NIEUWSBLAD
VOOR ZEELAND.
CHRISTELIJK-
HISTORISCH
10. 58. 1891.
Doiiffenfaij 14 Mimet.
ilegetufe Janrgang,
VERSCHIJNT
PRIJS DER ADVERTENTIËN
G. M. KLEMKERK, te Goes
F. P. D'HIJIJ, te Middelburg.
De Sociale Roeping van het]
Christendom.
Schooi nieuw s.
Z E I) 1 N G.
RECHTSZAKEN.
Gemengde Berichten.
UITGAVE VAN
blken MAANDAG-, WOENSDAG- en VRIJDAGAVOND.
van 1 5 regels 25 cent, iedere regel meer 5
cfent.
Prijs per drie maanden franco p. p0,95.
en
Familieberichten van 1 5 regels 50 cent, iedere
regel
Enkele nummers0,02B.
meer 10 cent.
I.
Wij vestigden reeds de aandacht op dit
belangrijk boekje van ds. Talma uit Wlia-
singen. Het is, zooals de lezers weten, een
vertaling eener voordracht, gehouden door
professor Ad. Harnaok op het Duitsch
Evangeliseh-sociaal Congres, ever de «van-
geliscli-sociale roeping in het licht der
Kerkgeschiedenis.
Men kan hier, gelijk de vertaler opmerkt,
leeren dat de sociale roeping der christenen
geen uitvinding van den nieuwen tijd is,
maar een element ia het leven der Chris-
lijke Kerk dat zich telkens openbaart, en
waaromtrent dan ook uit de geschiedenis
veel te leeren is.
Spreker herinnert aan het bijbelwoord
dat in 1694 August Hermann Francke,
onzen bekenden theoloog-philantroop uit
Halle, in de ziel viel en bekrachtigde tot
zijn sociale onderneming.
„God die ons alle dingen rijkelijk ver
leent om te genieten, om rijk te worden
in goede werken".
Deze woorden hebben wij na twee
eeuwen ook weer bijzonder noodig.
Niet omdat de Kerk zooals in Franc-
ke's tijd haar plicht niet doet, maar
omdat de nooden van den tijd alle aan
gewende middelen nog overtreffen.
De roeping der kerk moet dus meer
uitgebreid en bekend worden.
Bekend bij het licht der geschiedenis.
Want er is reeds veel sociale arbeid ge
daan. De «invang der sociale vragen van
dezen tijd bewijst het.
Het is al lang geleden dat in Europa
beschaving het monopolie van slechts enkele
uitgezochte» was, dat de groote massa
leefde in diepe onkunde en onder tyran-
nischen druk.
Wat zien wij thans? Alle burgers gelijk
voer de wetde slavernij afgeschaftal
gemeen verspreide kennis en beschaving;
de arbeid in eere vrijheid, gelijkheid en
broederschap
'tls waar daar kan tegen aangevoerd
worden dat de oude toestanden in velerlei
opzicht nog nawerken dat daar nog vele
misstanden zijn; dat *og steeds eene meer
derheid in zorgen ondergaat, terwijl een
minderheid leeft op haar kostoD en de haar
verleende rechten slechts eene gebrekkige
afbetaling mogen heetenmaar die zoo
redeneeren hebben geen gelijk al hebben
zjj niet geheel ongelijk.
Wat gewonnen is, is blijvand, en het
begin van nog meer. Terug kunnen wij
niet meer, en schande over hem die het
zou willen.
Na deze inleiding beantwoordt de Schrij
ver de vraag hoe het Evangelie in het
algemeen staat tegenover sociale verhoudin
gen. Het Evangelie is radicaalhet wil
niet verbeteren, maar verlossen. Daarom
wil het den mensch verheffen boven de span
ningen van het aardsche. Dit is een heilige
onverschilligheid, be'hoorende tot het wezen
van het Christendomvoorkomende uit do
zekerheid van het Evangelie.
Deze onverschilligheid heeft haar oor
sprong in een dubbele stemming. Men zou
kunnen spreken van het rustige element
des Evangelies„Vrees niet, zijt niet be
zorgd" enz.en het radicale element
„Heb do wereld niet lief" enz. Dat is het
radicale element, dewijl het 't oude verwerpt
en iets nieuws zoekt.
Maar die onverschilligheid voor het aard
sche bedoelt nu niet onverschilligheid voor
den naaste. Dezen rekent het Evangelie
niet tot het aardsche. Daarom wil het
naastenliefde, en broederband„Heb uw
naaste lief als uzelf".
Bij het Rustende en Radicale element
komt dus het Sociale.
Want deze onverschilligheid zoo gaat
de schrijver voort geldt veelmeer de
eigen ziel in hare betrekking tot de wereld,
haar lijden en hare goederen. Maar waar
ook de „naaste" in den gezichtskring komt,
daar weet het Evangelie niets van die on
verschilligheid, maar predikt slechts liefde
en barmhartigheid. Ook legt het Evangelie
den nauwsten band tusschen den aardschen
nood en den zielenood van den naaste. Het
maakt hier geene verhevene onderschei
dingen tusschen ziel en lichaam, neen, ziekte
is ziekte uen ellende ellende. „Ik ben
hongerig geweest en gij hebt mij gespijzigd,
ik ben dorstig geweest en gij hebt mij te
drinken gegeven". En waar de teekenen
moeten worden aangegeven dat de beloften
Gods nu vervuld zijn, daar heet het: „De
blinden zien, de kreupelen wandelen
en den armen wordt het Evangelie gepredikt".
En herhaaldelijk luidt de vermaning dat
ellendigen moeten geholpen wordenterwijl
de rijkdom in den regel onbarmhartig en
wereldsch maakt.
Maar nu is de Bijbel geen wetboek. Er
zijn geen eenstemmige economische aanwij
zingen in ontwikkeld; doch daaruit volgt
niet dat dit gebied den Christen onverschil
lig mag zijn.
De schrijver zegt er van:
„Moet men volgens de geschiedenis van
den rijken jongeling alles verkoopen wat
men bezit; of moet me» op 't minst geen
schatten verzamelen? Of men met den
apostel Paulus oin iedere gave, dus ook
het bezit, ijveren, maar ze omzetten is
een middel om andere* te dienen Zal een
Christen nooit scheidsrechter mogen zijn?
Heeft hij slechts voor eene zalving het reoht
groote uitgaven te doen, of ook voor andere
dingen? Mag hij een kas hebben, of niet?
„Arbeid, werkende wat goed is met de
handen opdat gij hebt mede te deelen dongene
die nood heeft", dat is toch wel de hoofdzaak,
en met allen ernst moet de verzoeking weder-
staan, aan het Evangelie eene andere sociale
gedachte op te dringen dan deze„Gij
zijt Gode rekenschap schuldig voor alle
gaven, die gij hebt ontvangen, en zoo ook
voor uw bezit gjj zult het in den dienst
van uwen naaste gebruiken." Wat in het
Evangelie een anderen kant uitwyst, doet
het deels alleen schijnbaar, deels behoort
het bjj het bepaalde geval, deels hangt
het samen met den econ»misch-onontwik-
kelden en bij zonderen historischen toestand
van dien tjjd. Een tijd, waarin het kapi
taal bijna uitsluitend een opgestapelde,
doode massa was, kan niet op een lijn ge
steld worden met eenen tijd, waarin het
de groote economische kracht isen een
tijd di» zieh het einde nabij denkt, is
niet op e»n lijn t» stellen met eenen tijd,
die het als een heiligen plicht beschouwt,
voor de toekomst te arbeiden.
„Maar omgekeerd daaruit, dat het
Evangelie geene bepaalde economische aan
wijzingen bevat, volgt volstrekt niet, dat
dit gebied voor den Christen onverschillig
is. Veeleer, waar hij helder inziet, dat
eene maatschappelijke ordening tot gevaar
voor den naaste geworden is, moet hij zoe
ken naar uitredding; want hij is een jonger
van Hem, die een Heiland was. Wie in
het water gevallen is, dien helpt men reeds,
door hem eruit te halen, maar wie in een
gesloten huis zit, dat brandt, dien kan men
alleen daardoor helpen, dat men den toe
stand. wijzigt, doordat men het vuur uit-
bluscht. De vraag, of dat nu een daad
va* christelijke economie, of van gewon»
christelijkheid, of alleen van humaniteit
is, mag ie disputant beantwoorden. De
liefde weet, dat zij overal zoo helpen moet,
dat het werkelijk helpt".
De Boodschapper van 6 Feb. schreef
„De heeren Lohman e. s. mogen hand- en
spandiensten doen om het conservatief li
beralisme aan het roer van Staat te houden".
De Boodschapper van 13 Feb. schrijft
Wij bedoelden daarmede volstrekt niet te
zeggen dat de heer Lohman werkelijk hand
en spandiensten voor het conservatief libe
raal Ministerie had verrieht en nog verricht".
Mooie boodschap.
De Boodschapper heeft echter, naar wij
met genoegen van haar mogen vernemen,
hare woorden ingetrokken.
De gasfabriek te Goes heeft den prijs der
cokes opgeslagen.
In den zomer zijn de cokes te Goes ta
melijk goedkoop in den winter is dit juist
andersom.
Dit is een ongerief, zoowel voor de
kleine burgerij als voor den werkenden
stand. De winter brengt stijgende uitga
ven bij ■"•eelal groot» vermindering van
inkomsten.
Waartoe dan die stijging der eokesprij-
zen Zou het gemeentebestuur niet kunnen
goedvinden, voortaan de cokes tegen billijke
en vaste prijzen, zomer en winter, ver-
krygbaar te stellen
Het zou voor vele ingezetenen een troost
bij de koude zijn dat zij althans hun brand
stof *iet duurder behoeven te betalen.
Nu van overal berichten over harde
vorst komen, deelen wij het volgende uit
„Commelin» Beschrijvinge van Amsterdam
II Deel, mede.
In 't jaar 1667 begon het op den 16 Maart
zeer hard te vrueen, met een N. O- Wind,
dat den 17 dito 't JT toelag, zo dat men
den 18 over 't IJ liep, en quam van Nieuwen-
en Durkerdam, zoo dat de geheele Zuyder-
Zee was toegevroren, maar door vele, zoo
inkomende als uitgaande schepen, op zoo
een onverwacht» vorst niet verdacht wesen-
de, in Zee bevroren raakten, dat de Men-
schen van 70 jaren zeyden, zulks noyt
gesien te hebben, want men liep den 25sten
dito noch ever 'tij. Den 26sten 's mor
gens gingen noch drie jonge gasten over
na Waterland, en de* avonds zeylden de
waterschepen voor de stad: doch Pampus
raakte eerst den 29sten van 't ijs bevrijd.
Den eersten April liepen nog menschen voor
Uytdum of Schepeldoekshaven op de Zee
men voegde daarbij, dat een vrouw op de
Zee zat en spon".
„In 't jaar 1674 zag men hier in de Burg
wallen zeer veel snoeken vangen. Den lsten
February begon 't te vriezen; daar viel hagel
en sneeuw; het vroo» zoo hard dat de
Zuyderzee toeraakte, en men met paarden,
sleeden en wagens daarover uyt Vriesland
quam. Den 24 Maart quam men noch met
paard en sleeden uyt Noord Hollandook
uyt Vriesland, op dienzelfden dag, totEnk-
huyzen toe. De Noord-Zee wa* zooverre
toegevrosen, dat men van de [hoogste duy-
nen geen water kon bekennen. Den 24 Maart,
daags voor Paschen, was er een groot on
weer van donder en bliksem, zoo dat in 2
dagen de paarden van 't ijs raakten, maar
het sneeuwden machtig. Den 27en dorste
niemand meer over 'tIJ loopen, maar van
Wieringen en Medenblik waren den eersten
April noch met 50 mensehen over de Zee
gegaan. Den 3 April gingen 6 man van
Uytdam na 't Eyland Marken. Den 4 dito
reed noch een man op schaatsen op de
Haarlemmermeer. Den 7 April was 't reeds
zoo warm, dat men de jongensin de Haar
lemmer trekvaart zag zwemmen. De ooste-
wind zetten de ijsschotsen 't IJ waarts in en
op Pampus, zoo dat' er den 10 dito noch
geen schepen uyt de Zuyder Zee konde
komen. Den 13 dito raakte bij Medenblik
verscheyde schepen door de dryvende schot
sen in 't IJ bezet".
GRAANRECHTEN.
De Grondwetdie te Rosendaal verschijnt,
komt op tegen de bewering als zou de
katholieke partij in en buiten de Kamer
zoo eensgezind zijn in haar strijd ten gunste
van protectie. Het blad wijst daartoe op
het adres van de landbouwersvereeniging
te Valkenswaard, op den uitslag van eene
vergadering van het landbouw-casino „On
derling Belang" te Weert, op de alge-
meene vergadering van de afdeeling Ooster
wijk der Noordbrabantsche maatschappij
van landbouw, op de bijeenkomst der af-
deelingen Borkeloo en Oude IJsel der G.
O. M. van landbouw, waar algemeen tegen
graanrechten werd gesproken en besloten,
en voegt daaraan de volgende opmerking
toe
„Vermelden wij nog, dat onlangs in eene
afdeeling van de Maatschappij van Land
bouw in de buurt van 'g-Hertogenboseh een
dergelijk besluit werd genomen, dan ge-
looven wij geconstateerd te hebben, dat
men in 't zuiden van ons land vooral met
protectie en met graanrechton over't alge
meen niet bijster is ingenomen.
't Is goed, dat men dat wete.
't Ware ook goed, dat de landbouwers
en vereenigingen, die dergelijke besluiten
nemen, bij tijds hunne maatregelen stelden
tegen den tijd van verkiezingen.
In den regel toch behooren dezen niet
tot de weinigen, die bij verkiezingen can-
didaten proclameeren en die protectie en
graanrechten vooraan stellen op het den
candidaat voor te schrij ven program, omdat
zij er belang bij hebben en daarom, vol
gens hen, het geheele land".
Kerknieuws.
Ger. Kerken.
Bedankt voor Koliinsplaat door ds. H. Bui
tenhuis te Sleeuwijk.
Sluis. Benoemd tot hoofd der school
alhier de heer Ter Laan te Arnhem.
Brieven van den zendeling
Wijnveld.
Lombok 2 Nov.
De Balineesche kinderen zijn gelukkig
bezorgd buiten mij en in goede handen.
16 Nov.
H»ewel door koorts en dissenterie wat
verzwakt en lusteloos wil ik toch even
antwoorden op uw hartelijk en uitvoerig
schrijven. Zoo spoedig de Heer mij weer
lust en gelegenheid geeft hoop ik het uit
voeriger te doen.
Bij al ons gebrek en al onze zwakheid
schittert toch dit blijk van 's Heeren ge
nade bg ons door, dat Zjjne eer en Zyn
naam »n* lief is boven alles. En eer
is teer.
Hartelyk dankbaar ben ik mijn trouwen
Heiland, dat Hij de koortsen weer deed
wyken en ik Hem met meer opgewektheid
weer kati dienen.
En waarlijk opgewektheid is hier goud
waard by die lange rijen van uitgeputte
jonge mannen, die met den dood worstelen
of het geliefde leven van uur tot uur zich
zien ontgaan. De oorlog met zijn breede
reeks van ellende is een sehrikkelyk ding.
Ik leer het dagelijks ernstiger. Er is nog
eene andere zijde aan den oorlog, dan
wanneer men een troep vroolijk, met mu
ziek ziet uitrukken. God geve ook nu
een spoedig einde. Gelukkig zijn de voor
teekenen daartoe gunstig. Denkelijk zal
over weinige dagen de groote aanval tegen
Tjakra worden ondernomen.
Mij zelf schenke de Heer weer spoedig
een lustigen geest en een krachtig lichaam.
Door het aanhoudend en rusteloos arbeiden
is er zekere uitputting ontstaan. Stoffelijk
en geestelyk ontvang ik duidelijk en klaar
onderricht.
27 Nov.
'k Gevoelde mij door koortsen reeds
verzwakt en, toen nu bjj de bestorming
van Tjakra Negara en de omliggende kam
pongs schier dag en nacht mijn hulp werd
ingeroepen, daar de Dominee naar Soera-
bajti was, en de Pastoor zelf uitgeput zwaar
ziek lag, kunt gy denken dat ik nu eenigs-
zins weer tot rust komende i* die enkele
vrije halfuurtjes weinig schrijven kan.
Eenigszins tot rust gekomen, dat wil zeg
gen, de buitengewone drukte is wat voor
bij, maar 't is toch nog druk genoeg. Zon
dag preekte ik tweemaal op verschillende
posten en behalve hospitaalbezoek, Militair
te Huis, correspondentie en geldverzending
voor militairen, komt er nog bij dat men
mij tot gedelegeerde van 'tRoode kruis
beno«mde.
Nu, Gode lof! Tjakra is gevallen en
mij 't vooruitzicht geopend met de zege
vierende bataillons spoedig naar Java te
kunnen wederkeeren.
Door de drukke diensten op Zondag heb
ik mijn paardje zoo laten draven, dat ik
in 7 minuten van de eene benting heen
en terug naar de andere reed. 't Arme beest
je moet nu ook noodig een paar dagen
rust hebben.
In m'ijn volgend sehryven hoop ik te
kunnen melden wanneer ik naar Java ga.
(Ermelo's Zendingsblad.) WIJN VELD T.
Ter Neuzen, 5 Fetor. '95. Heden
trad voor ons op de WelEd. Zeergel. dr.
C. E. Oggel, die tijdelijk in ons vaderland
vertoeft, »m te spreken over do vruchten
van de zending op de Sandwicheilanden.
Hij is aldaar vier jaar predikant geweest.
In zijn eerste deel schetste hy ons de lig
ging, het klimaat en het natuurschoon van
deze eilanden op zeer duidelijke en aan
grijpende wijze, zoodat wy ons voorstellen
kouden hoe het er aldaar uitziet. Het zou
mij niet verwonderen, dat menigeen de
begeerte gevoeld heeftook, mocht ik dit
alle s [eens met eigen oogen aanschouwen.
Doch denkelijk werd die begeerte weer ver
zwakt, toen ons herinnerd werd, hoe ook
op deze eilanden de melaatschheid voor
komt, althans bij dit tafereel ging ons een
huivering door de leden.
En hiermede was de overgan'g tot het
2e gedeelte gebaand, waarin ons „twee schil
derijen" getoond werden op de eene zagen
wij, hoe het er in het geestelyke uitzag,
voordat de zendelingen er voet aan wal
hadden gezeteen donker, een treurig ge
zicht op de andsre welk een gezegende
omkeering het Evangelie van Christus had
teweeggebracht: een liefelijk, een hartroe
rend schouwspel.
Het kan niet anders of zulk eene rede
zal de liefde tot de zending verwakkeren,
en daarom raden wy kerkeraden en zen-
dingsvereenigingen aan Maakt van de ge
legenheid gebruik en laat dr. Oggel eens
komen. Uit „Kerkbode" en „Bazuin" is
gebleken, dat ZEerw. daartoe genegen i*.
Voor den Hoogen Raad nam Maandag de
adv.-gen. mr. Van Maanen conolu*ie in het
cassatieberoep van het O. M. tegen het arrest
van het hof te Amsterdam, waarby Reens
was ontslagen van Rechtsvervolging ter
zake van het belemmeren van een exeeuto-
rialen verkeop in de Kerkstraat te Amster
dam op 31 Mei jl.
De adv.-gen was, in strijd met het Hof,
van oordeel, dat het houden van een execu-
torialen verkoop door een deurwaarder der
directe belastingen is een handeling wel
vallende onder art. 184 van het strafwet
boek, en het Hof heeft zelf erkend, dat hy
handelt krachtens wettelijk voorschrift.
Het toezicht van deurwaarders op verkoo-
pingen, die ze zelf houden, vloeit vanzelf
voort uit het feit van den verkoop. Er
bestaat voorts geen enkele reden om aan
het wetsartikel, waarbij de werkkring der
deurwaarders is omschreven, een beperkte
opvatting te geven zooals bij pleidooi ge
daan is. De deurwaarders zyn bevoegd oi*
allo explooten te doen, en dus ook execu
toriale verkoopingen te houden. Hy achtte
daarom d# cassatiemiddelen van het O. M.
gegrond en concludeerde tot vernietiging
van het arrest van het Hof en veroordee
ling van Reens tot drie maanden wegens
belemmering van een ambtenaar, belast
met eenig toezicht, ondernomen tot uitvoe
ring van een wettelijk voorsenrift.
Uitspraak 11 Maart.
Goes. In de raadsvergadering van
Vrijdag a. s. te half 8 zullen na resumti»
der notulen onderstaande zaken ter tafel
komen; 2e. Mededeelingen3e. Ingekomen
stukken; 4e, Verzoek om eervol ontslag