NIEUWSBLAD VOOR ZEELAND. CHRISTELIJK- HISTORISCH AAN KEERLANDS KONINGIN. Ho. 141. 1895. Sitfecifag 81 Eupsfus. Eepuife faatgariij. VERSCHIJNT G. M. KLEMKERK, te Goes F. P. D'HUIJ, te Middelburg. PRIJS DER ADVERTENTIËN G ËDACHTEN Christelijk Onderwijs. ELKEN MAANDAG-, WOENSDAG- en VRIJDAGAVOND. Prijs per drie maanden franco p. p0,95. Enkde nummersb,025. UITGAVE VAN EN van 1 5 regels 25 cent, iedere regel meer 5 cent. Familieberichten van 1 5 regels 50 cent, iedere regel meer 10 cent. 31 AUGUSTUS 1895. Neêrlands treugde, Neêrlands hope, Ons gelielle Koningskind Zie rondom U Allerwegen Waait TT ïeêrlands driekleur tegen En 't geliefd Oranjelint. Heil U, oike Wilhelmina Dat zich oud en jong verblijd'! Hint het Miederhart U teeder Op deez' fetstdag blijk' het weder Hoe Gy volks liev'ling zyt. Spaar' IJ Gil ons tal van jaren, Ook als g; eens op Neêrlands troon Als vorstin ms moogt regeeren En schenke U de Heer der Heeren Dan veel neer dan aar lsehe kroon 't Schuim dei natie moge bruisen Als de bartn om de rots, Haar de kern des volks houdt trouwe Dat Uw hart daarop steeds bouwe, Roemende in „de gratie Gods". Leef gelukkig, Koninginne Door Oranje's volk bemind, Dat Uw kroon in luister winne Wees eens groot als Rijksvorstiane Haar blijf voor Uw God een kind. Goes. C. VAN KOETSVELD, CEz. OVEtt HET Opgedragen aan alk Christenen in plaatsen waar nog geen School met dtn Bijbelbestaat. I. Zoomin een luipaard zich van zijne vlek ken kan ontdoen, zoomin is een school zonder den Christus voor Christenkinde ren bruikbaar te maken. II. Nooit hoop ik my te laten wijs maken dat ik roeping heb om voor eene Staats school zonder den Christus den zegen Gods af te smeeken. Ik kan toch niet bidden Heere zegen die school, waar Uw eenig ge liefde Zoon verbannen is III. Tegen het bouwen van eene Christelij ke School behoeft men nooit op te zien. Hen mag daarbij op des Heeren sterken arm rekenen. IV. Te arbeiden aan anderer zielenheil en dat voor zijne eigene kinderen na te laten door, in strijd met de doopsbelofte, niet toe te zien op het onderwijs, dat zij ont vangen, is met elkander in onverzoenlij- ken strijd. V. Wie zijne kinderen zendt naar eene school, waar desnoods van God, maar ze ker niet van Christus gesproken worden mag, kan hen even goed steenen ie eten geven. VI. Voor drie dingen moeten de kinderen worden opgeleid. Voor de vreeze Gods in dit leven, dat kan niet buiten den Christus naar de Schriften. Voor de maatschappijmaar de maat schappij zonder den Christus loopt uit op revolutie. Voor de eeuwigheid, maar de eeuwig heid zonder den Christus is het eeuwig verderf. VII. Wie zegt: op de Staatsschool kan mijn kind veel nnttige dingen leeren, die op de Christelijke School niet worden onder wezen; en daarnaar handelt, vergeet het woord Zoek eerst liet koninkrijk Gods en Zijne gerechtigheid.'''' Dat neemt niet weg dat er gearbeid moet worden om de Christelijke School aan alle billijke eischen te doen beantwoorden. VIII. De Christelijke School is door Gods ont ferming een der machtigste bolwerken tegen de revolutie. Wie haar tegenstaat werkt de revolutie in de hand. IX. Wie God lief heeft en zyne kinderen laat opvoeden zonder den Christus, is als Petrus in Kajaphas' zaal. Als Christus veroordeeld wordt (in het opvoeden door zijne kinderen) zal de Heere Jezus dien vader aanzien. X. De rechte verkondiging van Gods Woord zal altijd bedoelen de tere Gods en de vol making der heiligen. Zij zal gekend wor den ook aan eene teedere zorg voor het zaad der Kerk. XI. De vorst der duisternis maakt de men- sohen wys, dat er in den hemel niet meer naar gevraagd zal worden, waar de kinde ren hebben school gegaan, als men hun maar eene goede opvoeding geeft. Haai de geloovige weet, lat de hemel een voort zetting is van eene eeuwigdurende Godver heerlijking, die hier op aarde een aanvang nam, ook in het laten onderwijzen uit Gods Wooid: en dat Woord moet op school zijn. XII. Ieder, die zijn kind naar eene Christe lijke School zendt, alleen omdat het hoofd der school zijn vriend is, stelt vleesch tot zijn arm. God bereikt dan zijn doel wel, maar de vader zal het oordeel niet ont vlieden. XIII. Wij zien drie ongerijmdheden rondom ons, waarvan onze ziel eene walging heeft. a. Een prediker, die kinderen doopt en niets voor het Christelijk Onderwijs doet. b. Een vader, die het „Onze Vader bidt en zijne kinderen op de neutrale school zendt. c. Eene moeder, die voor het zieleheil harer tinderen bidt en nimmer er over gedacht heeft, om haar zaad op de School met den Bijbel te doen onderwijzen. XIV. Vele mensehen denken, dat bidden ge makkelijker is dan werken. Deze men- schen zenden hunne kinderen naar de openbare schoolwat daar ontbreekt zul len zij, zoo zij meenen, door gebed aan vullen. XV. Eene school, die door gebed ontstaan is en door gebed ondersteund wordt, mag nim mer om bijzaken verlaten worden. Doet men dat, dan is zulk een gebed nimmer een werk des Geestes geweest. XVI. Zoodra een Christelijke School niet meer beantwoordt aan haar doel bij de stichting, dan kan in zulk een school reformatie tot stand komen, naar Gods Woord. Dat kan nimmer in eene openbare school. XVII. Zoodra de opvoedkunde in strijd is met de vreeze des Heeren, die het beginsel is van alle wijsheid, mo6t zij huiten God zijn. Wie haar aanhangt of toestemt, wil den Heere tegenwerken. Ieder, die dat doet, moet vergaan. XVIII. Wie de ziel zijns kinds liefheeft zal allereerst zorgen, dat de ziel gered wordt. Om de ziel van het kind te redden, zal hij elk middel aangrijpen, dat Gode welgevallig is, en dan zal hij als een heerlijk middel de Christelijke school dank zeggend gebruiken. XIX. Hij, die weet, dat de kinderen een erf deel des Heeren zijn, hy alleen zal zorgen dat zijn kind als een erfdeel voor den Heere bewaard blijft, en daarom zendt hij zijn kind naar de Christelijke School. Wie zijn kind niet naar de Christelijke School zendtmag zich nimmer beklagen, als hij bemerkt, dat zijn kind niet waardig is «en erfdeel des Heeren te zijn. Elke ouder die zijn kind verloren ziet gaan, waar hij dit kind nooit op een Christelijke School gezonden heeft, ig verantwoordelijk voor de ziel van dit kind. XX. Wie meer eischt van het Christelijk Onderwijs dan er gegeven kan worden, heeft nimmer een hart gehad, dat voor bet Christelijk Onderwijs klopte. XXI. De vijanden van het Christelijk Onder wijs stellen steeds den eenen jongen tegen over den andere, em hierdoor te bewijzen, dat ze beiden even ondeugend zijn. 't Zelfde deed ook het oude volk van Isrrëllees slechts Jeremia 4417, 18 en 19. XXII. Vele menschen willen hetzelfde als de duivel, nl. van steenen brood maken. De Heere heeft alzoo nimmer gewild. Daarom moeten wij onze kinderen naar de Christe lijke School zenden als een verordend mid del, etn hen tot den Heere te leiden. Wie zegt: als mijn kind zalig moet worden, zal het evenwel zalig wordev, laat zulk een spotter nog verder gaan en zeggen als mijn kind het a. b. c. moet leeran, dan zal de Heere dat wel doen. Dit is gruwelijk spotten. XXIII; Vraagt gij naar de vruchten op de pre diking des Woords, zie dan of er een Chris telijke school gebouwd werd. Is er eene, zie dan of deze in een Woelenden of in een kwijnenden toestand verkeert. De gedachten over het christelijk onder wijs, die wij hierboven onder de aandacht brachten, vonden wij in De Graafschapper. Ons dunkt dat zij ook voor Zeeuwsche christenen der overweging waard zijn. De hedendaagsche Wetenschap en Be schaving hebben van den zegen der kinde ren een vloek gemaakt. Jobn Stuart Mill, op het voetspoor van Malthus, noemt onder de te bestrijden kwalen ot misdaden in één adem de dron kenschap en het hebben van groote ge zinnen. Zekere heer Hettema te Harlingen schryft in De Telegraaf onder andere „Wie anders zijn de hoofdoorzaak, dat de looneu laag zijn, dan de ouders van groote gezinnen, die zij niet by machte zijn behoorlijk groot te brengen? Wie overvoeren de arbeidsmarkt met een slecht ouderwezen, onbekwaam proletariaat, dat met elk loon genoegen moet nemen, om dat de waarde van het resultaat huns ar- beids zoo gering is? Om welke andere reden is er zoo weinig skilled labour ten onzent, dan omdat de ouders genoodzaakt zijn, bezwaard als zij zijn door een schare onvolwassenen, de toevlucht te nemen tot de verdiensten van hunne halfvolwassen kinderen in plaats van dezen een vak te laten leeren en goed te laten leeren?" Zooals deze heeren, redeneeren er dui zenden. Haar hetU eene Goddelooze,eensatanische theorie die zij verkondigen. De Christen heeft meer aan Davids woord„Uw gnnst sterkt meer dan de uitgezochtste spijzen". En „de kinderen zijn een erfdeel des Heeren". Wilt gij weten of het bovenstaande waar is Vergelijk dan de twee of minder kin deren van den rijken ongeloovigen Mal- thusiaan die volop het vette der aarde genieten, met de tien of meer kinderen van den armen geloovigen daglooner, voor wie brood nagenoeg het eenige voedsel is. Dezen zijn gezond en krachtig, dat teekent hunne blozende gelaatskleur. Genen zien er uit of zij niet genoeg krijgen, en steken zeer af bij de anderen. Iloe anders dit wonder te verklaren dan uit den zegen reeds in het paradijs op het mensehdom gedaald den zegen van het „Wees vruchtbaar en vermenigvul dig u". Een lezer van ons blad zond ons dezer dagen no. 196 van het weekblad Maat schappelijk Belang, met verzoek ons oordeel te zeggen over de vereenigingen „Eigen Hulp". Een in genoemd weekblad voorkomend artikel uit Utrecht„Eigen hulp ter voor koming van armoede" werd ons daarbij ter lezing aanbevolen. Wij komen op dat artikel en op de be langrijke zaak zelf een volgende maal terng. Doch wij spreken het alvast uit dat te gen consumptievereenigingen als Eigen ÏIulp bij ons zeer groot bezwaar staat. Coöperatie is niet tegen de antirevolutio naire beginselen. Coöperatie voor gezamenlij ken inkoop en voor crediet kunnen, bij eerlij ke toepassing goed zyn. De tnsschenhand behoeft daarbij niet te verdwijnen. Doch bij Eigen hulp is 'tde nijvere, zeer uitgebreide, door concurrentie gedrukte, winkelstand die als tusschenhand verdwijnen moet. En hiertoe mogen wij ons nist leenen. De bate die de coöperatieve productie- vereeniging oplevert, wordt door de schade der coöperatieve consumptieve vereenigin gen erger dan opgewogen. En hoe groot na onze achting voor amb tenaren, officieren en andere onafhankelijke mannen met vasje tractementen ook wezen moge, wij mogen er niet toe medewerken, hun de groote voordeelen in den schoot te werpen, die den gezamenlij ken winke liers worden ontnomen, waardoor deze ten slotte broodeloos worden. Zie een klein vuur, hoe grooten hoop hout het aansi eekt Te Hoogezand werden 21 groote en kleine gebouwen verwoest, doordat een kind m#t lucifers gespeeld had bij een mijt strooisel. Te Hooge Zwaluwe zyn 50 menschen dakloos tengevolge van een even kleine achteloosheid. Er wordt maar al te veel met vuur ge speeld daar mag wel wat meer tegen gewaakt worden. Dat de synode der Nederl. Hervormde kerk „om" is heeft haar niet belet nog eens een stout stakje uit te halen. Zij heeft namely k de quaestie Biihler beëindigd door de knoop eenvoudig door te hakken, de uitspraken der betrokken Plaatselijke, Classicale en Provinciale Kerk besturen te vernietigen en de attestatie van dezen modernen predikant van Schier monnikoog „in orde" te verklaren. Men kent de geschiedenis. Yan Deth heeft Neerboseh gelasterd en o. a. Dr. van Gheel Gildemeester als getuige ingeroepen. Deze echter logenstraft van Deth's beweringen waarop dr. Biihler, een jeugdig candidaat, eene zeer lasterlijke aan tijging aan het adres van dr. Gildemeester in de krant zet. Slot der zaak: Biihler's rechterlijke veroordeeling wegens laster en weigering zijner kerkelijke attestatie door den Gro- ningschen kerkeraad. Biihler vestigt zich hierop metterwoon te Woltersum, waar drie dagen daarna de kerkeraad hem de gevraagde attestatie uitreikt. Protest hiertegen. De kerkelijke besturen weigsren Biihler toe te laten. De Synodus Coniracta stelt de meerder heid van het Prov. Kerkbestuur in het gelijk en beslist dat Biihler niet mag be vestigd worden. Voordat het kerkbestuur daarvan officiëel kennis kreeg was een lid der minderheid uit dat kerkbestuur die tevens lid der synode is, officieus reeds ingelicht en vroeg terstond revisie aan de Synode. De orthodoxe leden der Synode prote steeren. Deze aanvraag toch geschiedde on wettig. De modernen gaan echter door, en met 9 tegen 7 stemmen (afwezig de heeren Gunning en Siegers) wordt Biihler in eere hersteld, en zijn bevestiging gelast. Een kijkje op Lombok. Uit een particuliere correspondentie uit Lombok kunnen wij het volgende mee- deelen Een dag of tien geleden maakten wy een prachtigen tocht door Hataram naar Tjakra Negara. Dit is «en zeer belangrijke tocht. Overal zag men de ruïnes van Hataram en andere kleins plaatsen en op open stukken gronds tusschen de puinhoopen zag men de zoo sprekende zwart houten graf kruisen, die de plaats aanduiden waar de stryder gevallen en begraven is. Het geheel is nu weer begroeid met on kruid en kreupelhout en de indruk is weer geheel anders dan het vorige jaar. Wat ons het meeste aantrok was de uitwerking te zien van de kogels van Hr. Ms. Emma. Er is zoo weinig gespaard van al het mooie. In het lustverblijt van den vorst stond in een prachtig gemetselden vijver een tem peltje, dat vrijwel door de kogels-gespaard is gebleven, doch thans zijn al de beelden verminkt door met jkapmessen de neuzen, armen, beenen en ooren af te slaan. Er is dan ook woest huis gehouden, doch nog erger door de Sasaks dan door de onzen. De Oostersche weelde is weg en het zal jaren duren, voor er weer een gedeelte op gebouwd is, want het geld ontbreekt en ook de werkkrachten, daar de Sasaks de slaven der Baliërs waren en hunne wo ningen bouwden. Wij waren in de gelegenheid verschei dene hoofden te spreken; degenen die er nog zijn, waren ons zeer toegedaan. De voorspelling werd uitgeèproken, dat we in de toekomst meer last zullen hebben van de door ons verloste Sasaks dan van de Baliërs. Toen wij op ons schip teruggekeerd waren, stoomden wij om naar de andere zijde van Lombok, nl. Laboean-Hadji, en, aldaar aan gekomen, waren wij in de gelegenheid een Sasaksfeest bij te wonen. De reden van het feest was drieledig. Een huwelijk van een hoog persoon, een besnijdenisfeest en een gedenkdag voorde gevallen strijders tegen de Baliërs. 's Morgens 6 uur gingen we naar den wal, alwaar de aspirant-controleur ons op wachtte vergezeld van 4 bedienden, elk met een stevig klein Lombok-paard. Wij bestegen die beestjes en na een mooien rit van drie kwartier kwamen wij bij den con troleur om daar het ontbijt te gebruiken. Om half negen vertrokken wy weder; nu bestond dej stoet uit 11 ruiters, daar de controleur en een ambtenaar zich bij ons aansloten henevens een gevolg van 4 be reden inlandsche politiemannen. De weg was op sommige plaatsen prachtig, op andere punten gingen we achter elkan der langs ravijnen en kloven over rots blokken, en 4 maal moesten wij een rivier doorwaden, waarin veel stroom stond en die een meter diep was. Het de meeste

Krantenbank Zeeland

De Zeeuw. Christelijk-historisch nieuwsblad voor Zeeland | 1895 | | pagina 1