er door heer,, die de Kamer
dol amuseeren, doch die den hoogst-ern-
stigen mr. Gleichman wel eens ongedurig
met 't presidiale hamertje doen op en neer
spelen. Maar tikken durft hij toch niet,
als de minister aan het woord is. Doch
wanneer 't een gewoon lid ware, hoe vaak
de Yoorzitter reeds zou verzocht hebben,
zich „bij het onderwerp te willen hon
den"
Ondanks dit schijnbaar luchtig vluchtig,
commisch onderhoudend maniertje is er
een kern van ernst, van studie, van kracht
en van wel overwogen logica in de taal
van dezen bewindsman. „Lachende de
waarheid te zeggen", en goed te zeggen,
is zijn devies. Hij, de zeldzaam vlugge
werkman met zijn ijaersterk geheugen en
zijn beproefde arbeidskracht, schuwt al
wat duister, plechtig, gewrongen is. Hij
is zijn onderwerp steeds genoegzaam meester
om er mee te kunnen spelen. En met grond
kan men mr. Sprenger van Eijk ondanks
zijn schijnbare oppervlakkigheid en
versmading van ministerieele deftigheid
nooit ten laste leggen, de zaken niet au
fond te behandelen.
Iemand als een Gleichman of een Roëll
even degelijk en ijverig en vol toewijding
zal 't misschien met meer onwillekeurig
„vertoon" doen, deftiger, plechtstatiger,
vormeiijker, stijver. Mr. Sprenger van
Eijk doet 't leukjes, prettig af, los, op
lachende en humoristische manier, soms
scherpe pijltjes afschietend met datzelfde
air van bonhomie. De geestige en guitige
manier, waarop hij zijn voorganger Pier-
son vroeger in zgn weekblaadje trachtte
af te maken
tenaren in de zaal werkten, wist Csom
bor een geldtrommel ongemerkt in den
meegebrachten zak te laten glijden, daar
mede stilletjes naar buiten te komen en
den zak aan Szupiszics te geven, waarop
deze dien in eene schuur niet ver van
Csombor's woning verstopte.
Drie dagen lang bleef hij daar verbor
gen toen besloten zij hun buit in veilig
heid te brengen. Zij huurdeD een schuit,
staken over naar den overkant der rivier
en zochten een eenzame plaats op, met het
plan den trommel open te breken. Terwijl
zij daarmede bezig waren hoorden zij stap
pen naderenSzupiazics stapte vlug met
den zak in de schuit, en Csombor vluchtte
het land in. Maar de menschen gingen
voorbij zonder iets van de twee te mer
ken, zoodat, toen het gevaar geweken was
Szupiszics met zijn schuit weer aan land
kwam, Csombor meenam en naar de spoor
brug roeide, met het doel om daar het
kistje in het water te gooien. Natuurlijk
namen zij eerst het geld er uit, maar gin
gen daarbij, tengevolge van den uitgesta-
nen schrik zoo onhandig te werk dai zij
niet merkten dat er nog bankpapier in het
kistje lag, zoodat een deel van het gesto
len geld, namelijk de nog zoek zijnde
f 100,000 waarschijnlijk nog in den trom
mel lagen, toen deze in den Donau werd
geworpen. Aan land gekomen, begroeven
zjj het geld op eene eenzame plaats en
groeven het een paar dagen later weer op
waarop de buit eerlijk verdeeld werd:
ieder f 75,000. Szupiszics verdween daarop
uit Boedapest, terwijl Csombor kalmpjes
naar het postkantoor terugkeerde.
Een dag of wat later werd het verdwij
nen van den trommel ontdekt, en men
vermoedde dat Csombor daaraan niet on
schuldig was. Hg werd een tijdlang ge
vangen gehouden, maar moest wegens ge
brek aan bewijzen ontslagen| worden. Die
achterdocht was echter voor Csombor eene
reden om de grootste voorzichtigheid in
acht te nemen en zoo bleef lig nog twee
jaar bij de post, oogenschijnlijk even arm
als te voren. Ook toen hij die betrekking
verliet om ze voor allerlei kleine neringen
Vereenigde zitting van de beide
Kamers
TOT OPENING YAN DE ZITTING DER
STATEN-GENERAAL,
op Dinsdag 17 September 1895.
De heer Yan Naamsn van Eemnes,
voorzitter der Eerste Kamer, bekleedt den
voorzittersstoel.
Nadat de koninklijke stoet zich naar het
gebouw der Tweede Kamer had begeven,
werd H. M. de Koningin-Regentes door
eene door den voorzitter benoemde commissie
binnengeleid. (Deze commissie bestond uit de
heeren T. Mackay, v. d. Berch van Heemste
de, Yan Deiuse, van Gennip, Mutsaers, Pijn
appel, Yan Gijn, Smeenge, Lely en van
Basten Batenburg van de tweede-Viruly,
Bergsma, A. Prins, Alberda van Ekenstein
en Yan Nispen, van de eerste kamer.
H. M. de Koningin-Regentes plaatst zich
voor den troon en houdt de volgeude
TROONREDE.
Mijne Heer en
Ik waardeer het voorrecht de Staten-
Generaal opnieuw rond mij vereenigd te
zien, gereed om hunnen belangrijken arbeid
te hervatten.
De algemeene toestand van land en volk
geeft reden tot tevredenheid.
De betrekkingen tot alle buitenlandsche
mogendheden zijn van den meest vriend-
schappelijken aard.
Zee- en landmacht kwijten zich bij voort
during op loffelijke wijze van haren plicht.
In Oost-Indië waren zij bij vernieuwing
in de gelegenheid schitterende blijken van
moed en volharding te geven.
De gezondheidstoestand is gunstig.
Met erkentelijkheid mag gewezen worden
op den in vele opzichten goeden oogst der
veldgewassen.
Het mond- en klauwzeer, dat tot het
sluiten van naburige landen voor den invoer
van ons vee aanleiding gaf, is nagenoeg
geweken.
De toestand van handel en nij verheid is,
den invloed der in andere rijken gevolgde
handels-staatkunde in aanmerking nemende,
niet onbevredigend.
Gedurende dit zittingjaar wachten u
opnieuw vele en gewichtige werkzaam
heden.
Voor de verdere behandeling der wets-
voordrachten tot herziening van de perso-
neele belasting en tot regeling van het
kiesrecht roep ik in de eerste plaats uwe
medewerking in.
Voorstellen tot nadere regeling van de
gemeente-finantiën zullen u bereiken, ter
wijl ook andere wetsontwerpen, ten deele
reeds aangeboden, zullen worden ingediend.
De toestand onzer bezittingen in Oost
en West-Indië geeft, in het algemeen, reden
tot voldoening.
Met vertrouwen, Mijne Heeren, doe ik
wederom een beroep op uwen ijver ter
vervulling van uwe veel omvattende
taak.
Moge uw arbeid onder Gods zegen,
strekken tot verhooging van den voorspoed
van ons dierbaar vaderland.
In naam der Koningin verklaar ik de
gewone zitting der Staten-Generaal te zijn
geopend".
Nadat de Commissie H.M. had uitgeleid,
hief de voorzitter de vergadering op.
te verwisselen, gold hij nog steeds voor een
armen drommel.
Het duurde nog zoowat vijf jaar voor
dat hij, in de meening dat de zaak nn al
bijkans vergeten was, zijne levenswijze be
gon te veranderen. Hij kocht een logement
met daaraan verbonden wijnhuis en die
zaak scheen zeer goed te gaan en hem zoo
veel winst te bezorgen, dat hij na korten
tijd haar van de hand deed en als een
groot heer ging leven. Dit wekte echter
de argwaan der politie, die hem nimmer
uit het oog verloor. Hij werd gearresteerd,
ondervraagd, zijn huis doorzocht, maar men
ontdekte niets bijzonders, kreeg geen be
wijs en moest hem wel weer op vrije
voeten stellen.
Ook ontging het niet aan de politie, dat
Csombor jaarlijks een bezoek kreeg vaneen
vreemd heer en dat er over die samen
komst altijd iets geheimzinnigs hing. Bo
vendien vernam de justitie, dat de dagloo
ner Szupiszics sedert den diefstal uit Boe
dapest verdwenen was en hoorde zij zelfs,
dat deze thans als graaf van Selve een man
van aanzien geworden was.
Szupiszics had kort na het bedrijven van
den diefstal de Ilongaarsche hoofdstad ver
laten en na nog een tgdlang rondgezwor
ven te hebben zich op het eilandje Selve,
een rotsklip bij de Dalmatiscke kust, ge
vestigd. Daar geloofde hij veilig te zijn.
Selve is een tamelijk onbekend eiland,
door een duizendtal menschen, meeren-
deels matrozen en visschers, bewoond, en
dat slechts tweemaal in de week door een
postschip nit Zara wordt aangedaan. Den
overigen tijd is het eiland van elke ver
binding met het vasteland verstoken. De
wijnstok en de olijf boom zijn de eenige
gewassen die op den rotsbodem groeien, en
in het kleine stadje prijkt nog altijd de
leeuw van St. Marcus, ten teeken, dat
vroeger de meeste maanen als matroos
op de schepen der republiek Venetië een
bestaan vonden. Naar dat eiland had Szu
piszics zich met zijn geld begeven, en hij
won er zoozeer het vertrouwen der be
woners dat zij hein weldra in den gemeente
raad koze'n en hg het mooiste meisje van
Dienzelfden dag vergaderden de Kamers.
Met de traditioneele rede van den waar-
nemenden voorzitter, den oudste in jaren,
generaal v. d. Schriek werd de eerste ver
gadering in liet nieuwe zittingsjaar der
tweede kamer geopend.
Daarna werden de afdeelingen getrok
ken, die tot voorzitters kozen de heeren
liutgcrs, de Beaufort, Veegens, v. Delden
en Basterten tot leden der commissie
voor het adres van antwoord op de Troon
rede de heeren Mees, Heemskerk, Yan
Karnebeek, Cremer en Borret.
Daarna werd de voordracht opgemaakt
voor de benoeming van een voorzitter
der Kamer.
Zooals men weet maakt de Ka mer
een drietal en de Regentes benoemt. In
den regel is de benoemde no. 1 der voor
dracht.
De voordracht bestaat uit de heeren
Gleichman, v. d. Schrieck en De Beaufort.
De candidaatder Takkianen voor no. 2 en
3 op de voordracht was de heer Goeman
Borgesius, die met 30 stemmen tegen 44
en 39 in de minderheid bleef.
De voordracht is heden aan de Regentes
aangeboden door eene commissie bes.aande
uit de heeren Yan Dedem, Ruigers, Cre
mer en Borret (stemopnemers) Van Kar
nebeek, Smits van Oyen, Schimmelpenninck
en Willinge (benoemd door den waarne-
menden voorzitter) en de waarnemende
voorzitter.
18 Sept. '95.
De centrale antirevolutionaire kiesver-
eeniging „Vreest God, eert den Koning",
in 't district Hontenisse heeft per adres
aan de tweede kamer instemming betuigd
met het adres harer Goesche zuster in
zake proportioneel kiesrecht.
Het adhaesie-adres is geteekend door de
voorzitters en secretarissen der antirevolu-
tionare Kiesvereenigingen te Ierseke, Krab-
bendgke, Kruininge, Kapelle en Bieze-
linge.
Bedoeld adres is van den navolgen
den inhoud
Aan de Tweede Kamer der Staten Generaal.
De ondergeteeker.den, uitmakende het
bestuur der Centrale Antirevolutionaire Kies-
vereeniging „Vreest God, eert den Koning",
omvattende de gemeenten Krabbendijke,
Kruiningen, Ierseke, Biezelinge en Kapelle
gevestigd te Kapelle.
Kennis genomen hebbende van het aan
Uwe Vergadering gezonden adres van de
Heeren J- Donner, M. de Jonge Jz., J. de
Hoogh, C. Oranje Lz., J. Buijse, C. E. van
Koetsveld Cz. en J. Adam te Goes, inhou
dende verzoek om een Proportioneel Kies
stelsel.
Zich met genoemd verzoek geheel ver-
eenigende.
Wenden zich tot Uwe Vergadering met
eerbiedig verzoek, daaraan wel Uwe aan
dacht te willen schenken en er gevolg aan
te geven.
Hetwelk doende enz.
Krabbendijke. Kruiningen, Ierseke, Bieze
linge, Kapelle.
K. J. VAN DE WAL, L. EVERSDIJK, J.
SONKE, J. WONDERGEM, G. MOERDIJK,
J. DE JONGE, J. DE KONING, G. LAM
PEN, W. BOOGAARDS, JACS. FRAANJE.
Bij kon. besluit is benoemd tot offi
cier van justitie bij de arrondissements
rechtbank te Zierikzee, mr. K. M. Schram
Selve, Eugenia Rossel, tot vrouw kon ne
men. Geen wonder, want Szupiszics werd
met al zijn geld de weldoener van het
eiland hij hielp haar waar hij kon, en
nooit klopte men tevergeefs aan zijne
deur, zoodat het verklaarbaar was, dat de
bewoners langzamerhand een grooten eer
bied voor zijn rijkdom en hulpvaardigheid
kregen en hem daarom niets anders dan
Signor Conté (heer graaf) begonnen te noe
men. Zoo werd Szupiszics door de een
voudige menschen tot graaf van Selve ver
heven.
Hij leefde er zeer gelukkig, had een
mooi huis, was een goed vader en echt
genoot, jaagde en vischte ijverig en ver
liet met uitzondering van eene jaarlijksche
reis naar Boedapest, zijn eiland niet. Aan
dit schoone leven maakte de justitie met
ruwe hand een einde toen zij wist dat
de onbekende die Csombor eenmaal 'sjaars
bezocht, de zoogenaamde graaf van Selve was.
Uit vrees, dat de bewoners voor hun
weldoener partij mochten trekken, nam
men bij de inhechtenisneming de grootste
voorzichtigheid in acht. 's Avonds voer de
justitie met eene stoomboot van Zara naar
Selve, waar in het holst van den nacht
geland werd. De van te voren verwittig
de op het eiland geposteerde gendarme
bracht de gerechtsdienaren naar het huis
van Szupiszics. Dit werd omsingeld, de
eigenaar werd gewekt, en meu hield da
delijk huiszoeking, waarbij f 80,000 ge
vonden werd. Naar de herkomst van zoo
veel geld ondervraagd, beweerde Szupis
zics het bij den overgang van het Rus
sische leger over de Donau in den laatsten
oorlog deels verdiend, deels gevonden te
hebben. Natuurlijk geloofden de onder
vragers daar geen woord van, te meer
omdat de verdachte zooveel tegenstrijdige
verklaringen deed dat hij op het laatst
zelf inzag dat verder loochenen niets meer
baten zou. Hij bekende dan ook alles
haarfijn, zoodat de justitie nog tijdig in
den ochtend met haar prooi en al het geld
naar de boot kon gaan en deze al lang
weg was, vooraleer de bewoners precies
wisten wat er 's nachts gebeurd was. De
de Jong, thans substituut officier van justi
tie bij de arrondissements rechtbank te Tiel.
Bij kon. besluit is met ingang van
15 dezer aan C. G. C. F. Greiner op zijn
verzoek eervol ontslag verleend als com
mies der Posterijen 4e klasse. En is met
ingang van 1 Oct benoemd tot inspecteur
der directe belastingen, invoerrechten en
accijnzen te Doetinchem J. F. van Nieuw-
kuyk, inspecteur derzelfde middelen te
Oosteurg.
De heer P. Smith, consulair agent
van Griekenland, is door de Regeering van
Griekenland gevoerd in de Koninklijke
orde van den Redder.
De volge ide wijzigingen in den spoor
wegdienst in onze provincie Winter-
dienst zijn nog aangebracht:
De trein van 5.42 v.m. van Breda
naar Vlissingen zal tien minuten later ver
trekken.
De trein van 8.05 v.m. van Breda naar
Rosendaal vervalt, maar daarentegen zal de
trein van 8.40 v.m. van Breda op alle
tusschenstations tot Roosendaal stoppen en
om 11.15 v.m. te Vlissingen aankomen.
De trein van 9,46 v.m. van Breda naar
Vlissingen verlaat eerstgenoemd station 6
minuten vroeger en komt 8 minuten eer
der te Vlissingen aan.
Behalve eenige verschillen van enkele
minuten in het vertrek der trein van Bre
da zal een trein, die om 7.06 n.m. van
Venloo vertrekt en om 9.10 n.m. te Roo
sendaal arriveert, aansluiting geven op den
sneltrein, welke thans om 9.10, maar met
de nieuwe dienstregeling om 9,15 n.m.
van Roosendaal vertrekt en om 10.45 n.m.
te Vlissingen arriveert.
De sneltrein van 10 n.m. van Rosen
daal naar Vlissingen, met rechtstreeksche
aansluiting aan Amsterdam, zal ten 10,06
vertrekken en 0111 11,07 in Vlissingen ar-
riveeren, dus nog 3 minuten vroeger dan
thans.
De trein van 5.13 v.m. van Vlissingen
naar Breda zal ten 5.22 v.m. eerstgenoemd
station verlaten en die van 7.04 v.m. zal
dan vertrekken om 7.05 v.m. De aankomst
te Breda is 8.IC v.m. resp. 8,4£ v.m.
De trein van 6 uur 's avonds zal 40
minuten later vertrekken en directe aan
sluiting geven op Breda door de treinen
welke om 8.45 n.m. en 9.20 n.m. van
Roosendaal vertrekken.
De directe aansluiting van Roosendaal
op Breda, met den trein, welke thans om
8.14 's avonds van Roosendaal vertrekt,
komt te vervallen.
De dienst op Engeland, via Breda
Roosendaal Vlissingen Queeensborough
wordt belangrijk gewijzigd en weder bij
zonder verbeterd.
Bij een later vertrek van Amsterdam en
tusscken gelegen plaatsen wordt eene vroe-
vrouw van den dief had men voor de ze
kerheid ook dadelijk meegenomen.
Toen men nu eenmaal Szupiszics had,
besloot men zich ook van zijn kameraad
Csombor meester maken. Tot dusver had
men dezen slechts van tijd tot tijd op het
politiebureau ontboden, tot het geven van
inlichtingen, en hem ongemerkt laten be
waken. Thans echter werd hij uit zijn
huis gehaald, en ondanks hevig tegenstrib
belen naar het bureau geb.acht, waar de
commissaris reeds stond om met het ver
hoor te beginnen. Deze een slime vos,
liet Csombor eerst een tijdlang kalm door-
prate s, totdat hij hem met eene enkele
vraag op een tegenstrijdigheid betrapte.
Op deze eene contradictie volgde een tweede
en nog een derde, totdat de commissaris
eindelijk aan het woord kwam en den dief
glashelder bewees dat hij loog. Die uiteen
zetting maakte zoo'n indruk op Csombor-
dat hij als een zak in zijn stoel zonk,
waarop de commissaris, oordeelende dat,
thans het psychologische oogenblik geko
men was, den delinquent goedig bij de
hand nam, zeggende „Kom oude jongen
liegen helpt nu niets meer, want je me
deplichtige is reeds achter slot en heeft
alles bekend."
Dit hoorende werd Csombor doodsbleek
en vroeg na eene poos om een ilesch goe
den rooden wijn, die hij bijkans in één
teug leegdronk. Aldus courage gekregen
hebbende was kg bereid te bekennen en
verhaalde op zijne beurt alles haarfijn. Ook
in zijn bezit vond men, behalve huizen
en gronden nog f40.000 aan geld, zoodat
de postadministratie van geluk mag spreken.
Beide beschuldigden zijn echter, daar
het misdrijf verjaard is, in vrijheid gesteld.
Nu staan zij dus doodarm, door iedereen
voor dieven aangezien, te midden hunner
mederaensehen. Mocht deze armoede bnn
tot heil zijn. De gestolen rijkdom kon hen
niet gelukkig maken, maar was juist een
struikelblok voor hen, die den weg naar
het hemelsch en eeuwig geluk voor hen
versperde. Want wat baat het den mensch,
zoo hij de gekeele wereld gewint en lijdt
schade zijner ziel? N. Prov. Gr. Ct,