Egypte e/i Kanaan.
Lesing door ds. A. H. Gezelle Meerburg.
III.
Verder wijst men u Golgotha, alwaar
drie kruisen zijn opgericht.
De prachtigste sieraden van koningen,
keizers en andere wereldgrooten zijn hier
neergelegd. Dit zou dan Golgotha geweest
zijnik gevoelde dat dit de plaats niet
kon zijn. Bij den hoofdkoepel der kerk
zou de hof van Gethséinané geweest zijn
verder wijst men er den steen, alwaar de
Engel des Heeren op gezeten zoude heb
ben, toen Hij de boodschap aan de vrou
wen gaf. Voorts komen wij aan het le
dige graf. Ik beken dat een gevoel van
hevige aandoening mij aangreep, toen ik
stond bij het lelige graf, al zeide mijn ver
stand mij ook, dat dit de grafplaats niet
kon zijn, als ik bedacht, dat zestien eeuwen
onafgebroken koningen en anderen op deze
plek met den diepsten eerbied gestaan en
geknield hadden dat Peter van Amiens
voor dezen grond geheel Duitschland op
riep met de kreetGod wil het en dat
ter verkrijging van dezen grond stroomen
bloeds hebben gevloeid. Hier in den om
trek moet dus de Heere aan het kruishout
genageld en uit het stof des doods zijn
opgestaan. Geknield heb ik niet bij het
ledige graf', noch met mijn lippen den grond
aangeraakt, om mij niet aan afgodische
vereering schuldig te maken, maar minder
dan ooit hinderde het mij, dat ik hier
amderen knielen zag. Wij kwamen in
de onderkapel, voorts aan Jiet graf van
Melchizedek: het graf van Eva, het graf
van Adam, dat precies onder Golgotha ligt.
Hier kan Golgotha niet geweest zijn, met
het oog op hetgeen de Bijbel ons zegt. De
grafkerk toch ligt midden in de stad.
Men wijst echter ten Noorden van Jeru
zalem een heuvel, die den vorm van een
schedel heeft. Naar de meeste waarschijn
lijkheid is dit de heuvel van Golgotha.
Wanneer gij in de opening der rots blikt
kan men duidelijk het uitgeholde graf zien
Alles toont u aan, dat hier geheel in over
eenstemming met Gods Woord, de Hof van
Jozef geweest is. Boven dat alles is bij
dezen heuvel een hof en tuin, alwaar eenige
hoornen gevonden worden. Mijn gezelschap
vroeg mij, wat ik dacht van deze plaats.
Ik sprak: indien ergens, dan is het graf
hier geweestdan is dit de henvel van
Golgotha, dan is deze hof die van Jozef.
De voormiddag was hiermede afgeloopen.
Tegen 2 uur werden de gezadelde paar
den voorgebracht. Wij reden door het
Giondal en kwamen in het Hinnomdal wij
passeerden den berg des Boozen Raads, al
waar het overleg moet hebben plaats ge
had om Jezus over te leveren. Een weinig
verder zagen wij den akker des bloeds, al
waar tot voor korten tijd de vreemdelingen
begraven werden. Voorts ging het langs
den berg der Ergernis, het armelijk dorp
Siloa, dat tegenover de Mariabron ligt, dat
vermoedelijk het badwater van Siloam ge
weest is. Achter deze bron liggen de graf-
teekens van Absalom en Zacharias.
Dit kan de plaats geweest zijn alwaar
de Heere eenmaal met het oog op het graf-
teeken van Zacharias, sprakWee u, gij
schriftgeleerden en farizeërs, gij geveinsden
want gij bouwt de graven der profeten op,
en versiert de grafteekenen der rechtvaar
digen, alzoo toont gij u de kinderen te zijn
van hen die de profeten gedood hebben.
Voorts verhaalde men ons, dat ondeu
gende kinderen door hunne moeders naar
den grafzuil van Absalom gezonden worden
om met steentjes tegen de grafteekenen te
gooien, waarbij zij dan herinnerd worden
dat, indien zij in het bedrijven van kwaad
voortgaan, het hun eenmaal zal gaan als
Absalom.
Op onzen tocht vooral bij het badwater
van Siloam maakten wij kennis met de
lammen, kreupelen, blinden en melaatschen.
Zij vroegen ons een aalmoes. Zij roepen
en kermen
Heer 1 heer eene aalmoes op ce.ie wij
ze, dat het u door merg en been gaat.
En ook, nadat gij aan hun verzoek hebt
voldaan, blijven zij u aan de beenen trek-
ben en blijven bedelen. Overigens zijn de
bedelaars niet kwaad. Zegt men Imsche
(pak u weg) dan gaan ze weer welwillend
heen. Ook als men ze afjaagt, zijn ze
steeds vriendelijk. Ze lachen altijd, zelfs
tegen hun vijanden. O, die Arabieren zjn
verbazend valsch.
Wat de melaatschheid betreft, deze ziekte
wordt niet in zoo erge mate gevonden als
ten tijde van Jezus. Hoofdzakelijk ver
toont zij zich doo.' gezwollen beenen, en
vreesel j ke stompzinnigheid. De melaatsch
heid is niet besmettelijk, wel overerfelijk
Voor de melaatschen bestaat te Jeruzalem
een prachtige inrichting, waarin zij koste
loos kunnen verpleegd en gevoed worden.
Maar deze lijders zijn hier niet van ge
diend zij willen liever bedelen, en dit
laatste ia hun zoo tot een tweede natuur
geworden, dat zij liever in holen en spe
lonken alle ontberingen doorstaan, dan
opgenomen worden in deze keurige stich
ting.
Op verzoek van den spreker werd
eenige oogenblikken gepauseerd.
Na psalmgezang vervolgde de spreker.
Wij zijn gebleven in het dal van Josafatb.,
dat 40 voet diep is. Rechts van het dal
vinden wij den Olijfberg. Hier in het dal
slingert zich de beek Kedron heen. Nu
beklimmen wij den Olijfberg; wij zijn
reeds bij de Grafkerk, en toen wij nog
een weinig hooger opgeklommen waren,
Aerzocht men ons af te stijgen aan een hof
het was Gethsémané, Gethsémané de aan-
doeulijkste plek der wereld, hier was het
dan dat de Leeuw uit Juda's stam geleden
en gebeden heeft en hem met smeeking
en sterke roeping, de bange klacht was
ontperstVader, indien het mogeljk is,
laat deze drinkbeker van mij voorbygaan,
doch niet geljk Ik, maar gelijk Gij wilt.
Op deze plek had de last van Gods toorn
op Hem gedrukt had Hij de bangste ziels-
worsteliug doorstaan. Is het wonder, mjne
vrienden, dat mij de gedachte bezielde
Ontbindt de schoenen van uwe voeten,
want de plaats, waar gij staat is heilig
land. Het was hier, dat Hij uitriep Mjne
ziel is geheel bedroefd tot den dood toe.
Met diepe ontroering liep ik rondom hem,
met ernstige gedachten voorttreJende.
Eer wij heengingen ontvingen wij van
de Franciscaner monniken een oljftak. Met
onvergeteljke indrukken verlieten wij den
hof. Wij bezagen verder het Paternoster-
klooster. I)it moest de plaats geweest zijn
alwaar de Heere Zijnen jongeren het „Onze
Vader" leerde. Op de zuilen stond het
„Onze Vader" in wel 31 talen geschre
ven. Ik vond echter het niet in het Neder-
landsch, wel in het Vlaamsch. De olijf
berg heeft drie toppen en isGOOM. boven
den waterspiegel gelegen. Het is een ver
heven plek, er is geen merkwaardiger
berg. Hier heeft de Heiland nedorgezeten
om Zijne jongeren te leeren, hier heeft Hij
gebeden, ook voor ons. Van hier is hij
glorierijk heengegaan. Hoe vermenig
vuldigen zich, bj het staan op dezen berg,
de gedachten in mjHier was de Ko
ning voor het laatst van Zijne jongeren
omringd geworden en opgenomen in den
Hemel. O, ik zag op naar den helderen
hemel, en het was alsof ik den Zoon des
menschen zag tot eene wolk Hem onder
schepte.
Ik beklom voorts een ouden toren. Daar
in het Noorden jverheifen zich de bergen
van Samaria, de bergen van Moab, daar
beneden ziet gij de Jordaanvlakte en de
Doode Zee. Ten zuiden aanschouwt gij de
bergen van Bethlehem, de heuvelen van
Tokoa, en eindelijk het schoonste nog, ten
Westen, de Heilige Stad, Ik kon het
verstaan hoe de jongeren eens tot den
Heere hadden gezegd. Hoedanige steenen
lioedanige gebouwenHoe wonderschoon
moet tijdens Jezus'omwandeling dit gezicht
van dezen berg geweest zijn, ook nu nog
is het dat. Ik heb van Pintio Rome
gezien van uit den Tower heb ik een blik
geworpen op Londen, van uit de zee Mar
seille gezien, van Mokato het eenige Caïro;
maar er is maar èèn Jeruzalemvan den
Olijfberg gezien. Gij ziet hier niet het
vuile der straten van Jeruzalem gj aan
schouwt de stad mat hare kloosters, gy ziet
Moria, den vervallen Davidsburg de Witte
huizen, het tempelplein met de Omarmoskee;
o mjne vrienden onvergetelijk is de aan
blik van het geheel. Sleehts noode scheidde
ik van den üijfberg.
Maar wij moesten wat voort maken met
de tochten in den omtrek, om den Zondag
in de heilige stad door te brengen. Den
eersten dag brachten wij het grootste ge
deelte in onze rijtuigen door de paarden
waren vooruit gezonden, omdat op het ver
dere gedeelte der reis de wegen slecht
waren. Het doel was Hebron rechts van
ons zagen wij Betlehem. De weg was goed.
Hoe verder men zich van Jeruzalem ver
wijdert, hoe vruchtbaarder de bodem wordt.
Onderweg vonden wij de paardenwij
stegen op, nu ging het berg op en berg
af, totdat wij ons ontbijt zouden gebruiken
in het Grieksche klooster.
Wj reden naar Hebron, de fanatiekste
stad van Palestina, alwaar het gebeente
van Absalom en Jozef begraven ligt, enz.
Het is zelfs niet geraden om met een klein
gezelschap hier te komen, daar hier uit
sluitend Mohainedanen wonen de kinderen
riepen ons zelfs na: Goie (Heidenen)Maar
hoe afzichtelijk Hebron ook was, hoe on-
oogelijk ook, het was hier de plaats waar
vader Abraham gewoond had, de residentie
van David geweest was ik was bljde
hier te zjn. Wj reden naar de fonteinen
van Salomo, met hare schoone kunstwerken.
Onze tenten stonden op onzen verderen
tocht gespannen maar wj besloten, in den
regen niet te kampeeren, maar naar Jeru
zalem te rijden. Na D/s uur waren we
aldaar.
DRIEDAAGSCHE TOCHT NAAR DE
DOODE ZEE EN DE JORDAAN.
Het weder was den volgenden dag op
geklaard. Onze driedaagsche tocht zou een
aanvang nemen. De paarden stonden gereed.
Onze Sheik met nog 4 gewapende mannen
waren aanwezig om ons te beschermen. On
veilig is nog altijd de weg tusschen Jeru
zalem, de Doode Zee, Jericho en de Jordaan.
Eerst was ons doel op Bethlehem aan. Wij
reden langs den weg waar Rachel gestorven
is. Men had ons gewezen den Put der Wijzen.
VoLgens de legende zouden de wijzen in
dezen put de ster gezien hebben, die daarin
weerkaatste. Allengs zagen wij vruchtbare
akkers. Wj bestegen den heuvel en weldra
waren wij binnen de poort van het merk
waardige stedeke. Men kan dit stedeke
evenmin binnentreden als Jeruzalem, zonder
gevoel van aandoening. Hier woonden eens
Naomi en de Moabitische Ruth, met Boas,
huil losser. Hier heeft ook David zijne jeugd
doorgebracht; hier weergalmden de psalmen
op zijne harp; hier is hij moedig en groot
geworden; hier werd het Licht der Wereld
geboren. Wij kwamen aan de bornput van
David, uit welke de drie helden water moe
ten hebben geput. Nu reden wj nog door
eenige straten van Bethlehem, waarvan in
eene de Geboortekerk wordt gevonden. Is
deze kerk van buiten niet schoon, van bin
nen maakt zj een tredenden, een onuitspre-
kelijken indruk, alhoewel vele sieradiën naar
de St. Pieterskerk te Rome gevoerd worden.
Men wees ons in de kerk een zilveren ster
waarop stond te lezen Hic de virgine Jezus
Christus Natus est. (In onze taalHier
werd Jezus Christus uit de maagd Maria
geboren). Een paar schreden verder wijst
men u de kribbe. Alles was van marmer.
Was dit nu de echte plek van Jezus' ge
boorte Ik werd gedreven door een stroom
van gedachten. Hj, de Koning des Heelals,
lij werd lner geboren uit eene maagd, die
ook een zondaresse was, en is door haar
nedergelegd in de kribbe.
Het was mij, daarbuiten in het veld van
Bethlehem, alsof ik den Engelenzang hoorde
weergalmen Vrede op aarde, enz. Vrede
op aarde 1 Ach, nergens wordt hj gevon
den, ook niet te Bethlehem. Hoe rnenig-
werf is hier CliristenbloeJ door Christenen
vergoten. Hoe heftig is hier vaak gestre
den De muren dragen nog du sporeiri van
de hevige twisten. Welk een schouwspel
Dat het God moge behagen, vrede op aarde
te brengeu, ook in Bethlehem.
(Slot volgt).
Kerknieuws.
Ned. Herv. Kerk.
Aangenomen naar Tienhoven door ds. G.
B. Fynvandraat te Nieuwerkerk.
Ger. Kerken.
Tweetal te Heeren veen ds. A. van And el
te Hylaard en ds. A. H. van Minnen te
Zaa inslag.
Ds. C. Wydoogen predikant te Oud-
Be jerland A, heeft zich met zijn kerke-
raad en een groot deel der gemeenteleden
aan het kerkverband der gereformeerde
kerken onttrokken en is teruggekeerd tot
de ehr. geref. kerk.
Prof. Dr. A. II. de Ilartog, van de
Vrije Universiteit te Amsterdam, is aldaar
onverwachts overleden. Als litterarisch
doctor als predikant te Ressen (1863), Lent
(1865) en Rotterdam (1869); als regent
van het Hospitium als volksspreker en
als volksschrijver; al» president curator
van het gymnasium te Zetten, laat deze
vroeg ontslapen hoogleeraar de herinnering
achter van een in menig opzicht getrouw
diensknecht zjns Heeren, in wien kerk
en school en maatschappij veel verliezen.
R. Kath. Kerk.
De bisschop van Breda heeft benoemd
tot assistent te Hoofdplaat, den heer J. A.
Stoffelen tot kapelaan te Grauw, dhr. J.
II. M. C. Laane, priester van het seminarie
en tot kapelaan te Hulst, den heer J. H.
Loonon.
ÏS c h o o I it i e u w s.
Voor de betrekking van onderwyzer aan
de chr. school te Dinteloord, op een salaris
van f 650, heeft zich geen enkele sollici
tante aangemeld.
Gedurende de maand Jan. werd Chr.
School te Goes bezocht door 206 leerlingen
waarvan 192-geèn enkelen schooltijd ver
zuimden 10 leerlingen verzuimden minder
lan 3 schooltijden en bij 4 beliep het
verzuim van 3—5 schooltijden.
In het geheel bedroeg het schoolverzuim
in Jan. 1895 0,36 pCt., tegen 1 pCt.
in Jan. 1894.
Bij beschikking van den minister van
binnenlandsche zaken is bepaald, dat het
schriftelijk gedeelte van het in het voor
jaar van 1895 af te nemen examen ter
verkrjgiug van de akte van bekwaamheid,
bedoeld in art. 56 onder letter a. van de
wet tot regeling van het lager enderwijs,
op 2 April e.k. zal plaats hebben en dat
de mondelinge examens op 9 April daar
aanvolgende zullen aanvangen.
Itl<XIHVS/i4KË\.
Arrondieinents-Bechtbank te Middelburg.
Dinsdag zijn veroordeeld wegens:
Mishandeling: L. F. F., 27 j., zonder
beroep, en J. A. M. V., 21 j., arbeider,
Hontenisse, beiden tot f 15 b. a. 10 d. h.
diefstalC. P. B., 29 jkoopman, Mid
delburg, tot 3 m., en M. A. A. J. B., 15
j., zonder beroep, Middelburg, tot 2 m.
gev. strafen
heling M. G., 21 jhvr. van M. B.,
Middelburg tot 2 m. gev. straf.
Allen in de kosten.
Vrijgesproken is P. J. H., 51 j., tim
mermansknecht, Middelburg, beklaagd van
diefstal.
Kantongerecht te Goes.
Veroordeeld zjn wegens:
jachtovertredingen J. M. te Colynsplaat
2 maal f 5 s. 2 maal 4 dagen met verbeurd
verklaring niet in beslag genomen geweer
bevel tot uitlevering of te betalen Jf 3 s.
2 dagen; C. S. J.H.zn. te Tholen 2 maal
f 5 s. 2 maal 4 dagen verbeurd verklaring
niet in beslag genomen geweer bevel tot
uitlevering of te betalen f 1,50 s. 1 dag J.
R. te Kwadondamme 2 maal f 5 .s. 2 maal
3 dagen, verbeurd verklaring niet in be
slag genomen geweer bevel tot uitlevering
of te betalen f 3 s. 2 dagenJ. M. M. te
Kats 2 maal f 5 s. 2 maal 4 dagen, bevel
tot uitlevering niet in beslag genomen ge
weer of te betalen f 1,50 s 1 dag, verbeurd
verklaring in beslag genomen patroon be
vel tot vernietiging daarvanA. J. W.
Jzn. te Ierseke 2 maal f 5 s. 2 maal 4 da
gen, verbeurd verklaring niet in beslag
genomen geweer bevel tot uitlevering of
te betalen f 2 s. 1 dag; A. T. te lleinkens-
zand 2 maal 7 dagen hechtenis, verbeurd
verklaring niet in beslag genomen geweer
en de 4 niet in beslag genomen hazen met
beval tot uitlevering daarvan of te beta
len f5 voor het geweer en fJ2 voor elke
haas s. 3 dagen hechtenis voor het geweer
en twee dagen heoht. voor eiken haasL.
T. te lleinkeuszand 5 maal 7 d. hecht, met
verbeurd verklaring niet in beslag geno
men geweren en niet in beslag genomen
haas met bevel tot uitlevering daarvan of
te betalen f5 voor elk geweer s. 3 dagen
voor elk geweer en f2 voor de haas s. 2
dagen C. B. te Ellewoutsdyk 2 maal f 5
s. 2 maal 4 dagen, verbeurd verklaring niet
in beslag genomen geweer bevel tot uitle
vering of te betalen f 2 s. 2 dagen hechtenis
A. C. B. te Baarland f 5 s. 3 dageii met
vrijspraak van het overige hem ten laste
gelegdJ. K. te Waarde f 5 s. 4 dagen,
verbeurd verklaring niet in beslag genomen
haas met bevel tot uitlevering of te beta
len f 2 s. 2 dagen; J. R. Bzn. te Ovezande
f 1 s. 1 dagC. v. H. te Goes f 2 s 2 da
gen verbeurd verklaring van de in beslag
genomen en verkochte haas ad f 1 met be
vel tot teruggave van den zakdoek aan
beklaagde; A. de K. te Kwadendamme f 1
s. 1 dag, verbeurd verklaring niet in be
slag genomen haas bevel tot uitlevering
of te betalen f 1 s. 1 dagD. D. Z. Jzn. te
Krabbendy ke f 3 s. 2 d. en C. S. te 's Gravan-
polder, f 5 s. 4 d.ieder met verbeurd ver
klaring in beslag genomen wildstrikken
met bevel tot vernieling; D. V. en P. K.
Mzn. te 's Heer Arendskerke de le f 5 s.
4 dagen en de 2e f 3 s. 2 dagen, verbeurd
verklaring in beslag genomen wildstrikken
met bevel tot vernieling. Wet op de veearts-
snijkunde: L. W. jte Wissekerke f 20 s. 7 d.
Reglement op het bevisschen der Schelde
en Zeeuwsche stroomenP. B. Lzn. te
Krabbendijke, f 1 s. 1 d. J. W. en J. d.
R. te Kruiningen, f 2 s. 2 d. Polderregle
ment van Zeeland: C. K. te Krabbend jke,
f2 s. 2 d. Gemeenteverordening van Drie
wegen J. N., P. K., J. S., M. S., K. v.
W., J. W., J. S., G. A., P. A., L. A.,
I. v. d. G., P. S., J. v. S., A. v. W.,
J. G., C. A., J. v. d. G., allen te Drie
wegen, en C. o. 't H. te Heinkenszand, ieder
f 1 s. 1 d. Idem van KruiningenM. G.
Czn. en J. G. Mzn. te Kruiningen, ieder
fis. 1 d. M. K. teWemeldinge f 2 s. 2 d.
Straatschenderij W. R. Jz. te Schore,
f 2 s. 2 d. Uvertreding veldpolitie: A.
M., N. v. A. Lzn., ieder f 1 s. 1 d. A.
d. K. te Waarde, H. L. en J. W. Jzn.
te Ierseke, ieder f 2 s. 2 d. P. K. en M.
V. te Goes f 3 s. 2d. Nachtelijk buren
gerucht: P. v. D. te Ellewoutsdjk f 3 s.
3 d. C. v. S., J. T. J. te Ierseke, P. G.,
J. v. S., A. v. W., J. G., J. v. d. G., allen
te Driewegen, ieder f2 s. 2 d. In staat
van dronkenschap verkeerende de open
bare orde verstoren M. B. te Hoedekens-
kerke f 3 s. 3 d. Dronkenschap G. V.
te Wemeldinge, A. B. Czn. te 's Heer
Arendskerke, C. d. B. en H. C. te Goes,
C. L. te Lokeren (België), C. J. B. te
Middelburg, ieder f2 s. 2d. H. S. te
's Heer Arendskerke f 1 f. 1 d. Dronken
schap bij eerste herhaling:- J. G. en J. v.
S. te Driewegen, iederf5 s. 3d. Dronken
schap bij derde herhaling J. Z. en J. Y.
te Heinkenszand ieder 3 weken princ, h.
Vrijspraak. JachtovertrediMJ. K. te
Ierseke. Idem J. H. te Imiiningen met
verbeurdverklaring in beslag genomen en
verkochte haas ad f0,50 en de jas aan den
eigenaar, zoodra deze voldoende heeft be
wezen eigenaar te zjn. Overtreding gem.
verordening Driewegen, J. S. te Driewegen.
Strooperij T. A. v. O. te Colynsplaat met
bevel tot teruggave van het in beslag ge
nomen hout van M. d. J. te Colynsplaat.
Gemengde Berichten.
Goes- Zaterdag 16 Feb. a. s. hoopt
de heer dr. F. v. Gheel Gildemeester, voor
zitter van den Chr. Volksbond te 'sTIage,
daartoe door het bestuur van den Chr. Volks
bond alhier uitgenoodigl, in de Prins van
Oranje alhier een rede te bouden over Werk
verschaffing.
Kloetinge. Bij beschikking van den
minister van Justitie van 29 Januari 11.
is aangesteld tot onbezoldigd rijksveld
wachter II. J. Scholten alhier.
Vlissingen. Heden morgen kwam het
Engelsche stoomjacht Victoria and Albert
aan de zuidelijke ponton der buitenhaven
ten einde de keizerin Wed. Friedrich, die
heden avond met de mailtrein verwacht
wordt naar Engeland over te brengen.
Te Philippine ontving dezer dagen
een mosselhandelaar een brief, welke in
Juni van het vorige jaar uit Roubaix
(in Frankrijk) aan zjn adres was verzonden.
Uit de poststempels bleek, dat deze brief
eerst een reis naar Amerika gemaakt had
en vandaar naar Manilla op de Philippijn-
sche eilanden gezonden werd. Ten slotte
kwam hij weer te Roubaix terecht, van
waar hy nu eindelijk aan zijn goed adres
verzonden werd.
De tamelijk groote enveloppe was bedekt
met poststempels eu aanteekeningen, en
wordt thans als een merkwaardigheid be
waard.
Arnamuiden. In Januari jl. lieten
zich in deze gemeente 31 personen aan
melden voor de nationale militieeen cijfer
naar de M. C. meldt in deze gemeente
nog nimmer bereikt.
Krabbendijke. Voor de betrekking
van gemeente ontvanger opengevallen door
het ontjlag van dhr. J. N. Elenbaas welke
betrekking tydeljk wordt waargenomen
door dhr. L. C. van Doorn volontair ter
secretarie alhier, hebben zich 5 sollicitanten
aangemeld.
Naar men verneemt, zal de tentoon
stelling te Zierikzee, uitgeschreven door
de Zeeuwsche Maatschappij ter bevordering
van Landbouw en Veeteeltplaats hebben
op 19 en 20 Juni a.s.
De feesten zullen opgeluisterd worden
door de muziek van het 3e reg. infanterie
uit Bergeu-op-Zoom.
Dezer dagen vermaakten een 3-tal
jongelingen zich met schaatsenrjden op
„de Jedden" (üosterwolde) en zagen op
de sneeuw de sporen van een vischotter.
Dit spoor volgende kregen zij al spoe
dig een grooten otter in het gezicht. Ras
werd het dier ingehaald en wist men met
een haak (yshaak) den otter een verwon
ding toe te brengen.
Hierop ontstak het beest zoo in woede,
dat het een der belagers aanviel en op
het ijs wierp. Gelukkig greep de jonge
ling bj deze worsteling het dier bij de
keel en kon h j met de andere hand den
otter een verwonding toedienen door hem
een oog uit te steken. Hierop wist de otter
zich los te wringen, sloeg met den kop
gedurig op het js en verdween tot ver
bazing der mannen met moeite door een
kleine opening ouder het js.
Naar aanleiding van de ramp met
„De Elbe" deelt de heer Koch aan de
Telegraaf mede dat hij een toestel heeft
uitgedacht, hetwelk in de laatste jaren
zoodanig verbeterd werd, dat het het zin
ken van groote schepen bij aanvaring zoo
goed als onmogelijk maakt. In Nederland
heeft men er echter de schouder» voor opge
haald, in het buitenland zegt de heer
Koch zullen waarschj nlij k eerstdaags
proeven met deze uitvinding worden ge
nomen.
De schipbreuk der Elbe.
De Amerikaan Vevera, een van de ge
redde passagiers van de Elbehandhaaft
zijne bekende bewering, dat de orde onder
de bemanning tydens het uitzetten der
booten te wensehen liet.
Uit één boot uitgesmeten had hij, toen
een matroos hem uit de volgende boot wil
de zetten, zich alleen kunnen redden door
zich aan hem vast te klemmen met de
indien ik dan gy ook. Da Amerikaan Hoff
mann bevestigt deze verklaring en zegt
dat zij op dezelfde wyze zjn kind, zijn
eenig kind over boord geworpen hebben.
Uit de verklaringen van de matrozen
bij kt, dat deze ramp nog meer offers heeft
geeischt, dan eerst werd gemeld. Tot dusver
waren opgegeven 355 opvarenden," van wie
20 werden gered. Er bevonden zich echter
ook nog 20 kinderen aan boord, wier na
men niet op de passagierslyst waren op
genomen, en daarbj waren te Nordemham
nog eenige mannen aan boord gekomen,
behoorende tot de bemanning van de bark
Adele van den heer Tobias te Prake. Zj
moesten naar Cherbourg, waar deze bark
ligt. Daar zy nog geen reisgeld hadden
betaald, waren hun namen nog niet op de
passagiers-Ijst opgenomen.
De kapitein der Adele werd nog op het
laatste oogenblik verhinderd meê te gaan.
Zoo ontkwam hij aan de ramp. De eerste
stuurman, de timmerman en twee matrozen
van deze bark verdronken. Alleen de kok
die zich op het tusschendek bevond, werd
gered.
Vele lijken met zwemgordel» aan, komen
op de Engelsche en Hollandsche kusten
aandryven. üok eenige brievenzakken
zjn opgevischt.
De Engelsche visschers schjnen niet veel
lust te hebben om de in zeedrjvende Ijken
op te visschen. De eigenaar van een smak
die een lijk aan wal had gebracht, werd
genoodzaakt zelf de kosten der begrafenis
te dragen, en het laat zich begrjpen dat
de andere visscher* daartoe weinig lu«t ge
voelen. Derhalve is bekend gemaakt, dat
er een beloouing aal worden betaald aan
ieder die het Ijk van een der op de El
be zich bevonden hebbende personen aan
brengt.
De geredde matrozen zjn te Bremen,
hun woonplaats, aangekomen, en hebben
verklaard geen byzonderheden te knnnen
mededeelen over de aanvaring, omdat zj
tijdens den schok niet op het dek waren.
Alleen verzekerden zj, dat kapitein Von
Gössel, toen de Crathie werd opgemerkt,
zijn koers niet mocht wijzigen. De zee-
wetten verplichtten hem zjn koers te be
houden, op grond, dat de Crathie elk
oogenblik kon uitwjken, hoe lang zy ook
daarmede talmde.
De kapitein wi»t zeer goed, hoe gevaar
lijk de vaart in den nacht in het Kanaal
is. Daarom ging hij ook geen oogenblik
van de brug. Uok deze matrozen beves
tigen de verklaring, dat de gezagvoerder»
van de kleine Engelsche booten er dikwjls
maar op los stoomen, zonder de noodige
voorzichtigheid in acht te nemen.
De Crathie trof de Elbe in het midden
op de gevoeligste plek, zoodat de wand,
die de beide waterdichte afdeelingen scheidt,
werd vernield. Het water drong toen door
in deze beide afdeelingen en zoo werd het
achterste gedeelte van de vol geladen boot
zoo zwaar dat het voorste gedeelte met ge
weld in de hoogte werd geheven. Onge
lukkiger stoot kon aan geen schip worden
toegebracht.
Alles ging zoo snel, dat een groot deel
der passagiers in de diepte verdween, zon
der eenig bewustzjn van hetgeen er was
gebeurd. Van de kajuitspassagiers zjn de
meesten terstond verdronken, want het
water drong na den schok onmiddelljk in
de kaj uiten. Ook indien men nog eenige