NIEUWSBLAD VOOR ZEELAND. CHRISTELIJK- HISTORISCH Doiufmfag 29 lupsfus. Ipgenrfe Jaargang. KQNINGIN's VERJAARDAG. lo. 140. 1895. VERSCHIJNT G. M. KLEMKERK, te Goes F. P. D'HUIJ, te Middelburg. PRIJS DER ADVERTENTIËN WERKLOOSHEID v elken MAANDAG-, WOENSDAG- en VRIJDAGAVOND. Prijs per drie maanden franco p. p0,95. Enkele nummers0,025. UITGAVE VAN en van 1 5 regels 25 cent, iedere regel meer 5 cent. Familieberichten van 1 5 regels 50 cent, iedere regel meer 10 cent. (Slot.) Voorziening hij werkloosheid is eene kunst die wij tot zekere hoogte van bet buitenland moeten afzien. In Engeland, waar het vereenigingsleven veel meer ontwikkeld is dan by ons, heeft men ook reeds verschillende pogingen aan gewend om by werkloosheid hulp te ver- leenen. Het staat zelfs op de programma's der vakvereenigingen. De ondersteuning blijft echter altijd be neden het gewone loon en vermindert na een zekeren tyd, by voorbeeld na twaalf weken. Waar in andere plaatsen gelegenheid is aan het werk te komen, daar verschaf fen zij aan hunne leden het noodige reis geld om er heen 1e gaan en weekgeld voor eenige weken. Hen rekent namely k met de mogelijk- heid dat de werkzoeker in de eerste weken niet slaagt. Daarna echter moet hy maar zien dat en hoe hij er komt. De vereenigingen houden elkander ge- trouwelyk op de hoogte van de betrekkin gen die te vervullen zijn. In Frankrijk trachtten de plaatsbureaux in de leemten te voorzien, edoch met on- gunstigen uitslag, dank zij de minder goede organisatie van den arbeid in dit land. Ook de van gemeentewege opgerichte ge- meenBchspBbanken slagen voorloopig niet. Zy missen alle betrouwbaarheid wijl zij rijp en groen inschreven aanbevelen en afleveren. Wyzen wij nog op den arbeid van het Heilsleger in sommige landen, van het Kerk- leger te Londen, dat de arbeidersbuurten be zoekt en de bewoners aan werk helpt. Herinneren wij daarby aan de 26 landbouwkolonies in Duitschland, met name die te Wilhelmsdorf, voor ongehuwde werkloozen en de kleine landbouwkoloniën in België, te Wortel, eu in Frankrijk, te la Chalmette, dan hebben wij den indruk gevestigd dat tegen de werkloosheid althans iets gedaan wordt. En toch wat zijn deze onder zoovelen De bevolking neemt jaarlijks toe, ook de werkloozen vermeerderen. De slacht offers van drank en verkeerde opvoeding, van ledigheid blyven velen. De kring van uit hun stand gerukte of met hun stand ontevredene geleerd.en en half geleer den, slachtoffers van een onderwijs boven geloofsverdeeldheid, van een aangekleefde wetenschap zonder Christendom, breidt zich al meer uit. Zy vullen de rangen der socialisten, werpen hunne netten uit ook in Christelyke wateren, voeren met hun woord dat slechts opruiing tegen het Gezag, belaging van bet Kapitaal bedoelt, de zwak keren onder ons mee en bemoeilij ken steeds meer de pogingen van ben die hulp wil len bieden. Daarom hebben de Christenen wel toe te zien dat zy de Ontzettende kwaal der werkloosheid toch met alle macht bestrijden. Noemden wy reeds enkele middelen en wezen wij ook op de noodzakelijkheid van Staatshulp, er valt van onze zijde nog ge noeg te doen om indirect de middelen tot bestrijding te scheppen. Hiertoe brengen wy de stichting van christelijke scholen. Door deze toch wordt een geest van orde en gehoorzaamheid aan de gestelde machten ingeprent en wordt het kind als met den vinger »r hij bepaald dat in het brood des bescheiden deels, in een leven alleen uit Godes hand, in een gebedsleven, in onderzoek van Gods Woord zaligheid is ook voor den tyd. Hiertoe brengen wy ook de huiseiyke opvoeding en het voorbeeld. De zoon moet dagelijks in het aangezicht zijns vaders kunnen lezen: ik heb geleerd tevreden te zyn in hetgeen ik hen. De dochter moet van de moeder leeren dat de vermaning: tracht niet naar hooge dingen, maar voeg u tot de nederige, geen ij dele klank is. Ja in dagen van druk moet in elk Christelijk huisgezin het woord van Ha- bakuk worden nagestameld en door een onderworpen wandel beleefd „Alhoewel de vijgeboom niet bloeien zal en geen vrucht aan den wijnstok zijn zal, dat het werk des olijfbooms liegen zal, en de velden geen spy ze voortbrengen dat men de kudde uit de kooi afscheuren zal en er geen rund in de stallen wezen zal zoo zal ik nochtans in den Heere van vreugde opspringen; ik zal my verheugen in den God mijns heils". Hiertoe brengen wy ook de beroepskeus. Weinigen slechts vragen daarnaar. Zij wyzen den jongen het vak aan, in plaats van het hem zelf te doen kiezen, of aan vaarden zyn oppervlakkige keuze zonder rekening te houden met zyn gaven en aanleg. Menige jongen werd arbeider, die am bachtsman had moeten zijn; of ambachts man, die by een weinig grootere opoffering tot een ambt had kunnen geraken dat be antwoordde aan zijne talenten. Doch ook omgekeerd menigeen werd in eene hoogere betrekking geplaatst, waar een degelijk ambacht beter voor hem ware geweest. Men ziet kleermakers die timmerlieden, letterzetters die koks op een koopvaardy- schip behoorden te zyn. Daarby komt dat velen hunnen zonen veel te geleerd onderwijs doen genieten. Daardoor kreeg menig jongeling een dunk van zichzelf dat hij te goed, te knap was om zyn handen vuil te maken. Brekebeenen werden op die wijze ge kweekt; mannen, in hun vak te groot voor servet, te klein voor tafellaken. Is het wonder dat menige baas dezulken liever gaan dan komen ziet. Ook dit is een kwaad dat wy zien kunnen onder de zon en waartegen wij elkander hebben te waarschuwen. Hiertoe brengen wy ook het gemeen schapsgevoel. Steeds meer moet het het streven zyn om elkander tot een hand en een voet te zyn in de maatschappij. Diakenen hebben daarby een schoone taak. Laten zij zich vooral het lot aantrekken van hen die in den poel der maatschappe lijke ellende zouden verzinken, doch bij een weinig hulp zich kunnen opwerken. En daardoor kunnen zij misschien een gansch geslacht onttrekken aan de Armen kas. De fatsoenlijke armen die vooruit willen moeten voortgeholpen. Wat particulieren hieraan kunnen toe brengen, hiervan zijn vele moedgevende staaltjes bekend. Doch het streven moet meer algemeen worden. Elke „aristocraat", dat wil zeggen die meer heeft dan zijn broeders, moest een hunner voor zyn rekening nemen. Op die wijze konden nog velen behouden worden. Ook wanneer daarby de sterke drank krach tig-bestreden werd. En voorts rekenen wy nog hiertoe ook de landverhuizing. Niet dat wij ze willen opruimen die ongelukkigen. God heeft ook hun dit land ten erfdeel gegeven. Gevoelen zij zich hier thuis in de plaats hunner woning, voelen zij zich hier „den kring waarin hy werken moet" aangewezen, dat zij blyven. Doch hoevelen zijn er niet die gaarne weg zouden willen, indien het reisgeld hun niet ontbrak en zij een landstreek wisten om zich met eenige kans op vooruitgang er te vestigen. Mannen die beseffen hoe de Heere de gansche aarde gegeven heeft aan het mensch- dom om die te bewonen, en de landver huizing heeft aanbevolen, in het rijke woord tot den mensch gesproken: „Vervult de aarde." Dezulken moeten voortgeholpen. Daar liggen in Canada nog zoovele mor gens vette grond te wachten op arbeiders. Daar is in Zuid-Afrika, daar is in ons Oost-Indië, daar is in ons rijke, helaas thans arme Suriname nog zooveel behoefte aan degelijk Hollandseh bloed. Onze geldbezitters hebben miljoenen met speculeeren verloren. Laten zij trachten ze te herwinnen door dien duizenden het werk te verschaffen, waar zij recht hebben op arbeid niet alleen, maar ook op arbeid die brood geelt, die „verzadigen kan." (Jesaja 55 2). Door al deze genoemde middelen wordt de werkloosheid niet rechtstreeks bestreden. Deze sociale influenza van het eind dezer eeuw laat zich niet zoo spoedig verdrijven. Tegen deze ziekte heeft de therapie der moderne wetenschap het medicijn nog niet gevonden. Doch indirect, langs den langen omweg zullen ook deze middelen het meest tot genezing kunnen bijdragen vruchten als zij zijn van de gehoorzaamheid aan Gods Woord vruchten van de toepassing der Christelyke historische beginselen. De volgende herinnering geeft De Stan daarden onzes inzirs van j.as: „De vonk op zichzelf doet uw huis niet in de lucht springen, maar wel het kruit dat in uw huis verscholen lag en waarin die vonk' valt. „Zoo nu, betoogden we, zou ook de vonk van de kieswet in de verte nooit zoo jam merlijke gevolgen hebben gehad, indien er niet sinds lang een verborgen tegenstelling, een schuilende oppositie, een zich nog in houdende tegenkanting had bestaan, die weinig meer dan ééne vonk noodig had, om uit te barsten. Die oppositie nu school sinds jaren in de droiteen het is die droitedie ons thans de samenwerking heeft opgezegd. „Iets wat natuurlijk volstrekt niet in zich sluit, dat een ieder hoofd voor hoofd, die nu met deze oppositie medegaat, daarom van huis uit tot die droite behoorde. „Maar als het dan tot zulk een scheiding komt, zijn er gemeenlijk ook andere, per soonlijke redenen van mindere tevreden heid en de historie leert steeds, dat deze verschillende elementen dan tijdelijk ge- meene zaak maken en elkaar voor een tijd lang wederzijds steunen. „Zoo heeft, om dit met een enkel voor beeld toe te lichten, de heer Mr. Ai. Baron Maokay zeker nooit de type van de droite vertoond. Zijn houding bij de kieswet verried eer gezonde democratische sympathie. En toch schijnen er ook voor dezen onver- dachten Antirevolutionair thans redenen te zijn, die er hem toe brengen, om op dit ©ogenblik de oppositie te sterken." De belangstelling voor de verkiezingen is zelfs in het Noorden gering. Wij zagen het laatst aan Grootegast. Doch ook te Groningen de hoofdstad het brandpunt van de beweging tegen Van Houten, vliet het stroompje van het politieke leven o, zoo langzaam voort. Er moet een gemeenteraadslid gekozen. Vijf kiesvereenigingen vergaderden en stelden een candidaat. Drie van de vijf brachten elk elf stem men uit, en twee hunner benoemden met zes stemmen den heer Van Veen juist de meerderheid. Wat zal daar te Groningen druk ge stemd worden. Een te Amsterdam nieuw verkozen raads lid, de heer Harkema, is plotseling over- 1 eden. Hij heeft dus geen zitting genomen. Eene gelegenheid te meer om het on recht te herstellen, twee wakkeren aftre denden aangedaan door hen niet te her kiezen. Gelijk te Goes hadden ook in de hoofd stad het gros der liberalen met de Room- schen de antirevolutionaire raadsleden uit geworpen. De heer Snijders, niet toegelaten lid van gedeputeerde staten, geeft in de Midd. Crt. afdruk van een adres aan de Konin gin, in welk adres hij verzocht, als zijnde de oudste van de twee gelijktijdig benoem den, te worden toegelaten. Het kwam ons eerst voor dat de heer Snijders recht had te beweren dat hij ge lijktijdig is benoemd met den heer Siegers. Maar nu adressant zelf herinnert aan arti kel 77 der Provinciale wet, waarin staat: „Er hebben zooveel stemmingen plaats als er personen te benoemen zijn", nu verklaren wij gaarne op dat punt van meening veranderd te zijn. De wet schrijft uitdrukkelijk voor dat slechts één persoon tegelijk gekozen wordt; waardoor kennelijk voorkomen moest wor den de quaestie wie gekozen is, en waar door de mogelijkheid van gelijktijdige ver kiezing is uitgesloten. Vermoedelijk onjuist is de meening van den heer Snijders dat hij bij omkeering van de volgorde eerder dan de heer Sie gers zou gekozen zijn geworden en der- haLve laatstgenoemde de zondebok zou ge weest zijn. Het is toch niet te denken dat, indien niet eerst in de vacatures ware voorzien, maar eerst de vacature Heijse ware ver vuld geworden, de heer Snijders zou ge kozen zijn. Immers dan zou de heer Heijse óf de benoeming aangenomen, óf haar tot over een uur of tot over een dag in beraad genomen hebben. In alle drie de gevallen zou de heer Snijders niet of althans niet liet eerst gekozen zijn geweest; terwijl, al had de mogelijkheid bestaan dat de heer Heijse terstond bedankte, de meerder heid zeker wel voor den heer Siegers zou ge weest zijn. Zijne verkiezing reeds hij eerste stem ming wijst dit uit; terwijl zijne betrek king tot den heer Snijders toch zeker wel aan meerderen zal bekend geweest zijn. Snippers. Er zijn volken die het verledene schij nen te vergeten er zijn ook volken die elke verandering haten tot de eersten te behooren is een ongeluk, tot de laatsten is nog een grooter ongeluk. Velen vieren hunnen geboortedag vaak met gejuich, zonder te bedenken, dat de onvermijdelijke gevolgen van dien dag zijn te lijden, te verouderen en te sterven. Een waarlijk groot man zal nooit zoo laag neerzien op wie minder is dan hij, als de middelmatige haat, en vreest vooral wie boven hem is. In een land gevoed door herschenschim- men, verzadigd door sophismen en door trokken van valsche begrippen, zou de waarheid zich alleeu kunnen vertoonen als een paradox. Vergevensgezindheid, de edelste vorm der zelfverloochening, is eene deugd, welke alleen hij, die zelf haar beoefent, in een ander kan gelooven te bestaan of voor zich zeiven verwachten. Sommige menschen zien de toekomst of het verledene steeds en couleur de rose, en beklagen zich alleen over het tegenwoor- ge. Zij schijnen te vergeten dat ook het verledene eenmaal heden geweest is, even als de toekomst eenmaal heden en verleden worden zal. Er zijn menschen die slecht genoeg zyn, zich door ondankbaarheid te wreken op het overwicht dat de bewezen weldaad aan hunne weldoeners verschaft. 28 Aug. '95. (Wijze: De Koning leev', enz.) Zeer opgewekt. 1. De Koningin, de jaarge leev' Zoo klinken stem en snaren; Dat God Haar vreugd en voorspoed geev' En menig tiental jaren! Bemind zij geen vorstin als Zij, g Dat zingen, ja dat bidden wij. )-S 2. 't Is feest, 't is feest, GoddankGod lof We erkennen 's Hemels zegen. Uit stad en vlek, uit hut en hof, Klinkt lof en dank Hem tegen; En schalt een zang of vloeit een traan, God heeft het evengoed verstaan. )1S 3. Wilhelmina! Wilhelmina! Zoo juichen hart en snaren: Dat God Haar steun in zyn gena, Nog menig tiental jaren! Onbreekbaar zij onze eendrachtsband Dat zingt en bidt het Vaderland! )!S (Uit De Oranjebloem van Luitenant Brousson). Bij kon. besluit is met ingang van 1 Sept. 1895 benoemd tot leeraar aan de R. H. burgerschool te Utrecht J. J. van Laar, thans leeraar aan de R. H. burgerschool te Middelburg, uit welke betrekking hij tevens eervol ontslagen is. De le luitenant Geill, benoemd tot kapitein bij het 3e regement infanterie, wordt ingedeeld bij het 2e bataljon, te Middelburg in garnizoen. - Bepakking der infanterie. Volgens een aanschrijving van den ge- neraal-majoor inspecteur der infanterie, be staat ook bij het hoofdbestuur de zienswijze dat de bepakking bij de inf. te zwaar is. Reeds werden dan ook proeven genomen, welke in hoofdzaak de strekking hadden om het gewicht der uitrusting terug te brengen tot 22 a 23 kg., (het bedraagt 29.957 zonder, en 31.207 Kg. met pionier gereedschap). In verband met bovenstaande heeft de inspecteur bepaald, dat bij de in de maand Sept. e. k. te houden veldma- noeuvres, de ijzeren blokjes uit de tasschen en enkele eqnipementstukken uit den ransel in de kazerne zullen worden achtergelaten. De ijzeren blokken vertegenwoordigen een gewicht van 94 scherpe patronen, ieder van 43 gram. Slagers en Veehouders. Zooals bekend, zijn de veehouders voor nemens een besluit te nemen om de bij de wet aan den kooper toegekende rechten betreffende vrijwaring bij verborgen ge breken, krachteloos te maken door het vee voetstoots te verkoopen, zoodat, al zoude de kooper van hun vee door verborgen gebreken schade lijden wegens geheele of gedeeltelijke afkeuring hij deswege geen verhaal op den kooper zoude hebben. Dit bracht Maandagavond de Rotterda.m- sche slagers in een talrijk bezochte verga dering samen ten einde hiertegen ten krachtigste te protesteeren. Er waren enkelen die het wenschelijk achtten met de veehouders in onderhan deling te treden en gezamenlijk het kwaad onder de oogen te zien, doch deze konden niet de meerderheid op hun hand krijgen. Het resultaat was dat a's motie werd aangenomen „De vergadering van slagers, gehouden op Maandag 26 Augustus in het gebouw Odeonheeft besloten geen v#e op de veemarkt voetstoots te koopen". De wenschelijkheid werd betoogd op de veemarkt met borden te laten loopen, waarop deze motie vermeld staat. Men is belangstellend wat het einde van dezen strijd zal zijn. Telegraaf

Krantenbank Zeeland

De Zeeuw. Christelijk-historisch nieuwsblad voor Zeeland | 1895 | | pagina 1