NIEUWSBLAD
VOOR ZEELAND.
CHRISTELIJK-
HISTORISCH
lo: 188. 1898.
Dinstfag 18 lugusfus.
Hegmtfe laarganij.
VERSCHIJNT
G. M. KLEMKERK, te Goes
F. P. D'HUIJ, te Middelburg.
PRIJS DER ADVERTENTIËN
Een kort antwoord.
Een stuk hedendaagsehe historie.
elken MAANDAG-, WOENSDAG- en VRIJDAGAVOND.
Prijs per drie maanden franco p. p0,95.
Enkele nummers0,02 5.
UITGAVE VAN
en
van 1 5 regels 25 cent, iedere regel meer 5 cent.
Familieberichten van 15 regels 50 cent, iedere regel
meer 10 cent.
Met dankbetuiging voor de opname onzer
beschouwing Welke keuze geldt het'? een
verzoek tot opname van een kort antwoord
op hetgeen daaraan door u is toegevoegd.
Om geen misbruik te maken van uwe
beschikbare plaatsruimte was het ons doel
niet om eene breedvoerige beschouwing te
leveren over de leer der democratie en hare
geschiedenis, maar alleen om met een kort
woord er op te wijzen wat democratie
eigenlijk is; hoe deze in hare ware betee-
kenis in strijd is met de ordinantiën
Gods; en er tevens op te wijzen, hoe velen
door den schoonklinkenden klank misleid, ter
bevordering dier democratie zelfs niet wa
ren terug gedeinsd om een bondgenootschap
te sluiten met de steunpilaren van onge
loof en revolutie.
Een bondgenootschap, dat op zijn best
genomen, in elk geval gebrek verraadt
aan Gideons-politiek.
Zonder die vrees om misbruik te maken
van uwe beschikbare ruimte hadden wij
zeiven gaarne er op gewezen hoe nog dezer
dagen door een der corypheeën dier rich
ting, Dr. Betzis uiteengezet en openlijk
erkend, dat de hedendaagsche democratie
in strekking en doel is volkomen looche
ning en geheele terzijdestelling van elke
ordonnantie Gods.
En waar door u zelf daarop gewezen
werd, met de bijvoeging dat gij niet gaarne
met zulke democratie gemeenschap zoudt
hebben, daar vragen wij met welke demo
cratie dan
Bij elke democratie is en blijft de grond
slag volkssouvereiniteit. Wil men die niet
dan late men af van die valsche leuze.
Zelfs wanneer men onder de leuze: stu
ren in democratischen zin verstaatver
sterking van volks invloed om de nooden
des volks te kennen en daaraan te gemoet
te komen, dan geven wij onze volle sym
pathie aan dat doelmaar gelooven wij toch
niet dat daartoe het geoorloofde middel is
uitbreiding van kiesrecht om daardoor den
volkswil door te drijven.
Wenscht men in waarheid alleen ver
meerdering van volksinvloed, dan is die
op andere, betere wijze te verkrijgen b.v.
door invoering van wettelijk erkende licha
men als Kamers van Arbeid en door ver-
eenigingen als Boaz om die nooden des
volks kenbaar te maken en een beroep te
doen op het gevoelen van eiken Christen
tot het in toepassing brengen van het be
ginsel hebt uw naaste lief als uzelf.
Maar daarom nog geen uitbreiding van
volksmacht.
Wij schreven bijna van volks overmacht.
Of wanneer men dan zegtwij zij n reeds
in die democratische lijn, die we'd reeds
bij de Grondwet van 1848 als grondslag
van ons staatsrecht erkend, maar men voegt
er dan eerlijkheidshalve bij, zooals door u
is geschied, hoe reeds Groen van Prinsterer
er voor waarschuwde dat die democratie
is van slecht allooi dan vragen wij kan
en mag een christen op dien weg van
slecht allooi pogen nog verder te drijven?
Of wel is het veeleer zijn plicht te trach
ten dien weg van slecht allooi te verlaten
en terug te keeren tot de ordinantiën Gods?
Althans zoolang de omstandigheden dien
terugkeeT verhinderen, op dien weg niet
verder te gaan.
Gaarne geven wij aan bovenstaand ant
woord de plaats van ons hoofdartikel.
Eigenlijk behoefde, na onze repliek in
het voorgaande nummer, geen dupliek on
zerzijds te volgen.
Wij zullen nog wel eens gelegenheid heb
ben ons standpunt tegenover de kiesrecht
beweging nader te verduidelijken.
Alleen nog dit.
Voor ons is democratie niet zulk een
akelig wanbegrip.
Er mee dwepen doen wij ook met.
Doch wel zien wij in dat zij nu reeds
nagenoeg een halve eeuw „in de lucht
zit" en komen moet.
De kiesrechtuitbreiding van nu is niet
dan een uitbreiding in democratischen zin-
En dan leggen wij den nadruk op ■uit
breiding.
Als tegenstelling met de ordinantie Gods,
als decreet van den volkswil aanvaarden
wij haar echter niet.
Bovendien is de uitgebreidheid van het
kiesrecht voor ons niet de thermometer
der democratie. Men leze hierop „Antire
volutionaire bedenkingen tegen Democra
tie" door jhr. Daehne v. Varick.
Ook wij zijn van meening dat het volk
meer heeft aan oefening in zelfregeering
dan aan een stembiljet.
Wij achten hot eene gezonde ontwik
kelde democratie die het volk zich leert
organiseeren op het terrein van de School
en van den Arbeid. Doch het een behoeft
het ander niet uit te sluiten.
Wij strijden al jaren lang voor Kamers
van Arbeid, voor de Vrije School, de Vrije
Kerk, de Vrije Hoogeschool, en voor eene
Volksontwikkeling tot verbreeding van den
Volksinvloed.
En wij zullen daarmede niet ophouden,
al steunen wij den wensch om uitbreiling
van kiesrecht.
De waarschuwing van den geachten
schrijver is dus aan het verkeerde adres
gericht.
Zij ten overvloede nogmaals onzerzijds
herhaald dat wij van uitbreiding van stem
recht geen persoonlijk heil voor de belang
hebbenden verwachten, dat zij in Zeeland,
misschien Middelburg uitgezonderd, ons
ook politiek niet vooruitbrengtdat zelfs
algemeen stemrecht de gouden eeuw niet
brengen zaldoch dat de kiesrechtbewe
ging vooral daarom onze sympathie heeft,
dewijl er een einde door gemaakt wordt
aan den toestand van werkloosheid en
vleugellamheid die de laatste jaren op
wetgevend en parlementair gebied heeft
gekenmerkt. Het kiesrechtvraagstuk be-
heerscht nu eenmaal alle andere. Is dit
van de baan, dan kunnen andere zaken
van vrij wat meer gewicht worden ter
hand genomen.
Voor volksovermacht behoeft daarbij geen
vrees te bestaan.
Frankrijk heeft algemeen stemrecht en
nergens minder dan hier heeft het volk
te zeggen. Alle machtovermacht, berust
daar in de bureaux nergens wordt het
volk, het souvereine volk, meergetyranniseerd
dan in Frankrijk.
Amerika heeft algemeen stemrecht. De
democratie werd er spreekwoordelijk. En
toch berust feitelijk de overmacht bij den
president, wiens veto de besluiten der volks
vertegenwoordiging eenvoudig krachteloos
maakt, terwijl de wijze waarop de presi
dentskeuze geschiedt, met nog andere in
stellingen het tegendeel van democratisch
mogen heeten.
Wij zouden ons aan misleiding schuldig
maken, wanneer wij zeiden iets van de kies
rechtuitbreiding te verwachtendoch wij doen
ook aan de waarheid te kort, door te be
weren dat de gevolgen er van zoo afschrik
wekkend zouden zijn.
Wij zijn het echter eens met Be Neder
lander dat nu het kiesrecht zoo ver is uit
gebreid als thans, het onthouden van een
stembiljet aan dezen en het verleenen van
stemrecht aan dien onbillijk is en ongeraden.
En of het kiesrecht uitgebreid wordt of
niet, de geachte inzender zal ons op onzen
post vinden in den strijd tegen de revolutie
en de valsche democratie.
De revolutie in onze Staatsinstellingen
en Wetten. De revolutie in het stelsel
van regeering en vertegenwoordiging. De
revolutie in Kerk en School en Weten
schap. De revolutie niet het minst in
de onthouding aan het Vrije Initiatief: aan
den Arbeid en de Landbouw, aan de School
in alle drie hare geledingen van wat deze
vrije, hun eigen leven levende organismen
kan doen in stand blijven,
De valsche democratie die zich al meer
als vij andschap tegen God openbaart, en
de natie in alle rangen en standen aan
het verderf ten prooi geeft;
Aan het slot eener beschouwing over
het Kiesrecht voor de Gemeenteraden dringt
de Midd. Crt. aan op proportioneel kies-
reeht voor de gemeenten.
Dit stelsel zegt zij voorkomt „dat
belangrijke minderheden door eene wel
licht slechts geringe meerderheid werden
uitgesloten".
Er is dus kans dat .de Midd. Crt. zich
verklaart voor het adres der Goesche ant.
kiesvereeniging in zake proportioneel kies
recht, wat betreft de gemeenteraden.
Dit is veel gewonnen.
Immers de Midd. Crt. heeft indertijd
haar ongenoegen niet onduidelijk te kennen
gegeven dat de antirevolutionairen te Mid
delburg, die proportioneel recht op drie
geestverwanten in den gemeenteraad zou
den hebben, er twee in gekregen hadden.
Ook was zij al mooi blij dat zij den heer
v. Yoorst Vader kon helpen er uit zetten.
Voorts heeft de Midd. Crt. nu kortge
leden met zeer veel prijs herinnerd aan
"itwp.rning. der antirevolutionaire ge
meenteraadsleden te Goes. Jjaaruooi .a uua
aantal, dat proportioneel zes moest zijn,
tot twee geslonken, terwijl de liberalen
stellig een vertegenwoordiger in dat college
te veel hebben.
Wij zullen dus dienen af te wachten;
of de platonische liefde der Midd. Crt.
voor het proportioneel stelsel ook metter
daad blijkt.
12 Aug. 95.
De bij het 3e regiment infanterie in
gedeelde 2e luitenant Vorstman is inge
deeld bij het 4e bat. Ie comp. te Vlis-
singen.
Geen Agitatie. Het volgende schrijven
van den heer K. Kater, voorzitter, namens
de centrale commissie uit Patrimoniums
Verbondsbestuur, is in het weekblad Pa
trimonium opgenomen, gericht aan de Be
sturen en Leden van Patrimonium.
Waarde Broeders
„Door omstandigheden, van onzen wil
onafhankelijk, is uit het vorige nummer
iets weggebleven, dat bij deze ter uwer
kennis wordt gebracht. Het diene ook
als antwoord op vele vragen ter zake
van het aanhangige kiesrecht-ontwerp, aan
den ondergeteekende gedaan.
„Onder hetgeen op de vergadering der
Centrale Commissie uit Patrimoniums" Ver
bon dbestuur, den 26 Juli j.l. gehouden,
ter sprake kwam, was ook een schrijven
van het „Algemeen Nederlandsch Werk
liedenverbond, ons tot samenwerking noo-
digende bij een mogelijke kiesrechtsbe
weging, die naar aanleiding van het nu
ingediende Ontwerp van wet tot regeling
van het kiesrecht mag worden verwacht.
„Na ernstige beraadslaging werd de vol
gende motie voorgesteld en met algemeene
stemmen aangenomen
„„De Centrale Commissie uit het Ver
bondsbestuur van het Nederlandsch Werk
liedenverbond Patrimonium besluit, in de
tegenwoordige oms'andigheden noch voor
noch tegen het Ontwerp van wet tot rege
ling van hat kiesrecht van minister Van
Houten te agiteer enen oordeelt, dat na
de ondervinding bij de behandeling van
het vorige ontwerp opgedaan, thans de
tijd is gekomen, om de volle verantwoor
delijkheid voor de gevolgen eener kies
rechtbeweging in ons land te laten aan de
regeering en aan hen, die krachtens hun
mandaat, als volksvertegenwoordigers ge
roepen zijn mede te werken tot 's lands
en 's volks welzijn"".
In t donkere Amsterdam. Te
Amsterdam was in een inrichting met be
diening door dames aan de N. Z. Voor
burgwal een meisje als kellnerin geplaatst,
dat leed aan aanvallen van waanzin. Het
meisje wist niet eens, waar zij eigenlijk
was. Door de bemoeienissen van een men
schenvriend werd zij echter reeds den an-
deren dag naar haar moeder teruggezonden;
hoewel zij bij de directrice was aan
bevolen door haar zuster als zonder
ouders of dak zijnde. De Standaard
schrijft met recht hierbij „Wat zegt men
van zulk een schandelij ke daadin zulke
inrichtingen een krankzinnig meisje op te
nemen. En als dan de middernachtzen
ding zulke arme schepsels helpen wil, en
tege.i zulke huizen waarschuwt en ijvert,
wordt ze bemoeilijkten niemand steekt
een band uit om haar te helpen. Daar
zit nog zooveel ongerechtigheid in het don
kere Amsterdamwanneer zal aan zulke
schandelijkheden een einde komen?" Nog
zooveel dus, dat niet te noemen, en niet
waar te nemen isOnze hoofdstad
zinkt hoe langer hoe dieper in 't slijk
der zonden.
In verband met de eischen der werk-
stakende sigarenmakers te Amsterdam
zegt bet weekblad Patrimonium in een
reusachtig kopstuk, onder den titel „Iets
uit de omgekeerde wereld" bet volgende:
Vraag: Wat is een Rondfabriek?
Antwoord: Dat is een fabriek, waar de
auiKira >-- VTotHnnd
den fabrikant hebben verplicht om werk
lieden niet leden van den Vakbond
werkloos te maken. Een fabriek dus,
waar de patroon tot knecht van zijn
knechts geworden is, en bij contract beeft
uit te voeren, wat een deel zijner werk
lieden besluiten.
Het overigden van Kappeyne van de
Coppello brengt ons drie perioden in onze
politiek-parlementaire geschiedenis in de
berinnering terug.
Dc eerste is die van 18621866; de
tweede van 18711877; de derde van
1877—'79.
Die herinnering even op te fi'isschen,
heeft vooral in deze dagen zijne waarde
en zijn nut.
Kappeyne van de Coppello was voor
politiek man eigenlijk niet in de wieg ge
legd. Hij was hovenal pleitbezorger, jurist,
scherpzinnig, veelzijdig ontwikkeld en
grondig rechtsgeleerde. M t A. A. De
Pinto, met Van Eek, met Faber van Riems
dijk, met Metman, met Delprat, met Donker
Curtius, behoorde Kappeyne indertijd tot
de sieraden der balie, tot de vernuftigste
pleitbezorgers ten civiele, tot de kundigste
en meest geleerde medewerkers van weten
schappelijke tijdschriften.
Hem interesseerde in die dagen voorts
de bescheiden Vereeniging die later
hare vleugelen breeder uitsloeg tot be
vordering van Fabrieks- en Handwerks-
nijverheid en onder Kappeyne's leiding
verkreeg de Haagsche afdeeling van die
Vereeniging eene zekere vermaardheid.
„Jan" Kappeyne, zooals hij altijd werd
genoemd, verkreeg daardoor eene bijzondere
populariteit in den Haag, zijne geboortestad,
en weldra werd hem onbetwist een zetel
aangeboden in den gemeenteraad, die toen
ten tijde zeldzaam knappe koppen in zijn
middeu had: A. FA. De Pinto, Janssens,
de Kempenaer, Kappeyne, enz. enz. In
Den Haag was] men toen liberaal, doch
niet in de tegenwoordige beteekenis van
't woord. Liberaal in den zin van anti-
Groeniaansch was toenmaals de heerschende
politieke karaktertrek onder de zeer wei
nigen, die zich aan de publieke zaak lieten
gelegen liggen. Bij ee.n verwoeden strijd,
waarbij 't voor den persoon van Groen-
zelven ging tegenover een Haagscben no
tabel overigens eene tamelijk onbe
duidende grootheid: W. T. Gevers Deynoot,
den broeder van den toenmaligen burge
meester en die later door de heftige stormen,
die inmiddels waren komen opsteken, ook
van zijn Kamerzetel voor den Haag werd
weggevaagd bij een verwoeden strijd,
zeggen we, stond het 601 tegen 600, waar
mee Groen hij de herstemming viel en de
vlag streek voor Gevers Deynoot.
Ook Kappeyne trad niet onder een be
paald geprononceerde vlag, in den zin van
conservatief tegenover liberaal, ten staat
kundigen tooneele. Hij werd als Haagsch
populair man uit de kringen der industrie
en van het bedrijf en uit de rechtsgeleerde
kringen naar het Binnenhof gedragen zonder
eigenlijken strijd. De politieke omstandig
heden van 't oogenblik waren hem gnnstig.
Er was geen eigenlijk politiek leven in
Den Haag destijds, door het gemis aan or
ganen, die dat leven opgewekt konden
houden. Er was een neutrale courant met
niet twijfelachtige sympathieën in liberalen
zin en verder waren er enkele kleine or
gaantjes, die twee, driemaal in de week
de politiek wat levendig bielden, doch
zonder veel invloed uit te oefenen. Juist
was uit een dier kleine bladen een grooter
orgaan voortgekomen, dat dagelijks ging
verschijnen en dat bestemd was om jaren
achtereen den toon aan te geven van het
politieke Den Haag; doch dat in zekeren
zin nieuwe orgaan had de voelhorens nog
niet voldoende kunnen uitsteken, het ter
rein nog niet kunnen peilen en moest zich
tegen een eerste échec beveiligen. Vandaar
dat het zich gemakkelijker liet overhalen
vrede te nemen met verklaringen van Kap-
te*Fele{linnztni*m^Ö^o^®n
vertrouwen aan hare vrienden aan te be
velen. En zoo had het speelsch vernuft
van mr. Kappeyue van de Coppello een
eersten triunrf behaald, die hem eene plaats
in het Parlement verzekerde.
Welk eene benijdenswaardige positie had
Kappeyne, onder zóó gemengde vlag op de
groene banken gebracht, in de Kamer kunnen
innemen, als niet het duiveltje van de
politieke intrige, die zijn onrustig-speelsehen
geest kwelde, hem leelijke parten had ge
speeld
In September 1862 trad hij voor het
eerst op en tot December 1864 had Kap
peyne zijn goeden genius getrouw weten
te blijven, die hem eene zoo schoone toe
komst beloofde. Maar toen kwam er eene
kentering. Toen begon Kappeyne aan
vechting te gevoelen tot het spelen van
eene politieke rol en liet hij zich ter
kwader ure overhalen tot eene politieke
intrige, waarhij hij in den eersten tijd ge
heel achter de schermen bleef, maar die,
door anderen uitgespeeld, een alles over
wegenden invloed heeft uitgeoefend op de
politieke geschiedenis van Nederland.
Het was in December 1864 aan 't einde
der Begrootingsdiscussiën in de Tweede
Kamer, terwijl het tweede kabinet-Thor-
becke reeds door enkele schokken was
verzwakt, dat Kappeyne, bij de behandeling
van het toenmalige Hoofdstuk XI, een
hoogst eenvoudige vraag deed, waarvan
toen niemand de draagwijdte besefte, die
alleen een juridiek twistpuntje scheen te
zullen worden: de vraag of het Strafwet
boek voorlndië bij de wet of hij Koninklijk
besluit moest worden vastgesteld. Dat was
in December 1864 en in Januari 1865 brak
de ontzettende crisis nit, welke de klove
deed ontstaan tusschen Thorbecke en Fran
sen van de Putte en die 't uitgangspunt
was van de verdeeldheid, welke sedert
dien tijd niet opgehouden heeft de liberale
partij vaneen te rijten, vaneen te scheuren.
En toen, later, Van de Putte reeds in
Mei 1865 moest bezwijken onder de gevol
gen van den triumf, dien hij in Februari
1865 op Thorbecke had behaald, toen bleek
't bij de aan dien val voorafgegane worste-
ling, dat Kappeyne mèt Van Heukelom,
destijds Van de Putte's „adjudanten" wel
eens genoemd, den jeugdigen trinmfator
steunde en hielp „door dik en dnn", zoo
als 't nu zou heeten, en toen werd 't voor
ieder duidelijk, dat het kiempje, in De
cember 1864 door Kappeyne uitgestrooid,
in het volgend voorjaar reeds tot wasdom
was gekomen.
Uit die periode dagteekent de voorstel
ling, in de satirieke pers, van Kappeyne,
met een kiel gekleed de ruiten inwerpen
de van het huis zijner eigen vrienden.
Nu was de neutraliteit" van 1862 niet
meer als vlagnoodig; het blaadje vandien
tijd had zich tot invloedrijk orgaan weten
te verheffen inmiddels, en Kappeyne viel