NIEUWSBLAD
VOOR ZEELAND.
I). J. OGGEL,
CHRISTELIJK-
HISTORISCH
Provinciale Staten.
Ho. 103. 1895.
Metdag 1 lutu.
legende laargang
VERSCHIJNT
G. M. KLEMKERK, te Goes
F. P. D'HUIJ, te Middelburg.
PRIJS DER ADVERTENTIËN
liet recht van den Arbeid,
b. Arbeidscontract.
Z K IN 1) I N G
Gemengde Berichten.
te Goes heeftin een eergisterenavond ge.
elken MAANDAG-, WOENSDAG- en VRIJDAGAVOND.
Prijs per drie maanden franco p. p0,95.
Enkele nummers0,025.
UITGAVE VAN
en
va-n 1 5 regels 25 centiedere regel meer 5 cent.
Familieberichten van 1 5 regels 50 centiedere regel
meer 10 cent.
Bij dit nummer behoort een bijvoegsel.
Wegens het Pinksterfeest ver
schijnt Maandag geen no. dezer courant.
Onze EENIGE candidaat in het hoofd
kiesdistrict Goes is de heer
dien wij met aandrang bij de kiezers
aanbevelen.
De stemming heeft plaats a. s.
Woensdag 5 Juni, tusschen 9 en 5
uren.
De pers mag zich dus niet in de plaats
van den wetgever stellen.
Zij mag slechts enkele algemeene be
ginselen stellen, waarmede de wetgeving
naar hare meening zoude moeten rekenen.
Zoo dacht er dezen zomer ook de Juris
ten-vergadering over, die aan het hoogst
belangrijke vraagstuk van het Arbeidscon
tract hare aandacht wijdde.
Dat de arbeidsovereenkomst niet anders
is, heeft al jarenlang hinder en schade
berokkend, niet alleen aan den onbescherm-
den werkman maar ook aan den onbescherm-
den werkgever.
De rechts-onzekerheid heeft al zoovele
jaren geheerscht, dat men begint in te
zien, dat nu eindelijk ook eens een toe
stand van rechtszekerheid moest intreden.
Niemand meene echter dat bij de in
voering van het wetboek vcor de Arbeids
overeenkomst elke betrekking tusschen
werkgever en werkman kan, mag, moet
geregeld wordenzoodat men voor elke
zaak maar het Wetboek zou hebben open
te slaan en elkander met artikel zoo- en
zooveel het zwijgen op te leggen.
Dit is onmogelijk.
Het zou ook aelfs indien het mo
gelijk ware schade doen.
De eigen organisatie van den arbeid
moet geëerbiedigd. Een visch laat zich
nu eenmaal niet aan een touwtje op het
droge rondleiden en de vogel wiens natuur
is in de lucht te vliegen, laat zich geene
zwemoefeningen opleggen.
Ook de arbeid laat zich niet in het
keurslijf van wetten en verordeningen
rijgenhoogstens laat hij zich ter be
scherming van de heide „contractanten"
aan eenige bepalingen binden, ten einde
waarborg te hebben voor behoorlijke uit
voering van het werk en tot richtige be
taling voor het gepresteerde in éen woord
tot stipte naleving van het arbeidscontract
op dife punten welke zich binnen de gren
zen van een dergelijk contract laten samen
vatten.
Het recht van overeenkomst eerbiedigend,
is dus niets anders noodig dan toezicht van
den Staat dat de overeenkomst wordt na
geleefd.
De Staat kan de algemeene regelen vast
stellen die bij het stellen van de oversen-
komst dienen in acht genomen.
Men kan bij het maken van een zoo
danig contract maar niet alle mogelijke
dwaasheden verkoopen. Er moet althans
eenige kans van uitvoerbaarheid zijn.
De staat moet zijne goedkeuring ont
houden aan elk contract dat onuitvoerbare
bepalingen bevat.
De belanghebbenden die eene overeen
komst treffen, hebben hiervoor te waken,
om rekening te houden met de bijzondere
omstandigheden waarin elke industrie ver
keert.
Om te beginnen zal de Staatsinmen
ging wel grooter moeten zijn dan in het
vervolg.
Is de eene patroon genegen tot het
aangaan van het Contract, terwijl de ander
daarin nalatig blijft, dan zal de verplich
ting daartoe wel van bovenaf dienen te wor
den opgelegd.
En dan zal dat contract moeten bevat
ten bepalingen wat aangaat pensioneering,
voorziening bij ziekte, vrouwen- en kinderar
beid, uitsluiting van gedwongen winkelnering
en uitbetaling in kroegenZondagwaar
borg voor persoonlijke vrijheid van den
werkman na afloop van den arbeid.
Of het mogelijk zal zijn regels te stel
len voor pensioneering, voor uitkeering,
voor verzekering, is eene vraag, die wij
zeer steliig bevestigend beantwoorden;
doch welke regels de beste zullen zijn,
wij moeten eerlijk bekennen het niet te
weten.
Er zijn reeds tal van middelen aan de
hand gedaan, om pensioneering van werk
lieden mogelijk te makenmaar zij zijn
nog niet beproefd.
Letten wij op de wegen die van chris
telijke zijde worden aangewezen.
De heer Hovy wil „pensioneering bij
voorkeur door de patroons bij wie zij in
dienst zijn". Hij acht „wettelijke regeling
onvermijdelijk, maar voortdurende Staats
bemoeiing ongewenscht".
De heer van Alphen is niet tegen af
keuring van Staatsbemoeiing en gaf een
overzicht van de adviezen door de com
missie uit den R. K. Volksbond, en door
de Groningsche Commissie van Patrimoni
um gegeven.
De heer mr. v. d. Yegte wil in de eer
ste plaats patroons zien bijdragen tot de
pensioneering en kan de Rijdsbijdrage al
leen als een tijdelijk noodzakelijk kwaad
gedoogen.
De heer de Waal Malefij t wil den pa
troon tot premiebetaling verplichten en den
werkman vrij laten er al dan niet iets
bij te doen.
De heer Wormser is het met geen van vier
eens. De heele pensioneering acht hij een
noodzakelijk kwaad te zijn. Hij ziet ook
vele bezwaren vooral van de zijde der
kleine patroons die nauwelijks kunnen
rondkomen, en hebben ook dezen geen
aanspraak op pensioen vraagt de heer W.
Het Groningsche plan, waarvoor wij wel
eenige sympathie koesteren, wil het pensi
oen bouwen uit de bijdragen van den
werkman, den patroon, de gemeente en den
Staat. Deze laatste verleent hiermede geen
staatshulp doch keert eenvoudig uit in
anderen vorm wat hij anders als Armen
zorg zou uitkeerenja spaart daarop nog
heel wat uitdewijl allen die een pen
sioen van f4 of f 5 's weeks zich kunnen
verwerven, zichzelf kunnen bedruipen en
buiten de Armenkas blijven.
Wij geven echter toe dat het moeilijk
is, zoolang de bezwaren van den heer
Wormser niet zijn opgelost; zoo lang on
der ons geen eenstemmigheid verkregen
wordt omtrent ds verplichting van pensi
oneering, en de mogelijkheid dat alle pa
troons in dit nieuwe soort patentbelasting
mee betalen, om daD van de overheid te
verwachten dat zij de regeling dezer aan
gelegenheid ter hand neme, laat staan eene
regeling te treffen, die allen voldoet en
waaraan allen kunnen beantwoorden.
Hetzelfde geldt ook voor de verplichting
van uitkeeringen bij ziekte of verminking.
Ook hier moeten werklieden, patroons,
kerk en gemeente samenwerken om dezen
maatregel mogelijk te maken.
De verplichting tot dadelijke uitkeering
van loon, tot uitbetaling aan werk of
winkel, in gangbare Nederlandsche munt
is meer van algemeenen aard, en zal wel
niet zooveel bezwaar ontmoeten. Alleen
zal de staat dienen uitzonderingen toe te
laten. In grensplaatsen kan het gewenscht
zijn ook in de munt van het naburige rijk
uit te betalen; zoolang die munt in de
grensplaatsen van beide staten geldig is.
Het loon van den arbeider mag echter
niet verkort wordenhet mag niet bij den
patroon overnachten. Dit zijn geboden Gods,
voor allen in een christenland geldig. Dus
zjjn wij er sterk voor dat dit in het ar
beidscontract opgenomen wordt, evenals
de rustdag.
Konden de toestanden ook tevens nog
zooveel verbeteren dat de concurrentie
tusschen mannen en vrouwen, ja tusschen
mannen en kinderen kon wegvallen. Me
nigeen is verplicht era mannenwerk door
jongens te laten verrichtenmaar die het
opzettelijk doet met bet doel ooi zich te
verrijken, kan daarop geen zegen inoogsten.
Aan alle vrouwen den arbeid, althans
buitenshuis, te verbieden, zal wel een on-
practische maatregel zijn. Eene jonge vrouw
die thuis 'niets te doen heeft en nu haar
man met lichten veldarbeid helpt, teneinde
meer te verdienen, dient in dit plan niet
te worden bemoeilijkt. Alleen waar gevaar
bestaat voor verwaarloozing van het gezin
daar kome de publieke meening zoo krachtig
mogelijk tegen deze exploitatie der vrouw op.
Hetzelfde geldt voor den langst toege-
stanen duur van den werkdag, den maxi-
malen arbeidsduur. Die is niet te bepalen.
Althans in Zeeland zou het van weinig
practischen zin getuigen en weinig be
vorderlijk zijn aan de welvaart van den
landbouw, wanneer deze aan een contract
met een zeker aantal werkuren daags ge
bonden werd.
In den oogsttijd zijn er banden en uren
te kort. Dan is inkrimping onmogelijk.
En de hoegrootheid van het loon
De loonen zijn te laag; maar de ver
diensten van den werkgever in onze land
bouwstreken zijn zoo gering En moet
ook de baas niet tegen zijne knechts be
schermd worden
Doen Maandaghouden, werkstaking.moed
willige verlating of vertraging hem niet
veel schade? En als nu de wetgever zegt
dit is contractbreuk wie zal dan de schade
betalen die de werkgever heeft opgeloopen
door deze behandeling? De werklieden?
Maar die hebben het niet. En met een dag
te gaan zitten, hebben zij immers 's mans
geldelijke schade niet vergoed
Men ziet het, er is nogal wat aan vast
eer de werkgever kan zeggen: nu ben ik
klaar met het Arbeidscontract.
Daarom eerst Kamers van Arbeid
of wij komen uit den doolhof nooit uit.
Dinteloord. Op Dinsdag 28 Mei werd
alhier de Classicale Zendingsdag gehouden,
waarop als sprekers optraden de predikanten
uit de Classis Klundert en Ds. Delfos van
Hellevoetslnis.
De rij der sprekers werd geopend door
Ds. Voogel van Dinteloord, die naar aan
leiding van Hag. 2 8b, „En zij zu'len
komen tot den wensch aller heidenen", den
toestand schetste van het Heidendom, dat
met hijgend [verlangen uitziet naar ver
lossing, die niet te vinden is in de stelsels
van liomeinsche of Grieksche wijsgeeren.
Het antwoord op het vragen der heidenen
werd niet gegeven door het christendom,
dat helaas, den heiden heeft gemaakt tot
eene prooi v.,n zijne beulen. Te lang reeds
wachtte de profetie hare vervulling. Maar
er zijn hoopvolle teekenen, die verblij ten.
De vervulling der profetie zal komen.
Niet uit onbarmhartigheid zwijgt God op
al de gebeden om de bekeering der Hei
denen, maar om Zijne gemeente te oefenen
in lijdzaamheid, in gebed en in mild
dadigheid.
De tweede spreker was Ds. Ouendag van
Zevenbergen, die naar aanleiding van Mare.
16 15 een toespraak hield over het bevel
des HeerenGaat dan henen, onderwijst
de volken enz.
Spreker wees op de roeping en de taak
der gemeente van JezusJ Christus. Hij
noemde het een taak waaraan voortdurend
en met innige toewijding moet gearbeid
worden.
De derde spreker, ds. Schouten van
Willemstad, nam tot grondslag zijner rede
Hebr. 11 30. Door het geloof zijn de
muren van Jericho gevallen.
De gemeente des Heeren ontmoet bij de
uitvoering van het bevel vele bezwaren,
die echter kunnen overwonnen worden. In
dezelfde verhouding waarin Israel tot de
heidenen van Jericho stond, staat ook de
Gemeente tegenover de heidenen. De hei
denen te winnen voor Jezus is het werk
van den vorst des Heeren, die echter van
ons eischt geloof in den weg der gehoor
zaamheid en ons in dien weg de overwin
ning zal schenken. De muur tusschen
Curisten en Heiden zal vallen, ook al
staan wij met geringe kracht tegenover
millioenen, die Christus niet kennen.
De namiddagvergadering werd begonnen
door Ds. Delfos met een referaat: „De
Zending onder de Oudtestamentische be
deeling". Oppervlakkig beschouwd is on
der het O. V. van zending geen sprake.
Toch toont God door bet geheele O. T.
te zijn een God van Joden en Heidenen.
het zaad van de vrouw zou den kop der
slang vermorzelen. De profeten in de eerste
twintig eeuwen waren voor de geheele
menschheid. Den kinderen der menschen
zoowel als den kinderen Gods werd een
woord van behoudenis toegeroepen. Tot
Abraham zeide God wees een zegen. Het
lot van den slaaf en den vreemdeling in
Israel was beter dan ergens elders. Zij
mochten deelen in alle rechten van het
Israelietische volk, mits zij tot het Joden
dom overgingen. De geloovige Jood zong:
„Prijst Hem alle gij volken." Een direct
bevel tot het uitzenden van zendelingen
komt wel niet voor, maar toch ging er een
heilzame invloed uit van het volk als
volk. Denk slechts aan Balak, aan de Fi
listijnen, Darius, Naiiman. Denk aan den
invloed van Elia, aan Jona. Wel is waar,
werd Jona niet opgedragen de Ninevieten
tot Joden te maken, maar hij moest hen
toch bekend maken met zijn God, die de
boosheid der Ninevieten had gadegeslagen.
In den tijd der Makkabeeën legde Is
raël zich toe op het bekeeren der heidenen.
Wel werd het meer een jacht maken op
het maken van proselieten, immers met
geweld werden geheele volken gedwongen
zich te bekeeren. Evenwel heeft deze
overgang ook zijn goede zijde gehad. De
Kamerling en Lijdia zijn er bewijzen van.
Ware liefde echter werd niet gevonden
haat was drijfveer.
Zegen kon er moeilijk van den Joden-
arbeid uitgaan: menschelijke inzettingen,
eigen eer bebeerschten hunne handelingen.
Christus verscheen. Zijn Bondsvolk werd
de Blijde Boodschap gebracht. Dit met
anderen werd geboden het Evangelie allen
creaturen te prediken.
Aan het debat werd deelgenomen door
ds. Voogel, onderling Hendriks en Ds. Fe-
ringa, wier vragen en bezwaren zooveel
mogelijk door ds. Delfos werden beant
woord.
De slotrede werd gehouden door Ds. Fe-
ringa, naar aanleiding van Joh. 1U 16
„Ik heb nog andere schapen" enz. Hij wees
er op hoe alles geworteld is in het eeuwig
raadsbesluit van God. Het is onmogelijk
„de schapen die van dezen stal niet zijn"
te zoeken, als ze er niet zijn. Jezus moet
dus ook die buiten den stal geplaatste scha
pen, naar het eeuwig voornemen bezitten.
Hij moet ze zoeken. Dit was begrepen in
het werk des Zoons. Het behoort tot Zijn
middelaarswerk. Met het Pinksterfeest is
deze arbeid opgedragen aan den Heiligen
Geest. Nu is de Gemeente het instrument
van den H. G. Opdat het Evangelie aan
alle creaturen kan gepredikt worden is de
Gemeente verplicht gebed, gaven, belang
stelling en toewijding, in één) woord zich
geheel te geven aan den arbeid der zending.
De toekomst is donker, de bezwaren zijn
vele, maar de zegeningen ook talrijk. En
bovendien de belofte „Zij zullen mijne
stem hooren" blijft.
Middelburg. Donderdag vergaderden
de leden, (of liever het bestnur en een
lid) der Middelburgsche Ambachtsschool,
van welke verg. wij onderstaand vei sl g doen
Tegenwoordig de heeren Luteiju, v. d,
Harst, Koole, van Lijnden, Frederiks, de
Munck, van der Ree en Goethals, allen
bestuursleden, de drie eersten respectievelijk
voorzitter, secretaris en penningmeester,
terwijl van de gewone leden aanwezig was
de heer M. S. de Zeenw.
De notulen der algemeene vergadering
van 31 Mei 1894 en der buitengewone al
gemeene vergadering van 28 Februari 1895
worden door den secretaris gelezen en zon
der aanmerkingen vastgesteld.
Daarna doet de secretaris voorlezing van
het jaarlijksch verslag der instelling. Vol
gens dat verslag wa< het getal leden en
begunstigers niet aanmerkelijk afgenomen,
maar toch bewijst het van jaar tot jaar
verminderend goed slot dat ondersteuning
zeer gewen cht is van lichamen en instel
lingen, die belang hebben bij de instand
houding der school. Verder gaat het ver
slag de wisselingen na die in hetafge-
loopen jaar bij het bestuur plaatshadden,
den loop der lessen, den vooruitgang der
leerlingen, de resultaten die het onderwijs
heeft opgeleverd, om te besluiten met de
mededeeling dat bet schooljaar begonnen
is met 22 timmerlieden en 11 smeden.
Zonder aanmerkingen wordt met een
woord van dank aan den Secretaris het
voorgelezen verslag vastgesteld, om te
worden gedrukt, en verkrijgbaar gesteld.
Nadat conform het voorstel des voor
zitters besloten was in de commissie uit
de leden tot het nazien der rekening te
benoemen de heeren F. Boasson, J. C.
Milborn, en W. Hildemisse en tot hunne
plaatsvervangers de heeren W. J. Spren-
ger, J. A. Tak en W. B. Luteijn, komt
de rekening over het afgeloopen jaar ter
tafel en wordt zij, met een woord van
dankzegging aan den Penningmeester zon
der aanmerkingen vastgesteld op de vol
gende bedragen ontvaugsten f 3913,48,
uitgaven f3216.78, goed slot f 696.70.
Periodiek moeten aftreden de heeren L.
K. van der Harst, van der Ree en van
der Klip, terwijl mede moet voorzien wor
den in de-vacature van Dr. Couvee, die
de gemeente met der woon heeft verlaten.
Van de aftredenden is alleen tengevolge
der wijziging der statuten waarop reeds
de Koninklijke goedkeuring is verkregen,
de heer L. K. van der Harst herkiesbaar.
Ter voorziening in vorenstaande vaca
turen waren dc volgende dubbeltallen in
gezonden
door de Maatschappij tot nut van 't
algemeen '(vacature van der Harst) de
heeren L. K. van der Harst en J. A.
Wynne
door de Maatschappij van Fabrieks- en
Handwerksnij verheid (vacature van der
Ree) de heeren W. Heijboer en P. Polet
door de Nederlandsche maatschappij van
Nijverheid (vacature Dr. Oouvée) de hee
ren A. Bekaar en W. Lutein
door het Bestuur als vakman (vacature
van der Klip) de heeren M. Jolmers en
J. Coppejan.
Successievelijk werden bij stemming ge
kozen de heeren L. K: van der Harst met
8, P. Polet met 9, A. Bekaar met 7 en
J. Coppejan met 6 stemmen.
Van de benoemden was aanwezig de
heer van der Harst, die zijne benoeming
aannam en door den Voorzitter hartelijk
werd geluk gewenscht, waarna deze het
woord richtte tot den aftredenden heer
van der Ree, mode aanwezig, om hem te
danken voor de uitmuntende wijze waarop
hij zich als lid van het bestuur van zijne
taak had gekweten en de hoop uit t,e spre
ken van hem spoedig in dat bestuur te
zien wederkeeren.
De heer van der Ree betuigde den Voor
zitter en zijnen medeleden zijn hartelijken
dank voor de woorden van waardeering
hem ten deel gevallen.
Daar het Bestuur verklaarde geen ver
dere voorstellen te doen te hebben en
niemand meer iets in het belang der in
stelling had in het midden te brengen,
sloot de Voorzitter de vergadering.
o O*
De antirevolutionaire kiesvereeniging