NIEUWSBLAD VOOR ZEELAND. Dinsdag 19 flaatf. legmife InaKgang, CHRISTELIJK- sr HISTORISCH Ik 72. 1895. WIE VERSCHIJNT F. P. D'HUIJ, te Middelburg. PRIJS DER ADVERTENTIËN Aan de Kiezers. l)e Graanrechten in de Tweede Kamer, ii. Gemengde Berichten. elken MAANDAG-, WOENSDAG- en VRIJDAGAVOND. Prijs per drie maanden franco p. p0,95. Enkele nummers0,02 5. UITGAVE VAN G. M. KLEMKERK, te Goes en van 1 5 regels 25 centiedere regel meer 5 cent. Familieberichten van 1 5 regels 50 centiedere regel meer 10 cent. zich met 1 April a. s. op ons blad abonneert, ontvangt de nog in deze maand verschijnende nommers gratis. H E R IJ K. Goes, ook voor KloetingeKattendijke 's Heer Hendrikskinderen en Wissekerke 25, 26, 27, 28, 29, 30 Maart en 1, 2, 3, 4, 5 en 6 April. Enkele weken geleden hebben wij er op gewezen, wie overeenkomstig 4e wet vóór den 15en Februari verplicht waren zich op de secretarie als kiezer aan te mtlden. Thans vestigen wij even ernstig de aandacht op de kiezers lijsten, die in iedere gemeente zijn aangeplakt en gedurende 14 dagen op de secretarie voor een ieder ter inzage liggen. Die lijsten toch worden met opzet open baar gemaakt om in die openbaarmaking een waarborg tegen mogelijke verzuimen of misbruiken te hebben. Vandaar, dat gedurende 14 dagen, te rekenen van den dag, waarop de aanplakking is geschied, iedereen het recht beeft bezwa ren tegen die lijsten bij den gemeenteraad zijner woonplaats in te brengen. In geen enkele gemeente liggen de kiezerslijsten langer dan tot 29 Maart ter inzage, en in vele gemeen' en zal die termijn waarschijnlijk reeds enkele dagen vi oeger afloopen. Gelijk wij zeiden hangt dit af van den dag, waarop van de aanplakking en de ter visielegging der kiezerslijsten openbare kennisgeving is geschied. Nagezien moet worden: lo. of de naam van eiken kiezer, die op de lijst behoort, er wel bekqprlijk op voorkomten 2o. of soms iemand als kiezer op de lijst is gebracht, die, om welke reden dan ook, er niet op thuis behoort. In dit geval terstond uwe bezwaren bij verzoekschrift op ongezegeld papier, en van de noodige bewijsstukken vergezeld, bij uw gemeentebestuur in te dienen. Is iemands naam op de kiezerslijsten ver geten, wat natuurlijk niet tot de onmoge lijkheden behoort, hij protesteere bij den Raad en zende zijn belastingpapier of an dere bewijsstukken in. Bestaan er soms bezwaren omtrent de schatting der huurwaarde van gedeelten van woonhuizen en dus ook van kamers, dan moet het bedrag der hersehatting a f4,50, tegelijk met de indiening van het verzoekschrift, aan het bureau der secretarie worden gestort, anders wordt het bezwaar schrift ter zijde gelegd. Wordt het verzoek door den Raad ge wezen van de hand, dan moet de adres sant de kosten betalen, maar in het tegen overgestelde geval krijgt de verzoeker de gestorte som terug, die dan door den Staat, de Provincie of de Gemeente wordt betaald. Wij noodigen iedereen dringend uit de lijsten te helpen controleeren. Want weet wel, na verloop van die 14 dagen baten geen klachten of protesten meer. Is dan uw naam of die van uw buurman niet op de lijsten te vinden, dan *ijt gij uw kiesrecht tot de eerstvolgende herziening der kiezerslijst onherroepelijk kwijt. En dit zou jammer wezen, ook met net oog op de gewichtige verkiezingen voor staten en raden, welke [achtereenvolgens in Mei en Jnli, a. moeten plaats hebben. Een ieder beseffe dus zijn plichtdoor op zijn recht te passen. i iiii i i1 Reeds in een vorig no. gewaagden wij van verschillende sprekers uit landbouwen de districten afkomstig of onder landbou wers wonende, en die zich uitspraken voor of tegen de motie Dobbelmann. Hoe verschillend toch is het oordeel van deze heeren. De heeren Dobbelmann uit Nijmegen, Van Kerkwijk uit Schou- wen-Duiveland, Thooft uit de Haarlem mermeer, Truijen en Lambrechts uit Lim burg en Zijlma uit Groningen Ommelan den verklaren zich er voorde heeren De Boer uit de Zaan en Van Alphen uit de Veenstreek van Overijsel verklaren zich er tegen. Het loont waarlijk de motie eenige ar gumenten van de genoemde sprekers te releveeren. Hooren wij eerst een antirevolutionairen voor- en een antirevolutionairen tegenstan der; daarna een liberalen voor- en een radioalen tegenstander. Het doet ons genoegen dat de sprekers zich geheel aan partij debat hebben ge speendbroederlijk ziet men de liberale heeren Van Kerkwijk en Zijlma, met de roomsche heeren Bahlmann en Dobbelmann, de antirevolutionaire heeren Heemskerk en Thooft en de radicale heeren Tijdens en Treub den strijd voor graanrechten voeren tegen liberale heeren als Sickesz, radicalen als De Boer, antirevolutionairen als Van Alphen, en roomschen als dr. Schaepma.1 die er niet zoo hard voor zijn. Men hoort den heer Thooft zich bekla gen over zijn geestverwant Mackay, en zich beroepen op niet-geestverwanten als Rochussen Treub, van Assendelft de Coningb, Rinkes Borger, Vitus Bruinsma en Doornbosch, welke laatste specialiteit ook door andere sprekers met ingenomen heid werd aangehaald. Van wat de heer Thooft voor graan rechten sprak, releveeren wij het vol gende Eenige weken geleden werden onze land- houwers gewezen op het voorbeeld van Denemarken. Daar was de toestand niet zoo slecht en klaagde men niet, dank zij de energie en het juiste inzicht van den Deenschen landbouw. Jbr. Rochussen heeft ons spoedig wel anders ingelicht. Ook voor Denemarken, dat langen tijd eene bevoorrechte positie heeft gehad, begon de tijd van malaise aan te breken. En wat lezen wij nu een 14 dagen terug in de courant Ook in Denemarken heeft de druk der tijden eene agrarische party doen ontstaan, die hij de Regeering om bescherming heeft aangeklopt. En wel weigerde de Regeering, om haar daarin ter wille te zijn, doch zij stond desalniettemin al terstond eene som toe van bijna ltyg millioen kronen, ter verdeeling onder de gemeenten, om daarmede den landbouw te hulp te komen. Wanneer de graanprijzen zijn gedaald tot een prijs als thans is bereikt, verliest ook de stelling, dat bet voor den graanverbouwer niet hetzelfde is, of men te doen beeft met gedaalde prijzen dan wel met dalende prijzen, alle beteekenis. Met de thans geldende prijzen is graan productie voor bet over- groote deel, ook zonder pacht, zonder verlies onmogelijk. Dit nu aangenomen, doet zich de vraag voor, hebben ook andere omstandigheden daaraan sebuld dan alleen de verlaging der graanprijzen? En dan meen ik met vrijmoedigheid te mogen zeggende schuld ligt niet bij onze landbouwers, over het algemeen is hunne levenswijze eenvoudig en sober; eenvou diger dan men denkt. En wat hun bedrijf aangaat, onze graanverbouwers ik bedoel in de groote graanstreken zijn met hun tijd meegegaan. Zij hebben, vooral de laatste jaren, leeren werkengedreven misschien door de ongunst der tijden, maar dan toch gewerkt. Op het vasteland staan wij met onzen graanbouw wat de opbrengst per hectare betreft vooraan, en zelfs Engeland is ons niet zooveel vooruit. In een artikel van de Revue des Mondes, van 1 Februari 11., „Le mouvement écono- mique", van Auguste Moireau, kan men zien, dat de graancultuur in Engeland alleen nog maar gedreven wordt op uitgezocht land. De rest is verlaten of in weiland veranderd. Yolgens mr. van Assendelft de Coningh werd in Engeland in de laatste drie jaren 13 pet. van het bouwland in weiland gemaakt en geschiedde dit in Ierland op nog grooter schaal. Welnu de gemiddelde opbrengst in En geland op die uitgezochte akkers is 29 hectoliter tarwe per hectare. Wij hadden van 1886/90 een gemiddeld van 24.4 en in 1892, het laatste bekende jaar, van 25.5 hectoliter. Frankrijk heeft een gemiddeld volgens Moireau van 17,36, en in de elf beste de partementen van 24V2 hectoliter per hectare. In België bedraagt het gemiddeld 21 hec toliter per hectare. Te dezen opzichte dus kan onzen graan verbouwers geen gegrond verwijt treffen. Er is dan ook in de laatste jaren veel door onzen landbouw tot verbetering gedaan, in velerlei opzicht zoo, om maar eene zaak te noemen, welke dikwerf wordt over bet hoofd geziende drooglegging onzer gronden. Het aantal stoomgemalen, ten dienste van den landbouw, vermeerderde tusschen 1890 en 1 Januari 1894 van 304 tot 484; het aantal stoomwerktuigen van 361 tet 576. Ook in deze richting heeft men dus niet stilgezeten. Zooals het bij eene opgegeven zieke meer gaat: er zijn een tal van raadgevers, de een prijst dit geneesmiddel aan, de andere dat. Maar zullen zij baten De teelt van andere gewassen uitbreiden. Maar men vergeet dat de consumtie dier artikelen uiteraard beperkt is en altijd zal blijven en dat dus uitbreiding dier cultuur de bestaande dooddrukt. Het eenige geneesmiddel dat baat zou kunnen geven, is omzetting van onze bouw landen in weiland. Indien inderdaad omzetting in weiland kon plaats hebben, en onze zuivelbereiding zich uitbreiden zonder aan de bestaande eene doodende concurrentie aan te doen bet middel zou vanzelf aangewezen zijn. Men zou bet middel toch nog duur ge noeg moeten betalen, want omzetting in weiland kost zeer veel geld de eerste jaren. Maar het middel kan niet helpen. Het overgroots deel van ons bouwland is voor omzetting in weiland ongeschikt, het beste, het meest geschikte zal weiland worden. Men is er druk mee bezig. Maar men is niet vrij in de keuze bouwland of weiland. Men kan den aard van den grond niet dwingen, al zouden de omstandigheden dit ook nog zoo wensche- lijk maken. Een groot gedeelte van ons land is, van nature, zeer geschikt voor graanbouw, on geschikt voor weiland. Toch zou men willen dat wij de natuur geweld aandeden. Waar wij om beschermende rechten vragen antwoordt men ons intusschen het is niet goed, langs kunstmatigen weg, de prijzen op te houden. Er komt bij dat ook, voor onze zuivel- boeren, de toestand niet gunstig is. Ook zij kunnen slechts met moeite, aas de groete concurrentie het hoofd bieden. In het stuk van Moireau dat ik zoo even aan haalde, kan men lezen, dat de sobere Ita- liaansche graanverbouwers in Argentinië, de hectoliter tarwe kunnen produceeren tegen frs. 4,82 a f5, zeg f2,30 de hecto liter. Ook daar ginds gaat men zich meer toeleggen op znivelproductie. Men begrijpt licht jdat die concurrentie, gelij k mede die van Australië en Canada, van ernstigen aard is, en dat bet niet noodig is, dat onze tegenwoordige graanboeren, die concurrentie komen versterken. Er blijft dus niets anders over dan een invoerrecht te heffen op granen en wel tot een vrij hoog bedrag, van bijv. f3 per hectoliter. Men moge dat recht dan fiscaal beschermend of prohibitief noemen. Indien men aanneemt dat dit recht de tarweprijzen met f 2,50 de hectoliter ongeveer zal doen sty gen, dan zouden wij daarmede toch nog maar een prijs krijgen, van ongeveer f7 per hectoliter, of beneden het gemiddelde der laatste 12 bekende jaren. Nu zegt men dat de toestand in Duitsch- land en Frankrijk ook niet schitterend is. Ik wil gaarne aannemen dat dit volkomen juist is. Maar wij vragen ook geen invoer recht om den toestand schitterend, doch om dien houdbaar te maken. Er komt bij dat het Duitsche invoer recht op graan te laag is sedert de laatste handelstractaten En wat Frankrijk aangaat, daar is de toestand veel minder slecht dan hier. Dit blijkt ook daaruit, dat in Frankrijk de voor bouwland gebezigle oppervlakte niet ver mindert, een verschijnsel dat wel in Enge land en bij ons valt waar te nemen. Ik geloof dan ook niet, dat in Frankrijk in ernst door iemand om afschaffing of verlaging van het recht op graan wordt gevraagd. Wel het tegendeel. En terecht. Onze vryhandelaren beroepen zich op het, voorbeeld van Engeland. Doeh met Engeland verschillen onze toestanden te veel. Op Engeland kan zich niemand be roepen Maar gaan de grondeigenaars dan niet strijken met den buit Slechts de kleinste helft der landbouwers zijn paebters. Bovendien het argument is onjuist. De praktijk leert anders. Pacht prijzen en opbrengst gaan wel in dezelfde richting, hetzij vooruit, hetzij achteruit. Zij volgen elkander wel. Doch zij volgen elkander volstrekt niet op den voet. Hoe hooger opbrengst, hoe booger pacht boe lager opbrengst, hoe lager pachtdoch het verschil tussoben opbrengst en pacht is veel grooter bij eene booge, daa bij eene lage opbrengst. Ik spreek uit eene meer dan veertig jarige ervaring, opgedaan in de Haarlem mermeer en ook in andere streken van ons land. Ik heb de pachten zien rijzen en ook zien dalen. Maar bij eene hooge opbrengst, is de marge voor den pachter altijd veel grooter dan bij een lage. Men behoeft niet te gelooven wat mijne waarneming mij leerde. Ieder kan voor zich zoo ongeveer de rekening maken, met behulp der Jaarcijfers en der landbouw- verslagen. Men zie hieromtrent ook het artikel van dr. Bruinsma, in de Februari-aflevering van de Vragen des Tijds. Daaruit blijkt, dat niettegenstaande de steeds vermeer derende opbrengst, de marktwaarde van den jaarlijkscken oogst onzer granen en handelsgewassen, welke in de jaren 1871/75 f 217.915,000 bedroeg, in 1886/90 was ge daald tot f 151.417,000, of een jaarlijksok bedrag van f 66 000 000 minder. Dat cijfer verdeelende over onze onge veer 860000 hectaren bouwland, komt men tot eene mindere jaarlijksehe opbrengst in 1886/90 dan in 1871/75 van ruim f 76 per hectare, een cijfer, dat dooreengenomen, blijkbaar veel booger ais dan de gekeele pacht. Daarbij bedenke men, dat de toestand thans nog zoo veel slechter is dan die in 1886/90, toen men nog een gemiddelden tarweprijs bad van f 6,50 en van rogge van bijna f 5. Het verwondert ons dan ook allerminst wanneer men op de laatste algemeene ver gadering der Hollandsehe Maatschappij van Landbouw enz., een spreker, die zich kwam aanmelden als anti-protectionist, de verze kering hoort geven, geput uit betrouwba re bron, dat de pachter eener boerderij van 100 hectare, in 1875, toen hij f100 pacht per hectaren moest betalen, veel betere zaken maakte, dan hij thans zou doen, ook dan wanneer hij nu geen cent pacht zou heb ben te vergoeden. Dat een invoerrecht op granen, mits boog genoeg, {zijn doel zon missen, valt dus niet aan te nemen. Nu is er zeker een groot nadeel aan verbonden. Een boog invoerrecht zal den prijs van het brood verhoogen. Eene ver booging, van bij voorbeeld een cent per pond brood is niet zonder belang. Maar men moet daaraan geen overdreven ge wicht hechten. Dergelijke schommelingen van 1 a 2 cent zijn herhaaldelijk voorge komen, en zullen ook nog wel herhaalde lijk voorkomen, ook zonder invoerrechten op graan. De vraag is intusschenkan de graanbouw nog langer buiten hulp, en is er een beter middel dan graanrechten Bovendien als men, waar iets tot stand moet worden ge bracht, altijd moest wachten totdat het volkomen juiste middel gevonden ware, zulk een middel, waaraan geene nadeelen kleven, geene bezwaren verbonden zijn, ik geloof niet, dat de maatschappij veel zou zijn vooruitgekomen of vooruitkomen. Maar de nadeelen hij niet-bescherming zijn veel grooter. Ik geef het toewanneer men zegt, bescherming van den graanbouw zal de be staande werkeloosheid wegnemen, dan is dat niet juist. Maar de vraag moet eok anders worden gesteld. Zal wanneer de graanbouw niet beschermd wordt; de werkeloosheid niet in bedenke lijke mate toenemen En zal die toeneming der werkloosheid gevoegd bij de andere nadeelen, welke by niet bescherming, te verwachten zijn, niet veel grooter zijn dan dat van eene prijs- verhooging van het brood? Laat ik de Haarlemmermeer nog eenmaal als voorbeeld mogen aanhalen. Er zijn daar nog 10251 hectaren bouwland. Laat my aannemen, in strijd met de mogelijk heid, dat al die heotaren konden worden omgelegd in weiland. Dat is, wanneer er geen graanrechten mochten komen, nog do gunstigste onderstelling. Aannemende nu, dat eene hectare bouwland, dooreengeno men f 60 per jaar meer vordert aan arbeids loon dan eene hectare weiland (en het ver schil is zeker zoo groot), zou dit zyn voor de Haarlemmermeer eene mindere verdienste aan arbeidsloon van ruim f 615.000. De gemeen te heeft eene bevolking van 16.000 zielen, die allen als het ware bestaan van den landbouw. De verdienste van een arbeidersgezin stellende op f 7 per week (men zie hierover ook het artikel van dr. Bruinsma in de Vragen des Tijds van 1 Februari 1.1.) en zulk een gezin door elkander stellende op 5 personen, dan komt men tot een aantal van ongeveer 8500 personen, wier bestaan van het voortduren van den graanbouw in de Haarlemmermeer afhangt. Goes. Den laatsten tijd ontving de politie alhier klachten over kleine dief stallen in winkels, zoo mocht het Zaterdag morgen de politie gelukken de jeugdige daders J. v. d. H. en J. v. d. H. broeder en zuster op te sporen en verschillende ont vreemde zaken in beslag te nemen. Yan een en ander is procesverb. opgemaakt. Hansweert. Zaterdag namiddig voer het Sleepschip St. Marie Schipper. Joosten alhier tegen den westberm, waardoor een plaat in den boeg scheurde. Voorloopig is het lek met spek dicht gemaakt en kon de reis naar Pruisen worden voort- De lading is niet beschadigd. Oud Sabbinge. Toen zaterdagavond een arbeider met zijne vrouw alhier nog eenige boodschappen wenschten te doen werd de man onverwachts door een op geschoten straatbengel aangepakt; die hem onder eenige onhebbelijke woorden nog een paar sehrampen in het aangezicht toe bracht. Op dit overigens vrij rustige plaatsje doet toch wel een enkele maal het gemis aan politie zich gevoelen. De doorbraak van Strijen op 30 December van het[vorige jaar is, zoo schrijft men ons, een schip op strand voor de be sturen van de waterschappen op bet eiland Tolen. Allerwegen is en wordt de betrouw baarheid der zeeweringen onderzocht, waar van het gevoig is, dat reeds drie polder besturen, die van Poortvliet, St. Annaland en Scherpenisse besloten hebben om dit jaar buitengewone werken te laten uitvoe ren. De zeedijken zullen op sommige ge»

Krantenbank Zeeland

De Zeeuw. Christelijk-historisch nieuwsblad voor Zeeland | 1895 | | pagina 1