NIEUWSBLAD
VOOR ZEELAND.
CHRISTELIJK-
HISTORISCH
Ie. 69. 1895.
Dinsdag 12 Harttf.
Hegmtfe laatganij.
W I E
VERSCHIJNT
PRIJS DER ADVERTENTIËN
G.
M. KLEMKERK, te Goes
F.
P. D'HUIJ, te Middelburg.
Vrijheid, Gelijkheid,
Broederschap.
UITGAVE VAN
elken MAANDAG-, WOENSDAG- en VRIJDAGAVOND.
van 1 5 regels 25 centiedere regel meer 5 cent.
Prijs per drie maanden franco p. p0,95.
en
Familieberichten van 1 5 regels 50 cent, iedere regel
meer 10 cent.
zich met 1 April, a. s. op ons blad
abonneert, outvangt de nog in deze
maand verschijnende nommers gratis.
Van af I October
'94 is in overleg met
den heer Klemkerk met de ad
ministratie van „de Zeeuw" be
last de heer C. ORANJE Lz.,
Voorstad te Goes, die alle gel
den in ontvangst nemen en voor
de administratie teekenen zal.
HH. geabonneerden die ge
woonlijk bij dhr. Klemkerk betaal
den gelieven hierop te letten.
De lieer jhr. mr. A. F. de SavorninLoh-
man heeft op een der eerste avonden dezes
jaars eene rede gehouden voor de Amster-
damsche antirevolutionaire club „Keucheni-
us", en daarbij eenige gedachten ontwikkeld,
die waard zijn in ruimer kring verspreid te
worden. Wij volgen hierbij een der dag
bladverslagen.
Spreker handelde eerst over de revolutie
leuzen vrijheid en gelijkheid.
Vrijheid is voor velen een prachtig woord
maar is ten eenenmale in strijd met de
ordeningen Gods. Men zegt welwe wor
den toch allen vrij geboren. Maar dat is
niet waar. We worden geboren in diepe
af hankelijkheid. Het kleine kind in de wieg
is totaal onvrij het is afhankelijk van
ouders en bloedverwanten; als zijn omgeving
het niet hielp, zou het doodhongeren. Op
laterea leeftijd is 't niet anders. Men leeft
in voortdurende afhankelijkheid van ande
ren. Als een jongen uit huis wegloopt moet
hij binnen 24- uren terugkeeren. Ook de
volwassene is onvrij. Ieder heeft een meer
dere boven zich staan, in welke positie
hij zich ook bevindt, in kantoor, fabriek
of ambt. Een minister is nog wel de on
vrijste van alle menschen. Daar moet dan
ook onvrijheid, daar moet ordening zijn.
Alleen de anarchisten denken anders, maar
die maken dan ook op alle verstandige
menschen den indruk van waanzin.
Ook ongelijkheid is door God gewild.
We zien haar overal, ook buiten de rangen
en standen. We worden geboren als man
of als vrouwmet verschillend organisme
en constitutie met groote of geringe phy-
sieke krachtmet onderscheiden aanleg en
verstand. Iemand die tweemaal zooveel
kracht heeft als een ander, kan den halven
dag rusten, wanneer hij hetzelfde werk doet
■waarover die andere den heelen dag zwoegen
moet. En zwoegt ook hij den heelen dag,
dan kan hij tweemaal zooveel werk doen,
en zich dus meer rijkdom verwerven. Al-
temaal ongelijkheid. De eenvoudige Edison
bracht het door aangeboren gaven, hem door
God geschonken, tot die hoogte waarop
zijn uitvindingen hem geplaatst hebben.
God schept de menschen dus niet gelijk.
Ongelijkheid op alle gebied des levens is
een goddelijke ordinantie. De maatschappij
laat zich denken als een groote pymmide,
waarin de minst bevoorrechten (in kracht,
ontwikkeling, enz.) het breede grondvlak
vormen, en die naar boven in een punt
uitloopt. En die pyramide bestaat weer uit
verschillende kleinere pyramiden, nl. de on
derscheiden kringen der samenleving.
Zóó heeft God 't gewild. Maar één ding
moet hierbij niet vergeten. Boven al die
pyramiden staat GOD. Hij staat daar niet
als een abstract Wezen, maar in verbin
ding met de beschreven maatschappij. En
dat verband tusschen God en de maatschap
pij moet dienen, om al die onvrijheid en
ongelijkheid te doen strekken tot Gods eer
en°tot vooruitgang der wereld. Als het
verband met God er niet was, dan viel
de boel uit elkaar, maar dat verband maakt
er een schoon geheel van. Immers daar
door weet hoogere en lagere, meerdere en
mindere, dat ze elkander steunen en be
schermen moeten. Daardoor komt er een
heerlijke harmonie in die kleurenrijke
samenleving, en onvrijheid en ongelijkheid
helpen mee om de menschheid, in te
genstelling van de dierenwereld voor
uit te brengen.
Maar, zal men zeggen, dit is een schoon
geteekend tafereel, een prachtig ideaal,
doch het is in strijd met de werkelijkheid.
Volkomen juist, antwoordt spreker. Maar
dat komt nu juist door de revolutie. De
revolutie heeft den band tusschen God en
de maatschappij doorgesneden. Toen viel
het schoone boek uiteen, en de bladeren
fladderden op den grond zonder eenheid
of harmonie. De revolutie zeide daar kan
wel een God zijn, maar als leden der maat
schappij hebben wij daar niets mee te ma
ken. Zoo werd de band verbroken. Toen
was het geen steunen en beschermen meer
maar een tegen elkaar indrijven, geen sa-
menstemmend geheel maar eeij egoïstisch
individualisme, een „strijd om het leven"
waarin de zwakkere moet ondergaan. Aan
de wet gehoorzamen zal ik, zeggen patroon
en arbeider, meerdere en minderemaar
meer kan niemand van mij eischen. Al
die ellende is gekomen, doordat de band
met God is doorgesneden, de band die van
de maatschappij een harmonisch geheel
maakte.
Maar, zegt men, nu 't eenmaal zoo is,
moeten wij nu niet alles doen om onder
drukking tegen te gaan. Kunnen wij, nu
het oorlog is, als in vredestijd leven
Deze tegenwerping is juist en gegrond,
maar tevens zeer oud. De revolutie toch
met al hare heillooze gevolgen dagteekent
niet van 1789, maar van den val in 't
Paradijs. Derhalve ook [de correctie van
dezen treurigen toestand is van de oudste
tijden af noodig geweest. Vandaar dat alle
eeuwen door de volken niet onbeschermd
hebben willen staan tegenover de Koningen.
In de oud-Germaansche tijden beraadslaagde
het hoele volk, waaronder verstaan werd,
allen die een eigen akker hebben. In onze
steden was dit aanvankelijk ook het ge
val. Dat hierin naderhand verandering is
gekomen, kwam niet doordat het volk
door de voornamen en intelligenten ver
jaagd is, zooals men het wel eens voorstelt,
maar doordat het volk zich terugtrok daar
het geen tijd voor deze aangelegenheden
had. Zoo kwam dan de toestand gelijk wij
die in de nieuwere geschiedenis aantreffen.
Enkele regeerende families hadden als 't
ware een erfelijk recht op de magistratuur
in heel Europa. Men denke aan de vroed
schappen in onze steden.
Deze toestand werkte jammerlijk. Op
elk gebied ontbrak samenwerking er ont
stond een diepe scheiding tusschen Regee-
ringskaste en volk. In Frankrijk waarde
Koning zwak en de adel in vele opzichten
verachtelijk was, openbaarde zich de fout
het sterkst. Toen brak de Fransche Revo
lutie uit, die in zoover volkomen gewet
tigd was. Maar in plaats van toen de sa
menwerking tusschen Regeering en volk
te herstellen, en hiermee het ideaal van
organisch verband (dat door de weroldoude
Revolutie vernield is) weer zoo nabij moge
lijk te komen, vond men toen uit de on
houdbare theorie van vrijheid en gelijk
heid. Daarop volgde het stemrecht-idee,
dat het heele volk zich door enkele per
sonen vertegenwoordigen liet in een parle
ment. Hiermee was het volk echter wei
nig geholpen, want als de afgevaardigden
eens in de Kamer zijn, is men ze kwijt.
Zooals men weet, heeft dit alles schip
breuk geleden. Een heerscher als Napoleon
of Willem I werd met gejuich ontvangen,
om orde in den chaos te brengen. Dit
duurde tot pl. m. 1840. Toen was men
dat heerschen moede, en wilde men de
afgevaardigden meer macht geven. Maar
die afgevaardigden waren feitelijk slechts
de vertegenwoordigers van enkelen, terwijl
de Koning, die, de verpersoonlijking was
van 't heele volk, steeds meer van macht
werd beroofd. Vooral toen die volksver
tegenwoordigers op geestelijk gebied heer
schappij gingen oefenen, bleek de toestand
onhoudbaar en werd naar verandering ver
langd.
Wat moet er dan gebeuren om verbe
tering te brengen Uitbreiding van kies
recht, roepen velen. Spreker gelooft niet,
dat dit helpen zal. Met een bepaald doel
kan men soms wel eens kiesrechtuitbrei
ding wenschen. Zoo heeft spreker het
voorgesteld, teneinde den schoolstrijd te
beëindigen. Men heeft dat toen niet ge
wild maar later kwam de uitbreiding en
't is gebleken dat spreker goed zaghet
ruimere stemrecht van 1887 bracht de
schoolwet-Mackay. Zoo iets kan misschien
nog wel eens voorkomen en dan moet men
weer zoo handelen. Maar overigens ziet
spreker er niets geen heil in. De oude
slechte toestanden zullen blijven. Partij-
regeeringen met al den aankleve van dien
spreken en stemmen naar partij mandaten,
dat alles zal blijven bestaan.
Daar is een andere weg tot verbetering.
Het volk moet zijn eigen zaken behande
len. Het volk moet invloed hebben op
de publieke zaak, zoover die binnen zijn
eigen kring ligt. Ja, meer dan jdat, het
volk moet binnen den kring van eigen
aangelegenheden het heft weer in handen
nemen. Daar moeten vele zaken van het
politieke erf afgevoerd en naar het maat
schappelijk erf overgebracht. Men moet
niet wachten op nieuwe wetten, maar men
moet zelf de hand aan den ploeg slaan,
zooals Patrimonium en Boaz ook al begin
nen te doen. En als de Staat daarbij in
den weg staat, dan moet men zijn politie-
ken invloed aanwenden om den Staat een
beetje op zijde te dringen, of ook in
sommige zaken de hulp van de Regeering
in te roepen. Het volk moet zich zelf
regeeren. Dat is de eenige weg ter ver
betering. Zoo hebben wij ook gehandeld
op schoolgebied. Eigen scholen opgericht,
een geheel eigen schoolwezen georgani
seerd. En toen eerst, in de tweede plaat",
subsidiair, doormiddel van de politiek den
Staat gesommeerd om niet zoo aan die vrije
scholen in den weg te gaan staan. In die
richting moeten ook de Kamers van arbeid
werken.
Reeds jaren lang heeft spreker daarvoor
gestreden, juist omdat zij de incarnatie
zijn van spreker's aangeduid ideaal. Wel
licht verlangen ook die Kamers van Ar
beid iets van den Staat. Welnu, dan zou
spreker hun 't recht willen geven afge
vaardigden naar de Kamer te zenden. De
weg van verbetering, die spreker aangeeft,
is decentralisatie op groote schaal, autono
mie binnen eigen kring niet slechts van
provincies en gemeenten maar van alle or
ganische bestanddeelen der maatschappelij ke
samenleving. Dit werd vroeger door alle
antirevolutionairen als de juiste weg aan
gewezen. ~-
De Fransche Revolutie, eindigt spreker,
had nog een derde leus. Dat is broederschap.
Welnu, dat is een goede leus, maar die
is niet bevorderd doer de revolutie. In
tegendeel, in den beginne moord en dood
slag, en op den duur naijver en twist,
waren de vruchten der revolutie. Vrijheid
en gelijkheid zijn onschriftuurlijk, maar
broederschap wordt de heele Schrift door
geleerd. Wij zijn geen vrijen en geen ge
lijken, maar wel broeders. De broederschap
zal eerst komen, het booze woord „ben
ik mijns broeders hoeder," zal eerst wor
den uitgebannen, als de ««ïf-revolutionaire
beginselen doordringen.
Resumeerende zegt spreker geen politieke
volksmacht te wenschen, daar dit het volk
niet helpen zal. Het zal slechts nog een
beetje meer partijen geven, die nu in de
verschillende landen al zoo talloos worden
dat spreker de onderscheidingen niet meer
kan bijhouden. Spreker wenscht vellcsin-
vloed door zelfbestuur in eigen kring, en
van daaruit kan men zoo noodig zijn wen
schen kenbaar maken aan de Regeering.
De motie-Gerritsen betreffende de loon-
en arbeidersregeling, is door de Tweede
Kamer, zooals wij in ons vorig nommer nog
mededeelden, verworpen met 38 tegen 36
stemmen.
Voor stemden de aanwezige Takkiaansche
liberalen met uitzondering van de heeren
Van Deinse, Tydeman en Van Kerkwijk.
Voor stemden ook de aanwezige antirevo
lutionairen, uitgezonderd de heeren T. Mac-
kay, v. Bylandt en v. Dedem.
Voor stemden ook de roomsche leden
Schaepman, Kolkman en v. Berckel.
Voor stemden ook de oul-liberalsn jhr.
Rutgers en van Gennep.
De tegenstemmers waren de bovenge
noemde uitzonderingen en voorts roomschen
en oud-liberalen.
In ons vorig nommer zeiden wij dat wij
de bezwaren der tegenstanders van de motie
zouden releveeren.
De voornaamste waren deze De ondoen
lijkheid van uitvoering bij aanbestedingen
die verschillende gemeenten omvatten. Dit
bezwaar werd ondervangen door den heer
Van Alphen, die de motie Gerritsen in dien
zin wijzigde en daarmede de steun won
van den heer Bouman.
Dat zal ingegrepen worden in den na
tuurlijken gang van zaken; aldus de heer
Rutgers, die op eene ontkennende verzeke
ring van den voorsteller bekeerd, voor de
gewijzigde motie stemde.
Dat het rijk aan den leiband der ge
meentebesturen zou loopen en van de wil
lekeur dezer ondergeschikte corporaties zou
afhangen. Dit was het bezwaar van den
heer Pijnappel, welk bezwaar zelfs de
krachtige vertoogen van de heeren Drucker
en Heemskerk niet vermochten weg te
nemen.
Doch ook de heer Lohman, schoon voor
de motie, was niet blind voor de bezwaren.
Hij kwam er tegen op dat het arbeids
contract, speciaal wat het loon betreft, aan
banden gelegd wordt, daar het afkankelijk-
is van de wisselende omstandigheden. Kunst
matige verhooging van loon is even ver
keerd als kunstmatige verlaging. Niet alleen
op de belangen van arbeiders, op die van
anderen, die misschien evenzeer lijden, dient
gelet.
Maar de spreker heeft hierbij niet het
oog op het thans vigeerend arbeiderscontract
dit verdedigt hij niet. De regelen voor een
goed, uit het vrije verkeer ontsprotenarbei-
derecontraet moeten uit den arbeid zelve
genomen worden. Wij moeten Kamers van
Arbeid hebben, dat is natuurlijk iets anders
dan gilden. Patroon en arbeider moeten
samenwerken. De Amsterdamsche verorde
ning treedt, zegt spreker, in de zaak van
den aannemer en dat is niet recht.
Overigens als middel tot wering van mis
bruiken zonder de vrijheid onoordeelkundig
te desorganiseeren aanvaardt Spr. de motie,
wat voor wie de debatten in sectie III van
het Chr. Sociaal Congres op dit punt ge
volgd heeft, geen verwondering wekt.
Het verblijdt ons dat de antirevolutio
naire groepen hier weer eens eenstemmig
optraden.
Maar het spijt ons tegelijk dat de motie
Gerritsen verworpen is.
Verworpen in eene zeer onvoltallige ver
gadering waarin ruim een vierde der Ka
merleden hel noodig vond afwezig te zijn.
Als eerste bescheiden schrede op den
weg tot verbetering van den loonstandaard
in enkele gemeenten had zij ons toegelachen.
Zoo ooit dan hadden hier de afwezigen
ongelijk met thuis te blijven.
Natuurlijk behoudens wettige verhinde
ring
LOMBOK.
De Rus Maligan.
Aangaande bovengenoemde personage, die
een der voornaamste handlangers van den
radja schijnt te zijn geweest, bericht een
particuliere correspondent op Lombok aan
het Bat. Hbld. het volgende
Maligan is geboren in 1865 in Besarabië
(Rusland) in een plaats met een zoo bar-
baarschen naam, dat mij het spellen daar
van niet mogelijk is. Ongeveer een drietal
jaren geleden is hij als een arme drommel,
met ongeveer 5 pop op zak, op Lombok
gekomen, en is aan het scharrelen gegaan
met paarden. Dit scharrelen schijnt hem
wat opgebracht te hebben, ten minste, hij
is kort daarop naar Soerabaja gegaan. Om
wat? denken zeer velen. Om bij een
apotheker phosphorus in te slaan
en nog iets anders, dat men nog niet weet
te zeggen. Op Lombok teruggekeerd, gaf
hij zich uit voor mijningenieur
Exploitatie van mijnen schijnt de man
echter spoedig te hebben laten varen, daar
hij bemerkte meer geld te kunnen ver
dienen met den clandestienen invoer van
wap ens dan met wroeten in den schoot der
aarde. Nu de stap was niet erg groot 1 Hij
ging naar Singapore en kocht daar wapens
meest geweren. Hiermede maakte hij zaken,
want 100 dollars kreeg hij voor een ge
weer.
Reeds hier is het de plaats te melden,
dat hij bij zijn verhoor, wat hij eigenlijk
op Lombok kwam doen, steeds antwoordde
The money-money I must have
Geld en nogmaals geld, was zijn eerste
en laatste gebod.
Het sprak van zelf, dat hij door dezen
geweerhandel in connetie kwam met den
Radja, zoo zelfs, dat hij als een z. g. raads
man den vorst ter zijde stond.
Zijn misdadige wandel dateert dan ook
van het tijdstip, dat onze troepen hier wa
ren. Hij gaf, naar ik vernam, den Radja den
raad om de hulp in te roepen van de groote
mogendheden (negeri besarzooals de ge
hoorde hoofden het noemen). Die zouden
dan wel volgens M. tusschenbeide komen
en Lombok bevrijden van de kompani
blanda. Maarhier sprak „money"
weer met het inroepen van die hulp,
zou M. zich te Singapore belasten, natuur
lijk voor veel geld, [want, zooals de
getuigen verklaarden, het kostte volgens
M., veel geld om tot de consuls te worden
toegelaten.
Na veel pourparlertjes word er een
soeroet opgemaakt, na veel tawar kreeg
M. 600 soevereins en een cheque van 5000
rijksdaalders, betaalbaar bij den gemach
tigde van den Radja te Singapore, zeke
ren Abdoerahman.
Door verschillende omstandigheden, in
het bijzonder de strenge controle ter kust
in de eerste dagen der expeditie, kon hij
niet vertrekken en na den val van Tjakra
is hij op den loop gegaan.
Vruchteloos heeft hij toen 'getracht, zich
te doen overzetten naar Bali. Verscheiden
prauwen heeft hij gekocht van het geld
dat hij bij zich had, doch hij kon, voor
grof geld zelfs, geen personen vinden, om
hem over te zettenmen was te bang. Ten
einde raad is hij toen naar Pringabaja, een
plaatsje pl. m. 8 paal landwaarts in van La-
boean Tring gegaan en heeft zich gevangen
gegeven aan den controleur Reuvekamp.
Met de Van Goens, die daar juist was,
werd Maligan in triomf naar Ampenan ge
bracht en daar in Hr. Ms. snuifdoos gestopt.
Bij zich had hij nog 2 bankjes van f 10,
6 soevereins en 2 rijksdaalders, benevens
de cheque van 500 Rds. Deze laatste
kon hij zeker slecht endosseeren 1 De rest
van zijn vermogen was verbruikt voor eten,
de reis, duren prauwenaankoop ,en veel voor
omkoopen om hem niet te verraden.
M. heeft een verbazend ongunstig uiter
lijk. Klein en nietig, met het echt gelaat
van recidivisten, zooals men die wel eens
in illustraties kan aantreffon. Hij was ge
kleed in een tricot pak met witte zeildoek-
sche schoenen.
Aan zijn misdadige handelingen valt niet
te twijfelen.
Nog erger zelfs; M. zou den Radja des
tijds den raad hebben gegeven, om ons te
overvallen en af te maken, want wat wij
hier aan troepen hadden, zou onze geheelg