antels
NIEUWSBLAD
VOOR ZEELAND.
CHRISTELIJK-
HISTORISCH
irg.
116. 189S-
3)iag{farj 20 iupsfus.
Eegmife laarpng.
IR. Goes.
v. p.!
KINQMANS.
iTBODE,
Keukenmeid
1de.
ECHT
loekbakkerij.
£TRIE"*
rsknecht
VERSCHIJNT
PRIJS DER ADVERTENTIËN
G. M. KLEMKERK, te Goes
F. P. D'HUIJ, te Middelburg.
DE REVOLUTIE.
't belang van de
lisgezin en tevens
verbonden, raad
>ef te nemen met
twelk op bestel-
A.ug. verkrijgbaar
orood. Deze brood-
•scbeidt door zgn
volgens bewering
rfik met vertrou
wt van af beden
en onder controle
en A. Harmsen.
|er aanbeveling,
3d. Dw. Dr.,
Jjerpot kan koken*
es boekh. D'HUIJ*
flinke
Ier tegenwoordige,
Zn., Wagenmaker
fember een bekwame
Lil. K. LE COIN-
m b e r
1 -
DAM te Kapelle.
IDIENST
en Zierikzee.
fee Spoorweg Goes.
|7ie tijd.
Van Zierikzee:
'smorg. '8 mid
lter.17 7.50 3.45
ind. 18 6,5,
aan.19 7,50 3,45
|ns. 20 7.50 12.—
Joen21 11,30 3,45
bnd.22 6,— 3,45
rijd.23 7,50 3,45
fcter.24 7,50 3,45
md. 25 6,6,
aan.26 7,50 3.45
ins. 27 7.50 3,45
'oen28 7,50 3,45
bnd.29 6,30 3,45
rijd.30 7.50 3.45
tter.31 7,50 3,45
)OMBOOT.
's morgens 9.-
23 'smorg. 7.-
1,45*), nm. 3,30 6.20
j.2,15*), 4,-6.5o
vm. 8,40.
9,10.
I'gerd werden.
Dinsdag
en
Vrijdag.
11,45 3,30* 6.20
J'20 12,05 3,50* 6.40
,40 10,10 1,50 4.45*
10,30 2,10 5.05*
Hoofdplaat nm. 1.50
iBreskens 2.20
Vlissingen 2.50
J.30
;.30
UITGAVE VAN
elken MAANDAG-, WOENSDAG- en VRIJDAGAVOND.
vasi 1 5 regels 25 cent, iedere regel meer 5 cent.
Prijs per drie maanden franco p. p
0,95.
en
Familieberichten van 1 5 regels 50 cent, iedere regel
0,025
meer 10 cent.
Vooral in onze dagen, waarin over het
wezen der revolutie vele onbestemde en
verschillende denkbeelden bestaan, is
het behoefte zich over haar juiste begrip
pen te vormen, opdat ieder in zijn streven
en handelen ten minste wete, op welken
grond hij staat, wat hij drijft en waarheen
het hem voert.
Men meent soms voor eene goede zaak
te ijveren, waar men niets anders, dan de
eischen der revolutie, zij het dan ook
onbewust, helpt bevorderen.
Men spreekt en oordeelt over haar zon
der zich een bepaald begrip van haar we
zen te vormen en noemt den een revolu
tionairden ander anti-revolutionair zon
der het eigenlijk en kenmerkend verschil
dier beide richtingen recht te vatten.
Het zal daarom niet overbodig zgn nog
eens üe vraag te beantwoorden Wat is de
revolutie
Is het bijv. revolutie, als het volk eigen
machtig en gewelddadig zich verzet tegen
zijne overheid? Is zij hetzelfde als op
stand Neen, geenszins. De revolutie
is niet eene op zich zelve staande daad
zij is een voortdurende toestand, eene
nieuwe orde en regeling van zaken. Op
stand, verdrijving vau stamhuizen, omver
werping van staatsregeling is ten allen
tijde gezien, maar de revolutie is in de
wereldgeschiedenis een eigenaardig merk-
teeken van onzen tijd.
Of beteekent revolutie de s'aatkundi-
ge vrijheid en de instelling voor staatkun
dige vrijheid Moet hij, die de revolutie
niet huldigt, een aanhanger zijn van de
absolute monarchie, of van he; onbeperkte
staatsgeweld, of een voorstander van de
onveranderlijkheid der oude rechtsvormen?
Ook niet.
Is het revolutie zich tegen den wil
des Konings of tegen dien zijner Minis
ters te verzetten? Dit evenmin. Staat
kundige vrijheid, eenheid en maeht, der
natie te bevorderen is een dode welbe-
liagelijk do;l. Een eerlijke tegenstand tegen
de overheid is niet in strijd met Gods gebod,
maar heeft dit gebod zelts voor zich. Tho
mas Morus, die toen de Koning van En
geland zich de kerkelijke oppermacht had
aangematigd, hem daarin niet wiLde er
kennen, was geen revolutionair.
Maar als nu revolutie niet hetzelfde
is als opstand, en niet hetzelfde als staat
kundige |vrijheid; wat is dan de revo
lutie
Revolutie beteekent die bepaalde staat
kundige leer die, sedert 1789, als een
wei eldberoemde macht de geuachten der
volkeren vervult, en de instelingen van
het maatschappelijk leven bepaalt. Yraagt
men echfer naar haren aard en hare be
doeling, dan is hetRevolutie is de ves
tiging van den geheelen maatschappelijken
toestand op des menschen wilin plaats
van op Gods ordening en bestuurdat alle
overheid en macht niet van God is, maar
van de menschen, van het volken dat
het doel van den geheelen maatschappe-
hjken toestand niet is de handhaving van
Gods heilrge geboden, en het volbrengen
van Zijn wereldplan, maar alleen de be
vrediging van den lust en den willekeur
des menschen.
Dit is.de eigenlijke kiem, waaruit het
geheele stelsel der revolutie ontstaat en
zich ontwikkelt. Het is de sleutel tot recht
verstand van alle hare eischen. De revolu
tie eischt de volkssouvereiniteit, hetzij els
democratischerepublick, hetzij als monarchie
waarin de Koning knecht is van het
Parlement, het Parlement knecht van de
openbare meening of van de volksmenigte.
De revolutie eischt de vrijheid ont
heffing van alle belemmering, onbepaalde
versnippering en vervreemdbaarheid van
den grondeigendom, onbeperkt recht tot
vestiging, beroepsvrijheid, volkomen vrijheid
van openbare prediking en onderwijs, van
secten stichting, van echtscheiding. Zij eischt
afschaffing van de doodstraf, straffeloos
heid der godslastering, eervolle begrafenis
van den zelfmoordenaar.
De revolutie eischt de gelijkheid op
heffing van alle rangen en standen en cor-
poratiën, van alLe bestaande overheden, de
gelijkmaking der geheele maatschappij.
De revolutie eischt behandeling van de
christelijke Kerk als van eene eenvoudige
vereeniging van bijzondere personen, zonder
belang of beteekenis voor de natie en den
staat, invoering van den natuurlijken Gods
dienst in plaats van het christendom, op
de volksschool en bij het openbaar on
derwijs,
De revolutie eischt eene grondwetde
vernietiging van den geheelen natuurlijken
geschiedkundigen regeeringsvorm van bet
land, zooals die in den loop der tij ien,
zich heeft, ontwikkeld door gewoonten en
bijzondere wetten, om eene nieuwe te ma
ken in éen stuk, in éene oorkonde, zoodat
geen recht meer geilend is, dan hetgeen
in die oorkonde staat, en alleen omdat het
er in staat.
De revolutie eischt de opheffing van alle
verkregen rechten tot heil des volks.
De revolutie eischt eindelijk eene nieuwe
verdeeling der staten, naar hunnen natio-
nalen oorsprong, in tegenspsaak met het
volksrechtdat alle Duitschers te zamen
één Staat vormen, alle Polen éen Staat,
alle Italianen éen Staat en dat alle trac-
taten en souvereiniteitsreehten, die daarmede
strijden, vervallen zijn.
Dit zgn de eischen die sedert 1789 tot
op dit oogeublik, nu eens onder dezen, dan
weder onder een anderen vorm, nu eens
met meer, dan weder met minder kracht
zijn gesteld geworden.
De grootste drijfveer echter van al deze
eischen, is zij wel eene andere, dan dat de
menschen in hun hart spreken
„Wij willen geen Koning gehoorzamen
die door Gods beschikking over ons gesteld
is, maar alleen de afgevaardigden, die wij
zeiven kiezen, als zij onzen wil doen
daarom moet er of geen Koning meer zijn
of zoo er een is, moet hij den wil van de
meerderheid onzer afgevaardigden gehoor
zamen.
„Wij willen in onzen maatschappe-
lijken toestand alleen ons zeiven bescher
men, dat niemand van ons gedood, beroofd,
hem geene verbintenis gebroken worde
maar Gods geboden willen wij daarin niet
handhaven. Wanneer echtgenooten het
slechts onder elkander eens zijn, en van
eene andere echtverbintenis meer geluk
hopen, wat gaat ons dan het gebod Gods
„wat God samengevoegd heeft zal de
mensch niet scheiden" aan Wanneer de
doodstraf niet noodig is, om de maat
schappij in stand te houden, d. i. tot on
ze bescherming, wat geven wij dan
om de goddelijke opdracht der goddelijke
gerechtigheiddat wie bloed vergoten
heelt, diens bloed weder vergoten worde.
Wanneer de godslasteraar niet toevallig
andere mensehen beleedigt, dan misschien
eene vereeniging van Christenen of van
St. Simonisten, wat behoeven wij voor
Gods eer te zorgen en den lasteraar te
straffen
„Wij onderwerpen ons niet aan Gods
wereldplan, naar hetwelk aan ieder van
ons zijne eigene plaats aangewezen is, en
daarmede ook een onderscheiden beroep en
onderscheiden recht; maar boven Gods
wereldplan, stellen en vestigen wij het
onbeperkt menschelijk recht als eene on
wrikbare rots. Volgens dit recht zijn allen
aan elkander gelijk, en mogen er geene
bijzondere rechten en geene bijzondere
banden onier hen bestaan.
„Wij vragen niet of God eene openba
ring heeft gegeven, welker naleving en
eerbiediging Hij ook van de volkeren en
van hunne overheden vordert maar al
wat een ieder van ons over godsdienst
denkt en wenscht en wil, dat moet gel
den, alleen uit kracht van zijnen wil, en
de meening des eenen zoo goed als aan
die des anderen. Gods gebod kan aan het
Evangelie geene geldigheid geven tegen
den wil der niet-Cbristenen in den Staat.
Het mag daarom ook niet de ziel en voor
waarde van het ambt der overheid, noch
de hoofdinhoud van het openbaar onder
wijs zijn.
„Wij erkennen geene iustelling als ver
bindend, die door Gods bestel ontstaat, die
als een hoogere, altijd verbindende regel
van het eene geslacht aati het andere
wordt overgeleverd, die ieder slechts voor
zijn deel ontwikkelt. Neen, wij willen de
Staatsinrichting nieuw maken, opdat zij
werk, ons zelf uitgedacht gewrocht zij.
Van nu aan eerst scheppen wij den Staat,
de gemeente, de Koninklijke maeht, als
had er vóór ons niets bestaan, opdat alles,
zonder toedoen van God en de natuur, al
leen eene schepping zij van onzen geest.
Wij binden ons dus ook aan geen rechten,
die reeds gevestigd en gewaarborgd zijn
maar wien wij thans genadig zgn, dien
zgn wij genadig, wij ontnemen het den
bevoorrechten en geven het aan het volk.
„Eindelijk wij laten de verdeeling der
Staten niet gelden, die God verordend
heeft. Wij willen niet toelaten dat Hij
de volkeren vereenige en verdeele, en het
eene volk aan het andere onderworpen
make, naar zijn raadsbesluit en strafge
richt. Neen, wij willen déze beschikkin
gen opheffen en het zegel van het recht,
waaronder Hij ze besloten heeft, verbre
ken, en willen alle volkeren weder in
hunnen oorspronkelijken toestand terug
brengen, opdat alles in dien voege zij, en
dit van den beginne af, door onze macht
en onze wijsheid."
Dit is het beginsel van al deze eischen
der revolutie.
B. te Zierikzee vraagt in het Weekblad
van het Recht of niet de eigenaars van
honden wettelijk aansprakelyk behoorden
gesteld te worden voor alle nadeelen die
door hunne honden veroorzaakt worden.
Deze vraag ondersteunen wij,
Dezer dagen hadden wij tot het stellen
dezer vraag nog aanleiding.
Een rijk grondeigenaar te Kloetinge
heeft een hond, van wien hij weet dat het
een valsch en gevaarlijk dier is.
Een arme daglooner wordt op het erf
van dezen lieereboer door diens bond aan
gevallen en van een halve broekspijp be
roofd.
De arme man gaat naar den eigenaar
en vraagt beleefd schadevergoeding.
Het antwoord van den rijken man was
een snauw, een standje, een weigering, een
verbod om voor dergelijke zaken ooit weer
bij hem terug te komen.
Gevallen waarbij fatsoen en zedelijke
verplichting niets vermogen, dienen bij de
wet voorzien te worden.
Vooral waar het de veiligheid en de
gezondheid der ingezetenen betreft.
De Russische troonopvolger en de zoon
van den Oostemijkschen troonopvolger zijn
ernstig ongesteld. En het Russische èn het
Oostenrijksehe Vorstenhuis ervaren de
bezoekende hand Gods.
„Het zwaard zal van uw huis niet wijken"
wordt aan d.eze stamhuizen wel vervuld.
„De zonden der vaderen aan de kinde
ren" wordt slag voor slag zelfs aan Vorsten
en Vorstenzonen bewaarheid.
Leere maar elk gekroond hoofd zich diep
eerbiedig buigen voor dien Koning bij wiens
majeteit alle dingen verzinken.
De heer Van Malsen, bouwkundige te
's Gravenhage, verdedigt eene pensioenrege
ling voor den ouden werkman, waarbij
echter de Staat niets betaalt, doch alles
uit het bedrijf gevonden wordt, wijl staats
hulp is armlastigheid onder een anderen
vorm.
Zijn voorstel zou alleen de nu reeds
min of meer bejaarden uitsluiten en voor
dezen zal dus wel een overgangsmaatregel
noodzakelijk zijn.
Doek voor de overige wil de Schrijver
de navolgende regeling
Aan ieder werkman wordt, door stortin
gen, die zonder korting van zijn loon gedaan
worden en die een gedeelte van zijne ver
diensten uitmaken, door hem, in wiens dienst
hij arbeidt, een pensioen verzekerd, bijv.
van V3 van zgn loon, ingaande bijv. op
zijn 65e jaardie gelden worden gestort
bij eene rijksinstelling met afzonderlijk be
heer in de manier van de rijkspostspaar
bank ieder werkman heeft zijn eigen pen
sioenboekje en bij het uitbetalen van de
loonen wordt door den fabrikant of werk
baas in ieder hoekje de betaalde inleg bij
geschreven. Bovendien kan de werkman ten
allen tijde, zoo veel of zoo weinig hij
missen kan, laten bijschrijven, om zijn pen
sioen te vergrooten of vroeger te doen ingaan.
't Spreekt vanzelf, dat er nog veel aan dat
denkbeeld te verbeteren en te regelen zou
vallen, maar dat zijn détail-quaesties o.a.
dat een werkman zijn verkregen rechten niet
mag verliezen als hij zijn patroon of als zijn
patroon hem bedankt, of als hij werkloos
wordt en ophoudt met storten, en zoo meer.
Dat alles komt wel terecht en beduidt veel
minder dan de bezwaren, die zich voordoen
bij staatsverzekering.
Ds. Verhoeff van Bodegraven schreef
eenige jaren geleden over het kaartspel
in de Ned. Krijgsman-.
De oorzaak van den afkeer, waarmede
door velen het kaartspel beschouwd wordt,
ligt vooral in de geschiedenis er van,
en in de ontzettende jammeren, die daar
van 't gevolg zijn. Bekend is het, dat
het kaartspel is uitgevonden, ten dienste
van een krankzinnige» koning in Frankrijk,
opdat hij zich met die poppetjes, met die
rood en zwart gekleurde figuurtjes, zou
bezig houden. Bekend zijn de ontzettende
jammerendoor het kaartspel vero orzaakt.
Daar is geen spel, waarvan de ongunstige
afloop zoo verdierlijkend werkt. Daar i's
geen spel, dat zooveel geld verslonden en
zooveel menschen, zooveel gezinnen onge
lukkig gemaakt heeft. Daar is geen enkele
zaak waaraan zulke treurige herinneringen
zijn verbonden. Denkt u de speelkaarten
in de handen van de liederlijke en vloekende
zeelieden en militairen, van zoogenaamde
kaartlegsters; denkt aan de speelholen, aan
de razernij, waarin meer dan een zijn ge
heele vermogen, zijne toekomst op ééne
enkele kaart geplaatst heeft. Menigeen,
door speelwoede aangegrepen, is, als hij
verloor, den winner naar de keel ge
vlogen, of heeft de handen aan zich zeiven
geslagen
Wanneer men dit alles bedenkt, neen
dan kan het niemand verwonderen, dat
velen het kaartspel haten.
In een voor haar doen zeer bezadigd
artikel kondigt de Middelburgsche Crt. van
12 Aug. de verschijning van een vlugschrift
aan, dat dienst moet doen om de VVeezen-
inrichting te Neerbosoh af te breken.
„Het is een open brief van W. J. Rugter,
oud-boekhandelaar, aan mevrouw de baro
nesse Van Pallandt, kasteel Vanenburg te
Putten, naar aanleiding van een verblijf
gedurende negen maanden van twee zij»er
kinderen in de Weesinrichting Neerbosch".
Uit de Midd. Crt. vernemen wij dat de
schrijver ze er heen gezonden had in de
stellige meening dat in het gesticht thans
veel zou verbeterd zgn, wat ook door de
baronnes was verzekerd.
Verder dat de redactie „ten zeerste vei-
baasd" is over het zwijgen van Van Detli,
waardoor nu velen zullen gian denken dat
„alle onrecht aan diens zijde en alle recht
aan den kant van Van 't Lindenhout is".
Voorts dat de heer Ruyter zijn kinderen
in desolaten toestand, schurftig, enz. heeft
thuisgekregen, dat de onderwijzer De Bruijn
een hunner haast een oor af had getrokken
dat de dokter een vloeker is; dat kleine
kinderen 's winters van hall 8 tot half
9 blootgesteld aan weer en wind voor de
eetzaal moeten staandat vele gruwelen
van Neerbosch zich moeilijk voor een ge
mengd publiek laten ontsluierendat Van
Deth er indertijd niets te veel van heeft
gezegd en „dat het moeilijk is om achter
de waarheid te komen, wijl de verpleeg
den niet durven zeggen hoe slecht zij 't
hebben".
Deze laatste mededeeling maakt naast
de voorlaatste een wel wat zonderlingen
indruk.
Doch enfin.
De Middelburg sche Courant vermeldt
deze dingen gelukkig gansch niet om een
tweede serie Neerbosch litteratuur in te
roepen.
O neen, roept zij uit; en zij denkt daar
bij zeker aan het schromelijk fiasco dat zij
gemaakt heeft met haren Van Deth.
O neen, gansch niet. Immers.
„Men komt er geen stap verder mee.
„Al schrijven tien personen tegen die
inrichting, er staan er twintig gereed om,
al ware het slechts ter wille van de vlag
die boven het gebouw waait, de lading te
dekken en den gezagvoerderde hand boven
bet hoofd te houden".
En half gemoedelijk, half insinueerend
voegt zij er aan toe
„Eerst in zeer verre toekomst zal recht
geschieden en een rechtvaariig oordeel
worden uitgesproken over hen, die den
strijd tegen de inrichting aanbonden. Een
groot gedeelte van het publiek is nog ver
blind door de vroomheid der Neerbosch-
mannen en een ander deel heeft er belang
hij het in den waan te laten dat daar alles
zeer goed is".
Nu behooren wij niet tot de laatste soort.
Ook wij hebben indertijd onze bezwaren
tegen weeshuizen, tegen groete weeshuizen,
tegen te groote, topzware, weeshuizen,
weezenpakhuizen zegt Kater ook tegen
Neerbosch niet verzwegen.
En tot de eerste soort behooren wij even
min want ook wij zien in deu philantro-
pischen arbeid van deze gewaard erde wee-
zenvrienden veel onvolmaakts en „vroom
heid" verblindt ons niet, dewijl ook deze
Neerboschmannen zondaren zijn, die niet
anders kunnen dan feilbaar werk leveren.
Doch op gevaar af van verdacht te wor
den als zouden wij slechts ter wille dei-
vlag die boven Neerbosch waait het voor
zijn stichter opnemen, w»nsehen wij tegen
over de opmerkingen van de Middelburger
een en ander in het midden te brengen.
Vooreerst dat de arbeid van Van't Lin
denhout een protest is tegen het door Kerk
en Maatschappij verpleegde verzuim der
Weezenzorg.
Waren toch de voorstanders der verple
ging van Weezen in de huisgezinnen
een uitnemend denkbeeld een dertig
jaar vroeger begonnen met dit werk, Neer
bosch ware nimmer opgericht of het zou
niet zulk eene bedenkelij kej uitbreiding heb
ben ondergaan.
Vervolgens herinneren wij er aan dat
in de groote huishouding van Van 't Lin
denhout van zelf in het groot moet uitko
men wat in de kleinere huishouding van
gewone bergers met kleine gezinnen in het
klein aan de orde is. Reeds de ongehoor
zaamheid van eigen, wél opgevoede kinde
ren, baart den vaders vaak zooveel zorg.
Hoeveel te grooter moet dan de moeite niet
zijn die de weezen den opvoeders op Neer
bosch verschaffen, waar er onder hen zijn
van het minste slag, zonder opvoeding, ver
waarloosd, opgegroeid voor galg en rad,
uitstekend door gemeenheid van karakter
en vervreemd van alle denkbeeld van ge
hoorzaamheid.
En ten slotte wat de brochure Ruijter
betreft.
Laat men toch voorzichtig zijn met zoo
maar dadelijk als goede munt op te nemen,
wat in brochures of kranten over eenige
zaak wordt geschreven.
Achter menig geschrift ligt eene bedoe
ling. Andere persproducten worden on
doordacht de wereld ingezonden. Vele
waarheden komen onbezonken tot ons, terwijl
tastbare leugens vaak als heilige waarheid
worden binnen gesmokkeld.