NIEÜWSBLAD VOOR ZEELAND. So. 44. 1895. Saterdag 12 latiuacu legend* laacgang. CHRISTELIJK- HISTORISCH VERSCHIJNT G. M. KLEMKERK, te Goes F. P. D'HUIJ, te Middelburg. PRIJS DER ADVERTENTIÊN Een van de velen. elken MAANDAG-, WOENSDAG- en VRIJDAGAVOND. Prijs per drie maanden franco p. p0,95. Enkele nummers0,025. UITGAVE VAN en van 1 5 regels 25 centiedere regel meer 5 cent. J Familieberichten van 1 5 regels 50 cept, iedere regel meer 10. cent. TiFMSS?*® Van af I October '94 18 in overleg rnet den heer Klemkerk met de ad- ministratie van „de Zeeuw" be last de heer C. ORANJE Lz., Voorstad te Goes, die alle gel den In ontvangst nemen en voor de administratie teekenen zal. HH. geabonneerden die ge woonlijk bij dhr. Klemkerk betaal den gelieven hierop te letten. Het Kiesrecht. Voor verschillende regeeringen en onder* danen blijft het vraagstuk der kiesrecht uitbreiding de brandende kwestie, welker oplossing geen uitstel kan gedoogen. In OostenrijkHongarije wordt deze oplossing vooibereid, in de Noorsche staten wordt er met kracht op aangedron genin België, waar de grootst mogelijke uitbreiding reeds verkregen werd, blijft men nog steeds twisten over de grootere of minder groote ruimte waar binnen de nieuwe kiezers ook voor de gemeenteraden, zullen worden toegelaten. Niet het minst blijft ook ten onzent het ▼erlangen naar algemeen kiesrecht om eens voor al dezen minder juisten term te bezigen onder de niet met dit recht begunstigden leven en op de agenda der regeering gelijk op die van alle partijen in de volksvertegenwoordiging staat het kiesrechtvraagstuk bovenaan. Op het oogenblik is er in geen enkele partij meer éen doordenkend man te vin den, die niet hetzij openlijk of in meer bescheiden kring, zich verklaard heeft voor de grootst mogelijke uitbreiding. Wel zijn er velen, die van deze groote uitbreiding geen heil verwachten en vree zen dat onder de nieuwe kiezers een bree- de rij van jonggezellen zal voorkomen, wier levensbeschouwing óf materialistisch is, óf aan het onverschillige grenst, terwijl de partijen der revolutie door deze uit breiding, meenen zij, zeer zullen worden versterkt. Voor de antirevolutionaire partij mag dit echter geen reden zijn om maar een oogenblik te aarzelen partij te kiezen voor eene regeering die hare onderdanen in de behartiging dezer nationale zaak wenscht te dienen. De democratische strooming die door geheel Europa gaat, gelij k zij reeds lange in Noord-Amerika hare uitwatering vond, ïn niet deor enkele personen, niet door A. of B., niet door eene party, niet door eenig vorst of volk in het leven geroepen doch is vrucht van eene samenwerking van krachten en feiten, toestanden en omstan digheden, welke te loochenen of te negee- ren j eer staatsmansdwaasheid dan staats manswijsheid zou mogen heeten, en eer van bij ziendheid dan van scherpziendheid zou getuigen. Er is, vooral in de laatste jaren, met name in Belgiëen Engeland, en aanvanke lijk ook in ons vaderland, door de regee ringen .een verstandig blijk van staatsbeleid gegeven, met 'zich meer in te werken in de nooden en belangen van dat cleel des volks, be.twelk tot nog toe behoorde tot de vergetenen, de verzuimden, de schare die de wet niet kent. Op liet punt van recht doen of begunsti ging zijn met' name de antirevolutionairen - denk aan de vrije kerk en de_ vrije school niet verwend doch ook in an dere partyen was een groote groep die door de regeeringen werd verzuimd. De werkliedenvereenigingen in Engeland en België hebben geleid tot organisatie, tot optreden, tot het zoeken van aanknoopings- punten, tot het zenden van afgevaardigden dn het parlement, met den last om de so- 'ciale quaestie de regeering op het hart te hinden. En het zij tot eer dezer regeeringen ge zegd. Zij hebben de scheur die tussehen twee deelen der natie zou gekomen zijn, of reeds kwam, toegehaald. Zij hebben het vertrouwen eene plaats gegund in kabinet en raadszaal, en door eene groote uitbreiding van het kiesrecht aan de breede rijen achter de kiezers gelegenheid gegeven, hunne be langen, de belangen van den werkmansstand meer naar voren te schuiven. België zag nog maar pas het nieuwe kies stelsel werkendoch Engeland profiteerde reeds langer van de verbreeding van den volksinvloed, waartoe de kiesrechtuitbrei ding de gelegenheid bood. En ook in ons land gaat het om dezelfde quaestie. Verbreeding van den volks invloed. Dat de socialist de volks macht beoogt, en de radicaal eenvoudig op het oude fonda ment van Thorbecke voortbouwt om ten slotte evenals de oud-liberaal tot partij macht te komen, het is ons niet onbekend. Wij houden er zelfs de oogen voor ge opend, en waarschuwen om van radicaal en socialist toch vooral geen heil te verwachten. Heil is er alleen hij de betrachting van 's Heilands woord Zoekt eerst het Konink rijk Gods en alle andere dingen zullen u toegeworpen worden. Dit is voor den enkelen mensch en voor den kring dien hij te verzorgen heeft, vol komen genoeg. Maar ter verkrijging van wat deze mensch ook als staatsburger meent te mogen be- geeren, zoo voor zich als voor zijne mede burgers, is hij wel degelijk geroepen, aller eerst met gelijlcdenkenden, daarna ook met hen die hetzelfde willen, al zij het ook met andere bedoelingen, samen te werken of althans te dulden dat zy doen als hy. Als daar bergen geslecht of dalen gevuld moeten worden, die ons scheiden van het voorwerp waarop wij hopen, dan is iedere spitter die buiten onzen kring zich aan den zelfden arbeid begeeft als wij, ons welkom. En zoo waardeeren wy het dat de beweging tot uitbreiding van kiesrecht, de democra tische strooming op het oogenblik in alle partyen te bespeuren valt. Aan iedere partij blijft de verantwoordelijdheidj voor de mo tieven. Doch de antirevolutionairen party heeft op het oogenblik geen anderen beweeggrond voor haar optreden dan deze het volk van Nederland, rijk en arm, groot en klein, het volk in al zijn rangen en standen geroepen en verplicht om zich door het uitbrengen van zijn stem uit te spreken omtrent de grootheid en gewichtigheid der volksbe langen. Belangen niet alleen van Maatschappijen en andere groote en veelbeteekenende ver- eenigingen of particulierendoch ook de belangen van den burgerstand, den vierden stand, de belangen kortom van het Neder- landsche volk in zijn geheel, zonder voor trekking of achterstelling. Dat was bij al deszelfs fouten en onge remdheden, die ons echter de beteekenis van het geheel niet deden vergeten, de ver dienste van het wetsontwerp Tak, dat thans ingetrokken werd, en als zoo menig flink stuk arbeid van zijn voorgangers ai my, Nemesis! ter snippermand werd ver wezen. Want waarlijk, deze wet stuitte niet af, gelijk een radicaal liberaal blad Het Vaderland meent, op grensgeschillen, maar op dat andere, door mr. Smidt den oud-minister, naar het ons voorkomt, nader aan de waarheid, in zijn jongste geschrift aangeduid als de vraag „zal heel de natie, als één geheel, medewerken tot de regee ring, of zullen eenige bevoorrechte klas sen de samenstelling der Vertegenwoordi- ging iu handen houden Dat „medewerken tot de regeering" opge vat in den zin van medewerking tot de „samenstelling der Volksvertegenwoordi ging", geeft de bedoeling jweer van den kiesrechtstrijd die wel voor een oogenblik is gestaakt, doch die slechts wacht op her nieuwing. Daarom strijden wij dien strijd om de breedst mogelijke kiesrechtuitbreiding van harte mee. Niet om daarbij onze verwijten te rich ten tot eene tweede kamer, waarin de hee- »en honderd uit zouden praten en niets doen. Antirevolutionaire kamerleden uit de Van Alphen-groep hebben ons verzekerd dat de tweede kamer hard werkten wij zeggen tevens met een antirevolutionair kamerlid uit de Lohman-groep, dat wy niet weten of wij een vruchtbaarder parlement, en eene vruchtbaarder antirevolutionaire partij bij de gewenschte uitbreiding zullen rijk worden. Feitelijk hebben wij in onze eigen party nu reeds een derde groep bij de twee be staande gekregende groep Staalman heeft zich naast de groep Van Alphen en de groep Lobman gevestigd. Het is dus gewaagd om nu reeds te rer- onderstellen dat èn 't Parlement èn de Regeering minder praten zullen honderd uit en minder gelijk nu valschelijk be weerd wordt - nietsdoen zullen. Maar dit is dan toch zeker. Ook zelfs bij den hardsten arbeid kan er stilstand zijn; en die stilstand, dat conservatisme kenmerkt op het oogenblik de verhoudingen. En daaraan komt ontegenzeggelijk een eind wanneer het struikelblok, de scheidsmuur, het wantrouwen zal zijn weggedaan, en het talent der christelijke historische wetge ving zich zal kunnen voeden met de krach ten van zij het ook maar een enkele die gevormd werd in de school van Pa trimonium, type Kater. Aan sommige oud-ministers 't Is alles Johannis, Johannis, Zoolang er wijn in de kan is, Maar als de wijn er uit is, Zegt ieder, dat Jan een guit is. (-Heye Aan sommige conservatieven: Wat nieuw is, vindt altijd bestrijders. Maar V komt meest niet op in hun geest, Dat 't oude, waarmee ze zoo dwepen Toch ook eens iets nieuws is geweest En, als een verwerping van 't oude, Toen ook werd gehaat en gevreesd. Laurillard Aan sommige ministers in fun«tie. Zoo weeft de tijd in 't eind de web des levens af En gij wordt niet gesleept, maar zinkt (van zelf in 'tgraf. (Vondel). Onderstaand vers nemen wij over uit „De Nederlandsche Krijgsman" Ver rijst in 't oost het drassig strand Van Atjeh's lage kust En 'thooge riet tooit welig slib, Waarop de kaaiman rust. Luid bruisend werpt d'onstuimge zee Haar golven over 't strand. Hel schittert in den zonnegloed 't Wit blinkende oeverzand. De slanke palm buigt lenig 't hoofd, En wuift de waaier zacht. Het rijke rijstveld siert den boöm Met groene en gele pracht. En rust'loos rollen naar de zee Der Atjeh's blauwe baren. Geboomte en struiken neigen zich, En drenken twijg en blaren. De hamhoe ruiseht in d' avondwind. De trotsche reuzenzonen Des wouds verheffen hemelwaarts Hun dicht beblaarde kronen. En in dien baaiert, waar zich al Wat groeit, heeft saamgedrongen, Staat, in gevaar, alleen, op post, Een Nederlandsche jongen. Hem bleef het blonde -haarde blik Der held're lichtblauwe oogen. Al heeft de zon met donker waas 't Gelaat hem overtogen. Daar staat hij trouw aan teer en plicht, En poogt, door struik en blaren, By 't laatste licht der avondzon, Den vijand nog t'ontwaren. Daar staat hij en bedenkt vol hoop, ggHoe in het vaderland, Een dierb're bruid hemeer hij ging, Beloofd heeft hart en hand. Zij heeft haar erfje, hij zijn geld En, als het wezen mag, Krijgt moederlief die brave ziel Een goeden ouden dag. Wat zal hij werken! binnen 'tjaar Zal hij zijn dorpje zien ....Maar stilwat is dat voor gedruisch.... „De vijand is 't misschien „Verroer ik mij.... ik ben een lijk.... Maar toch, de plicht gebiedt. De wacht, zij zou verloren zyn Als ik niet daad'lijk schiet. Vaarwel dan beide, moeder, bruid, Ontvang mijn ziel o God." Hy sohiet, en door den stillen nacht, Klinkt luid een dav'rend schot. „Alarm te wapen roept de wacht „Wat 't nu weer geven zal 't Is niets, de vijand is gevlucht, Mislukt zyn overval. Maar toen de voorste schildwacht weêr Moest worden afgelost, Lag daar, door klewangs wreed verminkt, Een bloedig lijk op post. Wie was die brave, dapp're horst? Meldt dankbaar hem de faam O neen op d' order stond alleen „Gesneuveld!" by zyn naam. J. C. van Kampen, Officier Oost-Ind. leger. Magalang, (Java). In het Schoolblad slaakt een openbaar onderwijzer, de heer Straatman, over het tegenwoordige schoolstelsel een klacht, die niet van ingenomenheid met (misschien ook niet van de deugdelykheid van) dit school stelsel blijk geeft. Zij luidt „Of de school aan den haar gestelden eisch voldeed Wie zon toestemmend dur ven antwoorden 1 Geen enkel onderwijzer. Maar kon het ook anders Sinds jaren by toezicht en wetgever, bij betaalsheeren vooral vaardigheidskennis als hoogst gewaardeerde bezitting in den ont slagen leerling. Nijd en afgunst, dweep zucht, principlenreiterei aan de poorten der school om angstvallig te keeren, wat haar, niet den ouders der kinderen, mishaagde het weren van godsdienstige woorden, han delingen, symbolen waar de groote meer derheid ze behoefde, verlangde of toeliet, het weigeren van staatshulp, aan wie naar eigen inzicht gewaarborgd goed onderwijs wilde geven." Sedert de zoutaccijns verlaagd werd, is het zout smokkelen veel verminderd. Men mag dat tenminste opmaken nit de verge lijkende staten, die van regeeringswege zyn uitgekomen. In 1892 werd in Zeeland ruim 2000 kilo zout aangehaald, er werden 60 smok kelaars bekeurd. In 1893 werd aangehaald ruim 500 kilo zout van 18 bekeurden. In 1894 hadden 3 bekeuringen plaats en werd 9 kilo zout door de commiezen buit gemaakt. Men zou hieruit de slotsom kunnen op maken dat de regeering den zoutaccijns wel geheel kan doen verdwijnen en met hem het stel ambtenaren tot wering van de smokkelarij op de Zuidergrenzen. Althans wij zouden het zoo verstaan. Een misselijk schandaal wordt op het oogenblik te Antwerpen voor de rechtbank behandeld. Zekere Madame Joniaux, een dame uit de hoogste standen, heeft gedu rende een kwarteeuw een onzedelijk leven geleid, duizenden verspild en verspeeld, en ten slotte om de ontvangst eener erfenis en van het [geld uit levensverzekeringen te bespoedigen, haar man, haar oom en haar broeder door vergift om het leven gebracht. De kuiperijen, boodschappen,' brieven enz. waarmede deze schrandere booswicht hare betrekkingen en de justitie wist te be driegen, en ook nu nog hare rechters in de war tracht te brengen, zyn inderdaad afschuwelijk om te lezen. Hare vieze geschiedenis heeft weder een tipje te me8r opgelicht van den sluier die de ongerechtigheden der groote beschaafde wereld dekt. Nu Lombok vsroverd en het dappers Indische leger teruggekeerd is, kan men met eenige verademing terugzien op de moeilijke dagen daar doorworsteld, en met weemoed zich indenken in het lijden dier honderden gekwetsten die de slagvelden bedekten. Een ooggetuige schrijft onder anderen na de;verovering van Tjafara Negara „Vreeselijk waren de lijken der onzen verminkt, dewijl de vyand veel gebruik maakte van kogels, die met kruit zijn gevuld en aan de voorzijde voorzien van een slaghoedje, zoodat die projectielen, wan neer zij treffen, uit elkaar springen. By de gekwetsten was ook een kapitein der infanterie, die een lanssteek in den borst had even hoven het hart. Het lichaam van den armen lijder zwol gaandeweg öp, terwijl de huid op vele plaatsen blauwe plekken vertoonde, tengevolge van het ver gif dat de inlanders op hunne wapenen smeeren. Na een vreeselijk lijden bezweek de man tussehen Kapitan en Ampenan. Zyne ledematen en gelaatstrekken waren geht&l verwrongen. Het nemen van Tjakra N egara kostte aan onze zijde gedurende deze drie dagen on geveer 200 man aan dooden en gekwetstén. Wel veel! maar als men berekent dat de Baliërs het tienvoud hebben verloren, dat het eiland met alle schatten ons is, en de radja gevangen genomen, dan is de zege groot. Wij hebben den vorstelijken verrader met zijn aanhang aan boord en zijn onder weg om hem gevankelijk naar Batavia ts brengen. Een ondragelijke stank heerscht over het eiland. Tal van lijken liggen op den weg of half onder den grond te rotten, waardoor wy veel hebben té lijden ge had van koortsen eii buikziekten. Ge lukkig zijn de rivieren door de vele regens tamelijk gezwollen, zoodat het drinkwater goed is". In een vergadering te Amsterdam deelde de heer ds. Pierson uit Zetten, voorzitter der vereeniging tot steuning van den ar beid van broeder Van der Stenr, een en ander mede omtrent het wark van dezen middernachtzendeling in Nad.-Indië. Van den middernachtzendelings-arbeid, dien deze zieh had voorgesteld te verrichten, kwam niet veeldoch hij stichtte te Magelang een militair tehuis en deze stichting bracht zooveel lasten en plichten mede, dat de vroeger hier te lande verrichtearbeid daarmede op den duur niet vereenigd kon worden. Intnsschen ondervond v. d. Stenr in Indië veel tegenwerking en daarenboven zyn de toestanden daar zoo verdorven, dat we ons daarvan geen denkbeeld kunnen vormen. In de hospitalen worden kinderen, knapen van 12 jaren, aangetroffen, lijdende aan vreeselijke ziekten, die een gevolg zijn van zedeloos leven. Van der Steur heeft eohter gedaan wat

Krantenbank Zeeland

De Zeeuw. Christelijk-historisch nieuwsblad voor Zeeland | 1895 | | pagina 1