NIEUWSBLAD
VOOR ZEELAND.
iitisiCag 2 Eptif.
iegmife Jaargang,
CHRISTELIJK-
HISTORISCH
lo. 78. 1895.
VERSCHIJNT
G. M. KLEMKERK, te Goes
F. P. D'HUIJ, te Middelburg.
PRIJS DER ADVERTENTIËN
I)e Graanrechten in
Tweede Kamer.
v.
de
Z E N D1N G.
Kerknieuws.
School nieuw s.
elken MAANDAG-, WOENSDAG- en VRIJDAGAVOND.
Prijs per drie maanden frarico p. pf 0,95.
Enkele nummers0,025.
UITGAVE VAN
BN
va-n 1 5 regels 25 cent, iedere regel meer 5 cent.
Familieberichten van 1 5 regels 50 centiedere regel
meer 10 cent.
H E R IJ K.
Coes, ook voor KloetingeKattendijkei
's Heer Hendrikskinderen en Wissekerke
2, 3, 4, 5 en 6 April.
Wolfaartsdijk, 22 April.
'Van af I October
'94 is In overleg met
den heer Klemkerk met de ad
ministratie van „de Zeeuw" be
last de heer C. ORANJE Lz.,
Voorstad te Goes, die alle gel
den in ontvangst nemen en voor
de administratie teekenen zal.
HH. geabonneerden die ge
woonlijk bij dhr. Klemkerk betaal
den gelieven hierop te letten.
De heer Lucasse heeft in zijne rede van
20 Maart in de tweede kamer nog een
en ander gezegd waarop wij zeer de aan
dacht vestigen.
De bezwaren tegen kunstmatige loons-
verhooging en het doen betalen van allen
tot het onderhouden van enkelen waren
door de radicalen bij monde van de heeren
Den Boer en Gerritsen ter sprake gebracht.
Doch spreker toont aan dat die bezwaren
niet heel bard wegen, en dat de achteruit
gang van den landbouw gevolg is van
den overmatigen invoer.
„De geachte afgevaardigde uit Zaandam,
de heer de Boer, heeft een middel aan de
hand gedaan om verbetering in den toe
stand te brengen. Hij zegt: „Onze land
bouw kwijnt niet, dat zal eerst gebeuren
wanneer de bearbeiding van den grond
geen looneud werk meer is, maar zoo ver
zijn wij in veel streken althans nog lang
niet maar de landbouwersvekening moet
ontlast worden met dien post van rente
of huur, die baar tegenwoordig bezwaart."
Wel zeker, wanneer dat middel van den
geachten spreker wordt toegepast en de
pachter en eigenaar wiens gronden met
hypotheek zijn bezwaard, geene huur en
geen rente meer zullen te betalen hebben,
dan geloof ik dat wij voor een tijd niet
zoo veel meer over den slechten toestand
in den landbouw zullen hooren klagen,
want de tegenwoordige gebruikers zullen
zich dan gelukkig achten als geene pacht
en geene rente meer moet opgebracht wor
dendie zullen het dan nog wel een;tijd
kunnen volhouden, maar het zou niet recht
vaardig zijn om dat voorrecht te geven
aan degenen die thans gebruikers zijn,
waut vele andereu zouden dan ook gaarne
op die wijze het laad bezitten.
Heeft de geachte afgevaardigde dat be
doeld, dan acht ik dat een paardenmiddel.
Dat zou zijn eene onteigening van grond
en van kapitaal, zonder dat de bezitters
er van daarvoor eenige vergoeding zouden
ontvangen.
Of zoo genoemd middel er een ka» zijn
voor de toekomst, dan zal het nu niet
baten, want het zal vooreerst aiet kuunen
worden toegepast, omdat de geachte spre
ker daarvan gezegd heeft dat er nog heel
wat landbouwmaatschappijen verslijten zul
len, nog heel wat adviezen van landbouw-
comités in de snippermand gegooid kunnen
worden, voordat men daartoe gekomen zal
zijn. Of wil de geachte spreker dat het
Rijk den grond zal koopen en wil hij ko
men tot landnationalisatie, maar dan ver
zoek ik hem de bezwaren daartegen te
lezen in het Leerboek der Staathuishoud
kunde van mr. N. G. Pierson, deel II,
eerste stuk, bladz. 2Ü0 en volgende.
Ik zal er niet meer van zeggen. Maai
de geachte spreker moet er dan ook tegen
zijn dat ook de groote steden met millioenen
worden geholpen. Als die zich zeiven niet
kannen helpen waar het geldt het ver
krijgen van behoorlijke handelswegen, maar
om hulp vragen, zou men volgens die
manier van redeneeren eveneens moeten
antwoordenwij helpen niet ten koste
van het geld van allen.
De leer dat wat niet uit zich zelf kan
bestaan maar moet vergaan, alleen toe te
passen op den landbouw, vind ik te hard.
Waar het de verbetering betreft van
het lot van den werkman, ziet men ook
niet op tegen het nemen van protectionis
tische maatregelen, getuige de stemming
over de motie van den heer Gerritsen, die
toch niets anders beoogde dan eene kunst
matige loonsverhooging.
Ik hoop dat niet velen den weg dooi
den geachten spreker aanbevolen, zullon
bewandelen.
De ongelukkige toestand van den graan
bouw is alleen het gevolg van den ver
bazend gvooten invoer van vreemd graan
in ons land.
Sedert 30 jaren is de invoer van tarwe
en rogge van duizenden tot millioenen
hectoliters gestegen. De productie in Au
stralië, Amerika en Britsck-Indië is zoo
kolossaal, de productiekosten zijn daar zoo
gering, de vervoermiddelen, dank zij de
vrije openstelling onzer havens, brengen
de granen voor zulk een kleinen prijs
hier, dat concurrentie met de producenten
aldaar niet is vol te houden.
Daarbij komt nog dat naburige Rijken
invoerrechten heffen] op granen, wat de
concurrentie nog zwaarder maakt.
In die landen kan men den strijd beter
volhouden dan bij ons, omdat als een ge
volg van hooger prijzen, meer aan inten
sieve cultuur gedaan kan worden. Bij ons
gaat dat niet omdat de landbouwer veelal
daartoe de middelen niet heeft.
De geneesmiddelen die men thans reeds
aanwendt, bestaande in proefstations, proef
velden, landbouwonderwijs, veredeling van
vee- en paardenrassen, betere middelen van
gemeenschap ten platten lande helpen voor
de kwaal niet.
Het aanbevolen middel om bouwgrond
om te zetten in weiland, ook dat kan niet
helpen, om de eenvoudige reden dat als
men het bouwland in weiland wil omzetten
daarvoor veel geld noodig is en ook veel
tijd, voordat men daarvan voordeel kan
trekken.
Maar ten tweede is zoodanige omzetting
niet altijd mogelijk; men kan dit van de
practische landbouwers hooren, zelfs in vele
gevallen niet.
En in de derde plaats, van zoodanige
omzetting, zou toch eene groote vermeerde
ring van vee en dientengevolge eene veel
grootere productie van zuivel het gevolg
zijn, en zou dit voor de streken, waar thans
uitsluitend veeteelt bestaat, geen nadeel
zijn? Er zoude waarschijnlijk eene over
productie ontstaan en wat zou de toestand
wel worden, wanneer in zoodanige omstan
digheden de grenzen van naburige landen,
zooals reeds dikwijls gebeurt, voor den uit
voer van ods vee werden gesloten
Zou dan de toestand voor de veehoude
rijstreken ook niet slecht worden?
Maar in de vierde plaats zou de omzetting
van bouw- in weiland bedenkelijke gevol
gen hebben, daar er er alsdan veel minder
werkvolk zou noodig zijn en alzoo de werk
loosheid op onrustbarende wijze zou toe
nemen. Men mag aannemen dat aan werk
loon voor 1 bunder weiland moet worden
betaald 10 tot 20 gulden en voor gelijke
uitgestrektheid bouwland 60 a 70 gulden.
De omzetting van bouw- in weiland zou
dus een verlies geven aan werkloon van
ongeveer 50 gulden per H.A. Wanneer
men nu weet dat er ongeveer 800,000] H.A.
bouwland in ons land worden aangetroffen,
dan zou de besproken omzetting een verlies
aan werkloon representeeren van f 4000,0000.
Groote werkloosheid zou dus het gevolg zijn
en waar zouden allen, die daaronder zouden
lijden, die nu dat geld verdienen, dan van
moeten leven Moeten zij maar het land
verlaten? En zal de regeering, wanneer
zij zich tot haar wenden, maar moeten zeg
gen ik zou u wel hebben kunnen helpen,
maar het middel dat daarvoor diende heb
ik niet willen aanwenden
De heer de Boer heeft 11. Yrijdag trachten
te betoogen dat graanbouw en veeteelt onge
veer evenveel werkkrachten vereischten en
dat zelfs in de graanbouwende gemeenten
nog niet zooveel menschen wonen als deze
hectaren groot zijn, terwijl dit in gemeenten
waar uitsluitend veeteelt bestaat jnist an
dersom is, en hij heeft ons daartoe op eenige
gemeenten in Noordlielland, Friesland en
Zeeland gewezen.
Ik heb ook verschillende gemeenten in
Noordholland en Zeeland nagegaan, en op
grond van mijne onderzoekingen kan ik
precies tot het tegenovergestelde resultaat
komen als waartoe de geachte afgevaar
digde kwam, en aangeven dat i n gemeen
ten in Noordholland minder inwoners zijn
dan hectaren grond en in Zeeland meer
inwoners dan hectaren grond. Dat hangt
er maar van af, welke gemeenten men
neemt.
Deze becijfering is, mijns inziens, dan
ook niet juisttrouwens wanneer zij op
ging, dan zoude de geachte afgevaardigde
hebben moeten vergelij ken een aantal aan
eengesloten gemeenten in eene streek waar
alleen weiland bestaat, en een aantal aan
eengesloten gemeenten in eene streek waar
alleen bouwland wordt aangetroffen. En
dit deed bij niet. De geachte afgevaardigde
vergeet' ook dat in gemeenten, waar
graanbouw gedreven wordt, niet uitsluitend
werkvolk uit die gemeenten wordt gebe
zigd, maar ook werkvolk van huiten.
Men denke slechts aan den vlasbouw
daarvoor komen in Zeeland tal van werk
lieden uit den vreemde. Het is dus niet
de vraag of in eenige gemeente evenveel
hectaren grond zijn gelegen als er inwoners
zijn, maar, of in eene gemeente, waar
uitsluitend weiland is, evenveel werkvolk
van de veeteelt leeft als in eene graan
bouwende gemeente werkvolk van den
graanbouw.
Het is bovendien eeu naar mijne mee
ning moeilijk tegen te spreken feit, dat
voor den graanbouw meer werklieden noo
dig zijn dan voorde veeteelt.
Neem bijv. een landbouwer in eene
graanbouwende streek, met een bedrijf van
60 hectaren. Deze zal dooreengenomen ge
durende een jaar kunnen bezigen 25 a 30
arbeiders. Nn vraag ik of bij een bedrijf
van 60 hectaren, uitsluitend uit weiland
bestaande, ook noodig zouden zijn 25 a 30
werkliedon. Zoo moet de rekening werden
opgemaakt en niet anders. Mij komt dan
ook de bewering van den geachten afge
vaardigde uit Zaandam volstrekt niet juist
voor".
1 April '95.
De off. van gez. 2e kl. B. P. Visser, van
het 3e reg. inf. te Vlissingen. wordt met
1 Mei a. s. overgeplaatst bij het 7e reg. inf.
te Amsterdam.
Personeele belasting
Is de N. R. Ct. goed ingelicht,, dan strek
ken de voornemens van den Minister van
Financiën tot herziening der wet op de per
soneele belasting zich in hoofdzaak uit tot
het aannemen van vijf grondslagen, met
geheele afschaffing van de belasting op lucht
en licht d. i. op deuren en vensters.
Onderhoud en opvoeding van kinderen,
kleinkinderen en pupillen, nog geen 21 jaar
oud, zou aanspraak geven op eene remissie
voor de grondslagen, huurwaarde, haardste
den en meubilair. Niet voor de beide overi
gen dienstboden en paarden.
Voor huurwaarde zou als 'regel worden
aangenomen het bedrag van den jaarlijkschen
huurprijs. Voor huurwaarde, haardsteden
en meubilair zouden van belasting vrij zijn
kostscholen, fabrieken, werkplaatsen en
winkels. De belasting op het personeel zou
zoo zuiver |mogelijk een verteringsbelasting
moeten worden. Het gebruiken van ge
bouwen zou als eerste grondslag, de huur
waarde, de beste van de geheele belasting
blijven.
Eéne haardstede zou onbelast blijven
elk vertrek, dat eens of meer in het be
lastingjaar verwarmd wordt.voor ééne haard
stede gelden. Een vertrek waar gelegen
heid is tot stoken of waar een warmteleider
is, zou beschouwd worden als verwarmd.
Voor twee haardstelen zou f 1, voor iedere
haardstede meer telkens 3, 4, 5, 6 etc.
gulden meer verschuldigd zijn. Een gebouw
dat verschillende woningen bevat, zou in
den regel in de volle belasting moeten
vallen. Schatting der huurwaarde zou ge
heel vervallen en bij niet verhuurde per-
ceelen geregeld worden door vergelijking
met de huurwaarde van gelijksoortige ge
bouwen, ook wat stand en ligging betreft.
Wordt thans van de huurwaarde 6 pCt.
betaald, de regeering zou dezen maalstaf
tot 10 pCt. willen opvoeren, in verband met
het prijsgeven van de deuren en vensters. De
waarde van elk meubilair zou moeten geschat
worden niet door een minutieus onderzoek,
maar bij wijze van klaisifieatie met ruime spe
ling en eene progressie in aanslag voor de
opklimmende klassen, op de wijze zooals
thans bij den bestaanden grondslag der
dienstboden plaats heeft. Die progressie
zou bij de haarsteden geringer zijn al
thans wat de lagere klassen betreft, zoo
dat twee haarsteden minder zouden betalen
dan thans hot geval is. De progressie bij
de dienstboden zou iets sterker worden,
doeh inzonderheid voor een grooter aantal
dan zeven. Het minst sterk zou zij behoe
ven te zijn bij de paarden, waar zij zich
vóór het derde paard niet noemenswaard
zou doen gevoelen. Het belastingjaar zou
voortaan tegelijk met het burgerlijk kalen
derjaar aanvangen en eindigen.
Niet onwaarschijnlijk wordt geacht, dat
de voorgenomen herziening de opbrengst
van het personeel van heden met ander
half millioen gulden zal verminderen, en
in dat tekort dan op andere wijze zal
moeten voorzien werden. Tien opcenten
meer dan thans reeds geheven worden
zouden dit deficit kunnen dekken, doeh
daarvoor zou ook eene andere verdeeling
van den personeelen last, verbetering van
de sedert jaren als gebrekkig erkende wet,
en vrijstelling der winkellokalen verkregen
worden.
Zending der Gereformeerde
Kerken.
Br. Eos te Melolo en Br. de Bruyn te Ka-
beniroe hadden beiden ten vorigen jare een
gezegend Kerstfeest, de eerste met een
Kerstboom (Calvinistisch wij gelooven
't niet, doch dit daargelaten, niet Calvijn
of eenig ander mensch is in dezen onze
wetgever, is de Kerstboom, die uitheem-
sche plant, toch wel een zoo gewenschte in
onze gaarde? En heeft de invoering er
van in onze zendingsgemeenten niet een
bedenkelijke zijde? Als we dit vragen,
is 't allerminst om Br. Pos in dezen te
veroordeelenmaar de vraag dringt zich
telkens aan ons op bij 't lezen der verslagen
van Kerstfeestvieringen. Wij houden er
evenmin van als van den tooverlantaarn
om bijbelsche geschiedenissen duidelijk voor
testellen. Ja zelfs in de Bij b. platen schuilt
o. i. eenig gevaar. Al die kleinigheidjes
konden wel eens zaadjes blijken vaii woe
kerplanten, die later niet gemakkelijk uit
te rukken kondon zijn.) Behalve de Chris
tenen wenschten ook heidenen, ja een paar
hadjis Br. Pos een gezegend Kerstfeest.
Onder 't geen Br. de Bruyn meedeelt is
't volgende wel 't merkwaardigste „On
langs kwam ik bij een heiden, die geregeld
ter kerk komt. Hij verklaarde mij, dat
hij volkomen met 't heidendom gebroken had.
Zijn heiligen offersteen, den steenen pot, om
voor de goden wat te koken en alles wat
daarbij behoorde, had hij weggeworpen.
Nu bad hij niet langer de afgoden aan,
maar stelde zijn vertrouwen alleen op Je
zus Christus als den eenigen Zaligmaker.
Een andere heiden verklaarde mij onlangs
Mijnheer, ik behoor ,hij uw volk en ik
dien uw GodOnwillekeurig dacht ik
aan de woorden van Ruthuw volk is
mijn volk, uw God is mijn God". Sedert
schreef Br. De B. dat hij een wond aan
den voet had, die hem verhinderde zijn
werk te doen. Moge dit spoedig ten beste
keeren. De aantrekkelijke ongekunsteld
warme mededeelingen van dezen jeugdi
gen broeder doen zooveel van hem hopen
voor 't werk des Heeren f
SalatigaZer.ding.
De jongstverschenen berichten betreffen
meest 't huwelijksleven der BB. zendelin
gen, wel is waar, aangename lectuur voor
hen, die in de gelegenheid zijn met hen, a.
't w. mee te leven, niet 't minst om den
vriendelijk Christelijken toon, waarin ze
gesteld zijn, maar niet geschikt, om in „De
Zeeuw" te worden overgenomen, die voor
de zending altijd slechts een betrekkelijk
klein plaatsje kan overlaten. Alleen ves
tigen we naar aanleiding van een der be
richten bij vernieuwing de aandacht o»zer
lezers op de Militaire tehuizen in Indië,
als te Salatiga, te Batavia, te Padang en
naar wij meenen nog op enkele plaatsen
meer. Dezer dagen kwam in den Ned. Zb.
een stuk voor over den arbeid van Ds.
Bolwijn te Soerabaja onder jjde soldaten.
Ook deze Br. vraagt hulp ten einde een
Tehuis te kannen stichten. (Waarom deelt 't
„Mosterdzaad" hieromtrent niets mede
Wij raden ouders, wier zonen in Indië
zijn, zeer aan, dezen op 't .bestaan der
Mil. Tehuizen attent te maken en hen tot
't bezoeken er van aan te sporen. f
Java Comité.
Br. Haag, die meer, „inwendig", dan
„uitwendig" zendeling is (die dwaze namen
in hun gangbaren zin opgevat), te Batavia,
hielp en raadde, waar raad en hulp noo
dig was. Hier op een begrafenis troostende
en wijzende op den Verwinnaar des doods,
daar den gevangenen predikende: „Als de
Zoon u zal vrij gemaakt hebben, zult gij
waarlijk vrij zijn", ginds een melaatsche,
„een opgeschrevene ten doode", nog bij
staande zooveel hij vermag, arbeidt deze
trouwe dienstknecht zyns Ileeron en wordt
niet zelden verwaardigd te zien, dat zijn
arbeid niet ij del is in den Heere. -j-
In de onlangste Utrecht gehouden ver
gadering van deputaten tot de zending van
de Geref. kerken onder heidenen en Mo
hammedanen werd meegedeeld, dat eene gift
is ingekomen van een lid van een der ker
ken, 5 Oosfenrijkscke obligatiën, een waarde
vertegenwoordigende van f 6000.
Voorts werd besloten ds. E. Lion Cachet,
thans predikant te Rotterdam, als zendeling
uit te zenden en wel naar Midden-Java.
Ned. Herv. Kerk.
Beroepen te Randwijk ds. P. Bokraa te
Bruinisse te Biggekerke ds. P. J. Krom-
sigt te Seherpenisse. (Tel.)
Goes. Na gehouden overgangsexamen
zijn aan de Burgeravondschool alhier be
vorderd
Van de le kl. naar de 2e met den
len graadH. C. D. Visser, A. Been
hakker, J. W. Koeman, N. Zandee, D.
van Aken, J. van Riet en G. C. van
Blitterswijkmet den 2en graad: J. H.
Koning, A. Potter, P. S. A. Goedbloed,
G. P. Hopmans, B. Groenendijk en J. M.
v. d. Pijl; met den 3e graad: J. J. van
den Broeke, P. W. van Eij keren, W. H.
Maartense, P. M. Jeronimus, M. Bookelaar,
J. H. Jacobs en M. J. van Riet. Niet
bevorderd 7 leerlingen.
Van de 2e naar de 3e klasse zijn bevor
derd met den 2en graad J. M. de Kok,
C. Faberij de Jonge, J. J. Koens, P. v.
d. Male en D. A. Romijn. Eén leerling
met herexamen wiskunde, een met herexa
men teekenen. Niet bevorderd zijn 6 leer
lingen.
GodS. Bij de rijksnormaallessen alhier
zijn bevorderd 5 vrouwelijke en 10 man
nelijke leerlingen, van dele tot de 2e kl.
te wetenA. Blackstone, A. J. W. da