floi 128. 1895. NIEUWSBLAD VOOR ZEELAND. CHRISTELIJK- HISTORISCH VERSCHIJNT G. M. KLEMKERK, te Goes F. P. D'HUIJ, te Middelburg. PRIJS DER ADVERTENTIËN SBKMIK®. Dou(fet(fag 1 lupsfus, flcgcuifc faarpug. ELKEN MAANDAG-, WOENSDAG- en VRIJDAGAVOND. Prijs per drie maanden franco p. p0,95. Enkele nummers0,025. UITGAVE VAN EN van 1 5 regels 25 centiedere regel meer 5 cent. Familieberichten van 1 5 regels 50 centiedere regel meer 10 cent. Om het groote belang der zaak plaatsen wij onderstaand ingezonden stuk als hoofd artikel. „TE VISITE". Een woordje aan ouders enz. Meester mag 'k mor gé1 thuusblave „Waarom „'Ie Moê te visite, meester „Zeg, Keetje, waar ben je gister geweest?" W'aode' visitemeester Er is geen deuntje geloof k, dat zoo dik wijls op onze dorpsscholen gezongen wordt. Dag op dag hebben wij, onderwijzers, last van dat ellendig idéé van vele ouders, om hun kinderen telkens voor „visites" thuis te houden, 'k Moet daar eens een ernstig woordje over zeggen. Ziet, ouders, dat ge voor veldarbeid soms bijna genoodzaakt zijt, uwe kinderen de school te doen verzuimen, vind 'k jammer, en 'k raad ieder aan't zoo weinig mogelijk te doen, maar men kan nu eenmaal geen ijzer met handen breken. Ook kan men naar den veldarbeid die op geregelde tijden de school half ontvolkt, zich een beetje schikken. Maar „visite" komt niet op geregelde tijden, dus men kan er zich hoegenaamd niet naar richten, en „visite-gaan" der kinderen is volstrekt niet noodzakelijk. Nu geloof 'k, dat de meeste ouders den ken: och, wat komt zoo'n enkel dagje er op aan. Die rekening is op zichzelf verkeerd, ik zou haast zeggen zondig. Ons leven telt bij dagen en elke dag is een geschenk Gods, waar wij, noch onze kinde ren mee mogen spelen, maar dat wij moe ten besteden in Zijn werk. Dit kunnen we onzen kinderen nooit te vroeg leeren. En nu weten we allen welGeds werk, dat is ons werk, ik bedoel't werk waartoe God ons roept, is datgene, waar aan wij gesteld zijn. Gij, boer, als gij ploegt, doet Gods werk op uw akker, gij, timmerman, als gij schaaft, doet Gods werk in uw werkplaats, 't Schoolgaande kind doet Gods werk, zijn Goddelijk beroepals 't op de schoolbank zit. Als gij, ouder, 't daaraan zonder reden onttrekt, doet gij zonde, omdat ge 't gewoon maakt, genot te kiezen voor roeping en plicht, omdat ge 't bewustzijn bij uw kind uitdooft, dat 't behoort te zijn, waar God 't stelde. Dat is de eene zijde van dezen penning, er is nog een andere. „Wat komt zoo'n dagje er op aan?" 'tls niet één dagje, 't Is minstens drie dagen, dat uw kind door elke „visite" schade lijdt. Gisteren lette 't minder op, daar 't wist van daag toch de toepassing van'tgeleerde niette moeten maken. Heden is 't „te visite" en leert dus niets. Morgen is 't weer maar „half man", wijl 't dit niet weet en dat niet begrijpt, wat vandaag verklaard is. Als gjj dit niet inziet, verzoek 'k U eens van een verhaal 't begin en 't einde te lezen, doch 't midden over te slaan. Als ge dan de heele geschiedenis begrepen hebt, zal 'k gelooven, dat „zoo'n dagje tusschenbeide" er voor uw kind zoo niet op aan komt. Maar als ge erkennen moet, dat 't niet gaat, bij 't metselen van een huis, zoo nu en dan een rij steenen uit te laten, gelooft dan ook, dat ge dwaas handelt, met uw kind noodeloos aan 't onderwijs te onttrekken. Dat dat „visite"-gaan Uw kind niets nut, geloof 'k, dat gij erkennen zult. De ge sprekken bij die gelegenheden gevoerd, zijn doorgaans zelfs ten deele niet voor 't kinderoor berekend. Dat de snoepzucht die leelijke ondeugddoor 't „visite" gaan bevorderd wordt, zult ge ook toe geven. Och, laat mijn vermaan nu toch eens een beetje helpen, en 't „visite"-gaan toch eens tot vacantietijden en Zaterdagen be perkt worden. Ik ken ouders, die 't doen hun kinderen varen er wel bij. Nu 'k toch over „visite" praat, kan ik niet laten nog een puntje aan te roeren. Broeders en Zusters der Gemeente, 'k gebruik met opzet dezen naam als gij visite houdt, is 'tdan te merken, dat gij leden der Gemeente, dat gij Christenen zijt? 't Moet toch wat anders wezen, als Christenen samen zijn, dan wanneer onge- loovigen met elkaar aanzitten. Onlangs zei 'k zoo half schertsend, half ernstig tot iemand, dit niet wist, wat hij in zijn huis met een zendingsbusje zon kunnen doen: „Gebruik 't, als ge visite hebt!" Denken onze vrienden daar wel eens aan Laat alle vreugde heilig zijn, gewijd aan God. Laten we nooit samen van Zijn zegeningen genieten, zonder alvor.ns Hem de tienden gebracht te hebben, niet in Oud-, maar in Nieuw-Testamentischen zin. Ziet, de oogst nadert. Straks, zoo de Heere wil, verzamelt ge de garven in de schuren. Dan viert ge ook min of meer feest. Laat 't niet zijn, dan nadat ge van Uw overvloed of van Uw nooddruft barmhartigheid geoefend hebt. Er is in ons dagelij kscli leven, o zoo veel te reformeeren. We zijn nog in zooveel opzichten schier den heidenen ge lijk. Broeders en zusters! dat mag niet. God heeft ons tot betere dingen geroepen, Hij geve ons getrouw te zijn, ook in 't kleine. Biggekerke, K. WIELEMAKEE. 31 Juli '95. Prov. blad no 73 bevat eene circulaire van den commissaris der koningin in deze provincie, gericht aan de colleges van burg. en weth. in Zeeland. Sedert een vroeger uitgegane aanschrijving betreifende het baldadig vernielen van Jde isolatoren der rijkstelegraaflijnen, werd, naar de minister van waterstaat enz. den commissaris mededeelt, aanvankelijk eenige verbetering in den toestand waargenomen. In de laatste jaren neemt het kwaad echter weder in zeer hooge mate toe, wes halve jde minister den commissaris ver zocht de aandacht der gemeentebesturen nogmaals op de zaak te vestigen. Dientengevolge verzoekt de commissaris het politietoezicht zooveel mogelijk te ver scherpen en op de gebruikelijke wijze eene schriftelijke bekendmaking te doen aanplakken, waarin op de strafbaarheid van het moedwillig beschadigen van rijks telegraaf- en telefoonwerken wordt gewezen, en ouders, voogden en onderwijzers wor den aangemaand, om hun (invloed op de jeugd te doen gelden, teneinde het stuk- werpen van de isolatoren der bedoelde in richtingen tegen te gaan. Benoemd tot Rijks-Ontvangerte Elburg, de heer R. A. Bakker, thans te Sluis; te Noordwelle c. a. de heer W. Plinsinga, thans surn. te Amsterdam en te Sluis de heer D. W. Janssen, thans surn. te Amsterdam. Benoemd tot surnumerair bij de exploitatiemaatschappij dhr. J. A. Visser te Middelburg. Bij Kon. besl. is: lo. benoemd tot hoogleeraar in de fa culteit der godgeleerdheid aan de rijks universiteit te Utrecht, om onderwijs te geven in de encyclopaedic der godgeleerd heid, de oud-christelijke letterkunde en de uitlegging van het Nieuwe Testament, dr. J. M.S. Baljon, predikant te Almeloo 2o. met ingang van den dag waarop de hoogleeraar dr. J. M. S. Baljon zijne lessen zal aanvangen en met wijziging in zooverre van het Kon. besl. van 12 April 1888 de hoogleeraar in de faculteit der godgeleerdheid aan de rijks-universiteit te Utrecht, dr. H. G. Kleyn, ontheven van het geven van onderwijs in d.e encyclo paedic der godgeleerdheid en belast met het geven van onderwijs in de geschiedenis der leerstellingen van den christelijken godsdienst. Vlissingen. In eene heden namiddag onder voorzitterschap van den heer Tutein Nolthenius, burgemeester, gehouden zitting van den gemeenteraad werden de geloofs brieven van de nieuw benoemde raadsle den, onderzocht en in orde bevonden, waarna tot hunne toelating wordt besloten. Na het lezen en goedkeuren der notulen van de vorige zitting, geschiedde mede- deeling van de ingekomen stukken en wer den overgelegd de gemeenterekening over 1893, bedragende in ontvangsten f253702.985 in uitgaven f248746.73, alzoo met een goed slot van f4956.255, de rekening van de Kamer van Koophandel over 1894 en de begrooting dier Kamer voor 1896 en de begrooting der dd. schutterij over 1896. Tot leden van het stembureau voer de aanstaande verkiezing van twee leden voer den gemeenteraad worden benoemd de heeren S. Alter en A. A. A. E. Ge win tot plaatsvervangende leden de hee ren P. H. J. Wibaut en C. A. Kalbfleisch. Wordt besloten tot den onderhandschen verkoop aan den heer F. H. van Keulen van 7,45 X 13,175 M. gemeentegrond, ge legen op het z. g. „Eiland" a f3.50 de M2, alzoo tot een bedrag van f 343.55 met bijbetaling van f 52,895 voor trottoirkosten; idem aan den heer H- J. Ganderheijden van 5,40 X 14,10 M. gemeentegrond op het „Eiland" a f 3.50 de M2, alzoo tot een bedrag van f 266,49 en f 35.50 voor trot toirkosten idem aan den heer G. Albregts van 10 X 15,075 M gemeentegrond, op het „Ei land a f 3,50 de Ma* alzoo tot een bedrag van f 527.62» en f 71 voor trottoirkosten en aan den heer M. D. de Putter Cz. van 16,40 X 20,90 M gemeentegrond op het „Eiland", a f5,50 de M2, alzoo tot een bedrag van f 1885,18 en 1 308,45 voor trot toirkosten. Zooals bekend is, heeft de anti-opium- bond bij de Regeering erop aangedrongen den opiuminvoer op Lombok, waar deze tot nog toe niet geoorloofd was, ook voor 't vervolg te beletten. De Minister van Koloniën sprak zich dienaangaande in de Kamer uit. Volgens hem zou «en alge meen verbod op Lombok, om opium te gebruiken onmogelijk kunnen worden ge handhaafd, wijl de niet inheemsche bevol king aan dat gebruik gewoon is. „Het juiste middel om in de goede richting werkzaam te zijn, is heffing van een hoog invoerrecht en door een streng toezicht op den invoer en verkoop zooveel moge lijk handhaving van het verbod voor de inheemsche bevolking om opnieuw te gebruiken." „Dus", schrijft Ds. Lion Cachet, (Heiden- bode), „waar de Japanneezen Formosa in bezit nemen, daar kan verwacht worden, dat zij den invoer van opium op het eiland zullen beletten. Maar komt Lombok onder direct bestuur van het Christelijk Neder land, dan kan zulks niet. Waarom niet Uit vreezeen om de dubbeltjes.'''' Natuurlijk als men eenmaal vergeten is, dat men op den weg des Heeren niets te vreezen heeft, en verder, dat niet de dubbeltjes, maar de zegen Gods rijk maakt, dan heeft men onder de harde heeren, die men slafelijk dient, steeds de Vreeze en den Mammon. Heeft deze mededeeling, met de opmer king er bij, iets met zending uitstaan? Ja en neen. Neen, inzooverre bij den opiuminvoer op Lombok de zending schade noch voordeel lijden zal, wijl daar nog geen zending is en zeker ook in den eer sten tijd niet wezen zal. Ja, inzooverre die invoer, wordt hij toegestaan, een roep stem voor onze Gemeenten moge zijn, ijveriger te zijn in 't brengen van 's Krui- ses boodschap, opdat, wat goddeloosheid de Staat ook in Indië dulde en bevordere, de treurige indruk daardoor van 't Chris tendom den inlander gegeven, uitgewischt worde door 't geen de Kerk doet in Naam haars Heeren. Arm Vaderland intusschen, dat ter wille van 't geld hier door den alkohol, ginds door den amfioen, duizenden ongelukkig helpt maken, wijl gij den moed mist, het oog op God, recht te doen recht, al zoudt gij zelf rechtdoende ondergaan. Zulk een ondergaan zou zijn 't Kruis van Chris tus dragen. Wie dit draagt, wordt met Hem te Zijner tijd verheerlijkt. En arm Indië, dat van den zoo bewel- dadigden blanken broeder gif ontvangt voor spijze, dat voor uw arbeid in zijn dienst een proeve ontvangt van de barmhartigheid der goddeloozen. Nederlandsche Zendlngsver- eeniging. „Tegen hoop op hoop", is 't opschrift van Br. Verhoevens jongste schrijven in 't Orgaan, 't Is een trek, die op schier allen zendingsarbeid kan toegepast worden. Br. V. had een drietal Mohammedanen, man, vrouw en schoonmceder in een der Gemeenten, die hem goede verwachting gaven, daar zij schenen begeerig te zijn naar 't Woord des Levens; doch de man verliet ten leste zijn vrouw, die hij meer malen mishandeld had. Vervolgens ver trokken beide vrouwen ook, hem achterna. Zij bouwden een hut naast de kerk en luisterden aldaar naar de prediking, doch de vrouw durfde niet in de kerk komen, wijl zij daardoor haar man een geldige reden had gegeven voor zijn echtbreuk, geldig natuurlijk in de oogen der Soen- daneezen. Br. V. bezocht de vrouwen, toen eensklaps ook de man verscheen, 't Gelukte hem, 't echtpaar te verzoenen maar nu nam de man de beide vrouwen voor goed uit de Christelijke omgeving mede naar zijn Mohammedaansche Kampong. Schijnbaar een stap vooruitgekomen, was de zendeling feitelijk achteruitgegaan. Al thans menschen kunnen vooralsnog niet anders zien. Evenwel Jes. 55:8 en vv. Eigenaardig is de vreeze der Mohamme danen om in de Christelijke bijeenkomsten te verschijnen. Eens gingen drie mannen, die Br. V. geroeid hadden, met hem in 't bedehuis, doch de een na den ander sloop weg. Toen V. een hunner de reden vroeg, zei deze„U heeft niets gezegd, dat ver keerd wus; 't was juist heel mooi, wat u vertelde, maar 't is heusch waar, dat ik evenais mjjn kameraden van 't oogen- blik, dat ik pas was gaan zitten, een vreeze in mijn hart voelde opkomen, die steeds toenam, en zoo erg werd, dat ik verwachtte, stellig een ongeluk te zullen krijgen, als ik nog maar één oogenblik was blijven luisteren; ik moest weg". Br. V. acht dit verschijnsel een bevestiging der meening, dat we in 't Mohammedanisme, niet voor ons hebben een onschuldige poging door Mohammed tot welzijn voor zijn volk be proefd, maar wel eene tijdens de verbas tering van de Christelijke kerk der 7e eeuw uitgelokte nieuwe poging van Satan, om meer met nadruk vijandig op te treden, bepaaldelijk tegen het rijk van Koning Jezus". (Deze zelfde, o. i. eenig juiste opvatting van 't wonderbare verschijnsel, dat men den Islam noemt, is keurig uit eengezet door dr. Schaepnsan in zijn „Aya Sofia", in den zang: Mahomed". Zij ver klaart den ontzettenden voortgang der leer van den valschen profeet helderder en Vol- komener dan b.v. Da Costa's opvatting in „Hagar" uitgespreken). „Tegen hoop op hoop" wij meenen, dat deze woorden ook voorkomen op een penning, geslagen in de dagen des Spaanschen krijgs: onze vaderen zijn in hun hoop niet beschaamd ook de Evangelieverkondiger wordt niet beschaamd, als hij arbeidt in Gods Naam. 's Heilands beloften staan hem borg. f Br. Drost van Gombong we deelden vroeger iets omtrent zijn werkkring mede arbeidt nog immer met veel opgewekt heid onder militairen en pupillen voort. Deze arbeid is niet lichter, door de wei nige medewerking der officieren. N.B. de Regeering zendt Br. Drost naar Gombong wijl de geest onder de pupillen zoo slecht was hierin is zeer zeker veel vooruit gang te bemerken maar de mannen, die daarvan de vruchten plukken, gaan half smadend den boom voorbij. Zal ons leger hier en in Indië dan immer de goddeloos heid blijven indrinken als water en tot Jezus Christus spreken: Ga heen en laat ons vrijheid om te zondigen en ten ver- detve te varen" f Zending der Ceref. kerken. Br. Adriaanse is allereerst aan de taal studie bezig, maar bezocht toch ook reeds de „Gemeenten". Gemeenten, 'nog in wor- dingsstaat en ten deele uit ongedoopte „Christenen" bestaande. (De lieden daar noemen ieder „Christen", die zijn begeerte te kennen geeft, 't te worden.) Ook sprak hij reeds in 't Ja- vaansch. Ook verklaart hij eiken vrijdag aan de helpers een deel der Schrift, waar over zij dan 's Zondags te spreken hebben. Met deze voorbereiding gaat dit sprekcpi vrij goed, zonder haar, zou er weinig van terechtkomen. En helaas, om 't klein getal zendelingen, moeten velen 't zonder haar doen. Broeder Zuidema gevoelt zijn zenuwge stel geschokt en behoeft rust. We meenen reeds de aandacht gevestigd te hebben op 't belangrijk verslag van Br. Pos', in „Mosterdzaad" en „Heidenbode" te iezen. Alle leden der Geref. Kerken lezen toch immers 't „Mosterdzaad" wel Ze mogen dit niet nalaten. (Door tusschenkomst der Kerkeraden is 't te verkrijgen voor slechts 36 ets, per jaargang. Uitgever Donner Leiden). Utrechtsche Zendingsvereeni- ê'"g- Br. Hendriks thans in of bij 't vader land bezocht zijn gemeenten en deed over 't algemeen bemoedigende ervaringen op. Zijn meestal statistische berichten zul len onzen lezers minder belang inboezemen. We merken alleen op, dat op Boeroe een der hindernissen, waar zich 't Evangelie of liever de prediker daarvan doorheen te worstelen heeft is, dat de inlanders liefst heen en weer trekken en dus vandaag te bereiken zijn, maar morgen niet. Ook wint de Islam er veld. De leden der Ge meenten geven stof tot blijdschap en dank. Br. Jens (Doreh) bouwde een nieuw kerk je, en Br. Bink richtte ten vorigen jare den eersten Kerstboom op Rhoon op. Br. Van Dijken (Halmaheira) was in 't begin des jaars zeer ernstig krank, zelfs zóó, dat hij van zijn Gemeente afscheid nam. Doch de Heere keerde den toestand en spoedig was hij weder in staat, zijn werk te doen. 't Volk in zijne omgeving maakte zich druk met 't halen van doodsbeenderen van bui ten hun laad gestorven familieleden, waar bij feesten niet ontbreken mogen. De Al- foeren van Halmaheira zijn evenals schier alle bewoners van Insulinde geestenvereer ders. Zij schijnen te meenen, dat de ziel eens menschen eerst bij zijn dood optreedt en wel als wakende en beschermende god heid voor zijn familie. Br. Maan enechtgenoote zijn thans waar schijnlijk op de helft hunner reis naar In dië. -j- Zending der Ceref. Kerken. Br. Pos heeft van Soemba weinig goeds te melden: moord en brand, in letterlij ken zin. Een krankzinnige te Kaloembang stak zijn huis in brand; de vlam deelde zich aan de andere huizen mee en 't heele dorp ging in vlammen op, zoodat de be woners van al 't hunne beroofd werden. Zij schenen te verschrikt, om nog iets te durven redden. Nog droever lot trof zes hunner volksgenooten, die op wreedaardi ge wijze overvallen en vermoord werden door bewoners een van naburig dorp. Wreed heden, soms te erg om te verhalen, zijn ook bij Soemba's heidenvolk aan de orde van den dag. Bloeddorst en wraakzucht bezielen hen. Voor den blanken zendeling zijn zij echter vriendelijk en goed, al hooren zij niet naar 't Vrede woord, dat hij pre dikt. -j- 't Koloniaal verslag over '94 geeft gun stige berichten over de uitbreiding des Christendoms op Ceram in 't W. ging een geheele kampong tot den dienst des Heeren over, op de Z. W. eilanden

Krantenbank Zeeland

De Zeeuw. Christelijk-historisch nieuwsblad voor Zeeland | 1895 | | pagina 1