NIEUWSBLAD
VOOR ZEELAND.
CHRISTELIJK-
HISTORISCH
lo. 118. 1895.
Dinsdag 9 full.
Ikgmife laargaiig.
VERSCHIJNT
G. M. KLEMKERK, te Goes
F. P. D'HUIJ, te Middelburg.
PRIJS DER ADVERTENTIËN
Uit de Pers.
GEMENGDE BERICHTEN.
J. Adam.
B. M. den Boer.
J. Faberij de Jonge.
M. H Harinck.
Iz. Wessel Sr.
elken MAANDAG-, WOENSDAG- en VRIJDAGAVOND.
Prijs per drie maanden franco p. p0,95.
Enkele nummers0,02 5.
UITGAVE VAN
en
vaar 1 5 regels 25 centiedere regel meer 5 cent.
Familieberichten van 1 5 regels 50 cent, iedere regel
meer 10 cent.
usa>rifikzaks
Bij dit nummer behoort een bijvoegsel.
Van af 1 October '94
is in overleg met den heer
Klemkerk met de administratie van
«de Zeeuw» belast de lieer C. ORAN
JE Lz., Voorstad te Goes, die alle
gelden in ontvangst nemen en voor
de administratie teekenen zal.
HH. geabonneerden, die gewoonlijk
bij dhr. Klemkerk betaalden, gelieven
hierop te letten.
In een slotartikel over de scheiding
schrijft de antirev. Nederlander:
„Hetgeen wij in onze vorige artikelen
schreven bevatte niets verbazingwekkends
't waren geen onthullingeneer herinnerin
gen aan de laatste jaren en maanden. Ver
bazingwekkend was veeleer het geduld,
waarmee de ens aangedane bejegening is
verdragen. De beginselen, zelfs van hem
die naast den leider arbeidt op weten
schappelijk terrein, werden door dien leider
zeiven, zonder eenige aanvoering van feiten,
in een verdacht daglicht gesteld. Dan eens
heetten de mannen die van dr. Kuyper
waagden te verschillen conservatieven dan
weer werd op hun afkomst, hun titel of
hun „twee namen" een bedenkelijk ver
schijnsel naar het schijnt gewezen. Tegen
verguizing en smaad, kwam nimmer de
Standaard in verzet; wel tegen dengene
die nog soms een woord van verdediging
waagde. Natuurlijk dat de aldus gesigra-
leerden bij dat deel des volks, dat gaarne
in de Standaard gelooft, allen invloed en
alle aanzien verloren.
Het opmerkelijkst was allicht dat in den
laatsten tijd men zelfs poogde mr. HU. Mackay
als echt antirevolutionair uit te spelen
tegen den heer Lobman als „van conser
vatieven huize"! De heer Mackay heeft
evenwel, waarschijnlijk omdat hij den toeleg
doorzag, voor die eer bedankt.
Dat zij, die in 1878 zich bij dr. Kuyper
aansloten om hem te steunen, deze mani-
pulatiën zich niet langer konden laten
welgevallen spreekt van zelf. Terecht
herinnerde men er dezer dagen aan, dat
tien jaren geleden dr. Kuyper met alge-
meene stemmen tot voorzitter van het cen
traal comité, mr. Lohman met algemeene
stemmen tot lid der commissie van advies
werd gekozen. Ook toen was er wel vaak
verschil tusschen deze twee. Maar dit be
lette de eenheid van heel de partij niet.
In 1891 is de band verbroken. Dr. Kuyper
heeft de partij verbonden aan zijn persoon;
aan 't geen bij, voor 1878, heeft geschreven
en gezegd; de commissie van advies is
verdwenen en het centraal comité is zonder
wezenlijken invloed geworden. Zij, wier
medewerking vroeger soms bijna afgebedeld
is, en die, ter wille van de goede zaak,
zich zeer groote persoonlijke opofferingen
hebben getroost, zijn verworpen, niettegen
staande hun gevoelen destijds bekend en
thans nog onveranderd is! Door verbod
van polemiek en weigering van elk eerlijk
debat, is eene geleidelijke ontwikkeling
der publieke opinie, en diensvolgens be
hoorlijke voorbereiding der deputaten-ver
gadering onmogelijk geworden.
Welnu! Wij willen het doel dat men
zich met dat alles voorstelt, helpen hereiken.
Uitwerpen in formeelen zin is tot dusver
niet geschied, omdat niemand daartoe for
meel bevoegd is; maar er is ook op gees
telijk gebied een systeem van boycotten,
dat van uitwerpen niet verschilt. Het is
daarcm maar beter terstond uiteen te gaan.
Velerlei zijn daarvan de voordeelen. In
de eerste plaatB voor den leider. Een groot
deel van het volk heeft tegen een hard
handig en absoluut optreden van een leider
geen bezwaar. Het wil dat wel. Vooral
wanneer het gevoelt dat de leider vaak
meer nog geleid wordt dan leidt, en steeds
uiting poogt te geven aan wat in den geest
der „vooruitstrevenden" omgaat. Is het
niet juist de eenzijdigheid die kracht geeft;
is het niet van haar dat de actie uitgaat?
Wordt niet op die wijze het belang des
volks het best behartigd? En de leider
heeft behoefte aan nieuwe namen, ter aan
duiding van het gewijzigde 9tandpunt;
waarom onzerzijds nog langer tegen die
nieuwe benamingen ons verzet? Ook heeft
hij groote hervormingsplannen. Waarom,
zoowel voor de uitvoering als voor het
ontwerpen daarvan, hem door betweterij
of bedenkingen gehinderd? Laat ons hem
aan het werk zien. Het eenige wat hij
behoeft is instemming van de Deputaten-
vergadering, eu daarvan is hij, zoolang
alleen zijn blad gelezen wordt, zeker".
Zich strikt houdende aan het oude pro
gram kan de a. r. partij (de heer Lohman
bedoeld hier de uitgetredenen uit de ge
organiseerde a. r. party, welke partij hij
voortaan als a. r. partij (C D) zal aandui
den, tenzij de leider er bezwaar tegen
heeft en de onderscheiding van de uitge
tredenen niet noodig mocht zijn. Red.)
den tijd afwachten dat de organisatie weer
zal gekomen zijn in het oude spoor, en
kunnen inmiddels de a. r. beginselen door
haar met kracht op den voorgrond worden
gesteld.
Nadat de Nederlander op nog verschil
lende andere voordeelen gewezen heeft, die
h. i. uit eene scheiding voortspruiten, ver
volgt het blad:
„Voor zich zelve gebecbt aan den naam
van de van ouds bekende ifirma, misgunt
zij niet langer aan de partij welke zich
schaart onder dr. Kuyper den naam van
chriïtelij k-democratisch, of welken anderen
zij zal goedvinden aan te nemen. Daar
beide partijen hetzelfde program van be
ginselen hebben, en het verschil, voor
zoover het te voorschijn getreden is, nog
alleen loopt over de absolute alleenheer
schappij, behoeft de antirevolutionaire partij
de christelijk-democratische niet als een
vijandige te beschouwen, zoolang althans
deze zich houdt aan het program.
Ongetwijfeld doet het ook ons diep leed,
dat de samenwerking die in 1878 tot stand
kwam, sinds 1891 is verbroken. Lang
hadden wij nog hoop dat zij zon worden
hersteld. Maar nu de scheiding eenmaal
een voldongen feit was geworden, is het
heter ook maar openlijk daarvoor uit te
komen. Gescheiden naast elkander komt
men altijd nog verder dan te zamen onder
ling verdeeld. Misschien dat juist op die
wijze het vertrouwen nog hersteld kan
worden, of dat men althans weer leert
elkander te verstaan.
De zelfstandigheid, zoomin van de pers
als van de Kamerleden, geven wij onder
welk beding ook prijs, en het leider- en
tuchtmeesterschap van wien ook weigeren
wij te aanvaarden.
Maar niemands verdiensten, allerminst
die van leider der antirevolutionaire partij
in den lande wenschen wij te mis
kennen of te verkleinen. Want niet om
het leiderschap, niet ook om partijmacht,
maar om de gezonde ontwikkeling van de
antirevolutionaire beginselen is het ons
te doen.
En die taak wenschen wij, al zijn wij
ook nóg zoo klein en machteloos, voorf
te zetten.
Deo soli confidentes!"
Het Vaandel wijdt aan deze zaak een
artikel geteekend mr. Heemskerk,en zegt o.a.
(SCHEIDING.)
Scheiding is een hard woord, spoedig
uitgesproken, maar het is geene kleine
zaak. Gemakkelijk is het gezegd: wij pas
sen niet meer bij elkander, en gaan dus
uiteen. Maar het is onder christenen niet
de oplossing der moeilijkheden. Want hij
verscheidenheid der gaven is het een en
dezelfde Geest, en wie uit dieu Geest wil
leven, moet streven naar onderwerping
van hetgeen scheidt, en al leidt de ver
scheidenheid der gaven ook tot het bear
beiden van een verschillend terrein, toch
naar saamwei'king als leden van éen
lichaam.
De christelijke consciontie kan deze
waarheid moeilijk geheel voorbij zien, en
wie desniettegenstaande tot scheiding over
gaat, gevoelt, zich uit den aard der zaak
gedrongen, zich deswege te rechtvaardigen.
Het verschijnsel, dat men zich zelf recht
vaardigen wil, anderen beschuldigt, is niet
zeldzaam, en ook in onze dagen worden
daarvan naar wij meenen voorbeelden
gezien.
En zoo heeft men ook kunnen waarne
men, dat geenszins alleen van de zijde van
de heeren Lohman c. s., maar ook van
anderen, die zich hebben afgescheiden van
de georganiseerde anti-revolutionaire partij
vaak bittere verwijten zijn gericht tot hen,
die aan die partij getrouw blijven, en
voornamelijk tot haar leider, dr. Kuyper.
l ie verwijten hadden in den regel deze
strekking, als zouden de partij en de leider
niet meer den naam van antirevolutionair
verdienen, maar op revolutionairen grond
slag zijn gaan staan.
Natuurlij k daarmede ware eene scheiding
dan gerechtvaardigd.
(DE NAAM)
Den naam anti-revolutionair zonden wij
voor ons niet gaarne tegen eenigen ande
ren naam uitruilen. Hij komt ons van
rechtswege toe.
Daarmede is niet gezegd, dat met dien
naam volkomen iedere karaktertrek der
anti-revolutionaire partij is aangeduid.
Maar hij duidt het punt van uitgang aan,
den grondslag, waarop alles moet worden
opgetrokken en daarmede wordt ten slotte
alles bepaald.
En zoo al het woord Calvinistisch scher
per geteekend e trekken doet zien, dit
woord kan alleen hiervoor gebruikt wor
den, omdat het te kennen geeft, dat men
de diepe opvattingen van alle christelijke
waarheid, (welke aan het Calvinisme eigen
is) aanvaardt, maar het het moet nooit ge
bruikt worden in tegenstelling van het
woord anti-revolutionair, omdat eene diepe
opvatting van de christelijke waarheid nog
steeds blijft, de aanvaarding der christelijke
waarheid zelve, en de vrienden dit nooit
mogen uit het oog verliezen.
Zijn wij geene Calvinisten? Voorzeker.
Maar daarom zijn wij toch ook antirevo
lutionairen, waarmede wij zeggen willen,
dat wij onvoorwaardelijk de souvereiniteit
Gods en geene andere souvereiniteit in
welken kring ook, dan van God afgeleid,
erkennen.
In dien zin zijn wij steeds genoemd èn
Calvinisten en anti-revolutionairen en daar
aan vasthoudende, mogen wij verklaren,
dat ieder christen, die de antirevolutio
naire partij tegenwerkt, eene zware ver
antwoordelijkheid op zieh laadt.
(HEREENICING.)
De verdorvenheid van den mensch, bron
v&n verwarring ook op maatschappelijk
gebied, slechts te weerstaan door de wer
king van den Heiligen Geest en door de
ordeningen Gods in iederen maatsohappe-
lijken kring ons geschonken, de roeping
der overheid om als Gols dienares ter
handhaving van die ordeningen en ter be
straffing van iedere aanranding daarvan,
ter bescherming van wat door zondige
verdrukking bezwijken zou, het heilige
recht van Godswege uit te oefenende
plicht van alios wat in het Regeeringsbe-
leid is ingeslopen tegen Gods Woord in,
te verwijderen, om nooit te rusten, zoo
lang nog een vijand te bestrijden is, dit
alles vloeit voort uit onze belijdenis, en
wij mogen het een ieder Christen als
eene conscientiezaak voorhonden om ons
in het werk op dien grondslag te steunen.
Wie nu geen vreemdeling is in deze
staatkundige geschiedenis van de laatste
50 jaren, weet dat de anti-revolutionaire
partij onder de leiding van Groen van
Prinsterer en onder die van Dr. Kuyper
steeds aan die roeping heeft vastgehouden,
en wij durven er gerust bijvoegen, dat
èn Groen èn Kuyper juist daarom zooveel
aanstoot gegeven hebben,
Niet, dat zij van hun beginsel afvielen
kan hun met grond verweten worden,
maar dat zij, al weivl hun toegeroepen
„beperkt u toch tot een enkel punt, laat
het voor ditmaal genoeg zijn," u nimmer
met rust lieten, en, zoodra een stap gezet
was, éen plekje grond op de vrijheid ver
overd was, U steeds aanspoorden om dit
verder te trekken, en uwe consciëntie
prikkelden door te wijzen op eene nieuwe
toepassing van uw beginselen, die u tot
eisch gesteld mo.st worden, dat was de
reden, dat zij ook telkens nieuwe, en naai
de omstandigheden misschien telkens ver
schillende tegenstanders op hun weg ont
moetten.
Maar dat is ook de reden dat thans, ge
lijk vroeger, geene scheiding ons mag te
rughouden om ons vast aaneen te sluiten,
en trouw te volharden in onze roeping.
Dit is ook de reden, dat wij het goed
recht eener afscheiding van sommigen, die
met ons de Souvereiniteit Gods erkennen,
niet kunnen toegeven en niet mogen afla
ten hen te vermanen, dat zij daarmede een
leger verlaten, niet zelden bestrijden, waar
mede zij behoorden op te trekken, en dat
zij moesten versterken.
En de Standaard schrijft er van
Plotseling, zonderdat er iets bijzonders
is voorgevallen, is de scheiding met het
Ongeval op zee uit de lucht komen vallen,
en die scheiding is, even als in het fatale
manifestdoorgezet, niettegenstaande dezer
zijds een verzoenende houding was aange
nomen.
Jtn dat onder Christenen.
Zie, ook bij de Roomschen was gisting.
Ook daar stond een meer vrijzinnige tegen
een meer behoudende fractie over.
Er was gisting ook bij de liberalen.
Ook onder hen stonden de mannen van
vrijer zin tegen de mannen van het be
houd over.
Zelfs bij de Radicalen deed zich soort
gelijke splitsing voor.
Maar, met droefheid wordt het uitgespro
ken, bij die allen bleef de publieke strijd
zakelijken verliep zich niet in persoon-
lijke heftigheden.
Had dit onder ons niet nog in veel hoo-
gere mate alzoo behooren te zijn?
En zie, terwijl bij alle overige partijen
althans zekere grenzen geëerbiedigd werden,
is onder ons ten slotte niets meer ontzien,
en liep heel de strijd ten leste op dat
fatale punt uit, niet dat men anti-conser
vatief, niet dat men anti-radicaal, neen,
maar dat men anti-Kuyperiaansch was.
Strijd tegen een persoon.
Dit is en blijft een hoogst smartelijke
periode in ons antirevolutionair partij-
leven.
o, Hoeveel rijker zon de eere van den
heiligen Naam dien we belijden, hoog zijn
gehouden, zoo voor vriend en vijand ware
uitgekomen, wat, ook bij verschil van
politiek inzicht, de liefde onder de broe
deren, meer nog, de ijver voor Gods hei
ligen Naam vermocht.
Goes. Vrijdag vergaderde de antire
volutionaire kiesvereeniging „Voor Neder
land en Oranje" alhier tot het stellen van
vijf candidaten voor lid van den gemeente
raad. De voorzitter de heer Donner opende
de vergadering met gebed, en gaf na een
kort openingswoord vooraf het woord aan
den heer C. E. van Koetsveld, tot het
spreken over de quaestie der proportioneele
vertegenwoordiging.
Wegens den korten tijd van bespreking
en na de breede inlichtingen der quaestie
in ons blad gegeven, besprak de heer
Van Koetsveld deze quaestie slechts in
hoofdtrekken, om na vluchtige toelichting
de vergadering de navolgende motie voor
te stellen welke met algemeene stemmen,
min 4 blanoo's aangenomen werd.
„De a.-r. kiesvereeniging voor „Neder
land en Oranje" te Goes, van oordeel, dat
de invoering van een evenredigheids-kies
stelsel voor gemeenteraden en Prov. Staten
wenschelij k is, machtigt het bestuur om in
dien geest een adres te zenden aan de
Tweede Kamer."
Daarna had de bespreking plaats van
de vacatures in den gemeenteraad.
De heer M. de Jonge Jz. sprak onder
toejuiching van de vergadering, zijn leed
wezen er over uit dat de „meeting" in
haar jongste vergadering zonder zelfs maar
met een enkel woord te gewagen van de aftre
dende antirevolutionairen, of een woord
te wijden aan de verdiensten van het oudste
raadslid (in jaren) den heer den Boer, dezen
en zyn geestverwanten hadden aan kant
gezet en vijf liberale candidaten hadden
geproclameerd, een bedrijf dat bij een groot
deel der burgerij weerzin heeft gewekt en
voorloopig gewraakt werd doordat slechts
twee van de vijf nieuw gekozen candidaten
de benoeming hadden aangenomen.
De Voorzitter stelde hierop voor, de
drie aftredende antirevolutionairen bij
acclamatie opnieuw te candideeren, welk
voorstel met algemeene stemming goedkeu
ring vond.
Twee voorstellen, het eene om tegenover
het aftredend liberale lid, den heer S. J.
J. de Jonge Mulock Houwer, geen can-
didaat te stellenhet andere om genoem
den heer te candideeren, werden niet vol
doende gesteund en kwamen dus niet in
stemming.
Doch velen meenden, en de heer Buijse
sprak namens hen, dat, ofschoon deze voor
stellen hen in andere omstandigheden zouden
toelachen, men nu, in de gegeven omstan
digheid, om de kansen voor de aftredenden
niet te verkleinen, niet anders doen kon
dan vijf eigen candidaten te stellen, waar
toe dan ook besloten werd.
Een breede bespreking had plaats van
verschillende, door de vergadering genoem
de, personen die geschikt geacht werden
om voor een candidatuur in aanmerking te
komen.
Vrucht van die bespreking was dat de
heeren M. H. Harinck van den Molen en
Iz. Wessel, van de Kaai, achtereenvolgens
met 27 en 20 van de 31 stemmen tot
candidaten werden gekozen; en derhalve
met de aftredende leden de heeren J. Adam,
B. M. den Boer en J. Faberij de Jonge
door de Kiesvereeniging zullen worden
geproclameerd.
Hare candidaten zijn dus:
De voorzitter noodigde de leden der
Kiesvereeniging dringend uit de candida
tuur dezer heeren kachtig te bevorderen.
De heer Quist sloot hierop de verga
dering met dankzegging.
Goes. In eene jl. Zondagavond op het
Slot gehouden vergadering van Roomsche
kiezers onder leiding van den heer Mulde
werd besloten een candidaat der Room
sche richting voor den gemeenteraad te
candideeren. Enkele namen werden ge
noemd, doch de heeren van Mervennée
Matthijssen en Verschuure bedankten. Ten
slotte werden met 23 van de 28 stemmen
geoandideerd de heer J. F. v. d. Leeuw,
benevens de candidaten der meeting de
heeren W. Temperman, S. v. d. Peijl, S.
J. J. de Jonge Mulock Houwer en de
vijfde candidaat, heden door de „meeting"
aan te wijzen.
Dat belooft eene zeer geanimeerde ver
kiezing te zijn.
Goes. Donderdag 18 Juli zal het
schoolfeest der openbare school plaatsheb
hen, bestaande weer in een uitstapje naar
Vlissingen.
De Harmonie Euphonia zal den tocht op
luisteren