NIEUWSBLAD VOOR ZEELAND. CHRISTELIJK- HISTORISCH VERSCHIJNT F. P. D'HUIJ, te Middelburg. PRIJS DER ADVERTENTIËN lo. 46. 1895. {DotuMftft 17 Innuau. flptpifr laarptio ELKEN MAANDAG-, WOENSDAG- en VRIJDAGAVOND. Prijs per drie maanden franco p. p0,95. Enkele nummers0,025. UITGAVE VAN G. M. KLEMKERK, te Goes EN fr De antirevolutionaire party heeft weder een van hare knapste Indische specialitei ten verloren. Na een langdurig ziekbed is te 's Gra- venhage op 53jarigen leeftijd overleden de heer dr. Th. C. L. Wijnmalen, voorzitter der antirevolutionaire kiesvereeniging al daar, en bij verschillende gelegenheden candidaat onzer party bij verkiezingen voor de Tweede Kamer. Dr. Wijnmalen Was op politiek gebied, en vooral in zake Iiulische aangelegenhe den de tegenvoeter, en bij menige Haag- sche verkiezing de warme bestrijder van den Staatsman mr. Wintgens, die twee da gen vóór hem ten grave daalde. Op de doodenlijst staan de namen van Wintgens en Wijnmalen onder elkander. Zoo vereenigt de dood wat bij het leven vaak gescheiden was. Intnsschen lijdt de antirevolutionaire par tij in den lande met het heengaan van dezen geestverwant van wijlen minister Keuchenius een groot verlies. Wijnmalen werd in 1841 te Samarang geboren. Op zijn 17de jaar kwam hij uit Indië hierheen om te studeeren voor pre dikant. Na gepromoveerd te zijn als theologisch doctor werd hij zoo wij ons niet vergissen op het kerkelijk examen door het prov. kerkbestuur van Zuid-Holland afgewezen. Dit, gevoegd bij zijne zwakke gezond heid, deed hem besluiten een andere loop baan te kiezen. Hij wierp zich op de studie der lette ren in welk vak hij doctoreerde. Daarna was hij achtereenvolgens secre taris van de Ned. Maatschappij van letter kunde te Leiden, onderbibliothecaris, later bibliothecaris aan de kon. bibliotheek te Den Haag, in welke betrekking hij van zeer veel kennis en geleerdheid blijk gaf. Als Indisch specialiteit was hij veler vraagbaak, lid van verschillende weten schappelijke genootschappen; en secretaris van het koninklijk Instituut voor taal-, land- en volkenkunde van Nederl. Indië. In zijne betrekkingen aan de Koninklijke Bibliotheek was Wijnmalen een innemend en minzaam man; doch op .politiek gebied werd hij nimmer populair. Daartoe was hij te veel de man van de studeerkamer en bewoog hij zich te wei nig onder alle standen. Zijne voordrachtenen geschriften ademden steeds een streng wetenschappelijken geest. De zending in Oost en West droeg hij een warm hart toe; doch zijne voordrachten over deze aangelegenheid waren in den regel uiterst droog. Wijnmalen sprak meermalen voor stoelen en banken; wie hem niet van nabij kende, en wien 't niet in de eerste plaats om kennis te doen was, liet zich niet ge makkelijk overhalen om juist hem te gaan hooren. Zijne warme pleidooien, ook in particu liere gesprekken, voor eene nationale hulde aan Hugo de Groot, hebben evenmin de populariteit van dezen Calvinist verhoogd. Dit is te meer te bejammeren, dewijl ook deze doctor, bij al zijne groote ge leerdheid, met den kleinen man stond voor den Naam en de zaak zijns Heeren. Op het oogenblik worden te Alkmaar voor een stampvolle rechtszaal de afschu welijke bijzonderheden onthuld van den moord te Schagen. Een 17-jarige knaap vertelt met gewe- tenlooze koelbloedigheid hoe hij twee weer- looze vrouwen heeft geslacht en hoe hij nog tot twee-, driemalen toe in het huis zijner slachtoffers is binnengegaan om zich een en ander wat zijn hebzucht prikkelde toe te eigenen. Hij verklaart zonder eenigen zweem van spijt dat hij herhaaldelijk getracht heeft deze vrouwen te vergiftigen, en ten slotte weken achtereen in kwade samensprekin- gen gedroomd heeft van een bloedbad dat hij, geheel alleen, en stellig vóór Alkmaar- sche kermis, in deze woning zou aanrichten. En met ijzingwekkende koudheid vertelt deze Boes, voor wien Boos of Boef nog te schoone naam zou zijn, hoe hij daarna door in de kamer te gluren, door bij de begrafenis tegenwoordig te zijn, door be zoeken at te leggen op het graf zijner slachtof fers, door van het gestolene op een anders erf te versteken, kortom door een heel warnet van bedrog de sporen zijner misdaad uit- wischte, gelijk hij de bloedsporen afwiesch van zijn pet die hij bij de worsteling ver loor en later, in het nachtelijk donker, bij den schemer eener lamp, uit de bedstede van onder het lijk der door hem vermoor de jongedocbter te voorschijn haalde. Wij wenschen bij deze rechtszaak niet langer te ver wij lea. Wij vragen slechts, of het geen tijd wordt dat het zwaard der overheid zich weer gelden doetdat de kerk het evan gelie brengen gaat in alle plaatsen waar het modernisme de zielen verderftdat ouders en opvoeders hun toezicht gaan uit breiden over de lectuur onzer knapen en meisjes. Want weet wel, deze knaap heeft bekend door het lezen van romans tot dezen gruwel gekomen te zijn. En hoe menige knaap, ook van christe- lijken huize, werd door het lezen van romans voor altijd verdorven. Onze christelijke, onze gereformeerde huisvaders zien er tegenwoordig al minder been in hunne zonen en dochters naar de hoogere burgerscholen te zenden. Zij beweren dat hunne kinderen anders niet door de wereld komen. Wij ontkennen ditdoch wenschen voor het oogenblik hierop niet in te gaan. Maar weten die vaders wel aan hoe groot gevaar zij hierdoer hunne kinderen blootstellen Als de boekhandelaars en bibliotheekhou ders eens klappen wilden, welke Eransche boeken jongens uit Christengezinnen, leer lingen van de H. B. S., bij voorkeur koopen van hunne spaarpenningen, lezen of ter lezing geven Menige knaap, ook uit gereformeerde kringen, leest de walgelijke romans van Zola, waar zijn ouders bij zijn, onwetend natuurlijk van de verderfelijke strekking der lectuur, die de knaap, zoogenaimd om Fransch te leeren lezen, zich heeft uitge kozen. Nog eens er mag wel wat nauwletten der op de keuze der leesboeken worden toegezienen den boekhandelaar die der gelijke werken aan keapen verkoopt of lezen laat, moest men de klandisie onthou den Ook de feuilletons in onze liberale en zoogenaamd neutrale nieuwsbladen moesten aan eene strenge censuur worden onder worpen. Er worden vaak schijnbaar on schuldige, doch in werkelijkheid zeer ver derfelijke verhalen gevonden in de kranten en krantjes die onze christenmenschen dul den in hunne huiskamer, dulden in de handen hunner kinderen en dienstboden. De lucht die wij inademen is verpest door het gif der goedkoope volkslectuur. Ouders en opvoeders, waakt en werkt, maar bovenal bidt dat God ze beware van den booze, die kinderen welke, gedoopt in den driemaal heiligen Naam, voor uwe reke ning liggen, en wier bloed de rechtvaar dige Rechter eens eischen zal van uwe hand. •v Wij zijn in Indiè een schrede voovuitgeguan Het Kamerlid Donner schrijft onder dit opschrift aldus. „Jaren achtereen is er van anti-revolu tionaire zijde en in de Tweede Kamer, een enkele reize ook in de Eerste Kamer en in de pers, gewezen op de onhoudbare betrek king tusscken de Indische regeering en het Protestantsche Kerkgeuootschap aldaar op de gunstige positie der inlandsche prie sters ter verspreiding van den Islam boven de Christenleeraars, priesters en zendelin gen, en op den ergerlijk ongelijken rechts toestand der inlandsche Christenen. Maar hoe men jaar op jaar bij de behan deling der Indische Begrooting hier op wees, en daarbij aandrong op wijziging en ver betering dier laakbare en nadeelige toestan den voor de geestelijke, zedelijke en maat schappelijke belangen der Europeesche en inlandsche bevolking in Indië, het scheen alles vergeefsch ew hopeloos werk. De Kamer trok zich deze dingen niet aan, de meerderheid hoorde er zichtbaar met on willige ooren naar, en de Ministers van Kol. op een enkele uitzondering na, en wij gedenken hier dankbaar in de eerste plaats wijlen onzen Keuchenius, hoorden het aan, en als zij het niet weerspraken, verwezen zij de klagers naar den tijd, wanneer het Indische regeeringsreglement zou herzien worden, en maakten zich hier mede van de zaak af. Doch de aanhouder wint, de droppel holt den steen uit. Wat in Nederland nauwe lijks wilde gehoord worden, vond in Indië, vooral bij den vorigen en tegenwoordigen Gouverneur-Generaal, bij velen van den raad van indie, en den Directeur van On derwijs, Eeredienst en Nijverheid, ingang ën weerklank. En de vrucht hiervan is dit jaar in het Koloniaal Verslag, en in de gewisselde stukken en de Kamerdebatten openbaar geworden. De Gouverneur-Generaal heeft aan de regeering de intrekking van art. 152 van het regeeringsreglement voorgesteld. Op die intrekking hebben wij steeds aange drongen, want dit artikel is het groote struikelblok tegen een noodzakelijke en zoo gewenschte reorganisatie van het Prote stantsche Kerkgenootschap en zijne ver houding tot den Staat. Van de Staatscommissie worden adviezen ingewonnen betreffende de regeling van den rechtstoestand der inlandsche Christe nen, en de tegenwoordige Minister van Koloniën, de heer Bergsma, kon in de Kamer niet ontkennen, dat de Mohamme- daansche priesters in Indië in gunstiger positie waren dan de Christenleeraars, prie sters en zendelingen. Het is alzoo niet te ontkennen dat wij in Indië eene schrede zijn vooruitgegaan. Dit mag onze anti-revolutionaire partij in den lande tot bemoediging zijn, maar haar ook krachtig opwekken om in en buiten de Kamer aan te houden, niet te vertra gen om te getuigen, maar ook niet nala tig te zijn in het gebed tot God, tot den Koning der Koningen, Wiens zaak het is, en aan Wien ook heidenen in Indië tot erfdeel gegeven zijn." In de Romaansche landen van Europa heeft de opschuiving van liberalisme tot socialisme en anarchisme met versnelden pas plaats. Bij een Kamerverkiezing in België (Thuin) werd een liberaal door een socialist vervangen. Bij een dito in Frankrijk (Parijs) week de republikein voor den socialist die op 't oogenblik gevangen zit wegens beleedi- ging van den president der republiek. Bij een dito in Italië (Palermo) werd de liberaal vervangen door een man die pas tot 15 jaar tuchthuisstraf veroordeeld was wegens 't oproer op Sicilië. En uit alle drie deze verkiezingen spreekt de duidelijke toeleg der meerderheid om de regeering een hak te zetten. Uitbreiding van kiesrecht wij zijn er zeer voordoch zagen daarbij gaarne meer algemeen aan de breede rijen der misleiden het evangelie gebracht. Land en volk zijn slechts te redden door terugkeer tot de oude gehoorzaamheid aan Góds Woord en Wet. Zonder dat is het kiesrecht, uitgebreid of niet, een wapen dat wondt wie 't hanteeren. van 1 5 regels 25 centiedere regel meer 5 cent. Familieberichten van 1 5 regels 50 cent, iedere regel meer 10 cent. Ten bewijze dat het zenden van meisjes naar H. B. S., die ook door jongens wor den bezocht, zijn schaduwzijde heeft, deelt De Maasbode het volgende mede: Een meisje met uitstekende geestvermo gens bezocht eene hoogere burgerschool in het Zuiden van Nederland. Zij werd door een leerling van het vierde studiejaar met onderscheiding bejegend. Hij vergezelde haar dikwijls tot aan hare woning en zorgde, dat zij van tijd tot tijd wat te lezen had. Het meisje nam vaak het ontvangen boek mede naar hare slaapkamer en las zoo lang, tot dj kaars verbrand was. Haar vader, gewekt door eenig gestommel op de kamer zijner dochter, nam poolshoogte en verraste haar met een roman van Zola, die zij van haren zoogenaamden vriend, den bewusten leerling, ontvangen had. Na een kortstondig, voor Frankrijk nogal lang staatkundig leven van zeven maanden is het ministerie Dupuy overleden. De minister van finantiën die zich met een uitspraak uit den Raad van State niet kon vereenigen, ging heen, medenemende het geheele ministerie en den president der republiek, Casimir Perier. Deze laatste gaat heen, zegt hij, wegens den aanval op de parlementaire instellin gen en de algemeene vrijheid, terwijl meer dan ooit de naam van den president die boven de partijen staat, door de partijen in het debat gehaald, schandeljk gelasterd en niet verdedigd werdvooral dit laatste is het teelten des tijds waarvoor deze president wijseljk uit den weg treedt. B j het steeds driester optie len der radi cale en sociale part jen en der anarchisten, zal het in de Fransche republiek al min der mogelijk worden een president te krij gen en te behouden. Tenzj dan een uit de genoemde part jen. En wat dit zegt dat heeft Toulouse den Franscken geleerd In den vorm van vragen en antwoorden, geeft de Te leg raaf verslag van het volgende interview dat zij had met den uit Lombok teruggekeerden modernen ds. Rogge. „Is u van oordeel, dat Goestie Djilantik de hoofdrol heeft gespeeld bij het ver raad Dat geloof ik niet. Ongetwijfeld heeft hj geweten, dat er iets broeide. Waar- schijnljk heeft hij ons niet gewaar schuwd omdat hj bang was door de Baliërs te worden gekrist. Het staat vast, dat hj voortdurend on- den den invloed van opium verkeerde. De majoor van den geneeskundigen dienst Dr. Frejtag, die door den staf was ontboden om Djilantik te bezoeken, toen hj voor gaf ziek te zjn, vond hem in een staat van bedwelming. Dit was den 22sten Augustus een week later zou het tractaat geteekend worden. Misschien bedronk hj zich om ons aan het ljntje te kunnen houden onder het voorwendsel van ziekte. Hoe dit zj, ik geloof wel, dat hij het in den aanvang goed meende met de „Com- panie." Na de laatste vergadering, die met hem was gehouden, was het m j opgevallen, dat Djilantik die mj vroeger altjd beleefd had gegroet, een zeer onheilspellende ge laatsuitdrukking had en mij met K'toet voorbj liep zonder te groeten. Later hoorde ik, dat de inhoud van het tractaat hun was tegengevallen en hen had ontstemd. Het valt niet te ontkennen, dat Djilan tik in een zeer moeilijke positie was. Zelf heeft hij verklaard: „als er sprake was van een beraamd verraad, moest ik het weten ïk weet er niets van, dus kan het gerucht van een aanval op de Hollanders onmogelijk waar zjn." Maar het bewijs dat hj eene gemeene rol heeft gespeeld, is niet geleverd. „De Baliërs zijn toch verraderlijk van aard. De waarschijnlijkheid is dus in ieder geval groot, nietwaar?" Men kan den inlander nooit vertrouwen. Tien jaren lang kan hij u trouw en eerljk hebben gediend, en u toch in het elfde verraden. „Kunnen wij de Sasaks dan wel vertrou wen De Sassaks staan mjns inziens moreel zeker hooger dan de Baliërs. Yan den beginne af hebben zij ons tegen de Baliërs gewaarschuwd Zj wilden niets met hen te maken hebben. Vandaar, dat de onder handelingen zoolang werden gerektde Sassaksche hoofden weigerden aan de con ferenties deel te nemen, wel wetende, dat men toch op de tractaten, met Baliërs ge maakt, niet zou kunnen vertrouwen. „Gelooft u, dat het in het vervolg rus tig zal blijven op Lombok?" Dat hangt er van af wat onze Regee ring zal doen. Voor het Balisch ge deelte van het eiland zal zj altjd een Balische hoofd moeten aanstellen. Maar onder ons rechtstreeksch bestuur. Dit za 1 ongetwjfeld ook gebeuren. Samengaan, volkomen vreedzaam met elkaar leven, zullen Baliërs en Sassaks m. i. nooit. Bei den zjn zeer fanatiekde Sassaks zjn dweepzieke Mohammedanen, die, waar zij het kunnen, desnoods met geweld de Boed dhistische Baliërs zullen dwingen tot den Islam over te gaan. Zoo hebben zij bijv. een zoon van den radja, dien zj hadden gevangen genomen, met geweld Mohamme daan gemaakt. Ook met vele Balische poenggawa's heb ben zij hetzelfde gedaan en hen daarop ter dood gebrachtWanneer wetten, rechts pleging enz. onder den invloed bijven van ons direct bestuur, dan zullen echter conflicten in de toekomst waarschijnlijk kunnen worden voorkomen. Onmogeljk zjn zj echter nooit, ook omdat er toch zeker nog 20.000 Baliërs op Lombok zjn gebleven. Miserabel ook is het, dat lang niet alle wapenen door de laatsten zjn uitgeleverd het aantal weerbare Balische mannen werd op circa 10.000 geschat, en er zjn lang niet zooveel wapenen overge geven. Er is veel gesproken en geschreven over de lafheid der Sassaks. Wat is daarvan aan Laf zijn zj volstrekt niet. Maar zj wa ren ongewapend en konden ons daardoor ook niet voldoende helpen. Daarom hebben wij hen moeten wapenen, en hebben hun trompladers verstrekt, die zj echter zelfs nog niet wisten te laden en af te schieten. „Kunt u de onderdrukking, waaraan de Sassaks blootstonden, met een voorbeeld toelichten Ja. In één woord gezegd, was het een verschrikkelijke moord-boel. De Sassaksche bevolking werd uitgemoord en uitgemer geld. Heele kampongs waren uitgeroeid. De Baliërs hadden een vreeseljke prosti tutie ingevoerd; de meisjes werden, als haar vader stierf zonder mannelijke nako melingen na te laten, het eigendom van den radja en zjne familie. De geheele be volking trouwens behandelde hij als slaven. Ook de belastingen drukten haar ontzet tend zwaar. „Dan zal de geheele bevolking ons toch ten slotte dankbaar moeten zjn Zeker. Ieder, op het eiland, Baliër of Sassak, is blij, dat hij van de tyrannie van de Balische vorsten is bevrjd. Dit werd trouwens voor den oorlog reeds be toogd door den resident Dannenborgh, wiens advies door onze Regeering is ge volgd. „Mag ik u een en ander omtrent onze In dische troepen vragen, vooral wat hunne moreele eigenschappen betreft Hoe staat het met hun godsdienstzin en zedelijk gedrag Tweemalen hielden wj, pastoor Voo- gel en ik te velde, Wjnveldin Ampenan, 's Zondags godsdienst-oefeningen die over het algemeen goed werden bezocht. Ik meest in de open lucht, pastoor Voogelte Ampenan in een huis, in Mataram en Tjakra Negara in een tent of hut. De sol

Krantenbank Zeeland

De Zeeuw. Christelijk-historisch nieuwsblad voor Zeeland | 1895 | | pagina 1