1
«ING
NIELS
1
NIEUWSBLAD
VOOR ZEELAND.
CHRISTELIJK-
HISTORISCH
ODE,
knecht
oudster
echt,
nsknechts
ONGEN,
Ho. 112. 1895.
Dnisifag 25 Inrit.
legcniCc laargang.
rg.
!l. verlies.
oodigd,
gezelschap
VERSCHIJNT
G. M. KLEMKERK, te Goes
F. P. D'HUIJ, te Middelburg.
PRIJS DER ADVERTENTIËN
Uit de Pers.
I f2.80 per 50 kilo.
f 5.121/2
fLNS,
Middelburg
IE
/IBAAR BOD,
O ES.
EL Schorerpolder,
ene
aankomende
vstr., Middelburg.
apelle.
n aan
E, Koudekerlce.
wordt eene
en leeft ij d
en boerenstand.
'21, Middelburg.
nstand, by
BOSSE, Yeere.
or
Kapelle.
VRAAGD
erken drank.
ij: Wed. JOH.
erkstraat. Goes.
nm. 3,30 6.20
15*),,, 4,-6.5o
m. 8,40.
9,10.
rd worden.
Dinsdag
en
Vrijdag.
111,45 3,30* 6.20
12,05 3,50* 6.40
10,10 1,50 4.45*
10,30 2,10 5.05*
ofdplaat nm. 1.50
skens 2.20
ssingen 2.5
elken MAANDAG-, WOENSDAG- en VRIJDAGAVOND.
Prijs per drie maanden franco p. p0,95.
Enkele nummers0,025.
UITGAVE VAN
en
vam 1 5 regels 25 cent, iedere regel meer 5 cent.
Familieberichten van 1 5 regels 50 cent, iedere regel
meer 10 cent.
Zij die zich met 1 Juli a. s. op
ons blad abotmeeren, ontvan
gen de nommers die in de maand
Juni nog verschijnen, gratis.
Van af 1 October '94
is in overleg met den heer
Klemkerk met de administratie van
«de Zeeuw» belast de heer C. ORAN
JE Lz-, Voorstad te Goes, die al ie
gelden in ontvangst nemen en voor
de administratie teekenen zal.
HH. geabonneerden, die gewoonlijk
bij dhr. Klemkerk betaalden, gelieven
hierop te letten.
Het gemeentebestuur van Zonnemaire beeft
eene verordening gemaakt, en gedepu
teerde staten hebben deze verordening goed
gekeurd waarbij alle vermomde bede
larij verboden wordt.
Deze verordening wordt voor een groot
deel door ons toegejuicht.
Onze dorpen toch worden letterlijk be
stormd door mannen en vrouwen uit alle
streken des lands; menscben wien bet om
niets anders te doen is dan oin zonder
werken aan den kost te komeneen
„werkje" waarmede zij bijster goedslagen.
Met eenige velletjes postpapier gewapend,
bezoeken zij de erven onzer landbouwers
of burgers, bieden bun waar aan en eischen
niet zelden op boozen toon een aalmoes,
een maal eten of nachtverblijf.
Niet dat wij dit dezen menscben mis
gunnen.
Men versta ons niet verkeerd.
Maar men houde rekening met de ge
varen en moeilijkbeden aan het kweeken
van dergelijke nieuwsoortige geuzencorpsen
verbonden.
Deze menscben helpen elkander voort.
Zij waarschuwen elkaar waar zij wezen
moeten.
In bun corps zijn de gierige, de boo ze,
de gulle, de goedhartige, de vreesachtige,
de gastvrije, de domme, de godsdienstige,
de uithuizige, de rijke, de zwakke, de
sterke, de vriendelijke en onvriendelijke
boeren en boerinnen gesignaleerd en de
goede krijgen de meeste bezoeken.
In een der dorpen van o: s land kreeg
een landbouwer op één dag ruim honderd
bezoeken van deze „vrienden".
En in dezen tijd gebeurt het niet zelden
dat alle of bijna alle hnisgenooten in bet
veld of aan den arbeid zijn, zoodat om
meer dan één reden deze bezoeken tamelijk
lasiig zijn. Men kan toch niet in de drukke
dagen, voor elk wissewasje naar voren loopen.
Aldus klagen de buismoeders.
Ook in de steden.
Daarom juichen wij elke poging toe
om dergelijke practijken te weren.
Het kan geschieden door bepaald ver
bod, of door bepaalde toestemming.
Sommige burgemeesters doen het laatste,
doch zijn met hunne toestemmingen te
grif.
Anderen doen het eerste, doch snijden
daarmede de gelegenheid voor de fatsoen
lijke leurders die beginnen met postpapier,
geheel af.
Daarom zouden wij wel willen aanbeve
len het informatiestelsel.
Ieder venter diende zijne levensgeschie
denis, opgemaakt door den burgemeester zij
ner geboorteplaats, in den zak te hebben.
Nog beter ware het, zoo deze menscben
eens niet meer administratief, maar philan-
tropisch door heeren burgemeesters behan
deld werden. Dat zij naar hunne woon
plaats teruggezonden werden, met de aan
beveling er bij om hun werk te verschaffen.
De werkloozen moeten aan werk ge
holpen de gebrekkigen moeten aan "de
diaconieën in hunne woonplaats worden
overgegeven.
Vele „bedelaars" hebben bun jongen tijd
verbeuzeld, hebben in dienst niet goed op
gepast, hebben het land aan den Arbeid en
aan de Afschaffing.
Dat is zoo.
Maar de ongelukkigen, de verminkten,
de gebrekkigen, de ouden, de weduwen,
die tot datzelfde corps beliooren, zij zijn
een ernstige aanklacht tegen de kerken en
armbesturen, tegen het Nederlandsche volk,
dat zijne ongelukkigen laat „bedelen",
terwijl zij naar Jezus1 bevel, om Zijnentwil,
en in Zijnen naam hen dienden te verzorgen.
Er komen aan onze huizen soms oude,
krom gewerkte arbeiders wekelijks hun
aalmoes afhalenmannen op wier afge
werkt gelaat het te lezen staat dat zij
hunne flinke krachten hebben verteerd in
den dienst van hun patroon. Oud-veld-
arbeiders die, ontslagen dewijl zij „op"
waren, bedelen om hetgeen hun recht
matig toekomteen pensioen behoorden te
genieten, en nu dag uit dag in, zonder
pensioen, van de particuliere liefdadigheid
moeten afhangen.
Op dezulken past eene gemeentever
ordening niet. Men beschermt hen naar het
woord des Heeren dat wij de armen altijd
bij ons hebben.
En de Christelijke kerk mag niet rusten
voor een icge'ijk onder ons in dezen zijn
plicht versta.
Onze invalide werklieden beliooren aan
de gemeente.
Onthoudt hun uw aalmoes niet, doch
helpt hun tegelijk een eerlijken, onbezorg-
den, onafhankelijken ouden dag bezorgen.
Ons protest en onze weerzin betreffen
slechts hen die gezond en sterk en ge
schikt om te werken zijn, doch liever in
ledigheid hun weg gaan, en door afdrei
ging onze eerzame landbevolking veront
rusten of hen met verwenschinfen over
laden wanneer zij worden afgewezen.
Dezulken treffe eene verordening tegen
vermomde bedelarij.
Het goede nemende waar wij het vinden
geven wij hiermede een opmerking ten
beste, die wij in een liberaal blad vonden.
De redactie vertelt namelijk dat zij dezer
dagen een man sprak die lid of bestuurs
lid was van verschillende vereenigingen en
die haar onder andere zei, dat hij socialist
zou zijn als hij zijn geloof niet had.
De redactie gaf dezen christenman, die
toch zijn Bijbel thuis heeft, een boek ter
lezing getiteld „Het jaar 2000" van Bel
lamy een boek dat de utopieën van het
socialisme bestrijdt.
Een week daarna vroeg de redactie aan
dien man of hij 't boek gelezen had. En
liij antwoordde: „Neen mijnheer, want ik
heb alle avond vergadering gehad".
De redactie van dit liberale blad roept
hierbij uit
„Bedenkelijk teeken van onzen tyd." Men
beeft „vergadering" en meent al wonderwat
gedaan te hebben als men vergaderd heelt.
Zyt ge al niet precies op de hoogte van het
onderwerp, dat besproken zal worden, geen
nood, iemand zal de zaak inleiden en daar
door iedereen tot oordeelen en meepraten
bevoegd maken. Wie niet zijn vergaderingen
heeft, is niet „dans le mouvement", leeft
het leven van zijn tijd niet mede. Zoo al
zfln blik op de dingen door al dat vergaderen
juist niet scherper of veel omvattender
wordt, zoo hij al door voortdurend protestee
ren ten slotte zelf gaat gelooven, dat hij
in de verdorvonste der maatschappijen ge
boren is, verwacht van hem niet, dat hij
door het tijdroovend lezen van een boek
zijn blik zal trachten te verruimen: hij
kan niet lezen want hij moet vergaderen.
Hetgeen met andere woorden zoggen wil:
hij hooft geen tijd zich een oordeel te vor
men, want hij moet meepraten!"
Ook wij wenschen een waarschuwend
woord te doen hooren tegen het gevaar
van het altijd maar vergaderen.
Verwaarloozing van het huisgezin, ach
teruitgang in degelijkheid, onvrede, rustige
roesting onzer talenten, verminderde belang
stelling in de eigenlijke zaken: quaestie
met moeder de vrouw, slapeloosheid, uit
huizigheid, onnoodige uitgaven dit alles
staat er niet zelden mee in verhand.
Voed lieveruvve kinderen op lees nuttigo
boeken in uwe huiskamer maak uw huis
en haard gezellig houd vrede met uwe
hnisgenooten en doe niet gelijk de wereld
die van het eene pretje op het andere leeft.
Uithuizigheid is de kanker die knaagt
aan den levenswortel van zoo menig Chris-
stelijk historisch huisgezin.
Is de Vliss. Crt. goed ingelicht dan zijn
geen termen gevonden om eene strafver
volging in te stellen wegens 'tjongste
complot in de klas van discipline.
Deze mededeeling zoo zij juist is
Sluit de mogelijklieid niet uit dat nog disci
plinaire straffen zijn uitgedeeld geworden.
Is dit niet geschied, dan begrijpen wij
niets van de opvatting omtrent het gezag
door de hoogere autoriteiten.
Echter vernemen wij dat verschillende
verbeteringen zullen ingevoerd worden.
Dit verblijdt ons.
Eigenlijk ware 't veel beter de heele
klas van discipline maar op te ruimen.
Hoe toch zal men in de klas soldaten
die een hekel aan den dienst hebben, door
veel exercities en corveeën, door discipline
wij zeggen niet zoef koudon maar
verbeteren
Misschien ware 't veel heter een soort
militair Frederiksoord te stichten waar hun
de gelegenheid geboden werd een ambacht
te leeren of hun vroegere handwerk weer
op te vatten en aan te leeren.
Wij zien met belangstelling uit naar de
„verbeteringen"; doch of 't verbeteringen tot
verbetering van den klassiaan als mensch
en als staatsburger zullen vermogen te zijn,
wagon wij te betwijfelen.
Voor alles ga echter inprenting van eer
bied voor bet gezag.
Doch wanneer deze kunst van het gezag
te eeren den soldaat zal zijn opgelegd,
dient hem te worden geleerd het gezag
te eeren om het gezag en uit zedelijke
behoefte.
In één woord de soldaat moet worden
opgevoed.
En helaas, helaas! hoeveel ontbreekt
daaraan
In de klas is menig slachtoffer van de
drilmethode, naast menig slachtoffer van
den drank en van de vreemde vrouw"
te vinden.
In den strijd tnsschen bet Gezag en de
Vrijheid zal het eerste ondergaan, zoo het
niet positie neemt als instelling Gods, en
de dragers van het Gezag weigeren te
huigen voor de gehoorzaamheid aan Gods
Woord en Ordinantiën.
Want öf het gezag is uit God, en
dan dienthetonvoorwaardelijkgehoorzaamd;
óf het is uit de menscben en dan heeft de
valsche vrijheid het recht om het den dood
te zweren.
Van liet ui Dieu is het ni Maitre, helaas
liet onvermijdelijke gevolg.
Van antirevolutionair stundpuntbeschouwd
vestigt het gezag zich 't sterkst door zelf
in gehoorzaamheid aan den wil Gods te
arbeiden, te beerschen door te dienen.
Maar ook van algemeen humanitair stand
punt, van egoïstisch standpunt, van po
litiek standpunt blijft het voor de hand
having van het Gezag het meest aanbe
velingswaardig dat het de opstandjes voor
komt door uit eigen beweging goed te
maken of te verbeteren, wat goed of beter
kan zijn; en niet te wachten tot de Onge
hoorzaamheid het er als toe dringt.
Te Vlissingen moest een complot van
zestien man zich openlijk tegen het gezag
verzetten, eer de Overheid de verbetering
toezegt, die zij nu zelve inziet, of zoo
zij ze reeds vroeger bad ingezien, uitstelde
naar den Griekschen kalender.
Ad calendas Graeeas.
Wat in de Volkstaal zeggen wilTot
St. Juttemis.
In de Zuider Kerkbode wijdt de heer
Ds. Littooij een opstel aan de uittreding
van denbeer Lohman uit de georganiseerde
antir. partij.
Sclir. zegt:
„Wij hadden gehoopt dat in ieder ge
val, overeenkomstig het voorstel van Dr.
Kuyper hiermee zon gewacht zijn tot de
electorale quaestie, de kiesrechtuitbreiding
(althans aanvankelijk) haar beslag zou heb
ben gekregen.
Heimelijk koesterden wij soms zelfs nog
de stille verwachting dat, als maar die
kwestie van de baan is, de eenheid nog
wel herkregen en behouden zou worden.
Maar nog meer dachten wij, dat, als deze
verwachting faalt, het dan op vredelie
vende wijze zou kunnen geschieden, om
reden de partijen dan ruimer in omvang
en voor geheel andere kwestiën geplaatst
zullen worden. Doch daar de leer, die
wij belijden, invloed uitoefent op al onze
beschouwingen en handelingen, ra. a. w.
daar wij ons in alles, overal en altijd als
volgelingen van onzen Heere Jezus Chris
tus moeten botoonen, meenden wij en
meenen wij nog, dat de belijders van den
Christus Gods, steeds, ja, tot den einde toe
moeten samenwerken en samengaan.
Het is o. i. een gebrek dus zonde, indien
zij, die een koogeie eenheid hebben niet
samen leven, lijden en strijden. Daarenbo
ven zal, naar de Schrift ons leert, in de
toekomst, die wij tegen gaan, wel in de
eerste plaats onze strijd tegen het alles
verwoestend ongeloof moeten wezen. Maar
liet heeft niet, zooals wij hoopten, dat bet
wezen zou, mogen zijn de teerling is ge
worpen, d. i., aan de samenwerking op
staatkundig gebied is thans ten eenen
male een einde gemaakt.
En er is alle reden om te vroezen, dat
het alzóo gaan zal, eerst op !t gebied van
't booger onderwijs, en daarna ja,
wie weet wat wij nog beleven moeten.
Het smart ons diep. Doch na het venij
nige artikel van den heer Lohman in „De
Nederlanderhet artikel, waarin hij, in
beeldspraak aan de scheepvaart ontleend,
zijn geheele hart ontlastte en al zijne grie
ven tegen den leider der anti-revolntio-
naire partij voor het publiek uitsprak, was
onze stille verwachting als in rook op
gegaan.
Teneinde op de hoogte te blijven, heb
ben wij „De Nederlander"het blad van
den beer Lohman, van den beginne aan
gelezen, en meenen we te mogen zeggen,
dat bet uit het schrijven van den heer
Lobman gebleken is, dat bij nog altijd
onder de anti-revolutionairen wil gerekend
worden; maar niet langer tot de partij wil
behooren, die D\ Kuyper als leider
erkent. Waarom niet?
Wel, omdat Dr. K. te eigenzinnig han
delt, een verkeerden koers uitgaat, onge-
wenschtc middelen bezigt en nu en dan
kerkelijke politiek drijft.
(Wij nemen hierbij aan, dat geen per
soonlijke dingen in liet spel zijn).
Wat het eerste dezer vier genoemde
verkeerdheden aangaat, veroorloven wij
ons allereerst de opmerking, dat Dr. K.
zooveel van God ontvangen heeft, dat hij
de meerdere van ons allen, ja ook van Mr.
de Savornin Lohman is, en dat hij, die de
meerdere is, veel, zeer veel noodig heeft,
om zelfs den schijn te vermijden, vooral
onder hen, die zich in Christus óen weten
en gevoelen, van geheel op eigene gelegen
heid te handelen.
Bovendien de leden van de Tweede
Kamer zijn dikwerf door den leider en het
Centraai-Comité aangezocht tot gemeen
schappelijk overleg; doch altoos bleek, dat
zij daarvoor, om welke reden dan ook, geen
oor hadden, maar op eigene gelegenheid
wilden bandelen. En in de electorale
kwestie, waarmee de oneenigbeid aange
vangen is, heeft de leider eerst geraad
pleegd met bet Centraai-Comité eu daarna
met de Deputaten van al de aangesloten
kiesvereenigingen.
Het is dus onwaar, dat de leider der
antirevolutionaire partij in deze kwestie,
zonder scheepsraad te beleggen, geheel op
eigen gezag gehandeld heeft.
Omdat de heer Lohman deze dingan weet,
is het alsof hij nouh het Centraai-Comité,
noch de Deputaten der kiesvereenigingen
meereker.t.
Wat de tweede grief, den verkeerden
koers aangaat, geloofde noch het Centraai-
Comité, noch de Deputaten-vergadering te
Utrecht, dat de voorgestelde koers eeae
verkeerde is.
„T Zedelijk recht 't recht in verhou
ding en met het oog op anderen, die reeds
kiesrecht hebben kunnen wij hun niet
ontzeggen, die er thans om vragen", be
weerde ook de ondergeteekende, tegenover
een ander lid, in de vergadering van Hot
Centraai-Comité. Daarenboven is het o. i.
wijs beleid mede voor deze hunne rechten
op te komen; immers, wanneer wij dat aan
de radicalen en de sociaal-democraten over
laten, dan vervreemden wij ons van hen,
en wij worden mede oorzaak, dat zij bij
de radicalen en sociaal-democrafen zich
laten inschepen.
De aristocraten werken huns ondanks
in averecktsche wijsheid de radicalen en
sociaal-democraten in de hand, door zich
in dezen tegenover de christelijke democra
tie te stellen.
Ook de grief der ongewenschte middelen,
ook wcleens verkeerde taktiok genoemd,
mist, naar onze meening, allen grond. In
deze geheele kwestie hebben wij den leider
der antirevolutionaire partij geen andere
vlag zien bijschen, noch in eene met bet
oog op den koers vreemde en ongewenschte
haven zien binnenloopen.
Naar het ons dan ook voorkomt, beeft
slechts nachtelijke verbeelding den beer
Lohman hier parten gespeeld.
Wij, die ook op den uitkijk stonden,
zagen de geheele reis niets anders dan de
cbristelijk-democratische vlag in top. Maar
wij weten het al deze is eene andere
en vreemde in het oog van den heer Loh
man en zijne vrienden.
Wel, nadat behoorlijk scheepsraad was
gehouden en meer dan honderd tegen één
hadden toegestemd, dat wij daarhenen
moesten stevenen, heeft de vlootvoogd dien
overeenkomstig koers gehouden.
't Is waar, dat wij op die reis geavanceerd-
liberalen en radicalen hebben ontmoet en
dat wij met hen zijn opgezeild; immers zij
voeren naar de plaats, waar ook wij wezen
wilden.
Maar, laten wij nu nuchteren zijn, is
dat nu onier vijandige vlag varen of in
een ongewenschte haven binnenvallen,
wanneer wij meenen, dat bet billijk en
wijs is zooals ook de geavanceerd-liberalen
en radicalen willen óók aan den vierden
stand het kiesrecht te geven?
Buiten de schuld van den leider was het
getij verioopen en daarom werden en
moesten de bakens worden verzet. De hee
ren Lohman o. s. verlieten daarom onze
schepen en gingen in onze „bootjes".
DE SAVORNIN LOHMAN.
De Kroniek geeft een portret van jhr.
mr. A. E. de Savornin Lohman van de
hand van Jan Veth. Er is een woord
bijgevoegd van dr. Sckaepman.
Hieronder volgen eenige gedeelten uit
deze merkwaardige biographie.
„Dit is wel de kop vau hem, dien men
genoemd heeft het philosopkDch hoofd der
antirevolutionaire partij", aldus vangt dr.
S. aan. Dit is zijn rechte houding,
zijn strak voorhoofd, zijn scherp, hel
der, in zijn helderheid bijna bard oog,
met de lijn wegloopende wenkbrauw, zijn
forsch belijnde neus, zijn stroeve, strenge
en tocli beweeglijke mond met fijne lippen,
zijne krachtige kin, niet breed of vierkant,
maarvast". Ditis bij,schrijvendeen denkende
tevens, de volkomen afgeronde gedachte
in letters brengend, de wordende beschou
wend en grijpend, met de linkerhand
tegen kin en onderwang gedrukt, met de
rechter de pen houdend in kalme beslist
heid en welbewuste kracht. Het laatste
gebaar g eft de teekenaar te zien, zonder
het te hebben geteekend.
„Inderdaad is De Savornin Lohman een
denker. Niet omdat hij zich vermeit in