NIEUWSBLAD
VOOR ZEELAND.
legende laatgnng.
CHRISTELIJK-
HISTORISCH
COHSERVATIEVEU.
lo. 141 1895.
VERSCHIJNT
F. P. D'HUIJ, te Middelburg.
PRIJS DER ADVERTENTIËN
elken MAANDAG-, WOENSDAG- en VRIJDAGAVOND.
Prijs per drie maanden franco p. p0,95.
Enkele nummers0,025.
UITGAVE VAN
G. M. KLEMKERK, te Goes
en
van 1 5 regels 25 cent, iedere regel meer 5 cent.
Familieberichten van 1 5 regels 50 cent, iedere regel
meer 10 cent.
Op het bekende trapje dat met anarchisten
eindigt, staan bovenaan de conservatieven.
Vroeger bestond omtrent de opvatting
van het -woord conservatief geenerlei mis
verstand.
Met conservatieven werden onder het volk
bedoeld de tegenstanders van elke hervor
ming in liberalen, in werkelijk liberalen
zin, gelijk zij met name door Groen en
Keuchenius werden aangedrongen.
Conservatieven van '53 zijn dan de man
nen der zoogenaamde protestantsche April
beweging die Thorbecke om het leven
brachtendie van '57 zijn de schoolwet
mannen die de antirevolutionaire partij op
slokten en Groen uit de Kamer drongen
die van '66 zijn de beginsellooze harts
tochtelijke af brekers van Keuchenius' amb
telijke loopbaan geweest.
Zij hadden in mannen als Van Rappard,
Van Reenen en Heemskerk hunne hoogst
bekwame tolken.
Er is in ons land eenmaal geweest eene
conservatieve partij, geboren uit de veran
derde of liever de herstelde toestanden door
de Restauratie. Zij droeg haar naam in
tegenstelling met de opkomende liberale
partij, die zich in 1848 aandiende als de
partij van den vooruitgang, terwijl de con
servatieve partij haar naam ontleende aan
hare staatkunde van het behoud.
Zij meende dat nu genoeg gedaan was
met den ouden toestand in eere te herstel
len en dat nu nog slechts diende getracht
•m het herwonnene te behouden en te
gebruiken.
In Engeland is deze couservatieve partij
nog groot en machtig, terwijl zij ten onzent
zoo goed als wegstierf. Gevolg van het
verschil in staatkunde.
Terwijl de conservatieve partij ten on
zent in het Vaderland en in Indië eene
behoudende "staatkunde volgde, behoudend
ook ten opzichte van het ongerechtige, is
hare Engelsche zuster telkens weer met
haar tijd meegegaan.
Dit is haar behoud geweest niet alleen,
doch het heeft haar ook als partij in aan
tal en kracht doen toenemen.
Zelfs nog incle laatste weken werd ditgezien.
De conservatieve partij behaalde onder
het Engelsehe kiezersvolk eene ongekende
overwinning op de liberale.
Hare meerderheid in het parlement was
nog nimmer zoo grooten zij had die te
danken aan haar duidelijk, wel omschre
ven program van actie, waarop een groot
deel aan de sociale zaak was gewijd.
De Engelsche conservatieven, type Bal
four, hebben dan ook met de Nederlandsche
conservatieven, type Heemskerk, hoege
naamd geene andere overeenkomst, dan
dat zij stoelen op eenzelfden wortel, op
den wortel der Revolutie, dat zij de eer
sten zijn op het bekende trapje waarvan
de onderste sport door nihilisten wordt
ingenomendat zij de wegbereiders zijn
geweest voor de liberalen, gelijk dezen
het bleken te zijn voor de radicalen en
de radicalen het weer zijn zullen voorde
socialisten, enz.
De Nederlandsche conservatief van 1866
ontleent de regelen voor zijn staatkundig
belijden niet aan Gods Woord. Tegen de
revolutie het Evangelie, was de leus
van Groen den echten antirevolutionair. Die
leus was het conservatisme ten allen tijde
gram.
Eenige jaren geleden had men nog ge
legenheid op te merken dat ook de En
gelsche conservatief in 1892 uit datzelfde
beginsel der Revolutie is levende.
Een ex-mfnister der Koningin, Balfour,
thans weder minister, predikte te Belfast,
aan eene opgewonden bevolking openlijk
dat gewapend verzet tegen eene tyrannieke
wet de Homerwie-wet van Gladstone
was in het Lagerhuis aangenomen even
geoorloofd is als tegen een tyranniek vorst.
Eene revolutionaire stèlling, waartegen
in dien tijd door een anti-revolutionair ex-
minister, den heer Lohman, als volgt werd
geprotesteerd
„Een revolutionaire stelling, die in on-
derstbovenkeering der beginselen zoover
gaat, als ooit de revolutionairen gingen.
Zoo toch roept men het volk op, om te
beoordeelen of een wet tyranniek isen
indien het alzoo oordeelt, rechtvaardigt
men den aankoop van wapenen en het
aanwerven van waardgelders tegen het
wettig gezag.
Erger nog, deze leer wordt gepredikt,
nietten opzichte van heel eene natie alleen
maar ook van een deel der natie.
In goed-Nederlandsch overgebracht be
duidt deze leer, dat, als in den Haag eene
wet tot stand komt, die men in Friesland
tyranniek vindt, gewapend verzet voor
Friesland geoorloofd en plichtmatig is.
En zoo prediken het de Conservatieven
En dat nog wel in Engeland, der Con
servatieven modelstaat."
Evenwel men moet onderscheiden.
Conservatieven en conservatieven is thans
niet meer hetzelfde.
Dat was het ook vroeger reeds niet.
Doch dit was meer gevolg van de altijd
voorkomende omstandigheid dat er uitzon
deringen op den regel zijn.
De conservatieve party in alle landen
heeft nog enkele elementen die door
verschillende oorzaken aan de leden der
christelijke historische of christelijk sociale
groepen verwant, zich van hunne partij
afscheiden om ten slotte zich bij de nieuwe
groep aan te sluiten.
En met name in ons land heeft Groen
van Prinsterer bij de conservatieve gelijk
bij de liberale partij steeds zoodanige ele
menten gevonden, die hij op grond daarvan
zocht aan te trekken.
Van het liberalisme niets verwachtende,
verwachtte hij van de liberalen iets terwijl
hij in de conservatievep irtij eensmaldeelont-
dekthad van nog niet totbewustzijn gekomen
antirevolutionairen
Het waren, volgens Groen, die goedge
zinde christen staatslieden, wien het niet
te doen was om hervormingen tegen te
houden, om den vooruitgang te belemmeren
maar wien de rechte kijk op de antirevolu
tionaire beginselen ontbrak.
En het is dan ook uit deze elementen
dat de antirevolutionaire partij ten deele
is gebouwd geworden. Gebouwd geworden
zoodra maar de beteekenis en de kracht
der ansirevolutionaire beginselen bij hen
tot heldere bewustheid waren gekomen.
Zoo waren mannen als wijlen Wassenaar,
De Jonge, en van de nog levenden v. d.
Borch en Pompe van Meerdervoort eene
krachtige aanwinst voor de antirevolutio
naire partij.
Zij hebben het bewijs geleverd dat Groen
goed gezien heeft, toen hij aanried derge
lijke mannen van karakter en overtuiging
uit de conservatieve beweging weg te lok
ken en te doen inwonen in het antirevo
lutionaire kamp.
Maar in onzen tijd heeft ook het woord
conservatief een andere beteekenis gekre
gen. Een beteekenis uit de praktijk ge
boren.
In de liberale partij zijn in den laatsteu tijd
mannen openbaar geworden die, schoonleven-
de uit de beginselen van 1848, nu eensklaps
zijn blijven staan op den weg en weigeren
de noodzakelijke frontverandering tegenover
den vierden stand mede te maken. Die
inzien dat hunne jarenlang gevolgde tactiek
eene verkeerde was, doch er bij bleven
wijl die hun voordeelig was en nu gaarne
van tactiek veranderen op het oogenblik
dat de verworven voordeelen ook door an
deren worden gevraagd.
Mannen die slagboomen opwerpen om
gewenschte verbeteringen uit te stellen en
met zeker soort minachting spreken van
minderheden die moeten onderdrukt, van
vliegen die de zalf doen stinken; van
stemyee, van bef-, kalot- en borrel vereer
ders; en dergelijke.
Tegen dit slag conservatieven moet de
strijd immer gevoerd worden.
Zij toch waren al sinds jaren oorzaak
dat geen enkele verbetering, op welk gebied
ook, tot stand kwam.
Schoon in naam liberaal, hebben jaren
lang velen hunner sinds Kappeyne's
politieleen ondergang, niets anders gedaan
dan echt conservatief alles tegengehouden
wat van antirevolutionaire zijde werd aan
geboden.
Hun conservatisme is derhalve een zwak
waarmede een iegelijk die den vooruitgang
wil, heeft rekening te houden; zonder
daarom op zoo menig terrein wat daar van
diepgaande, jarenlange studie getuigt, als
der overdenking onwaardig te verwerpen.
Ook de antirevolutionaire pers heeft in
de laatste jaren van veel stramheid en
stijfheid in de onderste ledematen blijk
gegeven.
Nog viel wel niets van principieel con
servatisme te constateeren, doch de teekenen
schijnen aanwezig dat de antirevolutionaire
party in minder en meer voornitstrbvenden
of in christelijke conservatieven en chris
telijk democraten, antirevolutionairen en
georganiseerde anti-revolutionairen zal uit
eengaan.
De groep der behoadenden zijn dan zij
die zich niet aansluiten bij de algemeen
uitkomende beweging om uitbreiding van
kiesrecht, ook niet om daardoor den weg
te openenen tot sociale hervormingen. Hen-
schen die minder in uitbreiding van Kies
recht, dan wel in de oprichting van Kamers
van Arbeid heil voor de volksontwikkeling
zien, Menschen die den arbeider leeren
willen dat in eigen kring zichzelf te regee-
ren, beter is dan door een stembiljet een
schijn-aandeel te hebben in de volksre-
geering.
Deze Conservatieven dragen hun naam
niet met oneere, zoolang dit de drijfveer
van hun conservatisme is.
Spreken wij derhalve van hen onder den
bovengenoemden partijnaam, dan bedoelen
wij hiermede geen onaangenaamheid aan
hun adres, doch wenschen hun alleen zoo
te noemen in onderscheiding van de meer
vooruitstrevenden onder ons.
Wij voor ons gevoelen geen behoefte om
met eerstgenoemden mede te gaan, onzeker als
wij zijn omtrent het eindstation waar wy met
hen zouden aankomen.
Met vertrouwen trekken wij daarentegen
op als ter onderscheiding aangeduide voor-
uitstrevenden onder ons, echter niet met
de bedoeling om de nitgetredenen of ach
tergeblevenen met de boven beschreven
conservatieven te verwarren, noch ons den
partijnaam democraten te laten aanleunen.
Maar wel om de achterblijvers onder ons
toe te roepen dat zij niet tegen ons en
wij niet tegen hen doch wij allen saam
alleen tegen den gemeenschappelijken vij
and, tegen On- en Bijgeloof in eiken vorm
hebben op te trekken.
De belangen des Volks, de troon onzer
Vorstin, de Christennaam, de eere Gods
en de nood der tijden, alles dringt ons
om hun toe te roepen laat ons vrienden
zijn, laat ons als broeders niet tegen el
kander maar tegen den gemeenschappelij ken
vijand den strijd voeren.
Terwijl wy krakeelen, de een den ander
zijn diepgezonkenheid verwijtende, wordt
Rome machtig en wint het Liberalisme,
ook in zijn nieuwsten vorm, veld met den
dag; te zamen gereed om ons van ons
nationale erf te dringen en ons het Ikabod
in het ontstelde aangezicht te slingeren.
Caveant Consules! Op degrenzen, waakt!
Bij gelegenheid van den verjaardag der
Koningin zijn weder verschillende ver
dienstelijke of verdienstelijk geachte Neder
landers geridderd.
Dat ook bij deze benoeming, naar den
geest des tijds, op verstandige wijze in
democratische richting werd gestuurd eert
de Regentes die de ridderordes uitdeelde
en de ministers en andere hooggeplaalsten
van aristocratischen bloede die met Haar
hebben geraadpleegd.
Onder de geridderden in den Neder-
landschen Leeuw treffen wij aan
Jhr. W. vop, Wrangel auf Lindenberg,
luitenant-generaal, lid van het Hoog Mili
tair Gerechtshof en uitnemend soldaten-
vriend te Utrecht.
Bravo voor dezen ridder.
Duizenden miliciens en oud-miliciens,
ook vele onzer lezers die hem kennen,
zullen den grijsaard in den geest met deze
onderscheiding hebben gelukgewenscht.
Voorts dr. A. W. Bronsveld.
Dan mv. F. W. J. baron van Aylva van
Pallandt, de voorstander van onze gere
formeerde krankzinnigengestichten, oud-lid
der tweede kamer.
En eindelijk dr. A. v. d. Loeff, inspecteur
van het Geneeskundig Staatstoezicht voor
Zeeland en Westelijk Noord-Brabant.
Onder de geridderden in de orde van
Oranje Nassau komen onder anderen voor
J. F. Vlekke, directeur van twee suiker
fabrieken te Oud-Gastel.
Voorts is aan den heer W. M. Hubregtse,
telegrambesteller te Middelburg, verleend
de eere-medaille der orde van Oranje Nassau
in bronsen aan len adjudant-onderoffi
cier-vaandeldrager H. Becking van het
3e reg. inf. de eere-medaille dierzelfde
orde in zilver.
Dergelijke onderscheidingen vielen nog
aan verschillende brieven- of telegrambe
stellers, kantoorkneehten, opzichters, tee
kenaars, matrozen en onderofficieren by
leger en vloot of de marechaussee ten deel.
De betrekkelijke waarde dezer ridder
lintjes is, uit christelijk oogpunt gezien,
gering. Doch zij wordt niet weinig ver
hoogd door de attentie voor den minderen
man die uit vele dezer onderscheidingen
spreekt.
President Kruger, van de Zuid Afri-
kaansche republiek, heeft bij zijn jongst
bezoek te Lorenzo Marques (bij de in
wijding van den Delagoabaaispoorweg) een
godsdienstoefening gehouden. Hij bracht
den Transvaalschen consul eeniggzins in
verlegenheid door zijn onverwacht ver
zoek om een bijbel. De consul had er
geen, tot verwondering van den president,
die hem zeide, dat hij altijd een bijbel op
zijn schrijftafel moest hebben. Er werden
een paar boodschaploopers uitgezonden, en
zoo kreeg men eindelijk een bijbel. Oom
Paul nam een tekst er uit en sprak naar
aanleiding daarvan. Er zijn helaas maar
weinig grooten en belangstellenden die
het hem zullen nadoen.
Kruger begreep het gewicht der zaak.
De opening van den Delagoa-spoorweg,
zou zij Transvaal ten goede komen, moest
met God geschieden.
In eene brochure van den oud-minister
Pierson „De sociale quaestie. Een Nuts
lezing", komen de volgende opmerkingen
voor aan het adres van hen die de oor
zaken der malaise (van den slechten tijd)
alleen bij anderen en niet bij zich zelf
zoeken.
„Om de mode te volgen, moet men
echter schimpen op het kapitaal dat den
arbeider „uitzuigt", en zwijgen van de
kroeg, die den arbeider ontzenuwt; dan
spreekt men van coöperatie en werk
stakingen, van Carl Marx of Lassale: dan
moet men het vrijheidslied aanheffen op
de wijs der Marseillaise, maar niet ge
wagen van de ketens door onkunde en
zedeloosheid gesmeed, die men door geen
vrijheidsliederen afschudt. Om de mode
te volgen moet men dwepen met sociale
hervorming, maar van individuëele her
vorming niet reppen. Of echter door dit
alles de waarheid wordt gediend en het
waarachtig belang dei arbeidersklasse
wordt bevorderd, mag ik aan uwe beslis
sing overlaten".
De 15e verjaardag van H. M. onze dier.
bare Koningin Wilhelmina Helena Pau.
lina Maria is in vele plaatsen feestelijk
gevierd.
Wij kunnen van alle feestvieringen geen
verslag geven. Niet alleen wijl de plaats
ruimte het verbiedt en de berichten vrij wel
op hetzelfde neerkomen vlaggen, kinder
optochten, spelen, vuurwerkjes en dronken-
manspret, maar ook dewijl de manier waarop
dergelijke feestjes eindigen niet strooken
met onze opvatting van fatsoenlijke christe
lijke vreugde.
Het spijt ons dat wij te dezen opzichte
steeds meer met de groote meerderheid in
de contramine zullen gerakendoch wij
kunnen niet anders er van zeggen.
Het Nederlandsche volk heeft het feest
vieren verleerd. Voor luidruchtig feest
vieren is het ook heelemaal geen tijd meer.
En de dierbare naam van onze laatste af
gebeden Oranjespruit staat ons te hoog om
hem gaarne door iedere zichzelf opwerpende
feestcommissie te zien aangrijpen als reclame
middel voor allerlei pretmakerij en dat
te minder wanneer „een kinderoptocht" of
een „godsdienstige samenkomst" in het kerk
gebouw de vlag moet zijn om de lading voor
dien dag te dekken.
Intusschen geven wy in de rubriek Ge
mengde Berichten nog een en ander.
2 Sept. '95.
Bij Kon. Besluit is de Oost-Indische amb
tenaar met verlof H. H. van Kol, laatstelijk
ingenieur der 1ste klasse bij den waterstaat
en 's lands burgerlijke openbare werken in
Nederlandsch Indië, op zijn verzoek, wegens
physieke ongeschiktheid, met ingang van
1 September 1895, eervol uit 's lands dienst
ontslagen, met toekenning van pensioen.
De heer Van Kol is als Rienzi bekend
als een leider der parlementaire sociaal-de
mocraten in ons land en in België. Ook
zijne echtgenoote, baronnesse Tindal, is on
der den pseudoniem Nelly als ijverig pen-
voerdster der socialisten bekend.
Bij Kon. Bedluit is benoemd tot
president der arrondissements-reehtbank te
Arnhem, mr. A. N. baron de Vos van
Steenwijk, thans officier van justitie bij
de arrondissements-reehtbank te Zierikzee.
tot lid van het bestuur der waterkeering
van den calamiteuzen polder Burgh- en
Westland, C. van de Vate, en tot dijk
graaf voor den 2en Bathpolder A. Baas.
Onder intrekking van vroegere Ko
ninklijke Besluiten is thans, bij Kon. Be
sluit van 21 Aug. jl. bepaald, dat engage
mentenvoor het leger in Oost-Indië voortaan
zullen moeten worden aangegaan voor den
tijd van minstens zes jaren, onder het genot
van handgeld of gratificatie ten bedrage
van f 200 als maximum.
Naar aanleiding van de meening dezer
dagen in de pers geuit, dat men, nu België
voor den uitvoer van vee gesloten is, in
ons land de bakens moet verzetted, schrijft
een Friesch landbouwer het volgende aan
de Standaard-.
„Deels zijn de bakens al verzet.Vroeger
ging het vetvee uit de stallen en weiden
naar Engeland, België enz. Nu kan dat
niet, maar het kan wel geslacht naar die
zelfde landen gezonden, en nu ligt het
voor de hand, dat wij ons daarvoor gaan
inrichten. Gelukkig geschiedt dit reeds
op verschillende plaatsendaar hebt ge
b.v. de export-slachterijen te Harlingen,
Rotterdam, Hoek van Holland, Roosendaal
en andere.
Het vleesch kan zoo goed als dagelijks
worden vervoerd, en kan zoover mij be
kend is, bij eene goede inrichting der
stoombooten goed ter markt in Engeland
komen. Als de slachterijen, de booten enz.
kortom alles goed ingericht is, dan kan
ons vleesch evengoed op de markt b.v. te
Londen worden aangebracht, alsof het vee
op de Londensche slachtplaatsen wordt ge
slacht, en van daar naar de vleeschmarkt
vervoerd.
Op de bewering, dat het verbod van
uitvoer van levend vee, ik bedoel vet
vee, zooals schapen, lammeren, kalveren