in „DE ZEEUW IKS enz. Yergif. ikwame DERS 'ienstbode etselaar, BIJVOEGSEL ALLE BETALINGEN e nieuwste nte coupe. 'rijzen. J. AKKKK, ie Timmerlieden, Kerknieuws. Gemengde Berichten. gelukt een middel lat RATTEN en MUI- Woning, Tuin, Stal, ilpenhokken, enz., zon aensch en huisdieren, en microscopisch on- rname scheikundigen arborgt dat het mid- Alleen RATTEN en daardoor verdelgt, ct., 50 et., f 1.en I tegen poswissel en 10 [r vracht. Generaal-Agent at, 44 Rotterdam. Is genieten groot rabat. r te Middelburg bij L. Jz., apotheker; te Sluis te Schoondijke bij te IJzendijke bij A. lostburg bp T. PLAN- g vast werk, onnoodig zonder de vereischte sunnen afleggen, loon ËTEPH. YADER boekh. pingen. d gevraagd IRS. K a p e 11 e. boekh. S. VADER, ssingen. |d een |z. timmerman te We- VAN' 8,50 4,1 4,8 4,21 4,80 4,88 4,44 4,49 4,59 6,8 5,19 5,29 5,38 5,47 f8,19 9,1 10.15 f9,35 f 10,12 5,25 6,80 f5,50 t6,- f6,20 f6,54 f7,7 8,19 9,1 10,15 f9,85 f10,12 6. 6.9 6,16 6,29 6.37 6,45 6,52 6,57 7,7 7,15 7,28 7.38 7,47 7,56 9,44 10.19 11.27 10.10 11.37 1 aangekomen kr Venlooen 10,83 10,28 11.40 12,22 12,39 12,56 2,- 1,25 3,10 3,48 4,13 4,30 6,20 6,10 7,20 8,10 8,27 8,45 van Donderdag 18 April 1895. voor de Zeeuw uit Walcheren(uitgezonderd Vlissingente doen bij den Uitgever F. P. DHUIJ Middelburg. Een aanval op de gemeentekas. Men sehijft aan de Ned.: Door het teleur stellend antwoord van den Minister van Bin- nenlandsche Zaken is het den openharen onderwijzers duidelijk gebleken, dat hun ne nagelaten betrekkingen van Regeerings- wege geen hulp hebben te wachten. De Minister heeft den raad gegeven bij de gemeentebesturen aan te kloppen. In plaats van nu zelf het initiatief te nemen met een beroep op den steun van geestverwanten, zooals onze Christelijke onderwijzers, wordt van de zijde der open bare onderwijzers een algemeene aanval op de gemeentekas voorbereid. Men wil trachten algemeen den gemeenteraden een adres aan te bieden, waarin verzocht wordt aan de nagelaten betrekkingen van den onderwijzer het vier zevende deel van zij ne genoten jaarwedde uit te keeren, nl. aan de weduwe en de minderjarige kin deren. Het vragen staat natuurlijk vrij, maar of er geen bezwaren tegen dat voor stel zijn aan te voeren, bij den niet te rooskleurigen toestand <Jer financiën van vele gemeenten, achten wij niet onwaar schijnlijk. De vereeniging „Barnabas" onzer Chri stelijke onderwijzers toont, wat het per soonlijk initiatief vermag, gesteund door de Christelijke barmhartigheid. De suikerlords beschermend, de land bouw graanrechten weigerend, was de con clusie in ons artikel „Meten met twe# maten", waarin wij voorts op de vele lasten wezen die den landbouw drukken. Wij beamen dan ook ten volle wat wij lazen in de Nieuwe Prov. Gron. Crt. onder het opschrift Wel in Indië niet in Nederland Met groote meerderheid heeft de Kamer het ontwerp tot schorsing van het uitvoer recht op suiker in Nederlaudsoh-Indië aan genomen. Indien dat geen protectie is, weten wij het niet1 De heer Kolkman drong er dan ook/>p aan, dat de Minister zijn ambtgenooten zou bewegen, om nu ook ontheffing van lasten voor te stellen van den Nederlani- schen landbouw en de industrie. Yoor deze gelden toch precies dezelfde argumenten als voor den suikerfabrikant in Indië. Maar dit baatte niet. De Regeering schijnt dat niet te gevoelen. Is het dan toch waar dat de suikerlords niet op éene lijn staan met de Nederland- ■ehe graanboeren en industrieelen, maar hoven deze bevoorrecht worden? Juist komt ons ook voor het argument van den heer Gerritsen, dat om eenigermate aanspraak op deze protectie te kunnen ma ken, de Indische fabrikanten eerst door bezuinigingen den productieprijs tot het laagste cijfer hadden moeten terugbrengen. Nu toch heeft het den sclüjn, dat de gewone risico, die aan elk bedrijf verbon den is, en die elk industrieel zelf moet tratseeren, den suikerfabrikanten terstond een aanspraak geeft op steun van Over heidswege. Dit kan toch de bedoeling niet zijn De bewering van den Minister voorts, dat hij bij deze bescherming vooral het belang van de inlanders beoogde, die van den suikerfabrikant moeten leven, klinkt wel goed, maar is juist evengoed op den Nederlandschen arbeider toepasselijk. Houdt toch de boer op met graan ver bouwen, omdat hij er niet meer aan ver dient, dan geeft ook hij zijn arbeider ge daan, en loopt deze werkeloos rond, of trekt naar de stad om te verarmen. Staat dan de Indische arbeider boven den Nederlandschen? Merkwaardige uitkomst van intensieven Landbouw. De 4de aflevering, 50ste Jaargang, van het Zeitschrift tür die gesammte Staatswis- senschaft, bevat een opstel van Dr. G. Ruhland, waarin de volgende mededeeling voorkomt «De gemiddelde tarweoogst bedraagt per Hectare naar de officieele statistiek, onge veer 1600 kilo. Yoor zaad is per hectare ongeveer 150 kilo noodig, zoodat in Duitsch- land dooreen het 8 a 9-voud verkregen wordt. Maar dit doorsneecijfer is voor zeer sterke vermeerdering vatbaar, en het landgoed, waar men hierin het verst is gekomen, is het kloostergoed Hadmers- leben in de provincie Saksen. De eigenaar Heine, die in het voor- hijgaan zij dit opgemerktin onze dagen en in Duitschland met graanbouw een rij k man is geworden, heeft niet alleen door diep ploegen en spitten en verstandige he- meeting, maar ook door verzorging en goede keus van zaad het volmaaktste geleverd, wat tot heden op het gebied der land- Ion wpraktij k is voorgekomen. Het koren wordt op Hadmersleben zeer breed uitgezaaid en geiende den geheelen groeitijd zijn arbeiders PÏzig met het ver wijderen van elk, ook van het kleinste onkruid. Dank zij dien onafgebroken strijd tegen het onkruid, heeft de grond zulk een graad van reinheid verkregen, dat men dagen achtereen op deze korenvelden kan rond wandelen zonder een enkele onkruidplant te ontdekken. Komt dan de oogst, zoo kiest Heine persoonlijk, geholpen door zijne familie en zijne beste beambten, op ieder korenveld de best ontwikkelde aren uit, en van die best ontwikkelde aren neemt hij de schoonst ontwikkelde korrels. Daar mede wordt dan voortgewerkt. Zoodoende heeft Heine op akkers van vijf Hectaren en meer, opbrengsten van 4952 tot 5329 kilo tarwe per Hectare verkregen. Daar slechts 100 kilo's voor uitzaaiing noodig zijn, levert dus de oogst op Had mersleben het 49 a 53-voud, tegen het 8 a 9-voud, dat het middencijfer is voor het Duitsche rijk. En deze uitkomsten zijn, naar Heine's overtuiging, voor vermeerdering vatbaar, want opbrengsten, die hem weinige jaren geleden onmogelijk schenen, zijn nur eeds overtroffen. Nog een belangrijk punt zij hier vermeld. Zooals men weet, zijn bij extensieve cul tuur, de opbrengsten zeer afhankelijk van het wederdie te Hadmersleben daaren tegen bleken in verrassende mate, stand vastig. De intensieve cultuur doet zich derhalve kennen als een steeds toenemende eman cipatie van de weerstoestanden. Heine bewaarheidt op de treffendste wijze het woord „Ein guter Landwirth had keine schlechte Ernten". De Economist 17 April '95. De liberale kiesvereeniging te Goes heeft op de voorloopige candidatenlijst voor de Staten gebracht de heeren Wagtho, Lenshoek, der Weduwen en Lewe van Nijenstein. Te Rotterdam is gisteren gekozen tot lid van de Provinciale Staten de heer J. Drost. Van de bijna 9000 kiezers stemden er nog geen duizend, dat is ongeveer 10 procent! Huist. De R.-K. Kiesvereeniging heeft de aftredende leden voor het ^kiesdistrict Hulst, ui. P. Moes (a.-r.), P. F. Eruijtier (r.-k.), C. Ysebaert (r.-k.), en F. Hombach (r.-k.) opnieuw candidaat gesteld voor de aanstaande Staten-verkiezing. Men maakt er ons attent op dat ds. Rogge niet tot de geridderde Lombokhel den behooit. Wij hadden, door vergissing, het tegendeel beweerd. Na langdurige ongesteldheid is te 'S Cravenhage Zondag jl. overleden de gep. vice-admiraal Jhr. E. De Casem- broot, kanselier der Nederlandsche orden. De overledene werd 26 Juli 1817 te Luik geboren en ving de marine-loopbaan aan als adelborst bjj het Koninklijk Insti tuut der Marine te Medemblik. In den officiers-zoowel als in den hoofdofficiers rang diende de overledene op verschillen de bodems in Nederland en zijne koloniën. In 1851 werd hij verbonden aan het Militair Huis des Konings, in 1853 ge volgd door zijne benoeming tot Zijne Ma- jesteit's adjudant. In 1863 en 1864 nam hij, als hevel hebber van de korvet de „Medusa" deel aan de gevechten voor Simonoseki in Ja pan. Aan zijn optreden in de Japansche wateren heeft hij den eerenaam van „de held van Simenoseki" te danken. Het ridderkruis 4e kl. der Militaire Willemsorde werd hem verleend voor zijn moedig gedrag op een tocht in de binnen zee van Japan, toen hij door Japansche batterijen vijandelijk werd aangevallen, maar zijn grootste heldenfeit, het forcee- ren der straat van Simonoseki, werd be loond met zijne decoratie als ridder 3e klasse dier orde. Tot den burgerlijken stand teruggekeerd bleef zgn militair hart nog steeds warm kloppen, getuige het feit dat hij zich in 1875 aanbood om actief op te treden bij de expeditie tegen Atjeh, van welk aan bod echter geen gebruik is gemaakt. Ook onder de regeering van H. M. de Konin gin-Regentes ontving Jhr. De Casembroot verschillende blijken van vertrouwen o. a. door zijne benoeming tot rijkselier der Nederl. Orden. De overledene was van 18661871 lid der Tweede Kamer voor 's Gravenhage en van 18T51883 voor Delft, waar hij vooral de koloniale-liberale politiek be streed. Eenige jaren was hij ook lid van den Haagsehen gemeenteraad. De „Vereeniging ter behartiging van de belangen der vrouw, heeft aan hare leden een gedrukte lijst gezonden van wets artikelen, waaruit blij ken moet dat de vrouw reden heeft over achterstelliug te klagen en op herziening daarvan aan te dringen. Die wetsartikelen doen o. a. uitkomen, dat Een vrouw mag niet getuige zijn bij de aangifte van geboorte en overigden. Een vrouw mag niet als getuige op treden bij de voltrekking van een huwelijk. Een vrouw mag niet getuigen bij het maken van een testament. Een ongetrouwde vrouw mag in geen geval tot voogdes benoemd worden. Een getrouwde vrouw mag alleen voog des worden over haar eigen kinderen en dan nog met beperking door Art. 401. Een ongetrouwde vrouw kan in geen geval curatriee worden. Een getrouwde vrouw mag alleen be noemd worden tot curatriee over haar man of eigen kinderen. - De getrouwde vrouw mag niet benoemd worden tot executriee van testamentaire beschikkingen. Geen vrouw mag lid zijn van een familieraad, zelfs de moeder mist dat recht. De getrouwde vrouw kan geen overeen komsten treffen. De getrouwde vrouw mag geen erfe nissen, geen legaten aanvaarden. De handteekening van een getrouwde vrouw heeft geen waarde voor ie wet de getrouwde vrouw mag geen verbinte nissen aangaan. De getrouwde vrouw kan niet in rechten verschijnen. In strafzaken wel. Yoor de strafwet hebben man en vrouw volmaakt gelijke rechten. De getrouwde vrouw bevindt zich onder de macht van haar man. De getrouwde vrouw, ook al heeft zij het beheer over haar eigen vermogen, mag er niet vrijelijk over beschikken. De getrouwde vrouw is haar vryheid en onafhankelijkheid kwijt. Zonder huwelijksvoorwaarden verliest de vrouw door haar huwelijk alle rechten en aanspraken op haar eigen bezittingen. Ook wanneer het huwelijk door den dood ontbonden is, zijn de rechten van vader en moeder niet gelijk. Wanneer een huwelijk door echtschei ding is ontbonden, zijn de rechten van vader en moeder ook niet gelijk. Alle vrouwen zonder onderscheid, ook de belastingplichtigen, ook de vrouwen die een academischen graad verworven hebben en in ontwikkeling ver boven veel mannen staan, zijn verstoken van het kies recht en van het recht om gekozen te worden voor de Eerste Kamer, voor de Tweede Kamer, voor de Provinciale Staten, voor den Gemeenteraad. Goes- Tegen 1 uur Zaterdag middag had zich eene breede volksmenigte verza meld aan de zijden der begraafplaats, waar het overschot van den beminden predikant ds. Hnet zou worden weggeborgen. Op de begraafplaats zelve zagen wij slechts de vertegenwoordigers der pers, den heer kantonrechter in het kanton Goes en eeni ge ambtsdragers uit de gereformeerde kerk. Doch de groote schare die zich daarbui ten geposteerd had en in welsprekende stilte de aankomst van den lijkstoet af wachtte, getuigde dat een algemeen geliefd man werd uitgedragen. Ter zijde van deu lijkwagen gingen de kerkeraadsleden en de leden van toezicht op het beheer enz. met heeren kerkvoog den en notabelen en de leden van het Kiescollegie, terwijl nog een veertigtal gemeenteleden zich achter den stoet had den aangesloten. De kerkeraadsleden droegen de kist van het hek naar het graf, terwijl twee kransen de kist dekten. Toen allen om de groeve hadden plaats genomen, onder hen merkten wij ook professor Gunning uit Leiden op, trad de heer ds. C. van Koetsveld C.Ez. naar voren, met het tekstwoord „Het stof keert weer tot stof en de geest tot dien uit wien hij genomen is". Deze spreker herinnerde aan de vergan kelij kheid des levens, aan den broeder die heden hegraven werd en wiens begeerte de met ons begonnen lijdensoverdenkingen te voltooien, niet vervuld was geworden. Hoe de overledene nog kort geleden met jeugdig vuur de gemeente bepaald had bij de keuze Barabbas of Jezus, en wiens ge beente nu hier weggelegd werd op den zelfden dag waarop het lichaam des Heeren in 'tgraf gerust had. Het zou morgen (14 April) juist zeventien jaar geleden zijn dat hij' de gemeente van Goes had gediend. En nu rust hij van zijn arbeid, daar waar vele raadselen hem zul len zijn opgelost, op welker ontsluiering hij zich zoo vaak moede had gepeinsd. Hij aanschouwt nu het volmaakte, dat hij op aarde zoo lang heeft gezocht. Spreker waar schuwde de gemeente om den arbeid van dezen dienstknecht des Heeren nimmer te vergeten, en te bidden gelijk hij zoo vaak deed om een milderen zegen des H. Geestes. Hierop liet ZEerw. zingen Gez. 52 12. Namens den Ring Goes en het Classicaal bestuur trad ds. F. Hage van Wolfaarts- dijk op. Hij schetste den overledene als een man van groote gaven en talenten, door wien de Heere heerlijke dingen ge wrocht heeft. Doch bovenal prees hij zijne liefde, waarmede hij de samenkomsten met de broederen zoo onvergetelijk maakte. Zijn fijn vernuft en gulle humor waren het zout waarmede hij de waarheden over- sprenkelde en hoe diep gingen zijne in zichten in de Schriften. Zoo iemand het ondernemen zal Hnets biographie te leveren, hij zal op veel te letten hebben om hem in 'tware licht voor testellen. Huetgaf zichzelf gelijk hij was. Blanke oprecht heid sprak uit al zijne handelingen. Eind doel van al zijne daden was zijne mede- menschen gelukkig te maken. Nu rust hij van zijn werk, doch zijne werken vol gen hem na. En zoo hij kon hij zou ons toeroepen: Broeders woekert met den tijd, hoopt volstandig op den Heere en geniet den zegen, dien Jezus n geeft. Ds. Laan uit Rotterdam gaf een hartelijk woord ten beste over den vriend en ambts broeder van nu zeven jaar geleden. Den vaderlijken vriend, wien hij in zekeren zi", gelijk eenmaal Eliza Elia, kan toeroepen Mijn vaderwagen Israe's, en zijne ruitere*| Aan kerk en vaderland is een groot man ontvallen. Toen hij in 1882 eens bij mij te Serooskerke logeerde, vroeg ik hem om een versje te schrijven in mijn poëzie-al- bum. Zoo doordringend als hij dit doen kon, zag hij mij aan, nam mijn album en schreef er in: „Zijn liefdegloed Yerteert steeds mijn gemoed". Dat was het geheim zijns levens. En dat zou ik ook als krans op zijn laatste rustplaats willen neerleggen. Vrede zijde nagedachtenis van dezen geestigen doch tevens geestelijken man. Christus zocht hij en beminde hij, Die hem gegeven was tot wijsheid, daarna tot rechtvaardigheid, vervolgens tot heiligmaking, en thans tot volkomen verlossing. Toen Da Costa hem eens onder de oogen zag, dit was in de dagen van Huets afkeerigheid van hetgeen Da Costa dierbaar was, zag Huet hoe een traan blonk in Da Costa's oog. Die traan vergat hij nooit. Zij was hem een zaad korrel en later een middel dat hij Jezus vond, wiens liefdegloed hem verteerde. In zijne verzen, o.a. in „Ik heb het niet gewe ten Mijn Jezus, dierbre Vriend", deed hij ge durig uitkomen, wat hij tot op dat oogenblik had gemist. En die liefde heeft hij al dieper en dieper gezochtdaartoe alle mo gelijke kerken en secten aangrijpende, doch die allen stelden hem te leur. Dat was geeu veranderlijkheid, zooals wie hem niet kennen beweren, integendeel hij was iemand van zeer groote standvastigheid omdat hij in die alle Jezus zocht, en die alleen viel mee; daarom verheerlijken wij niet hem maar Christus. Slaap wel, Huet, wij gun nen u de rust. Een groot man in Neder land is gevallen, maar wij danken God voor Huet. Ds. Yan Lelyveld sloot zich bij deze laatste woorden aan. Wij hebben den Heere te danken, die ons ds. Huet gegeven heeft. Als een gewijd man heeft Huet onder ons gewandeld, als een, gedoopt met den Hei ligen Geest. De gemeente, die hem ge volgd heeft, zie wel toe dat zij zijn woor den wel beware, en wandele als hij om als hij te kunnen heengaan. Ds. Siebenhar, van de Chr. Evang. gem. verklaart dat het geen beleefdheidsgroet is die hij brengt maar een woord der liefde aan de nagedachtenis van een man die met hem en zijne gemeente hand aan hand, hart aan hart, ziel aan ziel had gewandeld. Men weet hoe na hij stond aan de Chr. evangelische gemeente. Om hem te beoor- deelen, moet men hem liefhebben. Ook Spr. had eerst Huet begrepen sinds hij hem had liefgekregen. Treffende oogenblikken uit het gebeds leven deelt de welsprekende redenaar mede als bewijs hoe ernstig Huet de zaken opnam. In alle tegenheen bleef hij zijn opge ruimdheid behouden Niet gaarne had hij dat men meende dat zijn geest ter neder gedrukt was. Liefhebbend als hij is de taak der gemeente (en spr. heeft hierbij niet het oog op de Hervormden alleen) zijne nalatenschap heeft ze te aanvaarden. Deed zij het niet, beter ware het dan dat deze profeet onder ons niet ware opgestaan. Ds. Kapteyn zegthet is iets zonder lings dat hier met zooveel sympathie over dezen doode gesproken wordt, en ook spr. zal dit doen. Want Huet was een man, dien men beminnen moestds. Laan heeft niets te veel omtrent hem gezegd. Huet was een man vurig van geest en machtig in de Sqhriften. Zijn woorden, als hij troosten kwam spr. weet het bij ervaring waren balsem voor de ziele. Hoe komt het dat wij hem zoo lief hadden Hij pre dikte Christus. Yeel wisselvalligs heeft zijn le ven gekenmerkt, zaken die hij zelf misschien het meest heeft betreurd, doch hoofdzaak is hij bracht Christus. God geve dat zijn werk blijvend vrucht drage; al zal 't vaderland den man missen wiens hart zoo ruim was dat geen kerkmuren het aan banden konden leggen. De Heere bekrone de gaven der genade in hem gelegd voor kerk en vaderland. Ds. J. G. Smitt uit Amsterdam spreekt namens de ambtsbroeders die niet konden tegenwoordig zijn. Men heeft geschreven, en ds. Huet zelf ook, dat onze vriend zoo veel aan mij te danken heeft, zegt Spr. Maar het haalt niet bij het goede dat Huet hem heeft bewezen. Hij heeft hem een ruimer inzicht in Gods liefde gegeven. Dit getuigen ook de afwezige predikanten Oorthuijs en v. Gheel Gildemeester, die door hem gekomen zijn tot inniger kennis van den Heere. Samen baden wij herhaaldelijk en maanden elkander in onze brieven aan om te blijven bidden om den spaden regen des Geestes. Spr. zal dit big ven doen en hij hoopt er eens in den hemel Huet aan te mogen herinnerenlieve Broeder, wij hebben daar geloofd ,en daarom hebben wij gebeden en God heeft onze gebeden verhoord. De zoon van den overledene bedankte de sprekers. Het was reeds 3 uur eer de schare, diep geroerd, huiswaarts keerde. Ned. Herv. Kerk. Bedankt voor Stadskanaal door ds. P. E. v. d. Berg te Zierikzee. Geref. Kerken. Aangenomen naar Colijnsplaat door ds. F. Staal te GeesterenGelzelaar. Evang. Luth. Kerk. Beroepen te Groede Ds. C. F. Wester- mann te Wildervank. 's Hoer Arondskerke. Zooals helaas zeer dikwijls het geval is op hoogdagen liep ook alhier de tweede Paaschdag niet zonder ongelukken af. Een te Heinkens- ztmd te huis behoorend jongmensch M. R. genaamd bracht J. v. S. eene zoo hevige wonde aan de hand toe, dat de hulp van den alhier gevestigden geneeskundige (dhr. J. W. Jennij Weijerman) moest worden ingeroepen. Yan een ea ander is proees-ver- baal opgemaakt. Toen Zaterdagavond om zes uur te Wemeldinge de sleepboot „Novelty" met drie gelichte baggerbooten van de doorbraak te Strijenham arriveerde, zonk juist bij het binnenvaren der buitenhaven een der ijzeren baggerbooten van circa 80 M2 inhoud. Alle pogingen om het vaartuig te lichten, mislukten. (M. C.) MTe Osch is op Paasch-Maandag in den ouderdom van ruim 102 jaren overle den Johanna Kops, wed. (A. van Heesch. Tot het laatste oogenblik van haar leven was zij in het bezit van al hare geestver mogens. Zij was geboren op 26 Sept. 1792. Een Landkolonie van het Heilsleger. In de vergadering 30 Maart door het Leger dee Heils in den Parkschouwburg gehouden, waarin generaal Booth als spreker optrad, werd, zooals men zich herinneren zal, eene motie van den president, den heer A. C. Wertheim, aangenomen, tot aanprijzing van eene landkolonie. De heer Ohphant, de leider van het Leger des HeiLs in ons land, heeft n» een plan voor de stichting van een der gelijke kolonie uitgewerkt, hetwelk de goedkeuring van generaal Booth, den heer Wertheim en andere leden van het comité heeft erlangd. In een circulaire, op ruime schaal ver spreid, wordt om geldelijken steun voor verwezenlijking van het plan gevraagd. Zoowel bij de heeren, die het plan steun den, als aan het hoofdkwartier van het Leger zijn giften af te dragen. In een „open brief aan alle Nederlanders", opge nomen in de Oorlogskreetwordt het plan aldus uiteengezet 1. Er wordt in Nederland gesticht, eene landkolonie. 2. De bevolking van die landkolonie zal bestaan uit menschen, die in onze Toe- vluchten in de groote steden bewijzen hebben gegeven voor verbetering vatbaar te zijn en aanleg bezitten, om in een of anderen vorm als landbouwers nuttig werk zaam te zijn. 3. Het bestuur is onder leiding van den vertegenwoordiger van generaal Booth voor Nederland opgedragen aan officieren van het Leger des Heils, terzijde gestaan door deskundigen in de verschillende tak ken van landbouw en veeteelt. 4. Het geschiedt volgens de beginselen van zuinigheid, in het Leger geldig (ver mijding van hpoge. salarissen, weelderige gebouwen en onnöodige onkosten); terwijl zoo spoedig mogelijk getracht wordt te zorgen, dat de kolonie in eigen behoeften zal kannen voorzien. 5. Door aankoop wordt verkregen een groot landgoed, zooveel mogelijk in de nabijheid van een groote stad, en zoodanig gelegen, dat geleidelijke uitbreiding moge lijk is. 6. Het benoodigde geld voor aankoop en inrichting wordt verkregen door giften, terwijl voor het tekortkomende gedeelte eventueel gelden op eerste hypotheek zullen kunnen worden opgenomen. 7- De vrijwillige bij dragen zijn volgens matige berekening op minstens dsrtig dui zend gulden (f 30.000) te ramen, welke som wij door dezs inschrijving trachten bijeen te brengen en waarvoor wij u be leefd verzoeken wel te willen medewerken door invulling vau het tegenwoordige biljet. Naarmate het gebruik van chilisal- peter meer algemeen wordt, vermeerderen ook de klachten over de kwaliteit van deze dure meststof. Voor den landman is het daarom vau groot belang vervalsching te kunnen constateeren. Hij neme de proef met volgend eenvoudig middelIn een ijzeren eetlepel honde hij een monster van de te onderzoeken chili boven de vlam van een petroleumlamp. Is het monster echt en onvervalsoht dan zal het smelten en met een rossige vlam kalm verbranden. Zijn er echter andere zouten door gemengd, dan verbrandt het langzamer en knette rend. De brninroode kleur, dikwijls aan de meststof eigen, is geen bewijs van veival- sching, maar vindt hare verklaring in het feit, dat bij de zuivering kleine hoeveel heden ijzeroxyde ontstaan. Het gebeurt zoo nu en dan, dat een paard voor een wagen valt en dan moeielijk weer overeind kan komen. In dat geval meet men het dier helpen. Men bedenke, dat het gewoon is eerst de voorpooten vooruit te strekken en zich dan van vo ren zoo op ter ichten,dat het op het borst been ligt. Eerst daarna heft het zich snel op. Is dus hulp noodig, dan strekke men vóór alles de voorbeenen recht uit, want dan komt het beest in de natuurlijke hou ding te liggen. Was gladheid van den weg oorzaak van het vallen, dan moet men onder het voor- en achterstel van het paard eenige zakken leggen, opdat het hg het opspringen niet weer kan glijden. De herkauwers helpe men in hetzelfde geval op een andere wijze, opdat zij in tegenstelling met de de eenhoevige die ren eerst het achterstel optillen als zij gaan staan. Werkstaking in Engeland. In het schoenmakersvak blijft het er donker uit zien. De conferentie, door bemiddeling van den Board ef Trade belegd, ging Za-

Krantenbank Zeeland

De Zeeuw. Christelijk-historisch nieuwsblad voor Zeeland | 1895 | | pagina 5