NIEUWSBLA
VOOR ZEELAND.
Ik 75. 1395.
Dtnsikg 26 ilaatt.
Hegmifo laacgaaij,
CHRISTELIJK-
HISTORISCH
VERSCHIJNT
G. M. KLEMKERK, te Goes
F. P. D'HUIJ, te Middelburg.
PRIJS DER ADVERTENTIËN
elken MAANDAG-, WOENSDAG- en VRIJDAGAVOND.
Prijs per drie maanden franco p. p0,95.
Enkele nummers0,025.
UITGAVE VAN
en
vssi 1 5 regels 25 centiedere regel meer 5 cent.
Familieberichten van 15 regels 50 cent, iedere regel
meer 10 cent.
Van af I October
'94 is in overleg met
den heer Klemkerk met de ad
ministratie van „de Zeeuw" be
last de heer C. ORANJE Lz.,
Voorstad te Goes, die alle gel
den in ontvangst nemen en voor
de administratie teekenen zal.
HH. geabonneerden die ge
woonlijk bij dhr. Klemkerk betaal
den gelieven hierop te letten.
zich met 1 April a. s. op ons blad
abonneert, ontvangt de nog in deze
maand verschijnende nommers gratis.
H E R IJ K.
Goes, ook voor KloetingeKattendijlce,
's Heer Hendrikskinderen en Wissekerke 25,
2G, 27, 28, 29, 30 Maart en 1, 2, 3, 4, 5
en 6 April.
Voorstel van wet van den heer
De Savornin Lobman tot
wijziging van art. 54bis der wet
op het lager onderwijs.
MEMORIE VAN BEANTWOORDING.
De heer A. F. de Savornin Lohman zegt
in zijne Memorie van antwoord, dat hij
meent nog het een en ander ter verduide
lijking van zijne bedoeling en de verdedi
ging van zijn voorstel te moeten zeggen.
Eenige leden voerden ter bestrijding
van het voorstel aan, dat het gebrek aan
voldoende onderwijskrachten bij het bijzon
der onderwijs veroorzaakt is door de op
richting van tal van nieuwe scholen. Men
had zich óf daarvan moeten onthouden óf
wel tegelijkertijd meer onderwijzers
moeten opleiden. Nu noch het een noch
het ander gedaan is, is er geen voldoende
grond om het bijzonder onderwijs te ont
heffen van een voorwaarde, door de wet
ter verzekering van de deugdelijkheid van
dat onderwijs opgelegd.
„De ondergeteekende," zoo luidt de Me
morie verder, „plaatste zich bij het indie
nen van zijn voorstel en verzoekt de
beoordelaars van dit wetsontwerp zich mede
te plaatsen zoowel op het standpunt
dat er onderwijzend personeel in genoeg-
zamen getale aanwezig is, om Jte voldoen
aan de bepalingen der wet en ;de .daarop
berustende Koninklijke hesluiten, als op
het standpunt dat zulks niet het geval is.
Ook tooh wanneer dat personeel aanwezig
is kan niet-tijdige voorziening is eene vaca
ture plaats grijpen zonder iemands schuld,
bepaaldelijk zonder eenige schuld van het
schoolbestuur. Op Bladz. 1 van de Memorie
van Toelichting zijn meerdere zeer denk
bare gevallen genoemd, die lichtelijk te
vermeerderen zonden zijn. In al die ge
vallen moet, volgens de wet, de bijdrage
worden ingehoudendaardoor kan aan
eene school geheel buiten hare schuld
eene schade van honderde, bij groote scholen
zelfs van duizende guldens worden be
rokkend, waardoor plotseling hare finantiën
geheel in de war gerakenwant het is
niet gemakkelijk onverwacht in het defi
cit van eene bestaande school door het bij
eenbrengen van partiouliere gaven te voor
zien. Zoo iets nu kandoor niémand billijk
worden geacht.
Werd dit voorstel wet, dan zou tevens voor
zien worden in het geval dat de machteloos
heid van het schoolbestuur haar oorzaak vindt
in het gebrek aan onderwijzend porsoneel in
het algemeen. Toch zou het daarom nog geens
zins overgangsbepalingen overbodig maken,
terwij 1 evenmin door overgangsbepalingen,
hoe voortreffeljk ook, dit voorstel overbodig
zou worden. Een en ander moge hij ken
nit het volgende.
De Minister met de uitvoering der wet
op het lager onderwijs heiast moet, zooveel
doenljk, er op aandringen dat het aantal
hjzondere onderwjzers zoo spoedig moge
lijk worde aangekweekt, opdat het in 1899
voltallig zj. Met het oog daarop zijn der
halve de opeenvolgende Koninkljke be
sluiten betreffende de overgangsbepalingen
genomen, zoodat, naar ondergeteekende
meent, het doei dan ook zal worden be
reikt. Zal nu in 1899 de wetteljke ver
houding tu8schen het aantal onderwjzers
en leerlingen bestaan, dan is het in den
geest der wet geene bijdrage te verleenen
aan nieuwe schoolbesturen die konden
voorzien dat zij in gebreke zouden bij ven
of aan oude schoolbesturen die, zender
zeker te zijn van voldoend personeel, meer
leerlingen hebben toegelaten dan de wet,
wil men de bjdrage ontvangen, veroor
looft. Daartegen is geen bezwaar de voor
standers der hjzondere scholen hebben
daarover niet te klagen, omdat ze even
vrij blijven als voor de laatste schoolwet
wijziging, zij het ook dat zij in bedoelde
gevallen evenmin als vroeger een bjdrage
ontvangen. Hun toestand is dan wel niet
door de laatste wetwjzing verbeterd, maar
evenmin verergerd.- Doch wanneer nu in
een bijzonder geval wordt aangetoond, dat
eenig schoolbestuur het slachtoffer is hetzj
van geheel onvoorziene omstandigheden,
die geheel onafhankelijk zijn van zijn wil
bijv. als een andere school het van een
niet te vervangen onderw jzer beroofd heeft;
wanneer in eenig bjzonder geval bljkt
dat wegzending van leerlingen of weigering
van toelating voor het onderw js in het al
gemeen nog verderfeljker is dan toelating,
bjv. in eene gemeente ais Emmen waar veer
tien onderwijzers (naar bericht wordt) op de
openbare school ontbrekenwanneer kan
worden aangetoond dat op dit oogenblik het
aantal onderwjzers wel nog tejgering is, maar
dat bj het verstrjken van den bj de wet be
paalden termijn het vereischte getal zal aan
wezig zjn, of dat, zoo na 1899 op zeker
oogenblik enkele onderwjzers ontbreken
binnen kort het ontbrekende toch weer
zal zijn aangevuld, welk lands- of onder-
wijsbelang kan dan mede brengen door
onthouding der bijdrage de finantiën in de
war te sturen van een schoolbestuur dat
wellicht uitstekend zijne verplichtingen
vervult, maar het slachtoffer is van toe
vallige omstandigheden, of onderwijs ver
schaft aan kinderen die anders in het geheel
geen onderricht zouden kunnen genieten?
Dit moge gewenscht worden door iemand
die het bijzonder onderwjs vjandig is,
maar op zoo bekrompen standpunt kan,
althans onder de bestaande wetgeving, de
wetgever zich niet stellen. Wordt dit
voorstel niet tot wet verheven, dan zullen
ook de laatsteljk genomen Koninkljke
besluiten niet kunnen verhinderen, dat
velerlei onbillijkheid geschiedt en daardoor
verbittering gewekt wordt. Is dat raad
zaam Is dat noodig
Of kunnen die onbilljkheden niet worden
voorkomen, zonder de waarborgen te ver
zwakken die de wet voor de deugdelijk
heid van het bjzonder onderwjs heeft
gesteld Naar des voorstellers meening
loopen die waarborgen niet het allerminst
gevaar. Immers wordt de school die niet
voldaan heeft aan het wettelijk voorschrift,
ten eenenmale afhankelijk van het goed
vinden en het inzicht der Regeering. Zj
weet dat zj gevaar loopt van geheel de
bjdrage te verliezen, maar zj verneemt
haar lot eerst vele maanden nadat zj in
gebreke is gebleven, omdat de beslissing
der Regeering eerst valt na afloop van
het schooljaar. In die onzekerheid zal een
bestuur, dat prjs stelt op de bjdrage niets
V srzuimen, om óf die onzekerheid te doen
ophouden door zoo spoedig mogeljk aan
te vullen, óf althans de bewjzen van haar
goeden wil en haar onmacht te kunnen
overleggen. Het is waar dat de Regeering
van de haar verleende bevcjggdheid wel
eens misbruik zou kunnen maken, doch
dat kan van elke Regeeringsbevoegdheid
worden gezegd, en er is geen reden om
aan te nemen, dat een Minister nn juist
deze wet niet naar haren geest zal uitvoe
ren. Maar al ware dit te vreezen, in elk
geval kan geen schoolbestuur rekenen op
te vrijgevige uitvoering, omdat het niet
weet tegenover welken titularis het zal
komen te staan op het oogenblik waarop
over de al-of niet uitkeering zal worden
beslist. Tot op dat oogenblik bljft altjd
een Damocleszwaard boven zijn hoofd
hangen.
Anders zou het zjn, indien de vrijstel
ling van de voorwaarde vooraf werd ver
leend dan zou de prikkel om in de va
cature te voorzien, althans na het verleend
zjn der vrijstelling, verzwakken en de
Minister, voordurend met verzoeken las
tig gevallen, zou of te toegeeflijk kun
nen worden, of in moeilijkheden kunnen
geraken. Daaraan ware misschien te gemoet
te komen door een algemeenen maatregel
van bestuur, doch het zou uiterst moeilijk
vallen eene regeling te ontwerpen die ge
noegzaam rekening hield met de vaak zoo
verschillende omstandigheden en gevallen.
En aan voorafgaande vrjstelling is ook
deze moeiljkheid verhonden, dat zj vaak
te laat zon komen, omdat de oorzaak der
niet tjdige vervulling kan plaats hebben
even voor het verstrijken van den fatalen
termjn, in welk geval de Regeering, wil
zj aan de vrijstelling een behoorlijk onder
zoek doen voorafgaan, die vrjstelling niet
meer zou kunnen verleenem.
25 Maart '95.
Vergadering van den M; Idelburgschen
Gemeenteraad van Zaterdag 23 Maart 1895.
Met kennisgeving afwezig zijn de heeren
de Stoppelaar en van Dunne.
Na lezing en vaststelling van de notulen
der vorige zitting, deelt de Voorzitter mede
dat sedert die zitting zjn ingekomen
verschillende missiven van Ged. St.
houdende goedkeuring van vroeger geno
men raadsbesluiten, opzegging tegen 31
December 1898 van de in bruikleen geving
van het Concertgebouw eh mededeeling
dat op het adres van den Raad in zake
aflossing van gelden, door de Gemeente te
betalen voor aanleg van kanaal- en haven
werken, door de bevoegde autoriteit in
zooverre gunstig is beschikt, dat voor de
jaren 1896, 1897 en 1898 de verschuldig
de aflossing van f 15000 per jaar tot
f 5000 wordt teruggebracht.
een adres van Fr. Teeling houdende
verzoek om ontslag wegens vertrek uit de
gemeente als lid der Commissie van toezicht
op het lager onderwijs
c. een adres van J. van de "Woest jne,
J. van der Weele en M. J. Plujmers,
verzoekende eene schadevergoeding van
respectieveljk f 17.50, f10 en f 10, omdat
zj tussehen 7 en 8 Februari wegens een
defect aan de gasleiding hunne woning Q,
215 in de Zandstraat alhier in deernis-
waardigen toestand hebben moeten verla
ten en geneeskundige hulp inroepen
d. een proces-verbaal van opname dei-
kas van den gemeente-ontvanger, welke in
orde is bevonden
e. een adres van J. de Yos, notaris al
hier, houdende verzoek tot intrekking van
de indertijd aan W. P. de Back, controleur
der plaatsol jke belastingen, verleende dis
pensatie om te mogen optreden als admi
nistrateur voor personen buiten de gemeente
woonachtig.
De stukken sub a en d worden voor
kennisgeving aangenomen, die sub c en e
gesteld in handen van B. en W. om ad
vies, terwijl oonform het voorstel des
Voorzitters aan Dr. Teeling (zie het adres
sub h) een eervol ontslag verleend wordt.
Yan B. en W. is een voorstel ingekomen
om va"n de firma Broekert Co. voor f 25
aan te koopen twee stukjes grond, sectie
C no8 1572 en 1746 dezer gemeente, ter
grootte van pl. m. 19 centiaren, welke
stukjes geheel door gemeentegrond worden
ingesloten. Niemand oppert eenige beden
king tegen het voorstel, zoodat het zonder
discussie of hoofdeljke stemming werdt
aargenomen.
De Hollandsche melkmaatschappj iu
liquidatie biedt aan de Gemeente hare ge
houwen, gesticht op van de gemeente in
erfpacht verkregen grond, voor f 2Ï00 te
koop aan. B. en W. achten die som niet
te hoog, daar volgens den gemeentebouw
meester de gebouwen voor afbraak eene
waarde van f 1775 vertegenwoordigen.
Daar echter de Commissie van Financiën
haar oordeel over het voorstel nog niet
heeft uitgesproken, wordt, conform het
voorstel des Voorzitters, besloten het naar
die Commissie te renvooieeren.
Het voorstel van B. en W. tot het ge
ven van vergunning aan F. J. Schijf tot
het deiwpen van een gedeelte sloot langs
den Vlissingschen Singel tegen betaling
van f 10 voor het to rooien hakhout en
eene jaarlijlcsche recognitie van f5 wordt
zonder discussie of stemming goedgekeurd.
Door E. Bannet is een verzoekschrift
ingediend om vrijstelling van het keuren
van varkens. Het advies van B. en W.
luidt om afwijzend op het verzoek te be
schikken, daar het is in strijd met de alge-
meene politieverordening en aan keur
meesters bovendien enne aanmerkelijke
schade door eene gunstige beschikking op
het verzoek zou berokkend worden.
De heer Gratama w jst er op dat het
laatste motief, zjnsinziens het hoofdmotief
hier geheel misplaatst is, waar hel. geldt
een tak van njverheid tegemoet te komen.
De Voorzitter merkt den heer Gratama
op, dat het, loon van keurmeesters voor
B. en W. eene bijomstandigheid is die ge
wicht in de schaal kan leggen, het hoofd
motief is, het in strjd zijn met .'de poli
tieverordening, waarna, conform B. en W.
zonder hoofdeljke stemming besloten wordt
afwijzend op het verzoek te beschikken.
Naar aanleiding van het ongeval met
doodeljken afloop, dat een timmermans
knecht overkwam tjdens het bezoek van
H. H. M. M. de Koninginnen, is door de
timmerwerkliedenvereeniging een adres tot
den Raad gericht om in de algemeene
politieverordening straf te bedreigen tegen
het plaatsen Jvan slechte of onvoldoende
steigers enz.
Dat adres is in handen gesteld van de
Commissie voor het ontwerpen van ver
ordeningen tegen wier overtreding straf
is bedreigd, welke Commissie een voorstel
heeft ingezonden van den volgeuden in
houd
Aan de verordening toe te voegen een
nieuw art. 22bis luidende
Het is verboden langs de straat te doen
gebruiken
lo. Eenige stelling of eenigen steiger,
tenzij over de geheele lengte en breedte
voorzien van
a. eenen tweeden vloer onder iederen
werkvloer op eenen afstand van hoogstens
twee meter
b. op iederen werkvloer eene nagelvast
bevestigde voetplank op haren kant met
inachtneming van den toegang tot aanvoer
van materialen.
c. eene leuning van ribben of planken
vervaardigd ter hoogte van 0.90 M. ge
meten uit den werkvloer aan de stelling-
of steigerpalen nagelvast bevestigd.
2o. Eenigen vliegenden of handsteiger,
tenzj over de geheele lengte en breedte
voorzien van eene leuning vervaardigd
uit ribhout met jzeren winkelhaken of
met scharen aan de liggers of regels ver
bonden door middel van moerbonten of
houtschroeven en ter hoogte van 0.90 M.
gemeten uit den werkvloer.
Bj aanneming van het voorstel de artt.
I, 2 en 28 der verordening aan te vullen.
Op dit voorstel is een amendement in
gediend door den heer E. P. Schorer, als
volgt
lo. uit het voorstel weg te laten de woor
den „langs de straat"
2e. aan het voorstel toe te voegen eene
nieuwe alinea luidende: Dit verbod is
niet toepasseljk op werkzaamheden aan
schepen
3e. bj aanneming van zijn amendement
ook art. 7 sub. Ie. en 2e. conform aan te
vullen.
De heer E. P. Schorer licht zjn amen
dement toe. Is het wenschelijk, zegt hj,
en is het geoo-rloofd ook de verordening
van kracht te verklaren op andere steigers
dan die langs de straat Aan de wensche-
lijkheid zal wel niemand twijfelen, alïer-
minst de werkman zelf, die door het voor
stel slechts ten halve zou worden gebaat.
Immers door slechte of onvoldoende stoi-
gers aan den binnenkant of de achterzijde
der huizen zou zjn leven even goed als
vroeger gevaar loopen. En wat het geoor
loofde aangaat, jurisprudentie is ter zake
luttel. Alleen heb ik kunnen vinden een
arrest van den Hoogen Raae van 19 Oc
tober 1885, waarbij beslist is dat onder
openbare orde ook begrepen is openbare
veiligheid.
Do heer van der Swalme verklaart dat
hj in de Commissie tot de meerderheid
behoorde, die het amendement Schorer
verwierp. Nog heeft de toelichting van den
heer Schorer hem niet tot andere ziens-
wjze gebracht. Immers de heer Schorer
heeft een warm pleidooi gehouden voor
het wenschelijke en geoorloofde van zjn
amendement, doch hij heeft met geen en
kel woord er van gerept, of het wel prac-
tisch uitvoerbaar is. De meerderheid der
Commissie beschouwde het als onuitvoer
baar, vau daar ook dat zj niet met den
heer Schorer medeging.
De heer Gratama is van meening dat
het amendement Schorer van te ingrjpenden
aard is om nog niet eens ernstig overwo
gen te worden. Hij dient derhalve een
amendement in om de zaak aan te houden,
welk amendement wordt aangenomen. Te
gen stemden de heeren Jeras, v. d. Swalme,
Brevet, den Bouwmeester, van der Harst
en de Waal.
Achtereenvolgens worden nu goedgekeurd
lo een voorstel tot wjziging der begroo
ting van het burgerijk armbestuur 1894
tot een bedrag van f 397,442o een voor
stel tot af- en overschrjving van een be
drag van f 237,58 op posten van de be
grooting schutterj 1894, en 3o een staat
van oninbare posten hondenbelasting 1892
ten bedrage van f 113,75.
Alsnu komt ter tafel het volgende voor
stel en concept-besluit van B. en W.
Yoorstel
„Met de verwjzin'g naar de bereids voor
uj ter visie gelegen hebbende staten betref
fende eene conversie van eenige gemeente
schulden, welke stukken thans zjn aange
vuld met eene correspondentie, die heeft
gevoerd tot het resultaat dat de plaatsing
van een daarvoor aan te gane leening groot
f 524000, rentende 3 percent 's jaars, is ge
waarborgd voor eene koers van 97Yt ten
honderd, hebben wj de eer U voor te
stellen de volgende door ons ontworpen
hierbj gevoegde besluiten
lo tot het aangaan van eene geldleening
groot f524000, rentende 3 pCt. 's jaars, af
telossen in den tjd van hoogstens45jaar;
2o tot intrekking van de nog niet uitge
voerde hesluiten tot het aangaan van tjde-
lijke geldleeningen van 15 Novemberl893,
14 Maart, 5 September en 28 November
1894, en in plaats daarvan aan te gaan eene
tjdeljke geldleening groot f42855,69 af
te lossen, wanneer de sub 1 genoemde lee
ning is gesloten
3o tot intrekking van Uw besluit van
den 30 Januari jl. tot wjziging de*r ge-
meentebegrooting voor 1894 en tot het in
plaats daarvan nemen van een nieuw be
sluit tot wjziging dier begrpoting
4o tot wjziging van de {ffcneentebegreo-
ting van 1895.
De voordeelen aan een en ander verbon
den komen in hoofdzaak hierop neer dat
de bedoelde gemeenteschulden 35 jaar vroe
ger dan andere zullen zijn afgelost, in het
geheel een bedrag van ruim f 57000 minder
aan rente zal zjn verschuldigd en de be
grooting over <Te jaren 1896 tot en met
1908 aanzienlijk worden ontlast, nl. voor
1896 f8000 en dan geregeld ieder jaar wat
minder, zoodat de vermindering in 1908
nog f 2750, zal bedragen. Na dat jaar tot
1920 zal gaandeweg meer aan rente en af
lossing moeten worden betaald dan bj be
houd van den huidigen toestand het geval
zonde zijn, doch het verschil is in 193Q