NIEUWSBLAD
VOOR ZEELAND.
legemfe laargaug.
CHRISTELIJK-
HISTORISCH
aio. 122. 1895.
iDoiuMan 18 Iu[(.
VERSCHIJNT
G. M. KLEMKERK, te Goes
F. P. D'HUIJ, te Middelburg.
PRIJS DER ADVERTENTIËN
Uit de jaren der
„Bataafsche Vrijheid."
elken MAANDAG-, WOENSDAG- en VRIJDAGAVOND.
Prijs per drie maanden franco p. p0,95.
Enkele nummers0,025.
UITGAVE VAN
en
va-n 1 5 regels 25 cent, iedere regel meer 5 cent.
Familieberichten van 1 5 regels 50 centiedere regel
meer 10 cent.
17 Juli '95.
Gaarne geven wij aan onderstaand ma
nifest de plaats van het hoofdartikel.
DE XVIIde UNIE-COLLECTE.
Zooals U hekend is, werd op de jongste
Unie-vergadering het Rapport der Com
missie voor Schoolwet-wijziging met al-
gemeene stemmen aangenomen.
Dit wil zeggen wij aanvaarden de vrije
School voor de geheele Natiemet behoud
natuurlijk van de noodige waarborgen te
gen beleediging van de zedelijkheid en
van de openbare orde, en tegen misbruik
der snbsidie uit de Staatskas.
Dil wil zeggen wij wenschen behande
ling van elke school van Staatswege, op
gelijken voet, zij moge geloovig of on-
geloovig, liberaal of anti-liberaal, Her
vormd, Gereformeerd, Luthersch, Roomsch-
Katholiek, Israëlietisch, of (en in onze
dagen is het helaasgeen onzin ook die
kleur te noemen)Heidensch zijn.
Dat wil zeggenwij begeeren dat de
ouders niet langer door finantiëele en
maatschappelijke overwegingen ^belemmerd
worden in de keuze van de school, waaraan
zij hun kinderen wenschen toe te ver
trouwen.
Dat wil zeggen wij verlangen flinke,
onomwonden, duidelijke ontplooiing van de
vlag, waaronder elke school reilt en zeilt,
en niet langer vertooning van een christe
lijk omhulsel, terwijl men de kern, den
Persoon van den Goddelijken Verlosser,
feitelijk sinds lang heeft losgelaten.
Maar dat wil dus ook zeggen, dat wij,
voorstanders van de School met den Bijbel
ons met lijf en ziel in den strijd tegen we
reld en ongeloof werpen, ons aan Gods ge
nade overgevende, wetende dat de Heere
Zijn gemeente bouwt en dat de poorten der
hel haar niet zullen overweldigenge
dachtig zijnde dat alles wat openbaar maakt,
is licht, en dat dit de overwinning is, die
de wereld overwint, namelijk ons geloof.
Wat thans te doen?
Immers, meer dan ooit te t.oonen, dat
wij onze School met den Bijbel liefhebben,
dat er levenskracht in die liefde zit, dat
wij er veel voor over hebbenonze
tegenstanders te dwingen, door de kracht
onzer toewijding, den weg op te gaaD, dien
de Unie in haar Rapport heeft aangewezen.
Dat het zoover nog niet is, behoeft
nauwelijks gezegd te worden, maar het
werd reeds meermalen opgemerkt geen
(Slot).
„Vrijheid, Gelijkheid, Broederschap"
zoo vangt dit stuk aan
„Burgers
„De representanten van het vrije volk
van Vlissingen getrouw aan hunnen eed
en pligt en aan de beginselen, waar
op alle bestuur moet gevestigd worden,
eerbiedigen de regten van den mensch en
burger, erkennen de souvereiniteijt van
het volk en zijn voorstanders van die vrij
heid, gelijkheijd en broederschap, die alleen
het welzijn van de maatschappij op vaste
gronden konden doen rusten."
Vervolgens komt de afstand der „civiele
directie" en de bovenvermelde heilwensch
doch eenige regela lager lezen we:
„Dan, burgers, dewijl wij aan de eene
zijde uwe regten moeten erkennen, zoo
moeten wij ook aan de andere zijde op
onze verantwoordelijkheid zorgen, dat de
inkomsten en profijten van deze stad niet
zouden worden verkort, wij zijn derhalve
verplicht aan ons te behouden die
voordeelen, die de stadskas tot hiertoe genoo-
ten heeft Stadsregten hier omtrend
te willen verkorten zou volstrekt strijdig
weezen met den Eerbied, die het herstel
der regten van den mensch een iegelijk
Jour wettige verkreege eigendommen moet
inboezemen",
duidelijker bewijs van die toewijding kan
in het oog van vele onzer tegenstanders
gegeven worden, dan door de geldelijke
opofferingen, die wij ons voor onze scholen
getroosten.
En daarom Broeders, waar wij wederom
tot U komen met een ernstig woord van
aanbeveling onzer XVIIde Unie-Col-
lecte, steunt onze Correspondenten met
uwe gebeden en uwe giften vult de
hand onzer collectantenstelt hen niet
te leurovertreft hun verwachtingen
bedenkt dat hun werk moeielijk, tijdroo-
vend, dikwerf ondankbaar is ;vervolgt de
schoone reeks onzer zestien Jaarcollecten
laat ze niet langer nederdalende, maar
wederom opklimmende worden.
De Heere zegene dien arbeid. Hij ver-
vuile hem die geeft met blij moedigheid,
met goeden moed en met een blijde ver
wachting voor de toekomst.
De Nieuwe Prov. Gron. Crt. wijst terecht
op het kenmerkend verschil tusschen de
groote eeuwen der hervormers, der kerk
vaders, der worsteling tegen Spanje, en de
„groote" eeuw die wij beleven.
Toen eendracht, nu individualisme.
Programma 'sin den tegenwoordigen vorm
kende men niet. Maar do groote mannen
verstonden de kunst om hoofdwaarheden,
om beginselen te formuleeren, op elk gebied
waarop ze zich bewogen, en men weet hoe
trouw ze zich schaarden om het eenmaal
opgestoken vaandel.
Dit was het geheim hunner kracht. Dit
heeft hen tot bouwmeesters gestempeld,
die den karrelieden wat te doen gaven en
het afbreken overlieten aan wie lust mocht
gevoelen zich daarin beroemd te maken.
Kritiek was er wel, maar om den bouw
zuiver te houdenom de lijnen en profie
len voor inbuigen en ombuigen te bewaren-
De kritiek werd geen hoofddoel, maar
was, wat ze altijd had moeten blijven, een
ondergeschikte taak, een hulpmiddel om
verder te komen, een ancilla (opperman)
die de bouwheeren met stoffer en blik na
loopt om het puin op te ruimen.
In éen woord, men werkte niet negatief,
maar positief- Men bouwde.
De heer Van Maas te Haarlem heeft
de Amsterdamsche Tentoonstelling „Oud
Holland" gezien en dit nagebootste Oud-
Holland vergeleken met het werkelijke
Oud-Holland der 17de eeuw.
De uitslag daarvan bleek niet in het
Zie egoïstisch waren de broeders en me
deburgers nu niemendal, maar aantasting
van hun eigen eigendomsrechten dat moch
ten ze immers met 't oog op hun eigen
beginsel niet gedoogen Intusschen
Biggekerke kon voortaan zichzelf regeeren,
maar moest zien, hoe 't aan de duiten
kwam. 't Stuk eindigt
„Hiermede zeggen wij u toe
Heijl en Broederschap
De provisioneele Representanten
der burgerij van Vlissingen."
enz.
„In onze Vergadering den 2 Mei 1795
het 1ste jaar der Bataafsche Vrijheid."
't Provisioneel bestuur opende zijn
zittingen met 't volgende gebed
„Oppermagtig Godt, weldaadig Vader van
alle schepselen, onveranderlijke Insteller
der Eeuwige en Onvervreemdbare regten
van den mensch, die zonder wederstreeving
aan Uwen wil, niet kunnen veronagtsaamt
worden, wij smeken U Eerbiedig ons ver
stand door Uwen Goddelijken invloed zo
danig te verligten, dat wij ons opgeklaarde
begrippen vormen van deduure verpligtinge,
welke op ons rust, en dat wij getrouw zijn
aan het oogmerk waartoe wij hier geroepen
zijn, om met versaakinge van alle verkeerde
insigten, zoodanige besluijten te neemen,
welke het algemeen geluk onses Vaderlands
en het wescntlijke heijl onser medeburge
ren langs den besten weg daar stellen, en
op onwankelbaare gronden moogen verzee
keren, om Jezus Christus wille. Amen."
voordeel van het eerste. En hij vertolkt
zijn teleurstelling in De Telegraaf aldus:
Open brief ke
an die van out Hollant om te worden ge-
publiceert in die nieustydinge„de telegraaf
uitgegeven indiegroote coopstede van Am-
stelredamme, in het jaar onses Heeren
duismit achthondert vijf en negen
tig in somermaandt.
Is dat out hollant nou Wel mens dat lijkt
geen sier,
Out hollant was van stael, dit hollant van
papier,
Sij waren goed gevleysd met rond gelaat
en pruiken,
Maar speulden Jan cordaat en tydig uit de
luicken,
Men hield van goede der, ging deftig soms
te gast,
Maar, by de pinken steeds als kloecke lui
den past,
Sij saten kloeck te peert mit sporen aan de
hielen,
Nou, als een poppekast, gebogen lui op
wielen,
Toen vrouwkens in damast mit heupen van
belang,
Nou, juffers, wel piek lijn, maar flets van
oog en wang,
Met een zouaven broek een kunststuk van
een sneyer,
Men weet niet hoe men 't heeft, of 't vreys-
teris of vryer,
Elk het een kepikhoet op, elk haaren kort
geknipt,
So werd gegiohelt, vruntof op het wiel ge
wipt,
Toon ging soms in de kroeg de can wel deur
de glasen.
Wel somtiets wat te rap als echte vechters
basen,
Maur met een anders meyt of met een an
ders vrouw,
Wert neyt gehengelt, man dat stak hun
veul te nou;
Toen hield men kerckedag mit stilheyd op
de straaten,
Toen printe men Gotswoord mit seghel van
de staaten,
Die bybel, menselief! als gy daar soms in
leest,
Men kykt of jy een tied bint in de maan
geweest
Toen was de taal gespierd elk in lalyn er
varen,
Nou ist, by nooble lui, maar tjoklen op de
snaren,
't Eerste werk, dat bet college verrichtte
was last te geven, dat de burgers alle
ekster- en kraainesten moesten verstoren.
Aan rechten van 't dier hadden de dwepers
met de rechten van den mensch zeker nim
mer gedacht. Nog twee belangrij ker punten
kwamen aan de orde vooreerst kreeg ieder
ingezetene zijn deel in de verzorging der
Fransche troepen ten tweede werd den
Volksrepresentanten van Zeeland verzocht
schavergoeding te verleenen „voor winke
liers en herbergiers weegens het sluijten
van haare winkels en herbergen, door het
te veel ontfangen der adsignaaten in de
onmooglijk(keijd) zijnde het selve voor te
koomen."
Reeds begon de boei eenigszins te knel
len, dien men zichzelf aangesmeed had
in 't denkbeeld zich vrij te maken. Straks
zou men hem nog meer voelen drukken.
Al spoedig vernemen we, hoe sommige
burgers waaronder van de eerste vrij
heidsmannen beginnen te morren over
den overlast der troepen, die op de hoe
ven komen en vrij over brand beschikken
beginnen tegen te haspelen, als ze voor
hen rijden moeten, ja zelfs zulks blij
ven weigeren, totdat ze met geweld ge
dwongen worden..
10 Juni 1796 moesten alle burgerlijke
en kerkelijke autoriteiten den eed van
trouw afleggen „aan de teegenswoordige
order van zaaken" de stokman niet
uitgezonderd. Drie diakenen weigerden en
werden onmiddellijk van hun ambt ontzet.
Toen bad men veur het noen, als vrome
luyden, och
Nu vallen sy maar aan als beesten aan de
trog,
Toen sat er om seyn meyt te met wel een
te lollen,
Maar, mensen! 't dient geseyt, men ging
niet stiekum snollen,
Toen was de gouwsche pyp bij de oude
bestevaar
Het vredesteeken vrunt! men suigt nou
een sigaar
Of soms een cigaret wat kruim in een
papiertje,
Soms juffers meen ter tyt deed dat geen
geestig diertje,
Sy handelden de naald of songen by de luyt,
Of, teekenden met kleurde mooye boomen
uyf.
Wat sie ik daar, een schip? waar is het
mee geladen?
Met mooye meiskens vrunt! sy soden er
en braden,
'tls een geraamte slechts, een loos ge-
plysterd wrak,
Maar geen oostinjevaar met suyker en taltak,
Dit is out hollant neyt, dat steekt me in
mien darmen,
Maar alles nageaapt wat speulen met de
scharmen,
't Is ydel, allemaal gelyk een malle droom,
Wij leven voor de scheyn in dese eeuw
?an stoom,
Wel mensen! 'k schey er uyt en denken
aan die tyden,
Wat gekkehuizen vol en borst en zenuw-
lyden,
Wat deportatie clas, wat luydes in de doos,
Ook om hun goeddoen neyt wat is de
toestand voos.
Wat een reclsmekoorts om gauw an gelt
te comen
Totdat het wort verbrast of weer wordt
afgenomen.
Wat zwermen, zwendelaars, wat beursen-
snydery,
De zuigpomp werkt maar raak out
hollant ging voorby.
Soo speulthet nageslacht, na lang verloopen
daghen,
Met helden rusting door het voorgeslacht
gedraghen.
En past de helm op 't hoofd en 't scheen-
stuk aan het been,
Maar 't lukt warempel neyt, de knaap is
veel te kleen.
Een paar jaren verliepen. De geest
drift van '95 bekoelde reeds. De druk,
vooral door deFransche troepen,die wij te ver
zorgen hadden, klom. De verwarring in 't be
stuurde duurde nog immer voort, al had ook
de staatsgreep van Daendels ons eindelijk een
constitutie bezorgdgeen model voorwaar
't Volk begon reeds tsekenen van onte
vredenheid te geven, ook te Biggekerke.
Althans 31 Juli 1798 deden Schout en
Schepenen het volgende besluit aanplakken
„Schout en Schepenen van Bekerke etc. in
Ervaringe gekoomen zijnde, dat sommige
kwaadwillige lieden zig niet ontzien en dus
hun durven verstouten van op deeze Plaats te
maaken en uyttestrooyen allerhande Pasquil-
le, bestaande in Schimp, Steek of Schotschrif
ten waarmede niet anders als de Burgermaat
schappij door werd verontrust, de stilzijnde
burgers in werden beleedigd ja alzoo de
rust en order op deeze Plaats tragten te
verwijderen, ofte wel te verbannen,
zoo zij het dat wij ter voorkoming van
deeze ongeregeldheid hebben goedgevonden
niet alleen zulks te verbieden, maarteevens
ook eene Premie te bepaalen van Een
Honderd gulden aan die geenen die de
bewerkers of daders, ja ook de Meedeplig-
tigers van dien aanbrengde(') zullende
hunne naamen (desbegeerende) ten allen
tijde worden gesecreteerd."
Aangenomen dat ons in de verwarde en
De toenmalige secretaris van Bigge
kerke schreef beter de „stadhuiswoorden"
dan z\jn moedertaal.
De Hollandsche Maatschappij van Land
bouw, heeft de vraag van|de afdeeling Haar
lemmermeer: „ls het noodzakelijk en
daarom gewenscht, dat
invoerrechten op granen
geheven worden na zeer breedvoerige
besprekingen ontkennend beantwoord niet
minder dan 174 stemmen verklaarden zich
tegen beschermende rechten, slechts 77 voor,
terwijl 186 leden er zich schriftelijk mede
tegen en 24 schriftelijk voor verklaard
hadden.
Het voorstel van het hoofdbestuur dat
de Hollandsche Maatschappij van Land
bouw vraagt machtiging van de alge-
meene vergadering, om aan Hare Majes
teit de Koningin-Weduwe, Regentes, een
adres te richten, met eerbiedig verzoek,
om met het oog op den zeer gedrukten
en achteruitgaanden toestand van den
Nederlandschen landbouw in het algemeen,
en den ongeLjken belastingdruk op onroe
rend tegenover roerend vermogen, de
heffing der grondbelasting
op de ongebouwde eigendommen te doen
verminderen voor de helft van het tegen
woordig gevorderde bedrag, dus 3 pCt in
plaats van 6 pCt. vast te stellen over de
belastbare opbrengst", werd aangenomen
met 114 tegen 96 stemmen, na verdedi
ging dooi den heer Bultman, die aan
toonde dat bij voldoening aan wat het
voorstel vraagt den landbouw een voordeel
van 4 miljoen zon worden verschaft.
Atjeli.
Van particuliere zijde wordt uit Indië
het volgende aan de Telegraaf geschreven
In militaire kringen te Atjeh is men
zeer ontstemd over de politieke verbinding
van het bestuurde methode van onder
werping wordt strijdig genoemd met de
eer en de waardigheid van een koloniale
mogendheid. Dat heulen met Atjehsche
hoofden heeft ons overwicht veel kwaad
gedaan, omdat het den indruk heeft van
onmacht. t
Onze strijdkrachten zijn door nutteloos
en doelloos bezetten van eene nieuwe
terreinstrook zeer versnipperd. De troep
heeft daardoor aan gevechtskracht verloren
en moet thans diensten verrichten, die af
mattend en te drukkend zijn.
Wat Toekoe Djo'nan betreft, men
noemt zijn optreden komediespel, waarmede
hij de „compagnie" aan de praat houdt om
haar zooveel mogelijk af te persen.
onrustige dagen 't flinke antwoord aan
door 't „Hervormd Genootschap" (zoo noemt
de N. H. Gemeente zichzelf en zij spreekt
zelve, niet bij monde des lterkeraads) ge
geven op de vraag, door 't departementaal be
stuur van Schelde en Maas of 't Genootschap
zelf voor zijne armen wenschte te blijven
zorgen, dan wel hen, wegens gebrek aan
middelen, „als kinderen van Staat" aan
dien Staat ter verzorging overlaten. Vroeger,
vooral in de verloopen eeuw hadden de
diakenen meer dan eens alle middelen
aangewend, om hun armenzorg tot een
minimum te beperken. maar thans ver
kozen ze eenparig voor hun armen te
blijven zorgenze hadden zulks twee
eeuwen vermogen ,te doen, zonder hulp
van elders, ze hoopten ook verier daartoe
in staat te zijn.
Als we de kerkelijke en burgerlijke ge
meente-archieven van dien tijd doorlezen,
voeleD we met eikjaar de republikeinsche
warmte minderen. De drie godinnen Vrij
heid, Gelijkheid, Broederschap ontvangen
reeds na luttel jaren geen offers meer.
De „burgers" worden weer gewone men-
schen. In de Franscben ziet men geen
bevrijders meer, eerder vijanden, al durft
men 't niet zeggen. Een klaagtoon dringt
niet zelden ons in 't oor.
In 1806 kreeg de Kerkeraad van Staats
wege aanschrijving in den gebede te ge
denken den Koning van Holland.
De „Jaren der Bataafsche Vrijheid"
waren ten einde.
B. K.W,