in
„DE ZEEUW
IKS enz.
Yergif.
ikwame
DERS
'ienstbode
etselaar,
BIJVOEGSEL
ALLE BETALINGEN
e nieuwste
nte coupe.
'rijzen.
J. AKKKK,
ie Timmerlieden,
Kerknieuws.
Gemengde Berichten.
gelukt een middel
lat RATTEN en MUI-
Woning, Tuin, Stal,
ilpenhokken, enz., zon
aensch en huisdieren,
en microscopisch on-
rname scheikundigen
arborgt dat het mid-
Alleen RATTEN en
daardoor verdelgt,
ct., 50 et., f 1.en
I tegen poswissel en 10
[r vracht.
Generaal-Agent
at, 44 Rotterdam.
Is genieten groot rabat.
r te Middelburg bij L.
Jz., apotheker; te Sluis
te Schoondijke bij
te IJzendijke bij A.
lostburg bp T. PLAN-
g vast werk, onnoodig
zonder de vereischte
sunnen afleggen, loon
ËTEPH. YADER boekh.
pingen.
d gevraagd
IRS. K a p e 11 e.
boekh. S. VADER,
ssingen.
|d een
|z. timmerman te We-
VAN'
8,50
4,1
4,8
4,21
4,80
4,88
4,44
4,49
4,59
6,8
5,19
5,29
5,38
5,47
f8,19
9,1
10.15
f9,35
f 10,12
5,25
6,80
f5,50
t6,-
f6,20
f6,54
f7,7
8,19
9,1
10,15
f9,85
f10,12
6.
6.9
6,16
6,29
6.37
6,45
6,52
6,57
7,7
7,15
7,28
7.38
7,47
7,56
9,44
10.19
11.27
10.10
11.37
1 aangekomen
kr Venlooen
10,83
10,28
11.40
12,22
12,39
12,56
2,-
1,25
3,10
3,48
4,13
4,30
6,20
6,10
7,20
8,10
8,27
8,45
van Donderdag 18 April 1895.
voor de Zeeuw uit Walcheren(uitgezonderd
Vlissingente doen bij den Uitgever F. P.
DHUIJ Middelburg.
Een aanval op de gemeentekas.
Men sehijft aan de Ned.: Door het teleur
stellend antwoord van den Minister van Bin-
nenlandsche Zaken is het den openharen
onderwijzers duidelijk gebleken, dat hun
ne nagelaten betrekkingen van Regeerings-
wege geen hulp hebben te wachten. De
Minister heeft den raad gegeven bij de
gemeentebesturen aan te kloppen.
In plaats van nu zelf het initiatief te
nemen met een beroep op den steun van
geestverwanten, zooals onze Christelijke
onderwijzers, wordt van de zijde der open
bare onderwijzers een algemeene aanval
op de gemeentekas voorbereid. Men wil
trachten algemeen den gemeenteraden een
adres aan te bieden, waarin verzocht wordt
aan de nagelaten betrekkingen van den
onderwijzer het vier zevende deel van zij
ne genoten jaarwedde uit te keeren, nl.
aan de weduwe en de minderjarige kin
deren. Het vragen staat natuurlijk vrij,
maar of er geen bezwaren tegen dat voor
stel zijn aan te voeren, bij den niet te
rooskleurigen toestand <Jer financiën van
vele gemeenten, achten wij niet onwaar
schijnlijk.
De vereeniging „Barnabas" onzer Chri
stelijke onderwijzers toont, wat het per
soonlijk initiatief vermag, gesteund door
de Christelijke barmhartigheid.
De suikerlords beschermend, de land
bouw graanrechten weigerend, was de con
clusie in ons artikel „Meten met twe#
maten", waarin wij voorts op de vele lasten
wezen die den landbouw drukken.
Wij beamen dan ook ten volle wat wij
lazen in de Nieuwe Prov. Gron. Crt. onder
het opschrift
Wel in Indië niet in Nederland
Met groote meerderheid heeft de Kamer
het ontwerp tot schorsing van het uitvoer
recht op suiker in Nederlaudsoh-Indië aan
genomen.
Indien dat geen protectie is, weten wij
het niet1
De heer Kolkman drong er dan ook/>p
aan, dat de Minister zijn ambtgenooten
zou bewegen, om nu ook ontheffing van
lasten voor te stellen van den Nederlani-
schen landbouw en de industrie.
Yoor deze gelden toch precies dezelfde
argumenten als voor den suikerfabrikant
in Indië.
Maar dit baatte niet. De Regeering
schijnt dat niet te gevoelen.
Is het dan toch waar dat de suikerlords
niet op éene lijn staan met de Nederland-
■ehe graanboeren en industrieelen, maar
hoven deze bevoorrecht worden?
Juist komt ons ook voor het argument
van den heer Gerritsen, dat om eenigermate
aanspraak op deze protectie te kunnen ma
ken, de Indische fabrikanten eerst door
bezuinigingen den productieprijs tot het
laagste cijfer hadden moeten terugbrengen.
Nu toch heeft het den sclüjn, dat de
gewone risico, die aan elk bedrijf verbon
den is, en die elk industrieel zelf moet
tratseeren, den suikerfabrikanten terstond
een aanspraak geeft op steun van Over
heidswege.
Dit kan toch de bedoeling niet zijn
De bewering van den Minister voorts,
dat hij bij deze bescherming vooral het
belang van de inlanders beoogde, die van
den suikerfabrikant moeten leven, klinkt
wel goed, maar is juist evengoed op den
Nederlandschen arbeider toepasselijk.
Houdt toch de boer op met graan ver
bouwen, omdat hij er niet meer aan ver
dient, dan geeft ook hij zijn arbeider ge
daan, en loopt deze werkeloos rond, of
trekt naar de stad om te verarmen.
Staat dan de Indische arbeider boven
den Nederlandschen?
Merkwaardige uitkomst van
intensieven Landbouw.
De 4de aflevering, 50ste Jaargang, van
het Zeitschrift tür die gesammte Staatswis-
senschaft, bevat een opstel van Dr. G.
Ruhland, waarin de volgende mededeeling
voorkomt
«De gemiddelde tarweoogst bedraagt per
Hectare naar de officieele statistiek, onge
veer 1600 kilo. Yoor zaad is per hectare
ongeveer 150 kilo noodig, zoodat in Duitsch-
land dooreen het 8 a 9-voud verkregen
wordt. Maar dit doorsneecijfer is voor
zeer sterke vermeerdering vatbaar, en
het landgoed, waar men hierin het verst
is gekomen, is het kloostergoed Hadmers-
leben in de provincie Saksen.
De eigenaar Heine, die in het voor-
hijgaan zij dit opgemerktin onze dagen
en in Duitschland met graanbouw een rij k
man is geworden, heeft niet alleen door
diep ploegen en spitten en verstandige he-
meeting, maar ook door verzorging en goede
keus van zaad het volmaaktste geleverd,
wat tot heden op het gebied der land-
Ion wpraktij k is voorgekomen.
Het koren wordt op Hadmersleben zeer
breed uitgezaaid en geiende den geheelen
groeitijd zijn arbeiders PÏzig met het ver
wijderen van elk, ook van het kleinste
onkruid.
Dank zij dien onafgebroken strijd tegen
het onkruid, heeft de grond zulk een graad
van reinheid verkregen, dat men dagen
achtereen op deze korenvelden kan rond
wandelen zonder een enkele onkruidplant
te ontdekken. Komt dan de oogst, zoo
kiest Heine persoonlijk, geholpen door zijne
familie en zijne beste beambten, op ieder
korenveld de best ontwikkelde aren uit,
en van die best ontwikkelde aren neemt
hij de schoonst ontwikkelde korrels. Daar
mede wordt dan voortgewerkt.
Zoodoende heeft Heine op akkers van vijf
Hectaren en meer, opbrengsten van 4952
tot 5329 kilo tarwe per Hectare verkregen.
Daar slechts 100 kilo's voor uitzaaiing
noodig zijn, levert dus de oogst op Had
mersleben het 49 a 53-voud, tegen het 8
a 9-voud, dat het middencijfer is voor het
Duitsche rijk.
En deze uitkomsten zijn, naar Heine's
overtuiging, voor vermeerdering vatbaar,
want opbrengsten, die hem weinige jaren
geleden onmogelijk schenen, zijn nur eeds
overtroffen.
Nog een belangrijk punt zij hier vermeld.
Zooals men weet, zijn bij extensieve cul
tuur, de opbrengsten zeer afhankelijk van
het wederdie te Hadmersleben daaren
tegen bleken in verrassende mate, stand
vastig.
De intensieve cultuur doet zich derhalve
kennen als een steeds toenemende eman
cipatie van de weerstoestanden.
Heine bewaarheidt op de treffendste wijze
het woord
„Ein guter Landwirth had keine schlechte
Ernten". De Economist
17 April '95.
De liberale kiesvereeniging te Goes
heeft op de voorloopige candidatenlijst
voor de Staten gebracht de heeren Wagtho,
Lenshoek, der Weduwen en Lewe van
Nijenstein.
Te Rotterdam is gisteren gekozen tot
lid van de Provinciale Staten de heer J.
Drost. Van de bijna 9000 kiezers stemden
er nog geen duizend, dat is ongeveer
10 procent!
Huist. De R.-K. Kiesvereeniging heeft
de aftredende leden voor het ^kiesdistrict
Hulst, ui. P. Moes (a.-r.), P. F. Eruijtier
(r.-k.), C. Ysebaert (r.-k.), en F. Hombach
(r.-k.) opnieuw candidaat gesteld voor de
aanstaande Staten-verkiezing.
Men maakt er ons attent op dat ds.
Rogge niet tot de geridderde Lombokhel
den behooit. Wij hadden, door vergissing,
het tegendeel beweerd.
Na langdurige ongesteldheid is te
'S Cravenhage Zondag jl. overleden
de gep. vice-admiraal Jhr. E. De Casem-
broot, kanselier der Nederlandsche orden.
De overledene werd 26 Juli 1817 te
Luik geboren en ving de marine-loopbaan
aan als adelborst bjj het Koninklijk Insti
tuut der Marine te Medemblik. In den
officiers-zoowel als in den hoofdofficiers
rang diende de overledene op verschillen
de bodems in Nederland en zijne koloniën.
In 1851 werd hij verbonden aan het
Militair Huis des Konings, in 1853 ge
volgd door zijne benoeming tot Zijne Ma-
jesteit's adjudant.
In 1863 en 1864 nam hij, als hevel
hebber van de korvet de „Medusa" deel
aan de gevechten voor Simonoseki in Ja
pan. Aan zijn optreden in de Japansche
wateren heeft hij den eerenaam van „de
held van Simenoseki" te danken.
Het ridderkruis 4e kl. der Militaire
Willemsorde werd hem verleend voor zijn
moedig gedrag op een tocht in de binnen
zee van Japan, toen hij door Japansche
batterijen vijandelijk werd aangevallen,
maar zijn grootste heldenfeit, het forcee-
ren der straat van Simonoseki, werd be
loond met zijne decoratie als ridder 3e
klasse dier orde.
Tot den burgerlijken stand teruggekeerd
bleef zgn militair hart nog steeds warm
kloppen, getuige het feit dat hij zich in
1875 aanbood om actief op te treden bij
de expeditie tegen Atjeh, van welk aan
bod echter geen gebruik is gemaakt. Ook
onder de regeering van H. M. de Konin
gin-Regentes ontving Jhr. De Casembroot
verschillende blijken van vertrouwen o. a.
door zijne benoeming tot rijkselier der
Nederl. Orden.
De overledene was van 18661871 lid
der Tweede Kamer voor 's Gravenhage en
van 18T51883 voor Delft, waar hij
vooral de koloniale-liberale politiek be
streed. Eenige jaren was hij ook lid van
den Haagsehen gemeenteraad.
De „Vereeniging ter behartiging van
de belangen der vrouw, heeft aan hare
leden een gedrukte lijst gezonden van wets
artikelen, waaruit blij ken moet dat de vrouw
reden heeft over achterstelliug te klagen
en op herziening daarvan aan te dringen.
Die wetsartikelen doen o. a. uitkomen,
dat
Een vrouw mag niet getuige zijn bij de
aangifte van geboorte en overigden.
Een vrouw mag niet als getuige op
treden bij de voltrekking van een huwelijk.
Een vrouw mag niet getuigen bij het
maken van een testament.
Een ongetrouwde vrouw mag in geen
geval tot voogdes benoemd worden.
Een getrouwde vrouw mag alleen voog
des worden over haar eigen kinderen en
dan nog met beperking door Art. 401.
Een ongetrouwde vrouw kan in geen
geval curatriee worden.
Een getrouwde vrouw mag alleen be
noemd worden tot curatriee over haar man
of eigen kinderen.
- De getrouwde vrouw mag niet benoemd
worden tot executriee van testamentaire
beschikkingen.
Geen vrouw mag lid zijn van een
familieraad, zelfs de moeder mist dat
recht.
De getrouwde vrouw kan geen overeen
komsten treffen.
De getrouwde vrouw mag geen erfe
nissen, geen legaten aanvaarden.
De handteekening van een getrouwde
vrouw heeft geen waarde voor ie wet
de getrouwde vrouw mag geen verbinte
nissen aangaan.
De getrouwde vrouw kan niet in rechten
verschijnen. In strafzaken wel. Yoor de
strafwet hebben man en vrouw volmaakt
gelijke rechten.
De getrouwde vrouw bevindt zich onder
de macht van haar man.
De getrouwde vrouw, ook al heeft zij
het beheer over haar eigen vermogen, mag
er niet vrijelijk over beschikken.
De getrouwde vrouw is haar vryheid en
onafhankelijkheid kwijt.
Zonder huwelijksvoorwaarden verliest de
vrouw door haar huwelijk alle rechten en
aanspraken op haar eigen bezittingen.
Ook wanneer het huwelijk door den dood
ontbonden is, zijn de rechten van vader
en moeder niet gelijk.
Wanneer een huwelijk door echtschei
ding is ontbonden, zijn de rechten van vader
en moeder ook niet gelijk.
Alle vrouwen zonder onderscheid, ook
de belastingplichtigen, ook de vrouwen
die een academischen graad verworven
hebben en in ontwikkeling ver boven veel
mannen staan, zijn verstoken van het kies
recht en van het recht om gekozen te
worden voor de Eerste Kamer, voor de
Tweede Kamer, voor de Provinciale Staten,
voor den Gemeenteraad.
Goes- Tegen 1 uur Zaterdag middag
had zich eene breede volksmenigte verza
meld aan de zijden der begraafplaats, waar
het overschot van den beminden predikant
ds. Hnet zou worden weggeborgen. Op
de begraafplaats zelve zagen wij slechts
de vertegenwoordigers der pers, den heer
kantonrechter in het kanton Goes en eeni
ge ambtsdragers uit de gereformeerde kerk.
Doch de groote schare die zich daarbui
ten geposteerd had en in welsprekende
stilte de aankomst van den lijkstoet af
wachtte, getuigde dat een algemeen geliefd
man werd uitgedragen.
Ter zijde van deu lijkwagen gingen de
kerkeraadsleden en de leden van toezicht
op het beheer enz. met heeren kerkvoog
den en notabelen en de leden van het
Kiescollegie, terwijl nog een veertigtal
gemeenteleden zich achter den stoet had
den aangesloten.
De kerkeraadsleden droegen de kist van
het hek naar het graf, terwijl twee kransen
de kist dekten. Toen allen om de groeve
hadden plaats genomen, onder hen merkten
wij ook professor Gunning uit Leiden op,
trad de heer ds. C. van Koetsveld C.Ez.
naar voren, met het tekstwoord „Het stof
keert weer tot stof en de geest tot dien
uit wien hij genomen is".
Deze spreker herinnerde aan de vergan
kelij kheid des levens, aan den broeder die
heden hegraven werd en wiens begeerte
de met ons begonnen lijdensoverdenkingen
te voltooien, niet vervuld was geworden.
Hoe de overledene nog kort geleden met
jeugdig vuur de gemeente bepaald had bij
de keuze Barabbas of Jezus, en wiens ge
beente nu hier weggelegd werd op den
zelfden dag waarop het lichaam des Heeren
in 'tgraf gerust had.
Het zou morgen (14 April) juist zeventien
jaar geleden zijn dat hij' de gemeente van
Goes had gediend. En nu rust hij van zijn
arbeid, daar waar vele raadselen hem zul
len zijn opgelost, op welker ontsluiering
hij zich zoo vaak moede had gepeinsd. Hij
aanschouwt nu het volmaakte, dat hij op
aarde zoo lang heeft gezocht. Spreker waar
schuwde de gemeente om den arbeid van
dezen dienstknecht des Heeren nimmer te
vergeten, en te bidden gelijk hij zoo vaak
deed om een milderen zegen des H. Geestes.
Hierop liet ZEerw. zingen Gez. 52 12.
Namens den Ring Goes en het Classicaal
bestuur trad ds. F. Hage van Wolfaarts-
dijk op. Hij schetste den overledene als
een man van groote gaven en talenten,
door wien de Heere heerlijke dingen ge
wrocht heeft. Doch bovenal prees hij zijne
liefde, waarmede hij de samenkomsten met
de broederen zoo onvergetelijk maakte.
Zijn fijn vernuft en gulle humor waren
het zout waarmede hij de waarheden over-
sprenkelde en hoe diep gingen zijne in
zichten in de Schriften. Zoo iemand het
ondernemen zal Hnets biographie te leveren,
hij zal op veel te letten hebben om hem
in 'tware licht voor testellen. Huetgaf
zichzelf gelijk hij was. Blanke oprecht
heid sprak uit al zijne handelingen. Eind
doel van al zijne daden was zijne mede-
menschen gelukkig te maken. Nu rust
hij van zijn werk, doch zijne werken vol
gen hem na. En zoo hij kon hij zou ons
toeroepen: Broeders woekert met den tijd,
hoopt volstandig op den Heere en geniet
den zegen, dien Jezus n geeft.
Ds. Laan uit Rotterdam gaf een hartelijk
woord ten beste over den vriend en ambts
broeder van nu zeven jaar geleden. Den
vaderlijken vriend, wien hij in zekeren
zi", gelijk eenmaal Eliza Elia, kan toeroepen
Mijn vaderwagen Israe's, en zijne ruitere*|
Aan kerk en vaderland is een groot man
ontvallen. Toen hij in 1882 eens bij mij
te Serooskerke logeerde, vroeg ik hem om
een versje te schrijven in mijn poëzie-al-
bum. Zoo doordringend als hij dit doen
kon, zag hij mij aan, nam mijn album en
schreef er in: „Zijn liefdegloed Yerteert
steeds mijn gemoed".
Dat was het geheim zijns levens. En
dat zou ik ook als krans op zijn laatste
rustplaats willen neerleggen. Vrede zijde
nagedachtenis van dezen geestigen doch
tevens geestelijken man. Christus zocht
hij en beminde hij, Die hem gegeven was
tot wijsheid, daarna tot rechtvaardigheid,
vervolgens tot heiligmaking, en thans tot
volkomen verlossing. Toen Da Costa hem
eens onder de oogen zag, dit was in de
dagen van Huets afkeerigheid van hetgeen
Da Costa dierbaar was, zag Huet hoe een
traan blonk in Da Costa's oog. Die traan
vergat hij nooit. Zij was hem een zaad
korrel en later een middel dat hij Jezus
vond, wiens liefdegloed hem verteerde.
In zijne verzen, o.a. in „Ik heb het niet gewe
ten Mijn Jezus, dierbre Vriend", deed hij ge
durig uitkomen, wat hij tot op dat oogenblik
had gemist. En die liefde heeft hij al
dieper en dieper gezochtdaartoe alle mo
gelijke kerken en secten aangrijpende, doch
die allen stelden hem te leur. Dat was
geeu veranderlijkheid, zooals wie hem niet
kennen beweren, integendeel hij was iemand
van zeer groote standvastigheid omdat hij
in die alle Jezus zocht, en die alleen viel
mee; daarom verheerlijken wij niet hem
maar Christus. Slaap wel, Huet, wij gun
nen u de rust. Een groot man in Neder
land is gevallen, maar wij danken God
voor Huet.
Ds. Yan Lelyveld sloot zich bij deze
laatste woorden aan. Wij hebben den Heere
te danken, die ons ds. Huet gegeven heeft.
Als een gewijd man heeft Huet onder ons
gewandeld, als een, gedoopt met den Hei
ligen Geest. De gemeente, die hem ge
volgd heeft, zie wel toe dat zij zijn woor
den wel beware, en wandele als hij om
als hij te kunnen heengaan.
Ds. Siebenhar, van de Chr. Evang. gem.
verklaart dat het geen beleefdheidsgroet is
die hij brengt maar een woord der liefde
aan de nagedachtenis van een man die met
hem en zijne gemeente hand aan hand,
hart aan hart, ziel aan ziel had gewandeld.
Men weet hoe na hij stond aan de Chr.
evangelische gemeente. Om hem te beoor-
deelen, moet men hem liefhebben. Ook
Spr. had eerst Huet begrepen sinds hij
hem had liefgekregen.
Treffende oogenblikken uit het gebeds
leven deelt de welsprekende redenaar mede
als bewijs hoe ernstig Huet de zaken opnam.
In alle tegenheen bleef hij zijn opge
ruimdheid behouden Niet gaarne had hij
dat men meende dat zijn geest ter neder
gedrukt was. Liefhebbend als hij is de
taak der gemeente (en spr. heeft hierbij
niet het oog op de Hervormden alleen)
zijne nalatenschap heeft ze te aanvaarden.
Deed zij het niet, beter ware het dan dat deze
profeet onder ons niet ware opgestaan.
Ds. Kapteyn zegthet is iets zonder
lings dat hier met zooveel sympathie over
dezen doode gesproken wordt, en ook spr.
zal dit doen. Want Huet was een man, dien
men beminnen moestds. Laan heeft niets
te veel omtrent hem gezegd. Huet was
een man vurig van geest en machtig in de
Sqhriften. Zijn woorden, als hij troosten
kwam spr. weet het bij ervaring
waren balsem voor de ziele. Hoe komt het
dat wij hem zoo lief hadden Hij pre
dikte Christus. Yeel wisselvalligs heeft zijn le
ven gekenmerkt, zaken die hij zelf misschien
het meest heeft betreurd, doch hoofdzaak is
hij bracht Christus. God geve dat zijn werk
blijvend vrucht drage; al zal 't vaderland den
man missen wiens hart zoo ruim was dat geen
kerkmuren het aan banden konden leggen.
De Heere bekrone de gaven der genade
in hem gelegd voor kerk en vaderland.
Ds. J. G. Smitt uit Amsterdam spreekt
namens de ambtsbroeders die niet konden
tegenwoordig zijn. Men heeft geschreven,
en ds. Huet zelf ook, dat onze vriend zoo
veel aan mij te danken heeft, zegt Spr.
Maar het haalt niet bij het goede dat Huet
hem heeft bewezen. Hij heeft hem een
ruimer inzicht in Gods liefde gegeven. Dit
getuigen ook de afwezige predikanten
Oorthuijs en v. Gheel Gildemeester, die door
hem gekomen zijn tot inniger kennis van den
Heere. Samen baden wij herhaaldelijk en
maanden elkander in onze brieven aan om
te blijven bidden om den spaden regen des
Geestes. Spr. zal dit big ven doen en hij
hoopt er eens in den hemel Huet aan te
mogen herinnerenlieve Broeder, wij
hebben daar geloofd ,en daarom hebben
wij gebeden en God heeft onze gebeden
verhoord.
De zoon van den overledene bedankte de
sprekers. Het was reeds 3 uur eer de schare,
diep geroerd, huiswaarts keerde.
Ned. Herv. Kerk.
Bedankt voor Stadskanaal door ds. P.
E. v. d. Berg te Zierikzee.
Geref. Kerken.
Aangenomen naar Colijnsplaat door ds. F.
Staal te GeesterenGelzelaar.
Evang. Luth. Kerk.
Beroepen te Groede Ds. C. F. Wester-
mann te Wildervank.
's Hoer Arondskerke. Zooals helaas
zeer dikwijls het geval is op hoogdagen
liep ook alhier de tweede Paaschdag niet
zonder ongelukken af. Een te Heinkens-
ztmd te huis behoorend jongmensch M. R.
genaamd bracht J. v. S. eene zoo hevige
wonde aan de hand toe, dat de hulp van
den alhier gevestigden geneeskundige (dhr.
J. W. Jennij Weijerman) moest worden
ingeroepen. Yan een ea ander is proees-ver-
baal opgemaakt.
Toen Zaterdagavond om zes uur te
Wemeldinge de sleepboot „Novelty"
met drie gelichte baggerbooten van de
doorbraak te Strijenham arriveerde, zonk
juist bij het binnenvaren der buitenhaven
een der ijzeren baggerbooten van circa 80
M2 inhoud. Alle pogingen om het vaartuig
te lichten, mislukten. (M. C.)
MTe Osch is op Paasch-Maandag in
den ouderdom van ruim 102 jaren overle
den Johanna Kops, wed. (A. van Heesch.
Tot het laatste oogenblik van haar leven
was zij in het bezit van al hare geestver
mogens. Zij was geboren op 26 Sept. 1792.
Een Landkolonie van het Heilsleger.
In de vergadering 30 Maart door het
Leger dee Heils in den Parkschouwburg
gehouden, waarin generaal Booth als spreker
optrad, werd, zooals men zich herinneren
zal, eene motie van den president, den
heer A. C. Wertheim, aangenomen, tot
aanprijzing van eene landkolonie.
De heer Ohphant, de leider van het
Leger des HeiLs in ons land, heeft n»
een plan voor de stichting van een der
gelijke kolonie uitgewerkt, hetwelk de
goedkeuring van generaal Booth, den heer
Wertheim en andere leden van het comité
heeft erlangd.
In een circulaire, op ruime schaal ver
spreid, wordt om geldelijken steun voor
verwezenlijking van het plan gevraagd.
Zoowel bij de heeren, die het plan steun
den, als aan het hoofdkwartier van het
Leger zijn giften af te dragen. In een
„open brief aan alle Nederlanders", opge
nomen in de Oorlogskreetwordt het plan
aldus uiteengezet
1. Er wordt in Nederland gesticht, eene
landkolonie.
2. De bevolking van die landkolonie zal
bestaan uit menschen, die in onze Toe-
vluchten in de groote steden bewijzen
hebben gegeven voor verbetering vatbaar
te zijn en aanleg bezitten, om in een of
anderen vorm als landbouwers nuttig werk
zaam te zijn.
3. Het bestuur is onder leiding van den
vertegenwoordiger van generaal Booth
voor Nederland opgedragen aan officieren
van het Leger des Heils, terzijde gestaan
door deskundigen in de verschillende tak
ken van landbouw en veeteelt.
4. Het geschiedt volgens de beginselen
van zuinigheid, in het Leger geldig (ver
mijding van hpoge. salarissen, weelderige
gebouwen en onnöodige onkosten); terwijl
zoo spoedig mogelijk getracht wordt te
zorgen, dat de kolonie in eigen behoeften
zal kannen voorzien.
5. Door aankoop wordt verkregen een
groot landgoed, zooveel mogelijk in de
nabijheid van een groote stad, en zoodanig
gelegen, dat geleidelijke uitbreiding moge
lijk is.
6. Het benoodigde geld voor aankoop
en inrichting wordt verkregen door giften,
terwijl voor het tekortkomende gedeelte
eventueel gelden op eerste hypotheek zullen
kunnen worden opgenomen.
7- De vrijwillige bij dragen zijn volgens
matige berekening op minstens dsrtig dui
zend gulden (f 30.000) te ramen, welke
som wij door dezs inschrijving trachten
bijeen te brengen en waarvoor wij u be
leefd verzoeken wel te willen medewerken
door invulling vau het tegenwoordige
biljet.
Naarmate het gebruik van chilisal-
peter meer algemeen wordt, vermeerderen
ook de klachten over de kwaliteit van
deze dure meststof. Voor den landman is
het daarom vau groot belang vervalsching
te kunnen constateeren. Hij neme de proef
met volgend eenvoudig middelIn een
ijzeren eetlepel honde hij een monster van
de te onderzoeken chili boven de vlam
van een petroleumlamp. Is het monster
echt en onvervalsoht dan zal het smelten
en met een rossige vlam kalm verbranden.
Zijn er echter andere zouten door gemengd,
dan verbrandt het langzamer en knette
rend. De brninroode kleur, dikwijls aan de
meststof eigen, is geen bewijs van veival-
sching, maar vindt hare verklaring in het
feit, dat bij de zuivering kleine hoeveel
heden ijzeroxyde ontstaan.
Het gebeurt zoo nu en dan, dat een
paard voor een wagen valt en dan moeielijk
weer overeind kan komen. In dat geval
meet men het dier helpen. Men bedenke,
dat het gewoon is eerst de voorpooten
vooruit te strekken en zich dan van vo
ren zoo op ter ichten,dat het op het borst
been ligt. Eerst daarna heft het zich snel
op. Is dus hulp noodig, dan strekke men
vóór alles de voorbeenen recht uit, want
dan komt het beest in de natuurlijke hou
ding te liggen. Was gladheid van den
weg oorzaak van het vallen, dan moet men
onder het voor- en achterstel van het
paard eenige zakken leggen, opdat het hg
het opspringen niet weer kan glijden.
De herkauwers helpe men in hetzelfde
geval op een andere wijze, opdat zij
in tegenstelling met de de eenhoevige die
ren eerst het achterstel optillen als zij
gaan staan.
Werkstaking in Engeland. In het
schoenmakersvak blijft het er donker uit
zien. De conferentie, door bemiddeling
van den Board ef Trade belegd, ging Za-