NIEUWSBLAD VOOR ZEELAND. 3iiMa(j 20 UpciC. legmifc laacgang. CHRISTELIJK- HISTORISCH lo, 85. 1895. VERSCHIJNT G. M. KLEMKERK, te Goes F. P. D'HUIJ, te Middelburg. PRIJS DER ADVERTENTIËN ELKEN MAANDAG-, WOENSDAG- en VRIJDAGAVOND. Prijs per drie maanden franco p. p0,95. Enkele nummers0,02s. UITGAVE VAN EN van 1 5 regels 25 centiedere regel meer 5 cent. Familieberichten van 15 regels 50 cent, iedere regel meer 10 cent. Bij dit nummer behoort een bijvoegsel H E R IJ K. Wolfaartsdijk 22 April. Heinkenszartd, ook voor 's Heer Arendskerke, 23 April en 24 April des voorm. 's Heerenhoek, ook voor Borssele ea Nieuwdorp 24 April des nam. en 25 April. Ovezand, ook voor Nisse, 26 April. Ellewoutsdijk, ook voor S D ritwegen 27 April. Baarland, ook voor Oudelande29 April. Aan den Redacteur der Middelburgsche Courant. Mijnheer de Redacteur! Met by zondere belangstelling lees ik te genwoordig de stukjes, die u ten beste geeft over de |Zeeuwsche Calvinisten. Op het kantje af, den sehijn op mij te laden wat vleiend te wezen, wil ik u toch niet ver helen, dat ik mijne bewondering uitspreek over den gloed, de degelijkheid,, en juist heid van blik, de fijnheid van teekening en de frischheid van gedachten, die in alles uitkomt. Blijkbaar zijn al die arti keltjes geschreven onder den indruk der naderende Verkiezingen. Het antwoord, dat u deze week gaf aan den heer J. de Koo vind ik bijzonder juist, maar toch, Mynheer de Redacteur I dacht ik hoe jammer, dat de Redactie enkele zaken vergeten heeft te noemen bij de be schrijving der Calvinisten. Stel u nu eens voor, dat de heer de Koo uwe uitnoodiging aanneemt, om een half jaar onder ons te komen wonen en zich te overtuigen van de juistheid uwer be wering (hetgeen ik bepaald onnoodig vind) dan zou het kunnen gebeuren, dat hij den een of anderen dag u zeide, „beste vriend, uwe teekening was nagenoeg juist, maar bij al de goede eigenschappen door u aan gegeven heb ik een leelijk trekje ontdekt in 't lieve bekje van ons aanvallig wicht." Het zou mij spijten voor u, als uw werk aangevuld zou moeten worden door dhr. de Koo; 't zij mij daarom vergund, Mijnheer de Redacteur bij al de lieve trek jes, die u gegeven hebt, o. a. schijnheilig heid, bekrompenheid, het meest cynische egoisme, groote, steile onverdraagzaamheid een paar minder aantrekkelijke te voegen. U begrijpt, het is niet om uw werk te verbeteren maar alleen tot nauwkeuriger psychologische analyse van een Zeeuwsch Calvinist. Uit bescheidenheid is 'door u bepaald on vermeld gelaten zijne buitengewone beperkt heid van begrip minder opgevoede men- schen zouden het zijne domheid noemen. Dat is een leelijk gebrek in hem. Ze („die" Calvinisten namelijk) zijn zoo beperkt van begrip dat zij maar niet gelooven wil len, b. v. dat de Middelburgsche courant al de wijsheid in pacht heeft, en daarom een eigen Goesch orgaan er naast hebben uitgegeven, dat waarlijk nog al aardig toe neemt. Ze zijn zoo beperkt van begrip, dat ze b. v. maar nooit kunnen inzien, dat de liberale partij ons vaderland zoo heilzaam is geweest en meenen, dat, op verschillend gebied, ons vaderland is achteruitgegaan. 't-Is dom van hen, niet waar Mijnheer de Redacteur, want u zoudt ze direct kunnen tegenkomen, door ze b. v. te wijzen op den schitterenden toestand onzer mari ne, op de voortreffelijke inrichting van ons leger, op de onverbeterly ke verdeeling der belastingen, op den bloeienden staat van handel en landbouw, en zoo enkele van die kleinigheden meer. Ze zijn zóo beperkt van begrip, dat zij, ondanks al de toelichtingen der laatste weken, nog vasthouden aan het geloof in een Drieëenig God en belijden, dat Jezus Christus, de Verrezen Zaligmaker, is de Koning der Koningen en eenmaal al de Koninkrijken der aarde voor zijn voet schabel zal nederwerpen. Ja, belijden, dat die Koning hen roept om op alle terreinen van het leven Zijne eer te verhoogen in staat en maatschappij, in school en kerk vandaar dat zij meenen ook op politiek gebied voor de zaak huns Konings te moe ten uitkomes. Deze overtuiging maakt hen zoo onverbeterlijk lastig en onhandelbaar dit is weer zoo'n ondeugend trekje in hen. Ze zijn zóo beperkt van begrip, dat ze nooit goed kunnen inzien, waarom de Mid delburgsche Courant, als het nog wat ver van de verkiezing af is, spot met allen godsdienst, n.l. zooals God ons dien in zijn Woord gegeven heeft en als het te gen de verkiezingen loopt, zoo gesteld kan zijn op „die" gematigde orthodoxen en dan betoont zóó juist op de hoogte te we zen met de kerkelijke toestanden, dat zij zelfs al de verouderde namen van die ker ken, zooals ze niet eens bij de regeerisg bekend zijn, voorbeeldig weet op te noemen. Dan, Mijnheer ,de Redacteurom nog iets te mogen noemen: de Calvinisten zij n schreeuwend gierig. U moet er nu niet op letten, dat zij zooveel kerken en scholen uit eigen middelen bouwen, dat doen zij slechts uit liefhebberij. Ze zijn zóó gierig dat ze er b. v. geen -cent voor over hebben om mee te betalen aan het onderhouden van schouwburgen enz.zóo gierig, dat zij altijd blijven protesteeren om ten believe van zooveel rijke liberalen het schoolgeld hunner kinderen te moeten betalen en daar om aandringen op volledige rechtsgelijkheid en op evenredige schoolgeldheffing. Ik zou u nog enkele van die gebreken kunnen opnoemen, doch dan zou het den schijn hebben alsof ik uw werk wilde verbeteren. Mijn doel was alleen u een op- of aanmerking van den heer de Koo te be sparen en de lijnen nog wat duidelijker te tre kken. Hopende, dat het beeld van den Zeeuw- schen Calvinist voor u niet al te onaan genaam moge zijn, zoo verblijf ik, Mynheer de Redaoteur met de meeste hoogachting Uw dienstw. W. H. OOSTEN. Middelburg, 17 April '95. Verbetering van sociale toe standen. De commissie „Ontginnen" uit het Ned. Landbouwcomitébestaande uit de heeren F. B. Löhnis, voorzitter, W. A. Coolen, R. Dinger, P. Heidema Sr., J. de Koning, H. J. Lovink, J. Bs. Westerdijk en A. Ferf, secretaris, heeft thans in brochurevorm, onder de .1 titel, Heideontginning en grond verbetering, ah middel tot verbetering der sociale toestanden, haar rapport gepubli ceerd, waarin zij bespreekt den Oranje- bond van Orde, de vereeniging Door ar beid tot verbetering in Friesland, den Bond van Orde door hervorming in Groningen, het plan tot oprichting van eene Maat schappij tot ontginning van heidegronden met den heer Bertels als directeur, het plan tot stichting van heidedorpen door Ericus en de proefneming van de heeren Knuttel en Heldring bij Hoenderloo. De conlusiën, waartoe de commissie kwam, zijn de volgende lo. Alle kolonisatie- en dorpsplannen te verwezenlijken, hetzij door werkloozen uit de steden, hetzij door boeren of door ar beiders, met het doel om heideontginning te bevorderen, moeten vooral in tijden van landbouwcrisis, als wij tegenwoordig beleven, beslist worden ontraden. '2o. De wenschelij kheid worde uitgespro ken van het tot stand komen van provin ciale vereenigingen in den geest als de Vereeniging „Door arbeid tot verbete ring" in Friesland, waarbij de bestaande vereenigingen, met eenigszins analoog doel aansluiten. De hoofdbesturen, in de ver schillende provinciën werkzaam, houden voeling met elkander. 3o. Bij de regeering worde aangedron gen, bovenstaande pogingen te ondersteu nen, door het ter beschikking stellen van technische en financieele hulp, bijv. door het aanstellen van cultuuringenieurs en door het oprichten van banken voor grondver- beterings-krediet. (Cultur Rentebanken). 4o. Van wege de regeering worde een onderzoek ingesteld naar den aard van de heidegronden bij ons te lande, ten einde daardoor de gegevens te verzamelen voor een wet op het ontginnen, waarbij in de eerste plaats aan gemeentebesturen het ver krijgen van boschbezit gemakkelijk zal worden gemaakt. Tevens streve de regeering er naar, eigen domeinbosschen tot stand te bren gen en middelerwijl worde de Nederland- sche Heide -Maatschappij van regeerings- wege zooveel mogelijk gesteund. De algemeene vergadering van het Ne- derlandsch Landbouwcomité, gehouden op 6 Maart 1895, heeft bovenstaande conclu sion goedgekeurd, behoudens de navolgende wijziging, door de commissie voorgesteld in conclusie 3, thans aldus te lezen „Wenschelijk is het, dat tot verwezen lijking van bovenstaande pogingen van regeeringswege wordt verleend technische financiëele hulp, b. v. door het aanstellen van „Landbouwingenieurs en grondverbe teringskrediet", terwijl de 4e conclusie wordt aangehou den tot de behandeling van het te verwach ten rapport over de boschcultuur. Voor drie van de vijf te stichten boer derijen in de Wormermaten te Apeldoorn, voor den Oranje-Bond van Orde, is het geld reeds aangeboden. DE UNIE. „EENE SCHOOL MET DEN BIJBEL". De 17e jaarvergadering van de Unie eene school met den Bijbel," werd Dins dag in het gebouw voor Kunsten en We tenschappen te Utrecht gehouden. De goede opkomst toonde, dat de Unie door het geheele land hare vrienden en voorstanders heeft. De vergadering werd op uitnemende wij ze geleid door den Voor zitter der Unie, den heer J. E. N. Schim- melpenninck van den Oye. Tot bestuurslid werd gekozen de heer E. Nijland te Wijhe, terwijl bij herstem ming tusschen de heeren W. C. van Mun ster te Leeuwarden en H. H. de Jong te Ferwoude, eerstgenoemde gekozen werd. De vraag door het Locaal-Comité van Groningen ingezonden, gaf aanleiding tot een druk debat. Nadat de afgevaardigde van Groningen, de heer C. Elzenga, de vraag had toegelicht, namen achtereen volgens de heeren Ds. Pierson, Jhr. Mr. A. F. de Savornin Lobman, A. Wiersinga, Ds. De Geus, Ds. Montagne, Derksen, Oversteeg en de Voorzitter daarover het woord. In het algemeen was het oordeel der sprekers, dat het niet in overeenstem ming met art. 3 der statuten der Unie is, dat de gelden tegen eene bepaalde voor waarde aan eene school vereeniging worden afgedragen. Onderscheidene sprekers keur den echter ten sterkte af het heffen van eene contributie van f25 voor het lid maatschap eener schoolvereeniging, terwijl sommigen het wel zouden billijken, wan neer het Locaal-comité, b.v. 25 personen te zamen bracht, die ieder een gulden of ferden om dan één hunner voor deze f 25 als lid der vereeniging te doen optreden. Er werd echter geene stemming over de vraag gehouden. Evenzoo werd er geene stemming ge houden over het voorstel van Rotterdam betreffende het benoemen van onderwijzers aan de christelijke scholen, die hunne op leiding aan openbare normaal- of kweek scholen hadden gehad. De sprekers, die zich hierover uitlieten, gaven te kennen, dat het niet raadzaam maar ook niet noo- dig was onderwijzers van de openbare school aan de Christelijke inrichtingen van onderwijs te benoemen. De bespreking van het Rapport der Unie- Commissie voor School wet wijziging was de hoofdschotel. In den meest broederlijken geest werden de vier conclusies van het rapport besproken. Verschillende sprekers voerden het woord. Inlichtingen werden gegeven, bezwaren weggenomen, duistere punten opgehelderd door de leden der commissie Ds. H. Pierson, baron A. Mac- kay, Jhr. A. F. de Savornin Lohman en Mr. Th. Heemskerk. Ten slotte werden de conclusies en daar mede het geheele rapport met algemeene stemmen aangenomen, nadat de Voorzitter nog op het groote gewicht van deze stem ming gewezen had. Op verzoek van den Voorzitter sloot Ds. De Geus van Wolvega met dankge bed. In een volgend no. hopen wij van deze vergadering en van die van den Schoolraad nader verslag te geven. 19 April '95. Bij kon. besluit is eervol ontslag verleend by de rustende schutterijen aan H. G. Hammacher als majoor-commandant bij het 4e en aan T. J. Stubbé als le luitenant-adjudant bij het 5e bataljon en is de kapitein F;'Plankeel benoemd tot majeor commandant bij het 4e. De Staatscourant bevat het Konink lijk besluit, houdende instelling van een afzonderlijk kruis, ter uitreiking aan allen zonder onderscheid van rang of graad, die deel hebben uitgemaakt van de espeditie tegen Lombok. Het kruis is vierarmig, de armen aan de beide hoeken gepareld, samenvoeging door een medaillon. Het draagt aan de voorzijdeop het medaillon: de beeltenis van de Koningin, en op de armen de woorden „Lombok" „Mataram" „Tjakra-Negara" „1894"aan de keerzijde: op het medaillon: het rijks wapen, omgeven door een lauwerkrans, en op de armen de woorden „Hulde aan" „Leger" „en" „Vloot". Het wordt op de linkerborst gedragen aan een lint ter breedte van 3.8 centime ter, bestaande uit vijï oranje, afgewisseld door vier Nassausch-blauwe verticale stre pen, alle van gelijke breedte. Het lint wordt niet zonder het kruis gedragen. Een wetsontwerp, regelende het kiesrecht is door H. M. de Koningin regentes aan den ministerraad teruggezon den ter indiening aan den Raad van state. PETROLEUM. De huismoeders zijn kwalijk te spreken over de plotselinge groote stijging der pe- troleumprijzen. Men kan veel gsedkooper gas stoken, zoo luidt de klacht. Gelukkig dat over een groot deel van Europa dezelfde klacht vernomen wordt. De rassche stijging is te danken aan de volgende oorzaken: geringe voorraad bij sterk verminderde productie. De consumtie is in Europa en Azië zoo danig toegenomen dat de vraag naar het artikel grooter was geworden dan de pro ductie en dus de directeuren hun plan moesten laten varen om, door een lagen prijs te houden, zich voor goed van het monopolie tc verzekeren. Daarbij komt dat de grondboringen in Pennsylvanië totaal zijn mislukt. Petroleum is nu een maal een product, dat de natuur niet blijft produceeren waar een bron ontdekt wordt werpt deze eerst op in overvloed, daarna moet het met pompen omhoog gebracht worden en eindelijk is de voorraad uit geput. De „wetenschap" die zoo wijs is het Scheppingsverhaal te miskennen, „veronder stelt" dat petroleum ontstaan is tijdens vulka nische beroeringen, tienduizenden jaren gele den, toen de temperatuur der aarde lager was dan heden en het water der zee baitengetneen vischrijk, gelijk dit nu nog voorkomt, nabij depolen van ie aarde. De mannen der we tenschap nemen aan, dat de visch werd opgedreven in zeebodems, als onze Zuider zee en daar met water en al door eene uitbarsting werd bedolven diep onder de aardede visch ging in ontbinding over. en leverde petroleum. Na een rust van lange jaren heeft de petroleummarkt plotseling een wild aanzien gekregen. Sedert het jaar 1876 zijn niet zulke groote omzetten gedaan en heeft evenmin de stemming zulk een karakter gekregen als thans. Daar er uitzicht bestaat dat wij hier niet te doen hebben met een voorbijgaand verschijnsel, willen wy eens de oorzaken onderzoeken, waardoor de plot- singe stijging van den petroleumprijs te verklaren is. De geheele productie van petroleum is in de laatste vier jaar geducht aan het afnemen zij bedroeg 1891 54.291.890 barrels 1892 50.509.136 barrels; 1893 48.412.666 barrels. De voorraden, welke men had, zijn ge slonken, geheel verdwenen; er is eindelijk een te kort ontstaan. In Januari van dit jaaris geproduceerd 2.327,863 barrels, ver zonden: 3,140,864 barrels, in Februari 1895 geproduceerd2,036,950 barrels, verzon den 2,808,801 barrels. In de eerste maand zijn er derhalve 812,992 barrels, en inde tweede maand 771,851 barrels meer ver scheept dan geproduceerd Dat geeft dus over de beide maanden een tekort van 1,584,843 barrels. Naast dit tekort komt nu nog een ver mindering in den voorraad ruwe olie. Deze voorraad bedroeg op het einde van Februari in 1893 16,623,732 barrels, in 1894 10,996,435 barrels, en in 1895 niet meer dan 4,893,563 barrels." De toestand van het artikel in Amerika heeft zich derhalve zeer ten gunste van de bezitters der bronnen gekeerd. En terwijl vroeger de Standard Oil Company op haar groote voorraden zat en de arme pro ducenten naar haar pijpen moesten dansen en blij waren, wanneer men de goederen van hen nam tegen een prijs, dien d® Standard zelf dicteerde, tracht thans de Standard Oil Company aanbiedingen te krijgen en zij krijgt ze niet. Niemand wil verkoopen en zoo zyn thans de producen ten (van ruwe olie meesters van den toe stand. Een toestand die niet altijd duren zal. Wanneer de grootte van den voorraad dringt tot realisatie, zal eerst de reactie intreden. Doch op het oogenblik nu de olie zestien cent per liter is, heeft men aan deze pijn stillende voorspelling weinig. Het gerucht dat de Russische syndica ten, eigenaars der kolossale petroleumbron- nen aan het Bakoemeer, zich met de „Standaard Oil Company" hebben vereenigd, heeft zich niet bevestigd. Toch heeft men ook aan deze niet-bevestiging niets. jDe Rus sen kunnen moeilijk met zoo groote hoeveel heid tegelijk uitvoeren dat wij er terstond mede gebaat zouden zijn en bovendien, de ruwe olie is er wel, maar waar moeten dan de raffinaderijen van daan komen? Het is nu omstreeks vijf en twintig jaar geleden dat de petroleum hier hare in trede deed. Wat was men bang voor die bronolie, die slechts in enkele kruideniers winkels verkrijgbaar was en daar voor kwam in roode bussen met koperen kranen. Deze olie heeft een moeielijken strijd ge had tegen de moderateurslampen, daar de eerste olie lang niet zoo zuiver was als de nu geraffineerde, zeer leelijk rook en men zoo bevreesd voor het goedje was, .dat men zich abonneerde om 's avonds een bediende te krijgen, die de lampen aanstak, hoewel juist het blusschen van een lamp veel gevaarlijker is dan het ontsteken. Hoewel de prijs toen 60 cents per liter bedroeg, heeft de bronolie zich burgerrecht weten te verschaffen en is men er zelfs in den laatstën tijd in geslaagd deze dienst baar te maken in de kleine industrie, waar de petroleum-motoren de gasmotoren dreigden te verdringen of deze zullen sla gen, nu de petroleum, de brandstof, zoo duur wordt, is te bezien. De lage prijzen der laatste jaren hebben de behoefte aan petroleum zeer vergroot. Immers de geringe prijs gaf overal tot weelderiger gebruik aanleiding. Men zag op geen halven liter meer of minder. Voe<* daarbij de in de geheele wereld vermeer- d rde behoefte aan meer en beter licht.

Krantenbank Zeeland

De Zeeuw. Christelijk-historisch nieuwsblad voor Zeeland | 1895 | | pagina 1