NIEUWSBLAD VOOR ZEELAND. CHRISTELIJK- HISTORISCH Brand op zee. lo. 77. 1895. Mecifai) 30 ilaatf, HegmtCe Iflatpug. VERSCHIJNT PRIJS DER ADVERTENTIËN G. M. KLEMKERK, te Goes F. P. D'HUIJ, te Middelburg. Ook Samenwerking. UITGAVE VAN elken MAANDAG-, WOENSDAG- en VRIJDAGAVOND. van 1 5 regels 25 centiedere regel meer 5 cent. Prijs per drie maanden franco p. p 0,95. EN Familieberichten van 1 5 regels 50 cent, iedere regel 0,025. meer 10 cent. Bij dit nummer behoort een bijvoegsel. H ER IJK. Goes, ook voor Kloetinge, Kattendijke 's Heer Hendrikskinderen en Wissekerke 28, 29, 30 Maart en 1, 2, 3, 4, 5 en 6 April. De vorige week drongen wij aan op staatkundige samenwerking van alle goed- gezindcn. die nog staan op denzelfden grondslag. Er is nog een andere samenwerking op welke met nog meerdere kracht moet wor den aangedrongen. Het is de „Samenwerking op maatschap pelijk gebied". Vau dergelijke samenwer king in zaken die dit, zonder aanranding der consciëntie vrijheid, veroorloven voor belangen die 't dringend vorderen, ver wachten wij niet minder, zoo niet meer heil dan van de samenwerking in de politiek van ons land. Die samenwerking ver hoogt de kracht van het particulier initia tief, vereenigt de belangen, verzacht de wonden van den partijstrijd, en versterkt den nationalen band die alle staatsburgers verbindt. Met ingenomenheid dienen wij elke po ging tot geoorloofde samenwerking te steu nen. Wij behoeven ons daarbij door de leelijke vertaling van dit schoone woord coöperatie en ook door de valsche ongeoorloofde toepassing van dit begrip, gelijk die hier en daar beproefd wordt, niet te laten afschrikken. Daarbij komt dat zulk een samenwer king eene natuurlijke, en daardoor eene gezonde samenwerking is. Niet gebonden aan of afhankelijk van den Staat, maar uit het vrije „zelfdoen" levend. De maat- schappelij ke toestanden vormen zich immers ook voor een groot deel buiten den wet gever om. De krachten die daarin werken, kunnen niet door den wetgever bedwongen FEUILLETON. 0 Eene Ervaring van Landverhuizers in 1865. (Onder bovenstaanden titel treffen wij in de Standard van Grand-Rapids een brief aan van een oud Schouwenaav den heer C. Phernambucq, bij enkele Zierikzeesche lezers van ons blad zeker nog geen onbe kende). Daar ilc in de couranten veel gelezen heb van het vergaan van de Elbe en ik ook eenige ervaring heb hoe het er toe gaat wanneer een schip op zee vergaat, hetzij door storm of verbranding, zoo wil ik mijne ervaring eens aan uw blad mede dealen misschien zal dan niemand ver wonderd staan dat de scheepslieden in 'elk geval op hun eigen veiligheid bedacht zijn. Om nu mijn reisverhaal te beginnen moet ik omstreeks 30 jaren achteruit gaan. Het was in het jaar 1865 toen de Ame- rikaansche landverhuizerskoorts in groote mate heerschte en ook in onze familie kwam die klein was en bestond uit drie personen, moeder en kind en een broeder welke zeer nauw aan elkander verbonden waren, hetwelk blijken zal in dit schrij ven daar de schrijver reeds 51 jaren met zijne moeder en broeder samen woont. Doch ik zou te ver gaan voor en aleer ik mijn woonplaats en naam, C. Phernam bucq, opgeef. Wij woonden in een dorp in Zeeland, met name Dreischor, een van de schoonste dorpen op het eiland Schou wen en daar er te Grand Rapids en Muskegon velen van ons dorp woonachtig zijn zullen die wel weten of hetgeen ik schrijf de waarheid bevat. Ik zeg het was in 1865. Wij vertrokken den 2bsten Mei des morgens vroeg van het ons zoo geliefde dor; en geboorteplaats. Ons reisgezel schap bestond uit 26 personen klein en worden. Blijkens de ondervinding heeft de bemoeiing der overheid in den regel kwaad gedaan. Gelukkig niet altijd, en waar de overheid zelfs iets doen kan, zoo dat allen daarvan profiteeren kunnen, daar moet zij dienend, helpend en steunend optreden. Dit geschiedt dan wel indirect, maar is niet minder vruchtbaar. Verder moet men zichzelven helpen. Doch hiertoe is associatie noodigen daartoe geven onze wetten een zeer groote vrijheid. Nu is organisatie van overheidswege broodnoodig. Wij behoeven dit niet te herhalen. Doch zoolang zij 't niet doet, behoeft ook het particulier initiatief niet stil te zitten. Het trachte naar associatie, onder anderen door Volksbanken. „Samenwerking op maatschappelijk ge bied inzonderheid door Volksbanken, door jhr. mr. W. H. de Savornin Lohman, Utrecht Kemink Zoon, (prijs f 1,50)", is een lijvig geschrift dat ons de voor- deelen van deze associatie opsomt. Op bevattelijke wijze. Oeconomische bschouwingen laten zich, tenzij men zich veel op dit terrein be wogen hebbe, zoo moeilijk lezen. Hier echter is een boek dat zich gemak kelijk volgen en bespreken laat; en in de met vette letter afgedrukte kantteekenin- gen een draad biedt, door middel waar van wij dezen langen weg gemakkelijk afleggen Zij vormen als het ware het geraamte, waaraan wij de meening van den schrijver en tevens den korten inhoud van zijn hoogst belangrijk werk, kunnen kennen. Wij laten ze hieronder volgen. De tegenwoordige toestand van den Ned. middenstand bij de ontwikkeling van het maatschappelijk leven vertoont punten van gelijkenis met dien der Engelsche arbeiders omstreeks 1800, en dien van den midden stand in Duitschland omstreeks 1850. Hoe men uitkomst zocht. Wat onder coöperatie te verstaan is. groot. Het was een oogenblik dat niemand die op een eerlijken weg naar dit vreemde land komt, zou vergeten, want daar was geen scheiden aan van de dierbare betrek kingen. Vier wagens brachten ons naar Zijpe, in Duiveland, waar wij op de stoom boot „Telegraaf" no. 2 gingen die ons des middags om twee uur veilig in de haven van Antwerpen ontscheepte. Nu begonnen de bezwaren eerst een aanvang te nemen. Wij moesten onzen agent opzoeken, want wij hadden tot nog toe slechts met brieven gehandeld. Wij kwamen ten slotte aan het kantoor en werden naar een kosthuis gebracht waar wij vier dagen moesten blij ven omdat het schip nog niet reisvaardig was. Dat was dus al teleurstelling. Na vier dagen in Antwerpen rondge- loopen te hebben gingen wij den eersten Juni 1865, op het schip de „William Nel son," dat in de haven bleef liggen tot den volgenden morgen, toen het door een stoomboot op sleeptouw werd genomen. Den volgenden dag kwamen wij voor Vlissin- gen. Nu was het alles nog vreugde en de menigte danste en sprong, want wij waren met 532 personen aan boord, waarvan 40 Hollanders en de rest Duitschers. Met goe den wind gmg het het Engelsche kanaal in maar toen was het dansen en springen ook over want allen waren zoo zeeziek dat er niemand op het dek kwam dan het scheepsvolk. Dat ging echter spoedig weer over en er kwam voor elf dagen zulk een windstilte dat er geen bries genoeg was om uit het Engelsche kanaal te zeilen. Maar na zulk een windstilte komt er somtijds felle storm en dat was ook bij ons het geval. Wij konden in geen twee dagen op het dek komen van wege den storm en toen dat alles over was ging alles goed tot den 26sten Juni. Toen werd ons des morgens gelast alles op te schrobben, ieder voor zijn kooi het welk spoedig was gedaan. Daarna werd een ieder gelast om aan dek te komen, de Voor wie de coöperatie een geschikte bedrijfsvorm is en waarom. Hoe de coöperatieve vereeniging zich helpt zonder kapitaal. Vergelijking der coöperatieve vereeniging met andere vormen van bedrijf. Gevolgen van haar bijzonder karakter. Invloed van het kapitaal. Haar opvoedende kracht. De coöperatie is een nieuwe vorm voor een oud beginsel. Coöperatie heeft met Socialisme niets gemeen, en keert zich niet tegen het pri vaatbezit. De wijze waarop zij soms ver dedigd wordt, mag hier niet op een dwaal spoor leiden. Haar mogelijke ontwikkeling. De socialisten tegenover de coöperatie. De vijandige houding ten onzent tegen over de coöperatie. De „coöperatieve winkel" en de tus- schenhand. De winst van den „coöperatieven winkel", bepaaldelijk in verband met het systeem der contante betaling. Heeft de coöperatieve verbruiksvereeni- ging recht van best an Wat aan de tusschenhand te doen staat Onder meer streven naar bezuiniging op kosten van het bedrijf, hetgeen door coöpe ratie mogelijk is, die op1-verschillende wij zen kan worden toegepast. Maar niet alleen de tusschenhandelaars, ook de kleine producenten kunnen coöpe- reeren. Ook verkeeren de laatsten in soortgelijken toestand all de eersten. Op welke wijze zij kunnen cöpereeren. Wat tegenover de andere vormen van coöperatie het eigenaardige is van het coö peratief crediet. De behoefte van kleine producenten en neringdoenden aan crediet is niet anders dan door coöperatie of selfhelp te bevre digen. Pogingen daartoe langs anderen weg. De niet-coöperatieve Volksbank te Amsterdam van 1892. De coöperatieve credietbank te Amsterdam. zieken werden naar boven gedragen en wat er nu door het scheepsvolk omlaag werd gedaan is mij onbekend. Maar toen de bel voor het scheepsvolk werd geluid stond het geheele schip in brand. Wij hadden in een week geen schip in het gezicht gehad en waar er hulp vandaan zou komen kon ik voor mij niet zien. Doch de Heere heeft het genadiglijk ver goed. Wij hadden maar drie booten aan boorddus niet genoeg voor zooveel volk. De kapitein en ,vier van zijne jonge juffers gingen in eene boot en nu hadden wij er nog twee over, waarvan de eene al spoedig met stuurman, kok en matrozen gevuld was. Ieder die het waagde een hand aan de boot te slaan werd onbarm hartig weggestooten. Hier gold hetgeen Job zegt, dat alles wat een menscli heeft, hij 't voor zijn leven geeft. Doch mijne moeder, Johanna Fernambucq, mijn oom Johannes Vis, John van den Berge en twee kinderen van Willem Pelle en ik ge raakten in de derde boot, behalve nog drie matrozen en de kok en wij werden in een oogenblik van het schip verwijderd. Dat oogenblik vergeet ik echter nooit, daar wij vaders en moeders met hunne kinde ren over boord zagen springen om niet door de vlammen verteerd te worden. Zij vonden echter in het water hun graf. Nu waren wij in de boot, maar nog niet gered. De matrozen en een van de koks die ook in onze boot waren, gingen over naar de andere matrozen en zoo bleven wij met 35 man en drie vrouwen in de grootste boot. De nacht viel in en wij konden niets zien dan het schip dat wij des middags verlaten hadden en dat wel twee of drie mijl van ons af lag. De matrozen bleven dien nacht nog bij ons met hun boot maar toen des morgens de zon opging verlieten zij ons, roeiden naar de nog brandende „William Nelson" en lieten ons aan onslot over, want roeien op den oceaan met een boot geladen met allerlei handwerkslieden, Verschilpunten: Formeele en materiëele. Verdeeling van de winst. Voorschotten. Meer toevallige afwijkingen. Zekerheid. Rente. Vrijstelling van borgtocht. Aansprakelij kheid der leden voor de schul den der veieeniging. Iedere bank moet aan haar schuldeischers een zekeren waarborg geven. Haar grondkapitaal. Haar reservefonds. De aanwending van het reservefonds. Het waarborgfonds. De regeling bij de bovengenoemde niet- coöperatieve bank. Waarin noodzakelijkerwijs de coöperatieve bank de basis van haar crediet moet zoeken. In de persoonlijke aansprakelijkheid ligt niets onredelijks. Om haar behoeft de coö peratieve bank niet te worden gemeden. Hoe de aansprakelijkheid kan geregeld worden. Algemeene opmerkingen in ver band met verschillende wettelijkeregelingen. Hoe ten onzent die aansprakelijkheid kan geregeld worden, lo. Directe en subsidiaire hoofdelijke aansprakelijkheid. 2o. Alleen subsidiaire doch hoofdelijke aansprakelijk heid. 3o. Subsidiaire aansprakelijkheid door gelijke deelen. 4o. Subsidiaire aansprake lijkheid in verhouding tot de voordeelen. 5o. Subsidiaire aansprakelijkheid tot een bedrag (de zoogenaamde beschriinkte Haft). Waardeering dezer verschillende stelsels. De handhaving der hoofdelijke subsidi aire aansprakelijkheid in Duitschland, niet tegenstaande gerezen moeilijkheden. Wat men deed om, met behoud van dit beginsel, zijn harde gevolgen weg te nemen. Het Vorschussverfahren. Waardoor men het stijgen der aansprake- lij kheid nog meer kan tegengaan. De vorming van een waarborgfonds wordt hiermede niet afgekeurd. Conclusie. Verwachtingen. Ziedaar dus den inhoud. Een inhoud die zeer tot kennismaking noodigten waaraan eene inleiding voorafgaat die onder meer de volgende zeer juiste opmerkingen bevat „Naar samenwerking op maatschappelijk daar viel niet aan te denken. Maar de matrozen bereikten het schip niet. Zij wa ren nog maar een weinig van ons af toen er een groote rookkolom opsteeg en de „Wil liam Nelson" zonk naar den bodem van den oceaan. We dreven waar de wind en golven ons hebben wilden, maar wij hadden een geluk bij ons ongeluk, en wel het was dood stil, maar warm. Nu was het naar onze schatting zoo wat vijf uur in den avond van den 27 Juni, dat wij twee sche pen zagen, het eene was een stoomboot, en wel de mailboot de Lafayette, van Ha vre, Frankrijk, en het andere een bark uit Rusland en die hadden den kapitein en zijn gezelschap en de matrozen aan boord die op den uitkijk waren voor onze boot. Zoodra zagen wij ze niet of aller oogen waren er op gericht. Een Duitscher trok zijn wambuis uit en stak het in brand en hield het omhoog. De stoomboot vuurde zijne kanonnen af die wij duidelijk hoor den, maar nu begon het donker te worden en de beide schepen namen weder koers naar de haven hunner bestemming, omdat zij ons niet meer zagen. Welk eene teleur stelling Alle hoop was nu weer vervlo- en daar er nu niet veel water geschept was, werd dit weder hoog tijd want onze boot was erg lek. Het waterscheppen werd gedaan met een paar klompen van een Duit scher. Zoo gingen wij den nacht weer in een ieder met wien ik nog kon spreken liet den moed weer zakken die verlevendigd was toen wij die twee schepen in het gezicht hadden. Het was anders een heerlijke nacht, wat het weer aanging. Nu dreven wij tot des morgens twee of drie uur rond endaar vertoont zich in de verte een rood en groen licht. Dat was een schip, en na nog een weinig voortgedreven te zijn waren wij zeker dat het een driemaster was. Elk begon te roepen en te schreeuwen zoo veel men maar kon, om toch maar gehoord Ie worden do een schreeuwde al harder dan gebied moet op alle manieren worden ge streefd. Verbroken werd de band tusschen den patroon en den arbeider, en zij kwamen als vijandige elementen tegenover elkander te staan. In de oude gilden zochten en vonden gelijkbelanghebben in onderlinge bescherming wat thans diezelfde menschen, aan zichzelven voorgelaten, te vergeefs zoeken. Kamers van arbeid, verzoenings raden en zooveel meer zijn reeds niet ge noeg te waardeeren pogingen om enkele onderdeelen van de sociale quaestie langs den weg van samenwerking tot oplossing te brengen, en het is zeker te betreuren dat in ons land nog steeds op die kamers wordt gewacht". De schrijver heeft zich bij de behande ling van dit belangrijke actueele onder werp „Volksbanken" moeten beperken tot de behandeling van het stelsel Schülze Delitzsch, m. a. w. tot die soort van ban ken die ingericht zijn voor den credietzoe - kenden kleinen ondernemer in de stedenter wijl hij het systeem Raiffeisen, dat ook vol gens schrijver voor den landbowv, althans in Duitschland, tot rijken zegen was, onbespro ken moest laten. Onze landbouwers herinneren zich mis schien nog de lezing en het verslag der lezing van mr. Slotemaker ov?r laatstge noemde instellingen. Gaarne hadden wij ook den heer Lohman op dit punt gehoord. Doch reeds voor wat hij thans leverde, heeft de schrijver recht op erkentelijkheid en als wij binnen kort aan zijn beschou wingen de stof ontleenen voor enkele ar tikelen over Volksbanken, dan hebbe dit ten gevolge dat ook in onze omgeving voor dit gewichtig volksbelang al meer de oogen opengaan. Wat hij aan de hand doet, daar heeft het volk wat aan. En het verblijdt ons dat zulks én in de Chr. Patroonsver- eeniging Boaz èn in de Ned. Juristen- vereeniging, waar hij zijne stellingen op dit punt heeft toegelicht, gelijkelijk erkend en toegegeven werd. de [anderhet schip voer zoo dicht langs ons heen dat wij in gevaar geraakten van in botsing te komen. De man die de wacht hield op het dek vermoedde dat er iemand over boord ge vallen was en maakte alarm, en nu bevond men dat zij met schipbreukelingen te doen hadden. Dadelijk werd een ladder van touwen neergelaten en enkele matrozen kwamen naar beneden in onze boot om orde te houden, want hadden zij dat niet gedaan dan waren wij zeker omgeslagen want elk wilde de eerste zijn op het schip. De matrozen namen de vrouwen op hunne schouders en droegen ze zoo op het schip, en zoo kwamen wij behouden op de Mercury, een Amerikaansch schip. De naam van den kapitein is mij ontgaan, maar hij was ean zeer vriendelijk man. Hij nam de vrouwen in de kajuit, die aten en dronken aan zijn tafel. Wij aten met het scheepsvolk en sliepen waar wij het best konden want bedden waren er niet. Toen wij op het schip waren ging er een in den mast om te zien of er nog niet iets van de andere schipbreukelingen kon bespeurd worden, want wij hadden er den vorigen dag nog meer gezien op een wrak, maar onze boot was vol en wij konden geen hulp geven. Het was zoowat 9 of 10 uur toen de man die op den uitkijk was iets in de verte meende te zien. De kapitein gaf dadelijk bevel en er werd op het voorwerp afge zeild en jawel, het was een Duitscher, zich boven water houdende in een halve ton welke aau boord gebruikt was om aardap pelen in te wasschen en te schillen. Zoo iets is wonderlijk en waren er te Grand Rapids niet die het gezien hebben men zóu het haast niet gelooven. Toen wij hem konden zien en kooren werden eenige ma; trozen met een boot op hem afgestuurd en werd hij behouden op liet schip genomen, terwijl ook zijn halve ton mede naar Havre

Krantenbank Zeeland

De Zeeuw. Christelijk-historisch nieuwsblad voor Zeeland | 1895 | | pagina 1