NIEUWSBLAD
VOOR ZEELAND.
CHRISTELIJK- sr
HISTORISCH
Ho. 128. 1895.
Mectfag 20 lufi
flegmife faargaug,
VERSCHIJNT
G. M. KLEMKERK, te Goes
F. P. D'HUIJ, te Middelburg.
PRIJS DER ADVERTENTIËN
elken MAANDAG-, WOENSDAG- en VRIJDAGAVOND.
Prijs per drie maanden franco p. p0,95.
Enkele nummers0,02s.
UITGAVE VAN
en
van 1 5 regels 25 cent, iedere regel meer 5 cent.
Familieberichten van 1 5 regels 50 centiedere regel
meer 10 cent.
Bij riit nummer behoort een bijvaegsel.
Onze Toestand.
Als men zoo nu en dan eens onder de
Christenen verkeert en met hen spreekt
over den toestand der tijden, en het gehalte
des Christendoms en der Christenen, dan
is het maar zeer zelden, dat men eene
aangename beschrijving hoort; meestal ver
neemt men klacht op klacht en beschouwt
men alles van den donkersten kant.
En waarlijk, daarvoor is oorzaak.
Men raadplege slechts de geschiedenis der
wereld in het algemeen, en die van ons
volk in het bijzonder, en men zal zich te
vergeefs vermoeien om een tweede tijdperk
aan te wijzen, dat in goddeloosheid het
onze overtreft, nadat de Christelijke leer
haar licht heeft doen schijnen. Wel was
het hart des menschen vroeger niet anders
dan thans en werden ook toen hier en
daar wel stemmen vernomen, die getuigden,
dat het gedichtsel des menschen alleenlijk
boos is van zijne jeugd af, maar de God
vergetenheid openbaarde zich niet zóó driest,
als zulks in onzen tijd geschiedt.
Deze toestand is voorzeker diep be
treurenswaardig, en bewijst, dat de mensch,
eenmaal zich van het licht van Gods Woord
verwijderd hebbende, steeds dieper weg
zinkt in den modder der zonde en barer
ellende.
Hoezeer we dezen toestand ook mogen
betreuren, toch mag dit ons de oogen niet
doen sluiten voor het vele goede, dat door
Gods genade nog in deze wereld wordt
opgemerkt, ja in vele opzichten zich meer
openbaart, dan ooit te voren.
Natuurlijk willen wij hiei mede niet zeg
gen, dat we met alles wat als goed wordt
geteekendvrede zouden kunnen hebben,
maar dit weten we ook, dat God door
menschen werkt, en dat deze menschen
geene machines zijn, maar redelijke wezens,
die bij hun werk het menschelijke, dat is
het verkeerde niet geheel kunnen afschud
den, waarom hun werk altijd door met
gebreken zal behebt zijn; maar toch meeneu
we te mogen zeggen, dat nooit te voren
het Evangelie in zoo'n ruimen kring is
verkondigd,als zulks in onzen tijd geschiedt,
en daar dit Evangeliewaar het gebracht
wordt, in welken vorm ookóf afstoot, óf
aantrekt, daar kan het niet anders of de
macht des satans sleept de dienaars der
zonde steeds verder in zijne netten mede,
terwijl zij, die gehoor geven aan de roep
stemmen des Heilands met liefde worden
aangedaan, en zich met beslistheid scharen
aan de zijde huns Konings, wien ze bun
hart en hunne hand gaven. Uit- en in
wendige zending beijvert zich steeds meer
deren te brengen onder de beademing des
Evangelies, en jong en oud, rijk en arm,
ieder naar zijne gaven en krachten brengt
het zijne er toe bij, veroveringen te maken
op den vorst der wereld.
In vroegere jaren, de onzen nog niet
zoolang voorafgaande, wist men van dit
alles nietszoodat nu de Christelijke ar
beid soms helaas wordt tegengestaan met
de woorden „we houden niet van al die
nieuwigheden". Waar echter het hart op
de rechte plaats zit, daar zal men zich met
Paulus verblijden, dat het Evangelie op
allerlei wijzenal is het onder een deksel,
wordt gepredikt, overtuigd als men is, dat
Gods Woord niet ledig zal wederkeeren,
maar doen zal wat Hem behaagt, en dat
wat van den mensch daarbij is, als stop
pelen zal worden verbrand.
Wordt dus op het gebied der Evange
lieprediking veel gedaan, dat stof tot dank
baarheid geeft, niet minder openbaart zich
de Christelijke liefdadigheid. De aard van
deze deugd brengt mede, dat zij niet voor
zich laat trompetten, maar liefst in stilte
arbeidt, evenwel openbaart zij zich in hare
werken zij kan niet verborgen blijven.
W el willen wij niet miskennen, dat ook
in vroegere dagen stichtingen zijn in het
leven geroepen, waarvan wij nu nog de
vruchten trekken men denke b. v. aan zoo
menig statig kerkgebouw, aan wees-, oude
mannen- en vrouwenhuizen, maar ook ver
geten wij niet, dat daarbij het karakter
van protestantsche liefdesgaven meestal ver
loren ging. Ook werden deze stichtingen
vaak door aanzienlijke personen, die zich
een naam wenschen te maken, en door
vele goederen daartoe in staat gesteld, ge
sticht. In onzen tijd openbaart zich de
liefde onder de Christenen meer algemeen.
Niet alleen de rijke, maar ook de arme
brengt het zijne bij om het zich eenmaal
voorgestelde doel te bereiken.
Op hoevelerlei wyze, en waarvoor word t
niet gecollecteerd, en ivat wordt er al niet
verzameld om toch opeen goede of andere
manier iets bij te te dragen tot leniging
vanden nood der zending en der maatschap
pij-
Denkt men aan de verschillende zen-
dingsvereenigingen, dan merkt men dat
allen bijna nog veie behoeften hebben, en
gaarne wat ruimer bij kas zouden zijn
maar telt mee de gelden samen, die wor
den bijeengebracht, dan verbaast men zich
over de aanzienlijke som, en dat alles vaak
uit kleine bijdragen uit duizende huisge
zinnen.
Let men op de 57-1 Christelijke scholen
met hare 930U0 leerlingen, en hoeveel scha/s
daaraan jaarlijks woidt ten koste gelegd,
bijeengebracht meest door de zoogenaamde
kleine luidenmoet men dan niet erken
nen er wordt veel, zeep veel gedaan tot
behaud van Godsdienst en nationaliteit in
ons goede vaderland?
Laat men bovendien het oog eens gaan
over de vele liefdegestichten, verspreid
over ons land, ter verzorging van weezen,
verlatene en verwaarloosde kinderen, tot
opbeuring van het diepgezonkene en die
toch meest allen moeten bestaan door de
vrijwillige bijdragen der Christenen, moet
men zich dun niet verwonderen over de
leraeht des Christendoms, die zulke vruch
ten openbaart men denke b.v. aan
Neerboschde Martha stichting, het Geuzen-
weeshuis, de Heldrings stichtingen, krank
zinnigengesticht, Barnabas, Johannes enz.
Als we al deze dingen in herinnering
brengen, is dit niet, om de loftrompet te
steken over de vlijt en de inspanning dei-
Christenen van onzen tijd, integendeel.
We belijden, dat nog veel meer kon ge
daan worden, dan er geschiedtdat de
afgod „Mammon", ook onder de Christe
nen nog veel te veel aanbidders telt en
dat zij, die doen naar vermogen, niet meer
vervullen dan ze duur verplicht zijnwat
ze dan ook gaarne zullen bekennen maal
ais we deze zaken bespreken, is het om de
beschnldiging, dat het Christendom dood is,
eene beschuldiging die men thans zoo vaak
hoort, te weerleggen. Op de vraag wat doet
het Christendom van onzen tijd behoeft
men Gode zij dank! den mond niet geslo
ten te houden, maar kan en mag men da
den aanwijzen, die men in vroegeren tijd
te vergeefs zocht. Wel geven we toe,
dat veel door den nood der tij den geboren
is, maar dit is dan ook een bewijs, dat
het Christendom voor dien nood een ge
opend oog heeft wel willen we niet te
genspreken, dat het ongeloof ook daden
doet, die der mensohheid ten goede komen,
maar dan voegen we er terstond bij, dat
het dit doet, omdat het het geloof zulks
eerst heeft zien doen, en daardoor het
voorbeeld volgt van een Justinianus de
Afvallige uit vroegere dagen.
Zeker, er is veel, dat ons stof geeft
tot verootmoediging. De onderlinge twist
der geloovigen, die de krachten verdeelt;
de liefdeloosheid onder hen, die den naam
huns Heilands dragen, waardoor zij een
aanstoot zijn voor de wereld het wan
trouwen der Christenen onderling, waar
door de werking des Heiligen Geestes
wordt belemmerd enz. zijn zaken, die met
een ernstig streven tot verbetering voor
God beleden moeten worden, maar dit alles
neemt niet weg, dat de Christenen, niette
genstaande al deze gebreken, toch oorzaak
van blijdschap hebben, ziende op zooveel
dat als kracht van het Christendom open
baar wordt en Gods eere bevordert.
Laat ons dus onze verkeerdheden als
Christenen voor God belijden, maar Hem,
tevens danken voor de vruchten, die Hij
door Zijne genade ons niettegenstaande onze
zonden geeft te aanschouwen. Immers, bid
den en danker, hoort bij elkander.
Verbloemen we onze zonden niet, maar
sluiten we evenmin onze oogen voor het
vele goede dat de Heere ons geeft te zien
en danken wij Hem daarvoor.
Het kazerneleven.
Een onzer lezers is marinier in de ka
zerne te Rotterdam. Hij schreef ons eenige
weken gelsden omtrent het kazerneleven
aldaar en prees zeer den broederlijken, ka
meraad,schappe! ij ken geest die in zijne ka
zerne heerscht.
Vele mariniers gaan zelfs geregeld 's Zon
dags ter kerk. In de cantine liggen chris
telijke geschriften, die graag gelezen worden.
Het is er, naar onze berichtgever schrijft,
„in één woord een lust om te zien." Hij
heeft al verscheidene kazernes bezocht, doch
vond het nergens zoo.
Hij heeft slechts ééne klacht, en dat is
de minachting, waarmede de burgerij van
Rotterdam de militairen bejegent. Dit is
zeer te laken in eene bevolking die door
opvoeding en onderwijs weten kon dat den
soldaat, den landsverdediger, een vrij wat
betere bejegening toekomt. De soldaat toch
heeft zich tot taak gesteld desnoods met
zijn bloed te zullen verdedigen de haard
steden van diezelfde burgers, die hem ver
achten. En met name de christelijke sol
daat beseft het gewicht zijner roeping om
zijn Koningin en zijn Volk met de wapenen
te dienen.
Er is dus alle reden, in plaats van
hem zoo laag neer te zetten, om hem
met achting te behandelen, hem te ontvan
gen in onze huizen, hem niet in 't oog
loopend, doch op gansch natuurlijken toon,
op te nemen in onze kringen, met hem
te converseeren, te raadplegen, om te gaan,
hem te eeren om zijn stand en beroep.
De schrij ver zegt dat in Zeeland de sol
daat met vrij wat meer achting behandeld
wordt door de burgers. Wij hopen dat het
zoo zij, en van sommige gemeenten gelooven
wij het dan ook gaarne.
Doch in het algemeen geschiedt onzen
„landskinderen" nog maar al te veel on
recht, door bij hen den indruk te vestigen
dat zij een kaste, een klasse apart vormen.
Menschen, die hun kleed of ambt door hun
gedrag ontsieren, zijn er ook onder hen,
doch die zijn er helaas ook velen in de
burgerij velen zelfs, over wie een soldaat
zelfs schaamrood worden zou.
Wij voldoen met dit te schrijven dan ook
niet alleen aan het verzoek van dezen ma
rinier, maar tevens aan den eisch van het
antirevolutionair beginsel, waar artikel 17
van Ons Program duidelijk zegt, dat ook
in het moreel van den soldaat de kracht
ligt tot handhaving onzer nationale zelf
standigheid.
Met een enkel woord wenschen wij den
indrnk weer te geven der jongste raads
verkiezingen in de steden onzer provincie.
To Middelburg werd de verkiezing niet
beheerscht door de leus „liberaal of cle-
ricaal", maar door het finaneëiel belang
van vele gemeentenaren, welk belang ern
stig bedreigd scheen door de voorgenomen
heffing van straatgeld eene belasting aan
eigenaars van woningen opgelegd voor de
woning naar de gevelbreedte en berekend
in verhouding tot de huurwaarde.
Deze belasting scheen velen te zullen
drukkenen wekte algemeen tegenstand.
Gevolg was dan ook dat de heer Den
Bouwmeester, de bekwame en beminde
wethouder, die aan de beurt van aftreding
was, eene ernstige vingerwijzing ontving
om het ontwerp, waarvan het vaderschap
aan hem wordt toegeschreven, aan eene
flinke revisie te onderwerpen.
Hij verkreeg slechts enkele stemmen boven
de meerderheid.
Hadden nog enkelen hunne stem op den
heer Mes uitgebracht, en had het stembu
reau al de stemmen op dien heer uitge
bracht, aan hem toegekend, de wethouder
ware, als protest tegen straatbelasting door
den heer Mes vervangen geworden.
Ook de hoeren De Rijcke en Hubregtse
bekwamen een eerbiedwaardig stemmen-
oijfer.
Wel een bewijs hoe ver men het, zelfs
te Middelburg, brengen kan, wanneer het
„gemeentebelang" gelukken kan aan „par
tijschap" het zwijgen op te leggen.
Een weinig flinker optreden van de
bekende kiezersvergadering met haren on-
vindbaren voorzitter had aan deze mannen
een grooter stemmencijfer, zoo niet de
meerderheid kunnen bezorgen.
Te Zierikzee werden de liberale raads
leden herkozen en bleef de liberale partij
heer en meester in den gemeenteraad. De
eenige conservatief, jhr. Boeije, werd door
een liberaal vervangen, zoodat de raad al-
daer 13 liberalen telt. De antirevolutionai
ren, weinig georganiseerd als ooit, brach
ten er een bespottelijk handjevol stemmen
uit op hunne candidaten.
Te Goes werd gelijk te denken was
het aftredende liberale raadslid de heer
Houwer herkozen, terwijl wat niet te
denken was het aftredende antirevo
lutionaire raadslid Den Beer niet ter
stond herkozen werd; doch zich aan eene
herstemming moet onderwerpen. Werd,
wat evenmin verwacht werd, de heer Van
der Peijl, der liberalen ook bij antirevo
lutionairen zeer beminde candidaat, niet
terstond gekozen, en komt mede derhalve
in herstemming, evenals de overige an
tirevolutionaire raadsleden Adam en Faberij
de Jonge, en des heerenVan der Peijl's mede-
candidaten der roomsch-liberale coalitie. Een
nitslag die niemand bevreemden zal
voorzoover hij de jaarlij ksche kiezers
lijsten volgt, de namen der geschrap-
ten en der nieuwe kiezers vergelijkt, de
macht der roomsch- liberale coalitie kent
en iets ervaren heeft van den haat jegens
de antirevolutionairen, welke de leiders en
handlangers dezer beide partijen, die overi
gens op elk terrein elkanders tegenvoeters
zijn, bezielt en vereenigt.
Vlissingen bracht een groot stemmen
cijfer uit op het aftredende antirevolutionaire
lid, doch deed weinig om de candidatuur
van de beide andere voortreffelijkea.r. candi
daten te doen slagen. De zetels der liberalen
liepen aldaar dus geen gevaar.
Het komt ons echter beter voor om, als
men toch geen plan heeft, meer werk te
maken van de verkiezing, de geheele zaak
blauw blauw te laten en het mandaat der
aftredenden zonder strijd eenvoudig te
hernieuwen. Dit geldt natuurlijk alleen
voor die plaatsen, waar het liberalisme
een andere tactiek niet noodzakelijk maakt.
Men voere den strijd ernstig of men voere
dien niet.
Ook te Ter Neuzen heeft men ditmaal
aan beide zijden van een ernstige poging
om den raad. „om" te krijgen, afgezien.
De aftredenden werden met flinke meerder
heid herkozen; terwijl eene poging om het
liberale oud-lid v. d. Hoek in de plaats
van het antirevolutionaire raadslid Moes
te schuiven, mislukte.
Ook in de overige gemeenten handhaafden
de kiezers de aftredenden op hunne zetels,
of gaven de nieuwe zetels aan de liberalen.
Naar men hopen en vertrouwen mag ge
schiedde zulks in 't belang der gemeente.
In de kleine plaatsen met name te Kapelle,
werd een felle strijd gevoerd de zetel
van het liberale raadslid Nijssen, door
ernstige liberalen aldaar ernstig bedreigd,
bleef behouden, niettegenstaande in een
circulaire voor Nijssen op zeer onedele
wijze tegen de openbare onderwijzers, den
voorzitter der liberale kiesvereeniging en
den liberalen tegencandidaat, was te velde
getrokken, en in een circulaire voor den
heer Van der .Have op kalme en nette
wijs eenige feiten genoemd waren, die wer
kelijk de niet-herkiezing van dezen wet
houder wenschelijk schenen te maken.
In enkele gemeenten volgt nog een her
stemming. Voorzoover de antirevolutionai
ren in dien strijd betrokken zijn, spreken
wij den wensch uit dat zij den strijd waardig
en flink, doch altijd in het bewustzijn van
de alomtegenwoordigheid en genadige voor-
zienigheid Gods mogen strijden
Dat de uitslag eener gemeenteraadsver
kiezing somwijlen op gekke manier in de
krant komt, blijkt uit het navolgende be
richt uit Zwijnirecht aan een der dag
bladen gezonden.
Het bericht luid
„Gek de heeren Vliegenthart en Pijper.
Herstemming tusschen A. v. Namen (chr.
afgescheiden) en C. Los (ned. herv.)"
Gekken, afgescheidenen en hervormden.
Wat is dit vooreen raad te Zwijndrecht
Als slachtoffer van lagen sluipmoord is
te Sofia de Buigaarsche oud-minister Stam-
boeloff gevallen.
Hij bereikte den leeftijd van 42 jaren.
Geboren te Tirnova en opgeleid in de
theologie, was Stamboelov een der vurigste
vaderla iders van zijn tijd. Hij leefde voor
het ideaaleen vrij Bulgarije. Bnlgarije
vrij van het doodende Turksche juk. Reeds
in 1875 mislukte zijn pogen om in de
Herzegowina een opstand tegen de Turken
te verwekkenhij moest vluchten naar
Boekarest en ging van daar naar Rusland
waar hij als vrijw:lliger dienst nam in de
gelederen om den Turk afbreuk te doen
in den Russisch-Turkschen oorlog van 1877
en '78.
In zijn vaderland teruggekeerd bewerkte
hij de onafhankelijkheid van zijn land en
steunde hij vorst Alexander in diens plannen
wat hem in ongenade deed vallen bij Rus
land, aan wiens voogdij hij de Bulgaren
wist te [onttrekken.
Vorst Alexander benoemde hem tot voor
zitter der Tweede Kamer (Sobranje). Na
den afstand van Alexander, stelde hij zich
aan het hoo!d van het regentschap en wist
de benoeming te bewerken van prins Fer
dinand van Coburg tot koning van Bulgarije.
Hij zelf bleef minister tot het vorige
jaar toen verschillende kuiperijen hem ten
val brachten.
Naar beweerd wordt, heeft Stamboelov
zich tijdens zijn bestuur vele vijanden ge
maakt.
Deze vijanden hebben deze week kan
slag geslagen.
Een slag, die den grooten staatsman niet
onverwachts kwam.
Hij wist dat en door wie een sluip
moord tegen hem gesmeed werd.
En niet ongegrond schijnt de bewering
dat Russische hulp dezen bekwamen leider
der liberale partij niet alleen in zedelijken
maar ook in letterlijken zin den doodsteek
heeft toegebracht.
Vorst Ferdinand is door zijn heengaan
van een lastigen tegenstander beroofd, van
een oud-vriend die veel wist en veel klap
pen kon wat het prestige van dezen impo-
pulairen Vorst niet zou hebben verhoogd.
De conservatieven in Engeland gaan
voort bij de verkiezingen voor het Lager
huis, overwinningen te behalen.
De liberalen zijn reeds op 70 plaatsen
geslagen.
Het kabinet Salisbury zal in de nieuwe
„Kamer" over eene groote meerderheid be
schikken. Het aftreden van het liberale
kabinet, in vele opzichten een kabinet
van staatkundige en maatschappelij ke recht
vaardigheid en voortvarendheid, is een
groot verlies te achten.
De schifting tusschen conservatieven en
vooruitstre venden heeft in de liberale
partij aldaar reeds plaats gehad en dit maakt
haar tot eene geduchte minderheid, voor
wie de partij van het behoud en de reactie
voortdurend op haar hoede moet zi:n.
Gelijk 't bij alle verkiezingen gaat, le-
yert de stembus ook thans vele verrassin-