NIEUWSBLAD
VOOR ZEELAND.
CHRISTELIJK-
HISTORISCH
lo. 126. 1895
Safenfug 27 Mi.
flegpiiife laargang.
VERSCHIJNT
PRIJS DER ADVERTENTIËN
G.
M. KLEMKERK, te Goes
F.
P. D'HUIJ, te Middelburg.
De Ambachtschool te Go"S.
UITGAVE VAN
elken MAANDAG-, WOENSDAG- en VRIJDAGAVOND.
van 1 5 regels 25 centiedere regel meer 5 cent.
Prijs per drie maanden franco p. pf 0,95.
en
Familieberichten van 1 5 regels 50 cent, iedere regel
meer 10 cent.
Nu wij het officiéél verslag der jongste
Staten-verga lering hebben ontvangen, druk
ken wij hieronder een gedetlti af van het ver
handelde in betrekking tot genoemde school.
De heer Den Boer. Mijnheer de voor
zitter. Ik heb het woord gevraagd om
eenige bezwaren te wederleggen, die in
het algemeen verslag zijn aangevoerd. Het
spreekt wel van zelf dat er gezocht is
naar bekwame timmerlieden om onderricht
te geven, en waar deze in den zomer van
's morgens 6 uur tot 's avonds 7 uur les
geven en dit 's winters doen van 's mor
gens 8 tot 's middags 4 uur en dan boven
dien nog les geven in het teekenen onder
toezicht van een leeraar aan de hoogere
burgerschool, zijn de traktementen waarlijk
niet te hoog te noemen.
Er is geen post geraamd als opbrengst
van gileverd werk en dat is mijns-inziens
volkomen terecht nagelaten. Men wenscht
te breken met het stelsel om voor bazen
te werken, omdat door dit niet te doen de
gewone knechts bevoordeeld zullen worden.
Er is gesproken over een weelderige in
richting, omdat er een concierge is en een
bode. Maar als men weet dat de concier
ge eene belooning geniet van f 1.75 's weeks
en dat die man belast is met het school
houden der lokalen en 's winters bovendien
nog te zorgen heeft voor het aanmaken
van kachels enz., dan is toch een jaarwedde
van f 88 niet te veel te noemen.
In het gebouw zelf is geen weeldedit
zal ieder bekennen, die het ziethet is
eenvoudig, doelmatig ingericht, zooals de
minister het verlangde en waarop de rijks
subsidie is verleend.
Er is beweerd dat geen rekening gehou
den is met de afloopende rente. Dit jaar
moest de volle rente worden betaald over
f 1)000 en mocht die dus op de begrooting
voerkomen.
Men heeft ook gezegd dat de ambacht
school geen algemeen belang is, maar ik
wenscli er toch even op te wijzen dat V2
der leerlingen bestaat uit jongelui, die
buiten de gemeente Gols wonen, terwijl
met den in September aanvangenden cur
sus tien leerlingen van buiten de gemeen
te die lessen volgen zullen.
Ik meen dus recht te hebben, wanneer
ik beweer dat de Goesehe ambachtschool
van algemeen belang is te achten en ik
zal mijne stem volgaarne geven aan het
voorstel van Gedeputeerde Staten om het
subsidie te bestendigen.
De heer Hennequin. Mijnheer de voor
zitter. Ik zal de vergadering wel niet be
hoeven te zeggen dat ik niet bedwelmd
ben door het succes, dat aan de bestrij
ding van een vroeger voorstel is te beurt
gevallen, en ik vlei mij dan ook weinig
dat de tegenstanders van vóór twee jaar
thans door mij zullen bekeerd worden.
Toch wil ik van mijn onveranderde mee
ning ten opzichte van het betrekkelijke
voorstel met weinige woorden doen blijken.
Mijns inziens is het cijfer, dat als sub
sidie voor de ambachtschool te Goes ge
vraagd wordt, te hoog en ik kan in het
geheel niet medegaan met hen, die van
meening zijn dat, als het cijfer van de ge
vraagde subsidie niet wordt gegeven, de
school niet kan bestaan.
Bij het nagaan der rekening en be
grooting wil ik buiten bespreking laten
de verhoogde jaarwedden der onderwijzers,
omdat ook ik goede werkkrachten zeer
waardeer; maar ten opzichte van het voor
memorie uittrekken van den post voor
„opbrengst van geleverd werk" moet ik
toch opmerken dat men wat al te voor
zichtig is geweest. Reeds voor 2 jaren
werd gezegd dat men het werken voor
particulieren zoude laten varen maar
ik meen zeker te weten dat men toch
nog goederen op bestelling maakt en dit
blijkt ook uit den post van ontvangst ad
f 218.52 in de rekening over 1894, zoodat
men, in plaats van den post op de be
grooting voor 1895 voor memorie uit te
trekken, zeer gerust f 100 hadde kunnen
stellen.
Ik zal tegen de cijfers, voor een con
cierge en ee. en bode uitgetrokken, niet
opkomenalleen wil ik constatqeren dat
bv. in Zierikzee, waar eene dergelijke in
richting bestaat, zoodanige franjes niet
voorkomen.
Mijne grief, dat geene rekening wordt
gehouden met de atioopende rente der
geldleening, kan ik evenwel niet terug
houden. De heer Den Boer zegt wel dat
de uitgetrokken som voor rente dit jaar
moet betaald worden en dat is natuurlijk
niet tegen te spreken, maar, hij vergeet
dat na 4 of 5 jaar, dat ons verhoogd sub
sidie loopen zal zal, de rente reeds met
ruim f 100 zal verminderd zijn.
Om nog iets te noemen in denzelfden
zin, het goed slot over 1894 wordt in de
begrooting voor 1895 gebracht tot een be
drag van f 235 en wanneer men de uit
gaven over 1894 yan de ontvangsten over
dat dienstjaar aftrekt, dat krijgt men voor
goed slot eene som van f 515.09', dus meer
dan het dubbel cijfer.
Ik laat het bij deze voorbeelden. De
inrichting te Goes is prijzenswaard; waar
van ik door een persoonlijk bezoek mij
overtuigde maar de administratie is te
weelderig ingericht.
Door den minister is gezegd dat de [pro
vincie hare subsidie diende te verhoo;en
en daardoor van meerdere belangstelling
in het ambaehts-onderwijs diende blijk te
geven, maar eene bepaalde som is voor
die verhooging niet genoemd en daarom
kan naar mijne meening eene verhooging
voor het oorspronkelijk cijfer onzer subsi
die met f 50 reeds voldoende gerekend wor
den om aan de school de subsidie van
f 2000 van het Rij k te verzekeren.
Met de ondervinding, de vorige maal
opgedaan, zal ik geen voorstel indienen
om eene mindere subsidie te geven dan
door Gedeputeerde Staten is voorgesteld
misschien doet een ander lid dezer vergade
ring, die hieromtrent betere vooruitzichten
koestert, dit wel.
De heer Den Boer. Ik wensch den vo-
rigen spreker te verzekeren dat er aan
de ambachtschool te Goes voor particulie
ren niet wordt gewerkt. Daar wordt voor
niemand iels gedaan dan door tusschen-
komst van de bazen uit Goes en omstreken.
De heer De Smidt. Me» zou mij zeker
beschuldigen van inconsequentie indien ik
niet het idee van den he»r Hennequin
steunde. Ik zou nog een stap verder wil
len gaan en willen verklaren dat de ver
hooging der traktementen wel een bezwaar
is. Verder wensch ik er nog op te wijzen
dat in de rekening van 1894 een bedrag
van f 80 voor steenkolen voorkomt en in
de begrooting voor 1895 daarvoor f 110
is uitgetrokken.
Ik zal mij op grond van een en ander
tegen het voorstel van heeren Gedeputeer
de Staten verklaren.
De heer Den Boer. Ik wensch den heer
De Smidt even in te lichten dat de hoo-
ger geraamde som voor kolen zijn oorzaak
vindt in de aanschaffing van een stoom-
ma,chine. Daarvoor is een grootere hoeveel
heid kolen noodig.
De heer Van der Beke Callenfels. Ook
ik zal mij aansluiten bij den heer Henne
quin. In 1894 was de opbrengst van ge
leverd werk f218, nu niets meer. Dit zal
toch wel niet juist zijn. Het geleverd werk
brengt toch zeker wel iets op. In elk
gevai meen ik dat een subsidie van f 950
voldoende is te achten.
De heer I an Lijnden. Ik wensch het
eerst den laatsten spreker te beantwoorden
en dan wijs ik er op dat in de laatste
rekening voor geleverd werk een bedrag
van f218,52 is uitgetrokken. Waarom die
post in de begrooting voor 1895 als een
memoriepost voorkomt, staat in verband
met de mededeelingen van het bestuur, te
vinden in de notulen van 1893, alwaar ge
zegd is
„Dit uittrekken voor memorie is ge
schied in overleg met den Inspecteur van
het Middelbaar onderwijs, ten einde voort
aan den financieelen toestand der school
onafhankelijk ti maken van dezen post.
„Bevoegde beoordeelaars keuren af het
maken op de school van besteld werk op
meerdere der groote scholen elders i- zulks
geheel buitenge loten, als strijdig met de
belangen van het onderwijs.
„De school te Goes is financieel zooda
nig afhankelijk van de opbrengst van be
steld werk, dat nagenoeg elke aanbieding
van werk moet worden aangenomen op ge
vaar van te kort te komen.
„Zijn de aard en de omvang van het
werk ook geheel strijdig met de onder-
wijsbelangen, het werk moet dankbaar
worden aanvaard.
„Het komt voor, dat alle leerlingen, de
minst zoowei als de meest gevorderden,
aan besteld werk moeten gezet worden,
met algeheele terzijdestelling van het ok-
derwijs-programma, dat bij voorbeeld leor-
lingen de school verlaten zonder trapcon-
strncties te hebben onderhanden gehad.
„Tot geheele afschaffing van besteld werk
echter wenschen wij niet over te gaan,
zoowel met het oog op de financieele voor-
deelen als uit overweging, dat de leerlin
gen vaak aan dergelijk werk met meer
vlijt werkzaam zijn, dan aan werkstukken
tot oefening, welke na de voltooiing on-
ïniddelijk weer uit elkaar genomen en ver
zaagd worden.
„Wel echter zal voortaan steeds wor
den gevraagd of het aangebodene werk in
het belang van hel onderwijs behoort aan
genomen of geweigerd te worden, hetgeen
in het bijzonder door den direoteur ml
beoordeeld worden.
„Vermindering van de opbrengst ligt der
halve in het verschiet. Voorts eischt een
voorzichtig financieel beheer in de begroo
ting niet langer uit te trekken de baten,
die men hoopt te verdienen, slechts uit te
trekken in cijfers hetgeen verdiend is.
„In het vervolg zal nu de opbrengst van
besteld werk als goed slot in de begrooting
voor een nieuw dienstjaar kunnen ver
schijnen."
Verder is er op gewezen dat in de cijfers
van het goed slot van 1894 en 1895 een
verschil van ruim f200 is op te merken,
maar ik vestig er de aandacht op dat,
wanneer men dat verschil aan de begrooting
toevoegt, het geheele bedrag der ontvang
sten voor 1895 nog f 186 lager is dan dat
voor 1894, terwijl de geraamde nitgaven
f 49 hooger zijn dan de rekening van 1894
aanwijst.
Het standpunt van Gedeputeerde Staten
is dat het niet wenschelijk is reeds nu te
tornen aan het subsidie, waarvan de ver
hooging indertijd is geschied op b paalden
aandrang van den minister.
Daarbij dient niet uit het oog verloren
dat door de ambachtsschool een dure lee
ning is gesloten, omdat men geen vertrouwen
had in de stabiliteit van het subsidie dat
was de reden waarom het geld niet gemak
kelijker en niet goedkooper te krijgen was.
Vermindering nu van het snbsidie zal
allicht leideu tot bezuiniging op de aflos
sing van die ieening, waarvan de school
zich hoe eer hoe beter moet bevrijden.
Waar de overige bezwaren door den vo-
rigen spreker reeds zijn weerlegd, heb ik
niet nader in bijzonderheden te treden.
Met vertrouwen laat ik daarom de beslissing
over het voorstel van Gedeputeerde Staten
aan de vergadering.
De heer Van der Beke Callenfels. Mijne
opinie is door hetgeen het lid van Gede
puteerde Staten heeft gezegd eenigszins ge
wijzigd. Ik zou niet wenschen dat de
ambachtsschool te niet ging als de subsidie
te gering was.
De heer Hennequin. Ik ga van een ander
oogpunt uit dan de vorige spreker. Door
den hear Van Lynden is welgezegd maar
niet bewezen dat het cijfer van den ver
hoogden steun der provincie noodig was om
het regeeringssubsidie te verkrijg ui. De
minister heeft geen cijfer genoemd, zooals
ik uit diens eigen schrijven zal aantoonen.
Stukwerk wordt, zoo is er beweerd, alleen
door bemiddeling der bazen geleverd, maar
dan zal er toch wel iets betaald wordeD
en dat blijkt nu uit de begrooting voor
1895 niet. Wanneer men nagaat dat het
werk in 1894 nog f 218 opbracht, dan
mag men toch zeker voor 1895 wel op
f 100 rekenen, zonder een onvoorzichtig
financier genoemd te kunnen worden. Er
is gesproken ven een dure leeningik
erken dat die leening duur was, wat niet
getuigt van eenigzins belangelooze mede
werking in eigen midden, maar waarom
leende men dan f 2200 meer dan voor de
school noodig was
Het lid van het Gedeputeerd College
vergeet dat men zich bindt voor 5 jaar.
Wat in 1896 betaald wordt is voor 1900
niet meer noodig, en van voorlooqngen steun
kan dus kwalijk worden gesproken.
Ik ben overtuigd dat het subsidie onnoodig
is voor wat het voorgedragen cijfer aangaat
en persisteer dat de zaak op te weelderigen
voet is geschoeid. Ik stel daarom als
amendement op het voorstel van heeren
Gedeputeerde Staten voor het subidie op
f950 te stellen. De som die vrijvalt is
nu juist zóo hoog niet, maar ander-belang
rijke zaken kunnen daarmede op hare beurt
worden geholpen; de uitingen van gelijke
gezindheid, als die welke ik aan den dag
legde, van sommige leden dezsr vergadering
geven mij aanleiding om nogmaals eene
poging tot vermindering der voorgedragene
subsidie te wagen.
De heer Kakebeeke. Na de m.xiedeelingen
van den heer Den Boer schijnt de heer
Hennequin nog niet van overtuiging te zijn
veranderd. Hij wijst erop dat er een verschil
is tusschen het bedrag der leening en de
uitgaven voor da stichting der school. Maar
hij vergeet daarbij dat, behalve de kosten
voor de oprichting der gebouwen, er uit
gaven waren Toor werktuigen, 0. a. voor
een stoomwerktuig.
Daaruit is dat verschil gemakkelijk te
verklaren. Het laatste woord is, wat de
instandhouding aangaat, ook nog niet ge
sproken, wijl met het oog op den ketelsteen
en den ketel van het stoomwerktuig de
noodzakelijkheid van het bouwen van een
regenbak voor zoet water op den voorgrond
treedt. Mij wil het voorkomen dat het
gevaarlijk zijn zou aan de subsidie te gaan
tornen. De regeering heeft pressie uitge
oefend en de subsidie is verhoogd met f 150.
Gaat het nu aan om na twee jaar weder
op dat besluit terug te komen Mij dunkt
dat dit beneden de waardigheid van de ver
gadering zou zijn.
Het amendement van den heer Henne
quin wordt hierop in stemming gebracht
en verworpen met 24 tegen 13 stemmen.
Tegen stemmen de heeren Van Dêinse,
De Jonge, Den Boer, Van Waesberghe
Janssens, Noordijke, De Casembroot, Van
Rompu, Eruijtier, IJsebaert, Van Lynden,
Pompe van Meerder voort, Van der Meer,
Vader van 's Gravenpolder, Heijse, Klop
pers, Hammacher, Van Woelderen, Lucasse,
Kakebeeke, Oggel, Van der Lek de Clercq,
Siegers, Hollestelle en Van Buren.
Voor stemmen de heeren Hennequin,
Snijders, Maas, M. Bolle, Moerdijk, Iiom-
bach, J. A. B die, Van der Beke Callenfels,
De Smidt, De Bats, Moes, Erasmus en Van
Houte.
Het voorstel van Gedeputeerde Staten
wordt daarop in stemming gebracht en
aangenomen met 24 tegen 13 stemmen.
Voor stemmen de heeren: Van (Deinse,
De Jonge, Den Boer, Van Waesberghe
Janssens, Noordijke, De Casembroot, Van
Rompu, Fruytier, IJsebaert, Van Lynden,
Pompe van Meerdervoort, Van der Meer,
Vader van 's-Gravenpolder, Heijse, Klop
pers, Hammacher, Van Woelderen, Lucasse,
M. Bolle, Kakebeeke, Oggel, J. A. Bolle,
Van der Lek de Clercq en Siegers.
Tsgen stemmen de heeren: Hennequin,
Snijders, Maas, Moerdijk, Hombacli, Van
der Beke Callenfels, De Smidt, De Bats,
Hollestelle, Moes, Erasmus, Van Houte
en Van Buren.
26 Juli '95.
Middelburg. Vergadering van den
lliddelburgschen Gemeenteraad van Woens
dag 24 Juli 1895.
Afwezig met kennisgeving de heeren
van Hoek, Jeras en den Bouwmeester,
terwijl de heer Tak eerst later ter ver
gadering kwam.
De vergadering geopend zijnde, stelt de
Voorzitt er aan de orde het onderzoek der
geloofsbrieven van de op 16/17 Juli nieuw
gekozen raadsleden W. H. Snouck Hur-
gronje, G. N. de Stoppelaar, J. C. de Waal,
A. P. Snouc-k Hurgronje, H. P. den
Bouwmeester en H. P. van de Ree, en in
verband daarmede een ingekomen adres
van den volgenden inhoud
Aan
den Raad der gemeente Middelburg
Ondergeteekenden, kiezers voor leden
van den gemeenteraad alhier, geven met
verschuldigden eerbied te kennen hun ver
moeden
dat bij de gehouden verkiezing op 16/17
Juli niet volkomen is gehandeld volgens
de wet; dat zij vermoeden dat verscheidene
biljetten waren ingevuld met den naam
van den heer den Bouwmeester en zeer
velen met den naam van H. P. den Bouw
meester, ook enkelen met den naam van
den Bouwmeester met andere voornamen,
terwijl die stemmen allen toegekend zouden
zijn aan H. P. den Bouwmeester, terwijl
er echter in de gemeente meer personen,,
zijn die den naam dragen van den Bouw-
meestjr, zoodat volgens art. 61, al. 1 kies
wet, die briefjes, als geen persoon duidelijk
aanwijzende, van onwaarde hadden moeten
verklaard zijn, die alleen den naam van
den Bouwmeester vermelddenen daar
volgens het proces-verbaal de heer H. P.
den Bouwmeester is gekozen met eene
meerderheid van slechts 7 stemmen, zou
dit feit van invloed kunnen zijn op de
verkiezing van laatstgenoemde;
dat vele stemmen zijn uitgebracht op
A. A. Mes, die het stembureau niet heeft
toegekend aan A. A. Mes Gzn., hoewel
het algemeen bekend was dat laatstgenoemde
candidaat gesteld was door eene vergadering
van kiezers;
dat het stembureau zelfs den naam van
Boenders, onder welken naam slechts één
persoon in de gemeente is, om verschillende
redenen op verschillende manieren op het
proces-verbaal vermeld heeft, zoodat, mocht
dit alles zoo zijn, het stembureau inconse
quent zou hebben gehandeld;
daarom verzoeken ondergeteekenden dat
de raad de briefjes op nieuw onderzoeke
yoor hij den heer H. P. den Bouwmeester
toelate als lid van den Raad;
de reden dat ondergeteekenden niet bij
de sluiting van het proces-verbaal hunne
bezwaren hebben ingebracht, is deze: dat
de voorzitter van het stembureau meestal
slechts den geslachtsnaam heeft gelezen,
wat ook niet volgens art. 60 kieswet is,
en dus niet konden oordeelen over de
voornamen.
't welk doende enz.
K. MELIS.
E. C. M. BOENDERS.
J.M.TIMMERMANS.
Onder mededeeling dat de heer van der
Ree voor zijne betrekking als brandmees
ter bedankt heeft, stelt de Voorzitter nu
voor, in verband met het voorgelezen
adres ten opzichte van de verkiezing van
den heer den Bouwmeester, de ingeleverde
stembriefjes op nieuw na te zien.
De heer van der Swalme ziet de nood
zakelijkheid hiervan niet in. Het adres
grondt zich niet alleen op loutere ver
moedens, maar bovendien het protest, zij
het dan ook alleen op vermoedens be
rustende, wordt gedaan op een tijdstip
naar zijne meening buiten de wet. Het
kan zjjns inziens weinig schelen of de
briefjes al of niet met den voornaam wa
ren ingevuld, candidaat was slechts één
den Bouwmeester en die candidaat was
ons geacht meielid. Dat adressanten zich
beroepen op hetgeen geschied is met