NIEUWSBLAD
VOOR ZEELAND.
CHRISTELIJK-
HISTORISCH
lo. 49. 1895.
(Donikdiiij 24 lanunrt.
Ikgenifè Saacgang.
VERSCHIJNT
F. P. D'HUIJ, te Middelburg.
PRIJS DER ADVERTENTIËN
Dr. Kuyper aan het woord.
De Ev.-Sociale Roeping.
elken MAANDAG-, WOENSDAG- en VRIJDAGAVOND.
Prijs per drie maanden franco p. p0,95.
Enkele nummers0,025.
UITGAVE VAN
G. M. KLEMKERK, te Goes
en
van 1 5 regels 26 cent, iedere regel meer 5 cfcnt.
Familieberichten van 1 5 regejs 50 cent, iedere regel
meer 10 cent.
Met aandoening namen wij kennis van
het sckoone inleidingswoord, waarmede de
door God aan vaderland en partij, aan
kerk en school, aan pers en volksverte
genwoordiging herschonken leider zijne
taak in De Standaardzij het ook „nog
met gebroken kracht,'' heeft hervat.
Na een woord van dank aan medewerkers
en kameraden in de pers, geeft de hoog
geachte hoofdredacteur, wien wij spoedig
met volle kracht weder aan den arbeid
hopen te zien, in de volgende woorden
rekenschap van de gevoelens waarin hij
na zes maanden van Tij den en nadenken,
thans staat.
„Zes lange maanden van stille over
peinzing gaan niet zonder vrucht aan
iemands geest voorbij.
Zelf uit het gewoel weggenomen, neemt
men uit de verte dit gewoel meer v o o r-
w e r p o 1 k waar, en geraakt allengs in
de vereischte stemming, om eigen op
treden daarin strenger, anderer woord
en handel zachter te beoordeelen.
Zoo wordt ongemerkt het militante in
zin en neiging getemperd, én herwint de
geest van verzoening zjjn bekoring.
En al mag dan „het eerste en hoog ge
bod" nooit achter het tweede geschoven,
zoodat trouw, onwrikbre trouw aan bele
den waarheid en aanvaard beginsel, van
zelf de grens trekt, die de opgewelde ge
meenschapszin nooit overschrijden mag,
toch leeft op dit oogenblik in mjj de ern
stige begeerte, om, by den strijd met de
mannen van tegenovergesteld beginsel, mij
te. ernstiger te spenen aan wat bitterheid
kon kweeken, en den band, die ons als
burgers van eenzelfde land vereenlgt, ook
al mocht de strijd weer hoog gaan, nimmer
geheel uit het oog te verliezen.
Dit geldt in nog sterker mate ten op
zichte van hen, die, in hoofdbeginsel het
zelfde belijdend, slechts in de afgeleide be
ginselen en hun tactische toepassing andere
paden bewandelen, en bij den stembusstrijd
van '94 tegenover hunne broederen
positie namen.
Of in de toekomst alle Protestantsche An
tirevolutionairen weer als éen korps zullen
kunnen optreden, is thans nog niet te
beslissen."
„Niet persoonlijke willekeur, alleen de
drijfkracht van het beginsel voert in het
politieke léven heerschappij, nu eens uit
eenslaande wat slechts door leugen samen
bleef, en dan weer saamsnoerend, wat uit
booze bitterheid den ouderlingen samen
hang verbrak.
Menschen schenen hierbij wel van be-
teekenis, maar kracht ter beslissing oefent
toch alleen Hij, die in de worsteling van
's mensehen geest, Z ij n pleit, het pleit van
de Waarheid tegen de Leugen, beslecht, en
tot deeere zijns Naams doorzet.
Ook thans maan ik daarom -tot voor
zichtigheid.
Zij men in het oordeel over den broeder
niette haastig, en legge men zich beider
zijds meer op zelf-critlek toe.
Blijve het bittere woord, dat naar buiten
wil, achter de lippen terug, en druppele het
woord van onderlinge waardeering niet al
te karig."
Welk eene liefelijke kentering, niet in
overtuiging, maar in uitdrukking. En daar
door is te meer klemmend de verklaring,
uit dieper nadenken gerjjpt, dat onze an
tirevolutionaire politiek den Calvinistisehen
stempel moet big ven dragen, en dat het
besluit om te sturen in democratische rich
ting geen overijling of vergissing is geweest.
Het eerste licht hij aldus toe:
Toen voor nu achttien jaren een minder
ernstige maar een langer sleepende zenuw
ziekte, mij een jaar en meer tot nietsdoen
dwong, is in die afzondering het inzicht in
het zuiverder licht, dat door de belijdenis
der Gereformeerde beginselen op het wezen
der dingen valt, bij mij tot volle klaarheid
doorgebroken; en sinds heeft wetenschap
pelijke bestudeering van die beginselen de
toen gevestigde overtuiging slechts versterkt.
Thans nogmaals uit de veelvuldigheid
des levens naar de eenzaamheid verwezen,
overdacht iK meer de afgeleide vraag,
of de algemeen Protestant^sche,
dan wel de calvinistische richting
aan ons volk op staatkundig gebied zijn
nobelheid van streven en op maatschappe
lijk terrein iets van zijn oude veerkracht
hergeven konen als vrucht van dit over
denken vestigde zich dieper dan ooit bij mij
de nu onverwrikbaar geworden overtuiging,
dat het blijven moet bij wat ons program
in artikel 1 belijdt, d. i. bij „den grondtoon
van ons volkskarakter, gelijk dit, door Oranje
geleid, onder invloed der Hervorming, om
streeks 1572, zijn stempel ontving", en im
mers dit stempel was, omnium con
sensu, beslist Calvinistisch.
De paragraaf die over het laatste handelt,
luidt aldus
„Wat komt, is niet de „Democratie" als
regeeringsvorm, want onzer blijft de con-
stitutioneele Monarchie, in Oranje's naam
bezegeldmaar wel de democratische
ontwikkeling van ons verte
genwoordigend stelsel, en, door
die democratiseering niet van den regeerings
vorm maar van het parlement, de eisch,
dat de Overheidsmacht, meer dan dusver
aan alle deelen van ons volksgeheel, ten
zegen gedije, met name aan het dusver
meest achtergestelde deel der natie, dat,
als het qualitatief zwakste, in naam van
Hem, Wiens dienaresse de Overheid is, bij
voorkeur op bescherming aanspraak
kon doen gelden.
Het gewijzigd stempel, dat hierdoor op
de actie der Regeering staat gedrukt te
worden, zal een reeks van eigenaardige ge
varen met zich brengen, waaronder ik nu
alleen deze twee aanwijs het dieper inkan
keren van het leugenachtig begrip van
Volkssouvereiniteit, en het doen
opgaan van de O verheids-actie in louter
st o ff e 1 ij k e zorgen.
Evenals onder Groen van Prinsterer in
1857 op schoolgebied, zoo ook nu, in het
sociaal geding, zich aan den vorm van
onzen tjj d conformeerend, zal deswege
de Antirevolutinoaire partij de roeping heb
ben, om èn tegen die verkankering van
het Staatsbegrip èn tegen die materialisee
ring van de Overheidstaak, ook in het van
haar uitgaand program te waken, en alzoo
den klemtoon,, die op het C h r i s t e 1 ij k-
democratisch valt, tot zjjn volle recht te
doen komen."
Hier wordt nadruk gelegd op het chris
telijk; niet op het democratisch. l)eschrijver
is van plan voortaan meer de ware munt
van de valsche te onderkennen. Op dit
punt heeft zijn afzondering hem eenigszins
gewijzigd.
Slechts in een punt verweet ik mijzelven
verzuim.
In mijn ijveren voor het democratisch
karakter, dat van het calvinisme onafscheide
lijk is, ontsloot ik mijn oog te weinig voor
het gevaarlijk element, dat door vermenging
van de ware met de valsche demo
cratie ook in onzen kring kon insluipen; en
hiertegen krachtiger dan dusver te getuigen,
zal mij voortaan een zaak der consciëntie zijn.
En schoon het „antirevolutionair" wel
èens blij ken kon niet meerde naam te zijn
waaronder alle broederen optrekken, hij
het kiesrechtvraagstuk althans mag geen
onverzoenlijkheid zijn. Ook niet tegenover
andere party en. De wet Yan Houten moet
nationaal zijn.
„Niets hoop ik vuriger, dan dat het Ka-
binet-Roëll geen dag langer dan stipt noodig
is met de indiening van zijn electoraal ont
werp talme; dat het ingediende ontwerp
door geen principieels hindernis de moge
lijkheid afsnijde, om het door alle partijen
te doen aannemenen dat de „Kamer van
het beperkte kiesrecht" in haar sterven
zichzelve eere, door het zijden jjkoord, dat
haar gereikt wordt, met iets van dien hero-
ieken moed aan te grijpen, die om het
kloeke slotbedrijf met veel schuldigs inliet
verspeelde leven verzoent".
Wig mogen niet meer van de inleiding
overnemen. Die haar heelemaal wil lezen,
vindt licht een vriend die ze hem voorleest,
of hij bestelle een krant hij Wormser te
Amsterdam.
Maar wij zouden aan den drang van ons
hart te kort doen, indien wij nalieten deze
citaten te besluiten met den wensch dat
dit woord van verzoening van den herstelden
kranke weerklank vinde in de harten der
gezonden, en de blijdschap door vertrouwen,
straks door een gemeenschappelijk optrekken
tegen den vijand worde gevolgd.
Die vijand is het ongeloof dat ons kleine
landje opeet, en zelfs onze christelijke ge
zinnen bedreigt.
„De Evan gelisch-Sociale Roeping in
het licht der Kerkgeschiedenis."
„Voordracht van Prpf. dr. A. Harnacki
vertaald door A. S. Tajma. ToVlissingem
bij P. G. de Vey Mestdagh en Zoon"»
I.
Het is een belangrijk gesehrift, dat wg
hiernevens de eer hebben aan te kondigen.
De heer ds. Talma uit Ylissingen had
groot gelijk de rede van dezen Dnitschen
professor te vertalen en de vertaling in
het licht te geven.
Het onderwerp dat hij bespreekt is nooit
uitgeput, ja zelfs hoe meer men er over
aan het licht brengt, hoe rijker deszelfs
inhoud wordt.
Het is er mede als met de olie in de
kruik der weduwe. Put er uit en de in
houd mindert niet.
En of men de sociale quaestio met een
Duitsch of met een Nederlandsch oog beziet,
het zal wel hetzelfde wijzen. Vooral wan
neer, gelijk hier, èn de Duitsche professor
èn de Nederiandsche leeraar christenen zijn-
die oog en hart hebben jjvoor de evange
liseh-sociale roeping der kerk.
De sociale qnaestie ook uit dit referaat
blijkt het weer duidelijkis geen uitvin
ding van den nieuwen tijd. Zij heeft zich
in alle eenwen döen gelden; heeft telkens
krachtiger aan de consciëntie der kerk ge
klopt is ook even zoovele malen door de
kerk afgewezen.
Mogelijk verschillen wij met den ge-
achten vertaler in de opvatting van bét
begrip „kerk"; doch mogen, als zijnde geen
kerkelijk blad, daarop niet ingaan.
Doch met zijne waarsohuwing stemmen
wg in„Velen gevoeleD dat de kerk in
hare roeping te kort schiet, door in de be
weging van onzen tjjd haar getuigenis terug
te houden, dat zij in de vragen die onze
dagen zoozeer bewegen, moet medespreker»,
wil zij haar recht van bestaan handhaven
en niet, in plaats van volkskerk te zijn,
terugzinken tot den rang van een conventikel
met een reusachtige belemmerende omloop
van breede weidsche kerkelijke vormen en
namen. Velen gevoelen dat de kerk, niet
het minst door hare onaandoenlijkheid op
dit gebied zich mede schuldig maakt aan
den afval van die duizenden en duizenden,
die hoe langer hoe meer met alle kerkelijk
leven breken."
Daar moet iets, veel gedaan worden.
Maar wat en hoe?
Hij prijst de synode der Ned. Hervormde
Kerk, die zich deze zaak heeft, aangetrok
ken, door in te gaan op een voorstel van
een harer leden, mr. Eens uit Dordrecht.
Doch zij is niet op den goedén weg.
De heer Eens toeh had in zijn voorstel
een onderzoek gevraagd naar de taak der
kerk op sociaal gebieden wel
lo. Welke is de omvang der sociale
gisting
2o. Waarin openbaart zij zioh ten opzichte
van onze Kerk
3o. Wat moet en kan de Kerk doen
tegenover de sociale zonde, preventief en
repressief
4o. Wat leert de sociale gisting aan onze
Kerk ten aanzien van hare inrichting en
haar werk
- De Synode heeft deze vragen eigenlijk
ter zijde gesteld en in plaats van een on
derzoek naar de taak der kerk een onder
zoek naar de sociale nooden zeiven gelast.
Een onderzoek waarhij zij vijf vragen
voorlegt aan de kerkeraden.
De gestelde vragen zij n
'O Voorkomend en tegengaand. Dat wil
zeggen, beletten dat zij aan den dag treedt;
en - waar zij openbaar werd, zs to be
strijden.
Ie. Wordt ook in uwe gemeente ge
werkt voor de verbreiding der sooia'al de
mocratische beginselen? Zoo ja, op welke
wijze?
2e. Bestaat er ook onder de leden uwer
gemeente werkloosheid, en kan door u of
door de leden uwer gemeente iets gedaan
worden tot wegneming der oorzaken of tot
verzachting der gevolgen dier werkloosheid.
3e. Hoe ia in uwe gemeente de ver
houding tuaschen werkgevers en werk
lieden? Kan, zoo noodig, door uwen in
vloed ieta ter verbetering hiervoor ver
richt worden, of geschiedt dit reeds?
4e. Wat wordt door u gedaan om den
zegen des Evangelies te brengen tot de
sociaal democraten en hnnna volgelingen?
5e. Wat wordt door u gedaan voor de
belangen der arbeiders in uwe gemeente
en van hunne gezinnen in den geest van
Art. 12 Regl. voor diaconieën
De vertaler voorspelt uit deze wijze van
behandeling „kracht en tijdverspilling".
Immers.
„Wij hebben gehad eene parlemantaire
enquête-commissie en eene regeerings-enqu-
ête-commissie. Nu zou eene nieuwe enquête
alleen dan reden van bestaan hebben, in
dien de vêrige gebrekkig waren geweeet,
en de Synode over de middelen beschikte
om het beter te doen."
Doch de vertaler gelooft dit laatste niet
en wijst er op dat in dit „onderzoek naar
de sociale nooden" niet gevraagd wordt
naar den loonstandaard, don toestand der
arbeiderswoningen, dnn arbeidstjjd, enz. en
alleen naar de werkloosheid.
Iets had zulk eene enquête meent hij
kunnen uitwerken indien vooraf onder
zocht ware geworden, bij welke sociale
vragen vooral het zedelijk en godsdienstig
leven gewicht in de schaal werpt.
Maar toch, ook zulk .eene enqnête zou
ontijdig zijn; dewijl onder ons geen een»
stemmigheid is op het punt van inmenging
der kerk in de sociale quaestie.
Daarom dringt de vertaler er op aan
dat alle belangstellenden naar een antwoord
zoeken op de vraag wat de kerk en
hier bedoelt hij de ned. hervormde kerk
doen kan en hoe zij worden moetom
krachtig op te treden in het sociale leven.
Practischis zijn vraag naar eene samen
komst van alle vrienden der kerk; en echt
democratisch zijn wenk om niet alleen pre
dikanten maar ook leden in deze samen
komst toe te laten, te noodigen, hunne
meening te vragen.
Uit het belangrijke voorbericht van den
vertaler stipten wij slechts een en ander
aan, wat op zichzelf reeds belangrij k is, om
de stof te verschaffen voor vele bespre
kingen.
Over den inhoud van het referaat, aan
welks vertaling hij zijne krachten wijdde,
nog een enkel woord.
Een adresbeweging die geestdrift wekt,
is te Groningen op het touw gezet door
de afdeeling aldaar van Patrimonium, tegen
de kermis. De afdeeling gaf er haar geheele
kas aan, en toonde daarmede dat haar af
keer van het verjaarde „volksfeest", en
haar belangstelling is het maatschappelijk
en geestelijk geluk der burgerij op zijn
minst genomen oprecht gemeend is.
De adressen zijn van
lo. 5239 ingezetenen boven de 18 jaar
2o. Patrimonium
3o. Geref. kerk A;
4o. Vereeniging Militair Tehuis
5o, Afd. der Nationaal Christen Geheel
onthouders vereeniging
6o. Vereeniging tot behartiging der be
langen van jonge meisjes;
7o. Bestuur van het Doorgangshuis;
8o. Afd. van de Ned. vereeniging tegen
de prostitutie;
9o. Kies vereeniging Nederland en Oranje;
lOo. De ehr. Jongel. Vereeniging „Onze
hulp is in den Naam des Heeren"
llo. Gemeente van gedoopte christenen,
Baptisten
12o. Chr. Jongel. vereeniging „Joëeer";
13o. Geref. kerk B
14o. Afd. Groningen van het Prov. co*
mitë van Uitvoering
15o. Afd. Leger des Heils.
Welk eene krachtige beweging!
Zou zij baten?
AI bewerkt zij de afschaffing der kermis
nietzij houdt toeh de consciëntie der
Overheid wakker.
En lest niet minst zij vraagt aan
de ingezetenen van andere plaatsen wat
doet gij tegen de kermis Wat hebt gij
er voor over?
In zake hetgeen wij nit het Rott. Nieuws
blad omtrent het oud-kamerlid de Meyier
hielpen verbreiden, verneemt de Midd. Crt.
dat er niets van aan was.
Voegen wij er echter aan toe dat het
Rott. Nieuwsblad hierop antwoordt dat
alles wel degelijk waar is en de Neder
lander meldt dat de heer de Meyier in
een gesticht voor zenuwlijders te Arnhem
herstel zoekt.
De Middelburgsche Courant schijnt haar
kerkorgel-periode, haar voorkeur voor de
gedienstigheden der practijk {doorgekomen
of vergeten te zijn.
Is het al niet erg genoeg dat jarqn lang
door vrijzinnige schoolopzieners oogluikend
het lezen in den Bijbel en het bidden op
openbare scholen in plattelands-gemeenten
is toegelaten, waardoor men die schooien
den grond liet bederven, in een valsch licht
plaatste en den weg baande voor allerlei
seetescholen
Dit schrijft zij.
Jammer dat zij geen twintig jaren vroe
ger gekomen is met hare klachte. Zij
zou veel oneerlijke concurrentie met do
christelgke scholen hebben gebroken; zij
had waarheid kunnen brengen in den school
strijd.
Nu echter heeft haar protest geen
waarde meer.
Ie. Omdat vele orthodoxe hoofden van
openbare scholen op Walcheren, tegen wie
zij hare philippica had kunnen richten,
heengegaan zijn.
2e. Omdat de christelijke sohool, dank
zij de actie der gereformeerde kerken, on
danks dit vroom soort tegenstand, zich toch
baan breekt. En
3e. Dewijl van onze zijde het verzet tegen
deze gedienstigheden om versehillende re
denen niet ef slechts weinig wordt voort
gezet.
De Middelburgsche Courant sticht met
haar „Is het al niet erg genoeg" geen nut
meer. Zij zal naar andere schijven dienen
te zoeken om er hare pijlen op te richten.
Bijvoorbeeld het „clericals blad uit
Goes".
Naar aanleiding van Casirair Périer's
ontslag-aanvrage schrijft De Nederlander
Met welk eene vastheid trad hij opl
Hoe juichte hij, hoe juichten alle republi
keinen, dat alweer de republiek gered was
dat haar inwendige kracht was gebleken.
Dit zou nu eens eeu andere presilent zijn
dan de stijve, de correcte, de neutraleCamüt.
•En nu reeds heengegaan gevlucht, on
machtig zich gevoelende om toestanden ta
beheerschen als de Fransche Kamer in het
leven roept.
Welk eene zwakheid! Een deserteur!
Een man die zjjn post verlaat!
Edoch aan wien de schuld
Is rageeren, door wien ook, mogelijk,
wanneer de eigen vrienden steeds heulen
met den vijandom niet overvleugeld ta
worden aan den tegenstander voordurend,
zij 't ook schoorvoetend, de hand reiken
geestverwanten, zoodra ae aan 't bestuur
zijn, bestoken of toelaten dat ze bestookt
worden; der regeering vijandige motiën
aannemen, om eigen populariteit niet te
verliezen uit vrees voor socialisme doen
wat de socialisten begeeren, en, om volks
vriend te blijven, steeds daar staan waA^