NIEUWSBLAD VOOR ZEELAND. CHRISTELIJK- sr HISTORISCH Mo. 121. 1895. Dinsdag 16 fufi. legende laargang VERSCHIJNT G. M. KLEMKERK, te Goes F. P. D'HUIJ, te Middelburg. PRIJS DER ADVERTENTIËN Uit de Pers. FEUILLETON. Uit de jaren der Bataafsche Vrijheid." Goes. Aan de vergetelheid dient ont rukt de circulaire door de heeren J. Fransen v. d. Putte, C. Risseeuw en Gust. v. d. Hoek (apotheker) aan de kiezersgezonden ter aanbeveling van de liberale candidaten voor den gemeenteraad alhier en ter be strijding van de antirevolutionaire candi daten, onder welke drie aftredenden: Bedoelde circulaire luidt aldus A. s. Dinsdag 16 Juli van 9 tot 5 uren zult ge gelegenheid hebber, om vjjf leden van onzen Gemeenteraad te kiezen. elken MAANDAG-, WOENSDAG- en VRIJDAGAVOND. Prijs per drie maanden franco p. p0,95. Enkele nummers0,025. UITGAVE VAN en van 1 5 regels 25 cent, iedere regel meer 5 cent. Familieberichten van 1 5 regels 50 cent, iedere regel meer 10 cent. Bij dit nummer behoort een bijvoegsel. Van af 1 October '94 is in overleg met den heer Klemkerk met de administratie van «de Zeeuw» belast de heer C. ORAN JE Lz., Voorstad te Goes, die alle gelden in ontvangst nemen en voor de administratie teekenen zal. HH. geabonneerden, die gewoonlijk bij dhr. Klemkerk betaalden, gekeven hierop te letten. ■ihimiiiwiwhiw—»i ■—nnii nntiiMiiniiMruiiriiiiw i—r> De scheiding onder de antirevolutionairen. In de kroniek van de Stemmen schrijft dr. Bronsveld„Wij staan er buitQn, maar velen die 't ons hoogst euvel hebben geduid, dat wij hen tegoed, te fatsoenlijk achtten, om zich door dr. Kuyper op het schild te laten heffen, zij ondervinden nu met wien ze hebben gestreden tegen man nen, aan wie zij vroeger de broederhand niet weigerden. Dikwerf is het aan deze kroniek ten laste gelegd, dat zij veel te „scherp" was tegen den redacteur vau Stan daard en Heraut. Hebben wij ooit de wijze van strijden, welke dr. Kuyper zich veroorlooft, zoo sarkastisch gehekeld, als dit nu gebeurt in de Nederlander Doch dit is nog van ondergeschikt belang, al moet het voor hooggeplaatste mannen als de hh. Lohman en Mackay grievend zijn, zich nu door dr. Schaepman te hooren her inneren dat zij hun maatschappelijke positie en promotie voor een goed deel hebben te danken aan dr. Kuyper, een herinnering welke de Standaard als „persnieuws" over neemt. Maar van grooter belang is deze vraag waar zal de nu uitgesproken „scheiding" de hh. Mackay c. s. brengen? Zij willen trouw big ven aan het antirevolutionair pro gram, trouw aan de gedragslijn van den heer Groen, en af keerig van nieuwe leuzen als „christelijk democraat" en „calvinist." Maar het zal hun niet haten. Het orgaan van dr. Sahaepman heeft het ree s uitge sproken, dat zij toeh eigenlijk geen demo craten zijn, maar „jonkers", aristocraten, wien „de kleine luyden" toch in den grond niet welkom en dierbaar zijn. Welnu, op dat aanbeeld zal wel meer geslagen worden. Gelijk de lieden van Port-Royal door de Jezuieten zijn uitge worpen zoo zullen de hh. Lohman en die hem trouw blijven door de legertros der In 1747 had de Oranje-partij gezegevierd zóó volkomen, naar 't scheen, dat haar tri- umf voor immer verzekerd was. Door schier 't gansche volk letterlijk vergood, had de Vierde Willem den stoel der Oranjes bestegen, gelijk hij reeds dien der Nassau's bezat, en was tot hooger eer en macht ge klommen, dan een zijner voorzaten of stam verwanten hier te lande bereikt had. Deze omwenteling was geschied zonder al te groote schokken en geen bloed bezoedelde als in 1672, de handen der overwinnaars. Doch deze overwinnaars hadden, in den grond der zaak, meer gestreden tegen de alvermogende regentenwier wanbeheer, wier nepotismns alle perken te huiten ging, dan wel voor 't Oranjehuis. Zij eischten dan ook niets minder van Oranje dan een geheele hervorming van ons staats- en stads bestuur. Ze vergaten daarbij, dat eigenlijk de kwaal, die onze krachten sloopte, niet in de regeering, al was zij vol gebreken, maar in de maatschappij, in 't verbasterend volkskarakter school, en dat geen Oranje dat vermocht om te zetten. Ons volk behoefde een wedergeboorte en zulk eene vermag geen mensch te bewerken. Doch, redelijk of onredelijk, de eischwerd christelijke democraten op zij gedrongen worden. Zij zullen tamelijk wel alleen blijven staan. Men zal aantoonen, dat er wèl bezien, toch altijd iets aan hen ontbro ken heeft, dat zij nooit van heeler harte met de Gereformeerden hebben ingestemd." De Ned. vond in een Engelsch blad de volgende- hoogst belangrijke correspondentie van haren berichtgever in Japan. De brief was gedateerd Jokohama, 7 Juni jl. „Ofschoon thans de vrede geteekend is, is men er algemeen van overtuigd, dat het slechts een verademing is, het gaan liggen van den wind in den storm welke oogen- blikkelijk met meer hevigheid zal woeden. De bladen nemen een uitdagende houding jegens Rusland aan, terwijl men in de tram men en spoorwagens op onbedekte wijze hoort spreken van den dreigenden oorlog. De zaak is deze dat het volk bitterlijk in woede ontstoken is, en hun woede is des te grooter, omdat het onmachtig is. Tegen Rusland, Duitschland en Frankrijk is Japan hulpeloos, als de andere mogendheden het dulden. Maar het is gansch anders met Rusland alleen. Van den commandeerenden officier tot den jongsten recruut, van den sol daat tot den straatveger, alle rangen en alle standen vertrouwen dat Japan Rusland kan straffen. En Rusland lokt den aanval uit. Zijne schepen worden in gereedheid gebracht, het houtwerk wordt verwijderd en zij worden zeegroen geschilderd. Dit vergramt de Japanners zeer, maar de bit terste teug dien zij moeten zwelgen is het nieuws dat in Korea Russische kuiperij hen volledig heeft overwonnen. Zoolang als de oorlog duurde, bestond het Koreaansche Kabinet uit gewillige werktuigen van Japan. Maar toen de vrede was geteekend en Korea vrij en onaf hankelijk werd verklaard, veranderden de zaken. In het eerst toen de Koreanen hoorden van de eischen van Japan aan China, dachten zij dat Japan onoverwin- baar was; de bewondering voor Japan was zoo groot, dat studenten naar Japan gingen om ook voor hun land den weg te leeren, waarlangs grootheid verkregen wordtGe durende dien tijd kwijnde de partij der Koningin en de Japansche Graaf Inouye werd daarentegen in hooge achting ge houden. Plotseling, tot verwondering van geheel Oost-Azie, bewilligde Japan in de ontruiming van Mantsjoerije. Zoodra het nieuws Korea bereikte, kwam er verande ring van gedragslijn. Boku-Yeiko, die groote verplichtingen aan Japan heeft, be gon met de Russen te kuipen. Hij had gesteld: Oranje moest onzen Staat her vormen. Oranje deed dat niet, kon dat niet doen. Maar Oranje deed ook niet, wat hij wel vermocht: schier ongehinderd kon de tegen partij op 't kussen blijven, en slechts weinige misbruiken werden afgeschaft en deze nog alleen, wijl de volksstem zich in oproerige bewegingen al te luide hooren deed. Willem IV en Willem V misten een zaak, die zij allerminst zonder schade konden ontberen: den moed om af te breken, wat vermolmd was, om uitte snijden, uit te branden desnoods, wat verdierf en verkankerde. Zoo kwam 't, dat geen halve eeuw noodig was, om de geestdrift voor Oranje in 'thart des volks van hoven 't kookpunt tot heneden 't vriespunt te doen dalen. Kwam 't daardoor alleen? Gelooft't niet maar de daardoor toebereide akker neemt te gretiger ook 't zaad des onkruids op, en drijft 't te eerder in blad en bloem. Dat zaad werd gestrooidde leer der Volkssouvereiniteit had overal haar apostelen overal ook haar dis cipelen, die op hun beurt weer apostelen werden, zooals goeden discipelen betaamt. Zoo kwam 't, dat na 1747 de Oranje geest geen triumfen meer kon vieren, dan alleen na de interventie van Pruisen een zegepraal, die een stuiptrekking scheen en was! 1795 kwam. We schrijven nu 1895. spoedig het ministerie van alle Japansche vrienden gezuiverd en graaf Inouye had allen invloed verloren. Niemand sloeg meer acht op zijne raadgevingen of sprak meer met hem. Zijn terugkeer naar Japan was onvermijdelijk, en hij verliet den 9en Juni Korea, als een overwonnen man. Japan heeft dus tevergeefs geld geleend en bloed verspild.'''' De wereldgeschiedenis is het wereldge richt. Of, om in de veel aangrijpender taal des Bijbels te spreken„De Heere vernietigt den raad der heidenen, Hij breekt de gedachten der volken." Japan ging verleden jaar in den overmoed van zelf bewuste kracht ten oorlog, tuk op groote veroveringen en aangevuurd door een onbegrensde eerzucht. Het ont rukte Korea aan China, en drong ver in China door. Doch nu is Japan niet alleen gedwongen geweest om Mantsjoerije te ont ruimen, het ziet zich ook, volgens deze corres pondentie, van allen invloed in Korea be roofd. De derde hond, die het gevecht aanzag, heeft ook hier den buit verworven. Rusland heeft door kuiperij Japan uit Korea gedrongen, ontvangt loon naar wer ken. Dat de Russische politiek van het zelfde gehalte is als die van Japan, valt niet te betwijfelen. Luther placht te zeg gen, dat de Heere den eenen goddeloozen Koning of Keizer met den anderen strafte. Japan heeft zich dus tevergeefs inge spannen en geld en bloed tevergeefs ge stort. Hier mag men met recht vragen: „Is het niet van den Heere der Heirscharen dat de volken abeiden ten vure De correspondent vervolgt: Het Japansche volk is gebelgd en hoofd zakelijk op Rusland. Het vreest dat de noordelijke kolossus weldra het schiereiland zal annexeeren en dus Korea, waarom de oorlog voornamelijk begonnen is, zal worden misleid. Maar Rusland zal geen duim grond innemen zonder eeu gevecht. Als de Ja pansche troepen van het Licotung schier eiland terugkeeren zullen zij haastig naar het noorden gezonden worden, gereed om, indien de oorlog komt, in Korea te (landen. Het zal geen kinderspel voor Rusland zijn. In de pantsering harer schepen wint Rus land het, maar de meerdere snelheid der Japansche kruisers zullen haar een groot voordeel geven en Rusland terughouden om Japan tot een bepaalden zeeslag te Ons volk heeft zijn wedergeboorte gehad. Ternauwernood kunnen we ons van deze een heldere voorstelling vormen, 't moeie- lijkst van al van haar begin. Of zijn ze geen raadselen voor ons, die „Bataven", die „burgers", die „broeders" Neder landers, als hun vaderen, als hun zonen en toch dwepende, geestdriftig, als waren zij van Romaanschen bloede. En dwepende waarmee? Met tastbare, tel en meetbare dingen? Met rijkdom, als weleer Spanje's zilvervloten inhielden, of als ginder de bodem van Ceylon of de Molukken oplevert? Dat alles ware be grijpelijk geweest. Maar men was in vurige geestdrift ontstoken juist j voor geestelijke schatten, van welke 't nog de groote vraag was, of 't wel schatten waren: voor Vrij heid, Gelijkheid, Broederschap, opgevat in den geest der Fransche Republikeinen. Men dweepte met een geluk, dat men niet beschrijven kon, niet wijl 't zoo groot was, maar wijl 't geen analyse toeliet, zonder alle poëzie te verliezen. Was deze dweperij op zichzelf reeds zoo vreemd bij 't Neder - landsche volk, niet minder ongewoon was de wijze, waaropzij zich luchtte. Zeker: we mogen niet voorbijzien dat ons volk in die dagen een beweeglijkheid en leven digheid bezat, die 't thans minder vertoont. Dat althans ten platten lande de geest heel anders was dan thans, dat meer licht zinnigheid zich openbaarde en minder ernst. Deze uitspraak zal menigeen vreemd klin- noodzaken. Op de Japansche schepen zijn de kanonneii herplaatst geworden en de ketels enz. schoongemaakt en onderzocht. De volgende maand zal Japan voor zijn Vreeselijken vijand gereed zijn". Het blijkt wel dat er een oorlogzuchtige stemming in Japan heerscht. Geen wonder. Japan heeft zijne oogmerken niet kun nen bereiken. Het wil zich wreken vooral op Rusland dat hem, in vereeniging met Duitschland en Frankrijk, niet alleen een tot hiertoe en niet verder" toeriep, maar zich nu ook in Korea heeft ingedrongen. Zoo ziet men dat een onrechtvaardige krijg meestal de kiem van nieuwe oorlogen in zich bevat. 15 Juli '95. Big kens het inde Midd. Crt. van heden voorkomend verslag der vergadering van „Gemeentebelang" te Middelburg heeft de heer J. de Vos aldaar een warm woord van aanbeveling gesproken ten voordeele der candidatuur van den heer D. Hilder- nisse en daarbg onder anderen de opmer king gemaakt „dat de heer Hildernisse te Goes in de laatste jaren van zijn verblijf aldaar wat hem zoo verraste in tegen spraak gekomen is met de toongevende leden van den raad aldaar. Het heeft lang geduurd eer de heer Hildernisse daar lid van den raad was, maar toen hij in dat college zat, heeft hij zich juist tegenover de meerderheid gesteld en zuinigheid wil len betrachten". Uit deze mededeeling van den heer de Vos big kt dat de liberale „toongevende" meerderheid in den Goeschen gemeenteraad tegen de zuinigheid is, en dat de heer Hildernisse daar altijd voor is geweest en tegen de toongevende meerderheid. Die toongevende leden van den (Goe- schen)raad, hebben dit lezende, een glimlach zeker wel niet kunnen onderdrukken. Wat ons aangaat, als er liberalen in den Middelburgschen gemeenteraad moeten zijn, dan is het ons vrij onverschillig of zij Van de Ree of Hildernisse heeten, maar dat de heer Hildernisse in den Goeschen raad geageeid heeft tegen de liberale meerder heid is onjuistdat hij 't ooit deed om te bezuinigen, is ook niet waar, wel heeft hij steeds gestemd met de meerderheid tegen de enkele kleine bezuinigingen die de antirevolutionaire minderheid vroegook is eenmaal een voorstel Hildernisse in zake onderwijs in het Fransch, wegens zijn veel grootere duurheid en onuitvoerbaarheid door de meerderheid en de minderheid, ken en toeh is zg gemakkelijk te staven. Dronkenschap en vechtpartijen waren vroe ger op onze dorpen op verre na zoo zeld zaam niet als thans; echte drinkgelagen kwamen meermalen voor. Op den rustdag reed men „te visite" en schier niemand nam daar aanstoot aan. 't Kerkelijk en in 't algemeen 't Godsdienstig leven verslech terde met't jaar. De predikantenenkele loffelijke uitzonderingen daargelaten verkondigden een Evangelie, dat geen Evangelie was, omdat 't den mensch op den voorgrond stelde en 't feit der zonde als zoodanig voorbgzageen Evangelie „tot Nut van 't Algemeen". Hun leven liep met zulk een leer evenwijdig: de do- miné's waren uitnemende menschen, om een partijtje gezellig te makenze konden, naar 't viel ernstig, althans deftig, en vroolijk zijn; bezielende elementen in een Gemeente waren zij bijkans nooit. Doch dit alles nu waar zgnde, blijft de openbaring van den volksgeest in 1795 nog een wonder lijk verschijnsel. We willen thans eens onderzoeken op wat wijze hij zich toonde ten platten lande van Walcheren. We ne men b.v. Biggekerke. Tot nog toe had de „civiele directie" dezer parochie berust hij den Magistraat van Vlissingen. Doch nauwelijks was 't uur der „Bataafsche Vrijheid" geslagen, of ook onze parochianen begrepen, dat zg menschen waren, precies eender als de burgers van Vlissingen, dat zij dus ook dus door den geheelen Raad op den heer Hildernisse na, verworpen. Dat het beheer der stad Goes, het wer kelijke en vermeende middelbaar onder wijs uitgezonderd, duur zou zgn, is zelfs van antirevolutionaire zijde nooit beweerd. Hoe komt de heer de Vos er dan aan? De Goesche Crt. die zoo licht geneigd is aan „onkunde of misleiding" te denken, mag den heer de Vos wel eens om inlich ting vragen. Tenzij zg vreezen mocht dat genoemde heer haar interpellatie mist een „genees heer, genees u zeiven" zou beantwoorden. Op wien zult ge dan uwe stem uitbrengen? Zult ge medewerken om de anti-revolu tionaire candidaten te kiezen en daarmede de meerderheid in den Raad aan hunne zyde te brengen? Weet ge wat daarvan het gevolg zal zijn We zullen het u zeggen: lo. dat de beide wethouders, de heeren Ramondt en Lenshoek, zoodra zij moeten aftreden, niet meer worden herbenoemd, maar vervangen worden door anti-revo lutionairen 2o. dat het onderwijs, waarvan uwe kinderen gratis of tegen zeer laag schoolgeld kunnen gebruik maken, duur zal worden, om zoodoende meer kinderen naardebizondere school te lokken; 3o. dat publieke vermakelijkheden op Zon en Feestdagen (buiten kerktijd) niet langer zullen worden geduld en ,het volk geene enkele uitspanning meer zal worden ver oorloofd, waarvan zij nu nog eens een enkele maal kunnen genieten, zonder dat het hun tijd en geld kost; 4o. vooral ook, dat de kermis, dat ver maak van ouden en jongen, en waarvan zoo velen uwer op gepaste wijze elk jaar weer genieten, zal worden afgeschaft. Wenscht ge dat, stemt dan op de anti revolutionaire candidaten, want, al spreken ze het in deze dagen voor de verkiezing ook tegen, toch is hun daarom te doen. Waren ze dit alles niet van plan, waarom zouden ze dan zooveel moeite doen om hunne candidaten gekozen te krijgen? Maar wilt ge de heeren Ramondt en Lenshoek als wethouders blijven behouden wilt ge goedkoop en goed onderwijs voor dezelfde rechten hadden als zij, d. w. z. ook hun eigen bastuur mochten kiezen. Zulks geschieddeden 3den April 1795 aanvaardden de provisioneele Schout, Sche penen en Bode van 't „vrije volk van Bê- kerke" hun waardigheid. Men vierde ook hier de feesten van den Vrijheidsboom, den „hoorn zonder wortel", en juichte „Vrijheid, Gelijkheid, Broederschap". Mal contenten mochten den volgenden nacht den hoorn „verdisseleweeren" en de timmerman Willem Slimmen mocht vreezen, dat men hem, geldeloos als men was, de 12 pond 1 schelling en 5 groot, die hij aan hem verdiend had, niet al te spoedig ter hand zou stellen wat nood Men was vrij vrij en gelijkMen ging een heilrijke toekomst tegen. Nu ja, de Fransche troepen nestelden zich ook hier en ieder zou op tijd voor hen moeten rij den en hun musterd leveren, maar wie zou dit niet over hebben voor zulke trouwe en hulpvaardige broeders, die ons immers van een ondraaglijk juk bevrijd hadden? De geestdrift nam nog toe, toen Vlissin- gens Repraesentanten bij een plechtig schrij- ven afstand deden van der stede voorma lige rechten en 't „vrije volk van Bêkerke" heil wensehten met hun „heuchelijke en zoo wel gelukte pogingen om (zijne) reg- ten te herstellen". (Slot volgt).

Krantenbank Zeeland

De Zeeuw. Christelijk-historisch nieuwsblad voor Zeeland | 1895 | | pagina 1