Egypte e/i Kanaan. Lesing door ds. A. H. Gezelle Meerburg. III. Verder wijst men u Golgotha, alwaar drie kruisen zijn opgericht. De prachtigste sieraden van koningen, keizers en andere wereldgrooten zijn hier neergelegd. Dit zou dan Golgotha geweest zijnik gevoelde dat dit de plaats niet kon zijn. Bij den hoofdkoepel der kerk zou de hof van Gethséinané geweest zijn verder wijst men er den steen, alwaar de Engel des Heeren op gezeten zoude heb ben, toen Hij de boodschap aan de vrou wen gaf. Voorts komen wij aan het le dige graf. Ik beken dat een gevoel van hevige aandoening mij aangreep, toen ik stond bij het lelige graf, al zeide mijn ver stand mij ook, dat dit de grafplaats niet kon zijn, als ik bedacht, dat zestien eeuwen onafgebroken koningen en anderen op deze plek met den diepsten eerbied gestaan en geknield hadden dat Peter van Amiens voor dezen grond geheel Duitschland op riep met de kreetGod wil het en dat ter verkrijging van dezen grond stroomen bloeds hebben gevloeid. Hier in den om trek moet dus de Heere aan het kruishout genageld en uit het stof des doods zijn opgestaan. Geknield heb ik niet bij het ledige graf', noch met mijn lippen den grond aangeraakt, om mij niet aan afgodische vereering schuldig te maken, maar minder dan ooit hinderde het mij, dat ik hier amderen knielen zag. Wij kwamen in de onderkapel, voorts aan Jiet graf van Melchizedek: het graf van Eva, het graf van Adam, dat precies onder Golgotha ligt. Hier kan Golgotha niet geweest zijn, met het oog op hetgeen de Bijbel ons zegt. De grafkerk toch ligt midden in de stad. Men wijst echter ten Noorden van Jeru zalem een heuvel, die den vorm van een schedel heeft. Naar de meeste waarschijn lijkheid is dit de heuvel van Golgotha. Wanneer gij in de opening der rots blikt kan men duidelijk het uitgeholde graf zien Alles toont u aan, dat hier geheel in over eenstemming met Gods Woord, de Hof van Jozef geweest is. Boven dat alles is bij dezen heuvel een hof en tuin, alwaar eenige hoornen gevonden worden. Mijn gezelschap vroeg mij, wat ik dacht van deze plaats. Ik sprak: indien ergens, dan is het graf hier geweestdan is dit de henvel van Golgotha, dan is deze hof die van Jozef. De voormiddag was hiermede afgeloopen. Tegen 2 uur werden de gezadelde paar den voorgebracht. Wij reden door het Giondal en kwamen in het Hinnomdal wij passeerden den berg des Boozen Raads, al waar het overleg moet hebben plaats ge had om Jezus over te leveren. Een weinig verder zagen wij den akker des bloeds, al waar tot voor korten tijd de vreemdelingen begraven werden. Voorts ging het langs den berg der Ergernis, het armelijk dorp Siloa, dat tegenover de Mariabron ligt, dat vermoedelijk het badwater van Siloam ge weest is. Achter deze bron liggen de graf- teekens van Absalom en Zacharias. Dit kan de plaats geweest zijn alwaar de Heere eenmaal met het oog op het graf- teeken van Zacharias, sprakWee u, gij schriftgeleerden en farizeërs, gij geveinsden want gij bouwt de graven der profeten op, en versiert de grafteekenen der rechtvaar digen, alzoo toont gij u de kinderen te zijn van hen die de profeten gedood hebben. Voorts verhaalde men ons, dat ondeu gende kinderen door hunne moeders naar den grafzuil van Absalom gezonden worden om met steentjes tegen de grafteekenen te gooien, waarbij zij dan herinnerd worden dat, indien zij in het bedrijven van kwaad voortgaan, het hun eenmaal zal gaan als Absalom. Op onzen tocht vooral bij het badwater van Siloam maakten wij kennis met de lammen, kreupelen, blinden en melaatschen. Zij vroegen ons een aalmoes. Zij roepen en kermen Heer 1 heer eene aalmoes op ce.ie wij ze, dat het u door merg en been gaat. En ook, nadat gij aan hun verzoek hebt voldaan, blijven zij u aan de beenen trek- ben en blijven bedelen. Overigens zijn de bedelaars niet kwaad. Zegt men Imsche (pak u weg) dan gaan ze weer welwillend heen. Ook als men ze afjaagt, zijn ze steeds vriendelijk. Ze lachen altijd, zelfs tegen hun vijanden. O, die Arabieren zjn verbazend valsch. Wat de melaatschheid betreft, deze ziekte wordt niet in zoo erge mate gevonden als ten tijde van Jezus. Hoofdzakelijk ver toont zij zich doo.' gezwollen beenen, en vreesel j ke stompzinnigheid. De melaatsch heid is niet besmettelijk, wel overerfelijk Voor de melaatschen bestaat te Jeruzalem een prachtige inrichting, waarin zij koste loos kunnen verpleegd en gevoed worden. Maar deze lijders zijn hier niet van ge diend zij willen liever bedelen, en dit laatste ia hun zoo tot een tweede natuur geworden, dat zij liever in holen en spe lonken alle ontberingen doorstaan, dan opgenomen worden in deze keurige stich ting. Op verzoek van den spreker werd eenige oogenblikken gepauseerd. Na psalmgezang vervolgde de spreker. Wij zijn gebleven in het dal van Josafatb., dat 40 voet diep is. Rechts van het dal vinden wij den Olijfberg. Hier in het dal slingert zich de beek Kedron heen. Nu beklimmen wij den Olijfberg; wij zijn reeds bij de Grafkerk, en toen wij nog een weinig hooger opgeklommen waren, Aerzocht men ons af te stijgen aan een hof het was Gethsémané, Gethsémané de aan- doeulijkste plek der wereld, hier was het dan dat de Leeuw uit Juda's stam geleden en gebeden heeft en hem met smeeking en sterke roeping, de bange klacht was ontperstVader, indien het mogeljk is, laat deze drinkbeker van mij voorbygaan, doch niet geljk Ik, maar gelijk Gij wilt. Op deze plek had de last van Gods toorn op Hem gedrukt had Hij de bangste ziels- worsteliug doorstaan. Is het wonder, mjne vrienden, dat mij de gedachte bezielde Ontbindt de schoenen van uwe voeten, want de plaats, waar gij staat is heilig land. Het was hier, dat Hij uitriep Mjne ziel is geheel bedroefd tot den dood toe. Met diepe ontroering liep ik rondom hem, met ernstige gedachten voorttreJende. Eer wij heengingen ontvingen wij van de Franciscaner monniken een oljftak. Met onvergeteljke indrukken verlieten wij den hof. Wij bezagen verder het Paternoster- klooster. I)it moest de plaats geweest zijn alwaar de Heere Zijnen jongeren het „Onze Vader" leerde. Op de zuilen stond het „Onze Vader" in wel 31 talen geschre ven. Ik vond echter het niet in het Neder- landsch, wel in het Vlaamsch. De olijf berg heeft drie toppen en isGOOM. boven den waterspiegel gelegen. Het is een ver heven plek, er is geen merkwaardiger berg. Hier heeft de Heiland nedorgezeten om Zijne jongeren te leeren, hier heeft Hij gebeden, ook voor ons. Van hier is hij glorierijk heengegaan. Hoe vermenig vuldigen zich, bj het staan op dezen berg, de gedachten in mjHier was de Ko ning voor het laatst van Zijne jongeren omringd geworden en opgenomen in den Hemel. O, ik zag op naar den helderen hemel, en het was alsof ik den Zoon des menschen zag tot eene wolk Hem onder schepte. Ik beklom voorts een ouden toren. Daar in het Noorden jverheifen zich de bergen van Samaria, de bergen van Moab, daar beneden ziet gij de Jordaanvlakte en de Doode Zee. Ten zuiden aanschouwt gij de bergen van Bethlehem, de heuvelen van Tokoa, en eindelijk het schoonste nog, ten Westen, de Heilige Stad, Ik kon het verstaan hoe de jongeren eens tot den Heere hadden gezegd. Hoedanige steenen lioedanige gebouwenHoe wonderschoon moet tijdens Jezus'omwandeling dit gezicht van dezen berg geweest zijn, ook nu nog is het dat. Ik heb van Pintio Rome gezien van uit den Tower heb ik een blik geworpen op Londen, van uit de zee Mar seille gezien, van Mokato het eenige Caïro; maar er is maar èèn Jeruzalemvan den Olijfberg gezien. Gij ziet hier niet het vuile der straten van Jeruzalem gj aan schouwt de stad mat hare kloosters, gy ziet Moria, den vervallen Davidsburg de Witte huizen, het tempelplein met de Omarmoskee; o mjne vrienden onvergetelijk is de aan blik van het geheel. Sleehts noode scheidde ik van den üijfberg. Maar wij moesten wat voort maken met de tochten in den omtrek, om den Zondag in de heilige stad door te brengen. Den eersten dag brachten wij het grootste ge deelte in onze rijtuigen door de paarden waren vooruit gezonden, omdat op het ver dere gedeelte der reis de wegen slecht waren. Het doel was Hebron rechts van ons zagen wij Betlehem. De weg was goed. Hoe verder men zich van Jeruzalem ver wijdert, hoe vruchtbaarder de bodem wordt. Onderweg vonden wij de paardenwij stegen op, nu ging het berg op en berg af, totdat wij ons ontbijt zouden gebruiken in het Grieksche klooster. Wj reden naar Hebron, de fanatiekste stad van Palestina, alwaar het gebeente van Absalom en Jozef begraven ligt, enz. Het is zelfs niet geraden om met een klein gezelschap hier te komen, daar hier uit sluitend Mohainedanen wonen de kinderen riepen ons zelfs na: Goie (Heidenen)Maar hoe afzichtelijk Hebron ook was, hoe on- oogelijk ook, het was hier de plaats waar vader Abraham gewoond had, de residentie van David geweest was ik was bljde hier te zjn. Wj reden naar de fonteinen van Salomo, met hare schoone kunstwerken. Onze tenten stonden op onzen verderen tocht gespannen maar wj besloten, in den regen niet te kampeeren, maar naar Jeru zalem te rijden. Na D/s uur waren we aldaar. DRIEDAAGSCHE TOCHT NAAR DE DOODE ZEE EN DE JORDAAN. Het weder was den volgenden dag op geklaard. Onze driedaagsche tocht zou een aanvang nemen. De paarden stonden gereed. Onze Sheik met nog 4 gewapende mannen waren aanwezig om ons te beschermen. On veilig is nog altijd de weg tusschen Jeru zalem, de Doode Zee, Jericho en de Jordaan. Eerst was ons doel op Bethlehem aan. Wij reden langs den weg waar Rachel gestorven is. Men had ons gewezen den Put der Wijzen. VoLgens de legende zouden de wijzen in dezen put de ster gezien hebben, die daarin weerkaatste. Allengs zagen wij vruchtbare akkers. Wj bestegen den heuvel en weldra waren wij binnen de poort van het merk waardige stedeke. Men kan dit stedeke evenmin binnentreden als Jeruzalem, zonder gevoel van aandoening. Hier woonden eens Naomi en de Moabitische Ruth, met Boas, huil losser. Hier heeft ook David zijne jeugd doorgebracht; hier weergalmden de psalmen op zijne harp; hier is hij moedig en groot geworden; hier werd het Licht der Wereld geboren. Wij kwamen aan de bornput van David, uit welke de drie helden water moe ten hebben geput. Nu reden wj nog door eenige straten van Bethlehem, waarvan in eene de Geboortekerk wordt gevonden. Is deze kerk van buiten niet schoon, van bin nen maakt zj een tredenden, een onuitspre- kelijken indruk, alhoewel vele sieradiën naar de St. Pieterskerk te Rome gevoerd worden. Men wees ons in de kerk een zilveren ster waarop stond te lezen Hic de virgine Jezus Christus Natus est. (In onze taalHier werd Jezus Christus uit de maagd Maria geboren). Een paar schreden verder wijst men u de kribbe. Alles was van marmer. Was dit nu de echte plek van Jezus' ge boorte Ik werd gedreven door een stroom van gedachten. Hj, de Koning des Heelals, lij werd lner geboren uit eene maagd, die ook een zondaresse was, en is door haar nedergelegd in de kribbe. Het was mij, daarbuiten in het veld van Bethlehem, alsof ik den Engelenzang hoorde weergalmen Vrede op aarde, enz. Vrede op aarde 1 Ach, nergens wordt hj gevon den, ook niet te Bethlehem. Hoe rnenig- werf is hier CliristenbloeJ door Christenen vergoten. Hoe heftig is hier vaak gestre den De muren dragen nog du sporeiri van de hevige twisten. Welk een schouwspel Dat het God moge behagen, vrede op aarde te brengeu, ook in Bethlehem. (Slot volgt). Kerknieuws. Ned. Herv. Kerk. Aangenomen naar Tienhoven door ds. G. B. Fynvandraat te Nieuwerkerk. Ger. Kerken. Tweetal te Heeren veen ds. A. van And el te Hylaard en ds. A. H. van Minnen te Zaa inslag. Ds. C. Wydoogen predikant te Oud- Be jerland A, heeft zich met zijn kerke- raad en een groot deel der gemeenteleden aan het kerkverband der gereformeerde kerken onttrokken en is teruggekeerd tot de ehr. geref. kerk. Prof. Dr. A. II. de Ilartog, van de Vrije Universiteit te Amsterdam, is aldaar onverwachts overleden. Als litterarisch doctor als predikant te Ressen (1863), Lent (1865) en Rotterdam (1869); als regent van het Hospitium als volksspreker en als volksschrijver; al» president curator van het gymnasium te Zetten, laat deze vroeg ontslapen hoogleeraar de herinnering achter van een in menig opzicht getrouw diensknecht zjns Heeren, in wien kerk en school en maatschappij veel verliezen. R. Kath. Kerk. De bisschop van Breda heeft benoemd tot assistent te Hoofdplaat, den heer J. A. Stoffelen tot kapelaan te Grauw, dhr. J. II. M. C. Laane, priester van het seminarie en tot kapelaan te Hulst, den heer J. H. Loonon. ÏS c h o o I it i e u w s. Voor de betrekking van onderwyzer aan de chr. school te Dinteloord, op een salaris van f 650, heeft zich geen enkele sollici tante aangemeld. Gedurende de maand Jan. werd Chr. School te Goes bezocht door 206 leerlingen waarvan 192-geèn enkelen schooltijd ver zuimden 10 leerlingen verzuimden minder lan 3 schooltijden en bij 4 beliep het verzuim van 3—5 schooltijden. In het geheel bedroeg het schoolverzuim in Jan. 1895 0,36 pCt., tegen 1 pCt. in Jan. 1894. Bij beschikking van den minister van binnenlandsche zaken is bepaald, dat het schriftelijk gedeelte van het in het voor jaar van 1895 af te nemen examen ter verkrjgiug van de akte van bekwaamheid, bedoeld in art. 56 onder letter a. van de wet tot regeling van het lager enderwijs, op 2 April e.k. zal plaats hebben en dat de mondelinge examens op 9 April daar aanvolgende zullen aanvangen. Itl<XIHVS/i4KË\. Arrondieinents-Bechtbank te Middelburg. Dinsdag zijn veroordeeld wegens: Mishandeling: L. F. F., 27 j., zonder beroep, en J. A. M. V., 21 j., arbeider, Hontenisse, beiden tot f 15 b. a. 10 d. h. diefstalC. P. B., 29 jkoopman, Mid delburg, tot 3 m., en M. A. A. J. B., 15 j., zonder beroep, Middelburg, tot 2 m. gev. strafen heling M. G., 21 jhvr. van M. B., Middelburg tot 2 m. gev. straf. Allen in de kosten. Vrijgesproken is P. J. H., 51 j., tim mermansknecht, Middelburg, beklaagd van diefstal. Kantongerecht te Goes. Veroordeeld zjn wegens: jachtovertredingen J. M. te Colynsplaat 2 maal f 5 s. 2 maal 4 dagen met verbeurd verklaring niet in beslag genomen geweer bevel tot uitlevering of te betalen Jf 3 s. 2 dagen; C. S. J.H.zn. te Tholen 2 maal f 5 s. 2 maal 4 dagen verbeurd verklaring niet in beslag genomen geweer bevel tot uitlevering of te betalen f 1,50 s. 1 dag J. R. te Kwadondamme 2 maal f 5 .s. 2 maal 3 dagen, verbeurd verklaring niet in be slag genomen geweer bevel tot uitlevering of te betalen f 3 s. 2 dagenJ. M. M. te Kats 2 maal f 5 s. 2 maal 4 dagen, bevel tot uitlevering niet in beslag genomen ge weer of te betalen f 1,50 s 1 dag, verbeurd verklaring in beslag genomen patroon be vel tot vernietiging daarvanA. J. W. Jzn. te Ierseke 2 maal f 5 s. 2 maal 4 da gen, verbeurd verklaring niet in beslag genomen geweer bevel tot uitlevering of te betalen f 2 s. 1 dag; A. T. te lleinkens- zand 2 maal 7 dagen hechtenis, verbeurd verklaring niet in beslag genomen geweer en de 4 niet in beslag genomen hazen met beval tot uitlevering daarvan of te beta len f5 voor het geweer en fJ2 voor elke haas s. 3 dagen hechtenis voor het geweer en twee dagen heoht. voor eiken haasL. T. te lleinkeuszand 5 maal 7 d. hecht, met verbeurd verklaring niet in beslag geno men geweren en niet in beslag genomen haas met bevel tot uitlevering daarvan of te betalen f5 voor elk geweer s. 3 dagen voor elk geweer en f2 voor de haas s. 2 dagen C. B. te Ellewoutsdyk 2 maal f 5 s. 2 maal 4 dagen, verbeurd verklaring niet in beslag genomen geweer bevel tot uitle vering of te betalen f 2 s. 2 dagen hechtenis A. C. B. te Baarland f 5 s. 3 dageii met vrijspraak van het overige hem ten laste gelegdJ. K. te Waarde f 5 s. 4 dagen, verbeurd verklaring niet in beslag genomen haas met bevel tot uitlevering of te beta len f 2 s. 2 dagen; J. R. Bzn. te Ovezande f 1 s. 1 dagC. v. H. te Goes f 2 s 2 da gen verbeurd verklaring van de in beslag genomen en verkochte haas ad f 1 met be vel tot teruggave van den zakdoek aan beklaagde; A. de K. te Kwadendamme f 1 s. 1 dag, verbeurd verklaring niet in be slag genomen haas bevel tot uitlevering of te betalen f 1 s. 1 dagD. D. Z. Jzn. te Krabbendy ke f 3 s. 2 d. en C. S. te 's Gravan- polder, f 5 s. 4 d.ieder met verbeurd ver klaring in beslag genomen wildstrikken met bevel tot vernieling; D. V. en P. K. Mzn. te 's Heer Arendskerke de le f 5 s. 4 dagen en de 2e f 3 s. 2 dagen, verbeurd verklaring in beslag genomen wildstrikken met bevel tot vernieling. Wet op de veearts- snijkunde: L. W. jte Wissekerke f 20 s. 7 d. Reglement op het bevisschen der Schelde en Zeeuwsche stroomenP. B. Lzn. te Krabbendijke, f 1 s. 1 d. J. W. en J. d. R. te Kruiningen, f 2 s. 2 d. Polderregle ment van Zeeland: C. K. te Krabbend jke, f2 s. 2 d. Gemeenteverordening van Drie wegen J. N., P. K., J. S., M. S., K. v. W., J. W., J. S., G. A., P. A., L. A., I. v. d. G., P. S., J. v. S., A. v. W., J. G., C. A., J. v. d. G., allen te Drie wegen, en C. o. 't H. te Heinkenszand, ieder f 1 s. 1 d. Idem van KruiningenM. G. Czn. en J. G. Mzn. te Kruiningen, ieder fis. 1 d. M. K. teWemeldinge f 2 s. 2 d. Straatschenderij W. R. Jz. te Schore, f 2 s. 2 d. Uvertreding veldpolitie: A. M., N. v. A. Lzn., ieder f 1 s. 1 d. A. d. K. te Waarde, H. L. en J. W. Jzn. te Ierseke, ieder f 2 s. 2 d. P. K. en M. V. te Goes f 3 s. 2d. Nachtelijk buren gerucht: P. v. D. te Ellewoutsdjk f 3 s. 3 d. C. v. S., J. T. J. te Ierseke, P. G., J. v. S., A. v. W., J. G., J. v. d. G., allen te Driewegen, ieder f2 s. 2 d. In staat van dronkenschap verkeerende de open bare orde verstoren M. B. te Hoedekens- kerke f 3 s. 3 d. Dronkenschap G. V. te Wemeldinge, A. B. Czn. te 's Heer Arendskerke, C. d. B. en H. C. te Goes, C. L. te Lokeren (België), C. J. B. te Middelburg, ieder f2 s. 2d. H. S. te 's Heer Arendskerke f 1 f. 1 d. Dronken schap bij eerste herhaling:- J. G. en J. v. S. te Driewegen, iederf5 s. 3d. Dronken schap bij derde herhaling J. Z. en J. Y. te Heinkenszand ieder 3 weken princ, h. Vrijspraak. JachtovertrediMJ. K. te Ierseke. Idem J. H. te Imiiningen met verbeurdverklaring in beslag genomen en verkochte haas ad f0,50 en de jas aan den eigenaar, zoodra deze voldoende heeft be wezen eigenaar te zjn. Overtreding gem. verordening Driewegen, J. S. te Driewegen. Strooperij T. A. v. O. te Colynsplaat met bevel tot teruggave van het in beslag ge nomen hout van M. d. J. te Colynsplaat. Gemengde Berichten. Goes- Zaterdag 16 Feb. a. s. hoopt de heer dr. F. v. Gheel Gildemeester, voor zitter van den Chr. Volksbond te 'sTIage, daartoe door het bestuur van den Chr. Volks bond alhier uitgenoodigl, in de Prins van Oranje alhier een rede te bouden over Werk verschaffing. Kloetinge. Bij beschikking van den minister van Justitie van 29 Januari 11. is aangesteld tot onbezoldigd rijksveld wachter II. J. Scholten alhier. Vlissingen. Heden morgen kwam het Engelsche stoomjacht Victoria and Albert aan de zuidelijke ponton der buitenhaven ten einde de keizerin Wed. Friedrich, die heden avond met de mailtrein verwacht wordt naar Engeland over te brengen. Te Philippine ontving dezer dagen een mosselhandelaar een brief, welke in Juni van het vorige jaar uit Roubaix (in Frankrijk) aan zjn adres was verzonden. Uit de poststempels bleek, dat deze brief eerst een reis naar Amerika gemaakt had en vandaar naar Manilla op de Philippijn- sche eilanden gezonden werd. Ten slotte kwam hij weer te Roubaix terecht, van waar hy nu eindelijk aan zijn goed adres verzonden werd. De tamelijk groote enveloppe was bedekt met poststempels eu aanteekeningen, en wordt thans als een merkwaardigheid be waard. Arnamuiden. In Januari jl. lieten zich in deze gemeente 31 personen aan melden voor de nationale militieeen cijfer naar de M. C. meldt in deze gemeente nog nimmer bereikt. Krabbendijke. Voor de betrekking van gemeente ontvanger opengevallen door het ontjlag van dhr. J. N. Elenbaas welke betrekking tydeljk wordt waargenomen door dhr. L. C. van Doorn volontair ter secretarie alhier, hebben zich 5 sollicitanten aangemeld. Naar men verneemt, zal de tentoon stelling te Zierikzee, uitgeschreven door de Zeeuwsche Maatschappij ter bevordering van Landbouw en Veeteeltplaats hebben op 19 en 20 Juni a.s. De feesten zullen opgeluisterd worden door de muziek van het 3e reg. infanterie uit Bergeu-op-Zoom. Dezer dagen vermaakten een 3-tal jongelingen zich met schaatsenrjden op „de Jedden" (üosterwolde) en zagen op de sneeuw de sporen van een vischotter. Dit spoor volgende kregen zij al spoe dig een grooten otter in het gezicht. Ras werd het dier ingehaald en wist men met een haak (yshaak) den otter een verwon ding toe te brengen. Hierop ontstak het beest zoo in woede, dat het een der belagers aanviel en op het ijs wierp. Gelukkig greep de jonge ling bj deze worsteling het dier bij de keel en kon h j met de andere hand den otter een verwonding toedienen door hem een oog uit te steken. Hierop wist de otter zich los te wringen, sloeg met den kop gedurig op het js en verdween tot ver bazing der mannen met moeite door een kleine opening ouder het js. Naar aanleiding van de ramp met „De Elbe" deelt de heer Koch aan de Telegraaf mede dat hij een toestel heeft uitgedacht, hetwelk in de laatste jaren zoodanig verbeterd werd, dat het het zin ken van groote schepen bij aanvaring zoo goed als onmogelijk maakt. In Nederland heeft men er echter de schouder» voor opge haald, in het buitenland zegt de heer Koch zullen waarschj nlij k eerstdaags proeven met deze uitvinding worden ge nomen. De schipbreuk der Elbe. De Amerikaan Vevera, een van de ge redde passagiers van de Elbehandhaaft zijne bekende bewering, dat de orde onder de bemanning tydens het uitzetten der booten te wensehen liet. Uit één boot uitgesmeten had hij, toen een matroos hem uit de volgende boot wil de zetten, zich alleen kunnen redden door zich aan hem vast te klemmen met de indien ik dan gy ook. Da Amerikaan Hoff mann bevestigt deze verklaring en zegt dat zij op dezelfde wyze zjn kind, zijn eenig kind over boord geworpen hebben. Uit de verklaringen van de matrozen bij kt, dat deze ramp nog meer offers heeft geeischt, dan eerst werd gemeld. Tot dusver waren opgegeven 355 opvarenden," van wie 20 werden gered. Er bevonden zich echter ook nog 20 kinderen aan boord, wier na men niet op de passagierslyst waren op genomen, en daarbj waren te Nordemham nog eenige mannen aan boord gekomen, behoorende tot de bemanning van de bark Adele van den heer Tobias te Prake. Zj moesten naar Cherbourg, waar deze bark ligt. Daar zy nog geen reisgeld hadden betaald, waren hun namen nog niet op de passagiers-Ijst opgenomen. De kapitein der Adele werd nog op het laatste oogenblik verhinderd meê te gaan. Zoo ontkwam hij aan de ramp. De eerste stuurman, de timmerman en twee matrozen van deze bark verdronken. Alleen de kok die zich op het tusschendek bevond, werd gered. Vele lijken met zwemgordel» aan, komen op de Engelsche en Hollandsche kusten aandryven. üok eenige brievenzakken zjn opgevischt. De Engelsche visschers schjnen niet veel lust te hebben om de in zeedrjvende Ijken op te visschen. De eigenaar van een smak die een lijk aan wal had gebracht, werd genoodzaakt zelf de kosten der begrafenis te dragen, en het laat zich begrjpen dat de andere visscher* daartoe weinig lu«t ge voelen. Derhalve is bekend gemaakt, dat er een beloouing aal worden betaald aan ieder die het Ijk van een der op de El be zich bevonden hebbende personen aan brengt. De geredde matrozen zjn te Bremen, hun woonplaats, aangekomen, en hebben verklaard geen byzonderheden te knnnen mededeelen over de aanvaring, omdat zj tijdens den schok niet op het dek waren. Alleen verzekerden zj, dat kapitein Von Gössel, toen de Crathie werd opgemerkt, zijn koers niet mocht wijzigen. De zee- wetten verplichtten hem zjn koers te be houden, op grond, dat de Crathie elk oogenblik kon uitwjken, hoe lang zy ook daarmede talmde. De kapitein wi»t zeer goed, hoe gevaar lijk de vaart in den nacht in het Kanaal is. Daarom ging hij ook geen oogenblik van de brug. Uok deze matrozen beves tigen de verklaring, dat de gezagvoerder» van de kleine Engelsche booten er dikwjls maar op los stoomen, zonder de noodige voorzichtigheid in acht te nemen. De Crathie trof de Elbe in het midden op de gevoeligste plek, zoodat de wand, die de beide waterdichte afdeelingen scheidt, werd vernield. Het water drong toen door in deze beide afdeelingen en zoo werd het achterste gedeelte van de vol geladen boot zoo zwaar dat het voorste gedeelte met ge weld in de hoogte werd geheven. Onge lukkiger stoot kon aan geen schip worden toegebracht. Alles ging zoo snel, dat een groot deel der passagiers in de diepte verdween, zon der eenig bewustzjn van hetgeen er was gebeurd. Van de kajuitspassagiers zjn de meesten terstond verdronken, want het water drong na den schok onmiddelljk in de kaj uiten. Ook indien men nog eenige

Krantenbank Zeeland

De Zeeuw. Christelijk-historisch nieuwsblad voor Zeeland | 1895 | | pagina 4