UROS. K. e r k n i e u w s. Gemengde Berichten. Zoover de mededeeling van den wijsgeer La Harpe. De voorspelde voorvallen hadden juist zoo plaats. Cazotte zelf werd den 2den September 1792 als bekend koningsgezinde gevangen genomen, maar door de heldhaftigheid van zijn dochter voorloopig losgelaten. Een zijner vrienden wenschtehem geluk, met de woorden „Nu zijt gij vrij." „Dat geloof ik niet," antwoordde Cazotte; „binnen drie dagen word ik geguillotineerd. Ik zie den gendarme, die mij voor den maire van Parijs brengt. Ik kom in den kerker en voor de revolutionaire rechtbank." Zijn vriend hield dit voor een lierschen- schim en verliet hem in de overtuiging dat zijn verstand door de aanschouwing van de gruwelen tijdens zijne gevangenschap ge leden had. Kort daarna vernam hij tot zijn schrik dat Cazottes voorspelling juist was ge weest. Cazotte was onthoofd. De vriend leefde nog in Juli 1806 en heeft deze voorvallen menigmaal verhaald. J. Witmond. Patrimonium In Duitschland wordt met te grooter schaamteloosheid de leer der lijkverbran ding gepredikt door moderne predikanten en aanzienlijken. Ja zelfs, zij maken er een godsdienstige plechtigheid, eene cere monie van. De vrijzinnige predikant Muller in de hoofstad van Mecklenburg heeft namelijk lieflijk vaneen li i zijner gemeente gewijd, alvorens het aan 4den lij koven toe te ver trouwen. 'Een liberaal blad waarin wij deze mede deeling lazen, zegt er bij dat aan zulke wij noemen het liever heilig schennis door het „drijven der orthodoxen" een einde gemaakt wordt. Het „drijven der orthodoxen" Laten er maar vele zulke drijvers ook onder ons gevonden worden. Ned. Herv. Kerk. Reroepen te Schore dhr. F. Gr. Moeton, car.d. te Haarlem. (N. It. C.). (De heer Moeton heeft echter reeds eenige weken geleden een beroep aange nomen naar [Heemse. Rbd.) Bedankt voor Zuidzande door ds. P. J. Kromsigt te Scherpenisse. RECHTSZAKEN. Arrondissements-ltechtbank te Middelburg. Heden, Vrijdag, zijn vereordeeld wegens: overtreding van rijksbelastingen P. W., zonder beroep, Clinge (frauduleuse invoer en weigering van visitatie), tot 7 d. gev. straf en f5 b. s. 5 d. h.F. v. H., 17 j., werkman, Clinge (frauduleuse invoer), tot 3 d. gev. straf; P. d. K., 55 j., visscher, Philippine (overtreding regl. visscherij), tot f 10 b. s. 2 d. li., en J. Gr. v. B., 32 j., com mies der posterijen aan boord van het stoomschip „Prinses Elisabeth", Vlissingen (niet tijdig inleveren van het biljet op de bedrijfsbelasting), tot f 15 b. s. 3 d. h. mishandeling: W. B., 19 j., schilder, Goes tot 2 m., on J. B. d. R., 20 j. werkman, Kemseke (Belgiëtot 1 m. gev. straf strooperijC.P, Az., 16 j., en C. R. Jz., 16 j., werklieden, Schorr, ieder tot f3 b. s. 3 d. h.; huisvredebreuk: A. v. S., 23 j., werkman, en A, R., 25 j., kleermaker, beiden Ierseke ieder tot 2 m. gev. straf overtreding der jachtwet en wederspan- 14) FEUILLETON. Een verhaal uit het Kroatische Bergland. Uit het Duitsch door J. M. d. J. Voor den ouden man moest het ook zeer smartelijk zijn want de wond was verer gerd, daar er verscheidene uren verloopen waren eer er hulp kwamen toch deed de lijder geen enkelen smartkreet hooren. Eindelijk was het gebroken been afgezet. Maar nog altijd lag de man geheel en al stil, en Uros begon te vreezen, dat hij door zwakte zijn bewustzijn verloren had. Daarom haalde hij zijne veldfleseh uit zijn zak en trachtte het geitenvel van het hoofd te verwijderen. „Laat mij maar liggen, jonge man," sprak de oude nu met eene heesche stem, „ge -meent het wel goed, maar lk wil de men schen niet zienik wil niets met hen te doen hebben." Uros legde zijn veldtiesch naast het bed en stond zwijgend op. Eene diepe treurig heid lag over zijn gelaat en klonk ook uit zijne stem toen hij zeide„Goed, dan zal ik niet als mensch tot een mensch komen, maar als dokter tot een kranke, sterk u met den wijn uit deze fiesch en houd u zooveel mogelijk rustigmorgen kom ik terug. Goeden nacht." „Ik dank u, dokter." Uros hoorde de woorden niet meer, die hol door de rotskloof weerklonken. Toen het geluid zijner voetstappen weg gestorven was, richtte de grijsaard zich plotseling op. Zijne fonkelende oogen zoch ten de duisternis, waarin zijn helper ver dwenen was, te doorboren, maar toen zonk zijn grijze hoofd weer op het kussen terug, en de oude, die zoo straks zwijgend zulke groote smarten doorstaan had, weende en snikte nu als een kind. Toen Uros buiten k\yam trof hij spoedig nigheid; j. J. p., 31j., werkman, lerseke, tot 6 m. gev. straf en 2 maal f 10 b. s 2 maal 8 d. h., en diefstal: J. V., 69 j., wed. C. B., Cats, tot f3 b. s. 3 d. h. Allen in de kosten. VrijgesprokenT. IV., 21 j., landbou wersknecht, IJzendijke, V. J, W., 21 j.i Biervliet, en P. F. R., 18 j., IJzendijkei boerenknecht, allen beklaagd ven mishan deling M. P., 89 j.. arbeider, Cats, beklaagd van beschadiging en J. O., 33 j., werkman lerseke, beklaagd van overtreding der jachtwet. Heden is door C. v. G., oud 28 j. boot werker te Terneuzen, thans te Middelburg in hechtenis, hooger beroep aangeteekend te gen het op 21 December 11. ten zijnen laste door de arrondissements-reclitbank al hier gewezen vonnis, waarbij hij ter zake van verduistering is veroordeeld tot lj. gev., met mindering van den in verzekerde bewaring doorgebrachten tijd. Kantongerecht te Goes. STRAFZAKEN. lu het afgeloopen jaar werd door 14 personen de strafvervolging voorkomen door het betalen van het maximum der geldboete. Er werden 11 requesten om gratie inge diend, op 2 ervan werd gunstig beschikt; 4 werden afgewezen, terwijl er nog 5 in behandeling zijn. Door het Openbaar Ministerie werd in 4 zaken hooger beroep aangeteekend, terwijl 7 beklaagden hooger beroep aanteekenden. Cassatie werd niet aangeteekend. BURGERLIJKE ZAKEN. In het jaar 1894 werden behandeld 88 civiele zaken waarvan 77 bjj eindvonnis werden afgedaan, 10 geroyeerd van de rol en 1 bleef onafgedaan. Daarvan werden 50 bij tegenspraak en 58 bij verstek behandeld. Er werden 8 verzoeksn gedaan om kos teloos te procedeeren, waarvan 5 werden toegestaan en 3 geweigerd. Er hadden 6 verzegelingen en 5 ontze gelingen plaats. Er werden 5 geheime testamenten geopend; 80 benoemingen van voogden, curatoren enz. en 80 beëedigingen van schatters had den plaats. 97 memoriën van Successie werden be- eedigd, 26 Scheepsverklaringen werden af gelegd, en 41 boedelscheidingen en open bare verkoopen werden door den Kanton- rechtor bijgewoond. Donderdag diende voor het gerechts hof te 's Gravenhage een drietal door den Hoogen Raad daarnaar verwezen zaken van Zeeuwsche schippers, door den kantonrech ter te Zierikzee veroordeeld tot geldboete wegens het visschen van mosselen in de Grevelingen binnen den afstand van 500 Meters zeewaarts gemeten uit den buiten teen van de zeewering zonder schriftelijke vergunning van den minister van Water staat. Terwijl het Openbaar Ministerie hier overtreding aanwezig achtte en dus ver oordeeling vroeg, meende de verdediger, mr. van Rossom, dat de ten de/,e gevischte jonge mosseltjes (zaaimossels of mosselzaad) niet zijn aan te merken als die, waarvan het rapen of visschen is verboden. Het ver bod werd gegeven in het belang der zee wering, daar het visschen, binnen zekeren afstand der zeewering, van oude mosselen schadelijk kan zijn voor de zeewering, waar aan die mosselen zich hebben vastgehecht. Doch jonge mosselen, als hier waren ge- vischt, hebben zich nog niet vastgehecht, en het verbod om deze ,te visschen kon daarom, volgens pleiter, niet zijn bedoeld. De uitspraak is bepaald op 17 Jan. zijne geleiders weer aan, die een beetje knorrig waren omdat zij hem kwijt waren geraakt en hij zoo lang op zich had laten wachten. Maar toen zij hoorden dat hij den kolenbrander gevonden en geholpen had, waren zij zeer tevreden en onderhiel den „hunnen jeugdigen held", zooals zij den dokter noemden, op eene aangename wijze, maar hoe meer zij praatten hoe stiller en nadenkender hij werd. Toen de drie in het stadje aankwamen begon het in het oosten reeds te dragen. Uros noodigde de twee mannen uit om bij hem een warm ontbijt te gebruiken en eenige uren uit te rusten, eer zij hunne reis naar Beneden-Kroatië zouden voortzet ten. Met een „God behoede u", namen zij afscheid van hunnen jongen held, juist toen de zon, een heerlijken herfstdag voor spellende, stralend van achter de wolken te voorschijn kwam. Niet lang daarna ging Uros in tegen gestelde richting den boschrijken bergop. Hij droeg een ransel op den rug met versterkende middelen. De weinige vogelen die in het bosch waren achtergebleven, zongen hun morgenlied bij het ruischen der dorrende hoornen. De frissche lierft-t lucht en het vermoeiende, snelle klimmen klourde het gelaat van den jongen man tot hij, na eene wandeling van verscheidene uren, de rotswoning had bereikt. De ver lichting van het hol was overdag nog spookachtiger, daar slechts een enkele lichtstraal door een rotsspleet naar binnen drong. De gekwetste lag nog op zijn leger. Toen hij de voetstappen van den jongen man hoorde nam hij eene zittende hou ding aan en op zijne trekken, die overigens bij het schemerlicht nauwelijks te onder scheiden waren, was groote verbazing te lezen. „Het is de dokter maar!" riep de jonge man. Ilij knielde voor den oude neder en begon zijn onderzoek, maar ,de verlichting Wij ontvingen van het hoofdbestuur der Maatschappij van Landbouw in Zeeland het jaarboekje van 1895. Genoemde almanak bevat, behalve de gewone geriefelijkheden voor de landbouwers, onder meer. „Een korte beschouwing over boterfabrieken". Hot Hoofdbestuur klaagt en terecht dat nog vele landbouwers geen lid zijn van een der Zeeuwsche afdeelingen. Wij bren gen zijne klacht gaarne over. Tot Prov. veearts der 3e klasse stand plaats IJzendijke, is door Gedep. Staten van Zeeland benoemd de heer W. T. Hil- wig te Bergen-op-Zoom. De postbode W. J. Ross te Schoon- dijke is met ingang van 16 Januari a., benoemd tot brievenbesteller te Vlissingen. Waarde. De Nieuwjaars-Collecte heeft alhier opgebracht de som van f 144,50. St. Annaland- De Nieuwjaars-Col lecte heeft alhier f251. opgebracht. Kloetinge. In den afgeloopen nacht van Donderdag op Vrijdag zijn bij ver schillende ingezetenen weder konijnen ont vreemd. Van de daders is tot nog toe geen spoor te ontdekken. Zaamslag. Op 1 Jan. 1894 telde deze gemeente 1508 mannelijke en 1539 vrouwelijke ingezetenen: het vermeerderde in den loop des jaars resp. met 19 en 13, zoodat de bevolking thans bedraagt 1527 mannelijke en 1552 vrouwelijke personen. Vlissingen. H. M. transportschoener s.s. „Frans Naerebout" ook belast met het opsporen dor vermiste loodskotter no. 5 van Delfzijl, keerde heden onverrichter zake terug zoodat deze kotter met man en mui» schijnt vergaan te zijn Te Middelburg zijn in 1894,148 huwelijken gesloten waarvan 126 tusschen jongmans en jongedochters, 3 tusschen jong- ïnans en weduwen, 2 tusschen jongmans en gescheiden vrouwen, 7 tusschen weduw naars en jongedochters, 8 tusschen weduw naars en weduwen, 1 tusschen gescheiden mannen en jongedochters, 1 tusschen ge scheiden mannen en weduwen. Bij deze huwelijken hadden 7 erken ningen plaats van 4 kinderen van het man nelijk en 3 van het vrouwelijk geslacht; 2 vonnissen tot echtscheiding werden inge schreven, Geboren werden 532 kinderen, behoo- rende tot de werkelijke bevolking, daar van waren 272 van het mannelijk en 260 van het vrouwelijk geslacht. In onecht werden geboren 11 jongens en 11 meisjes. Bovendien zijn nog in de gemeente gebo ren 2 kinderen niet behoorende tot de wer kelijke bevolking. Elders werden geboren 2 kinderen, be hoorende tot de bevolking dezer gemeente. Tweeling-geboorten kwamen 2 maal voor (4 meisjes) allen levend aangegeven bui tendien had een drieling-geboorte plaats, allen levenloos aangegeven. 3U6 personen tot de werkelijke bevolking behoorende zijn overleden, namelijk 159 mannen en 147 vrouwen, van deze waren 90 onge huwde mannen en 85 ongehuwde vrouwen, 48 gehuwde mannen, en 27 gehuwde vrou wen, 19 weduwnaars en 31 weduwen en 1 vrouw gescheiden van echt. In de gemeente overleden nog 5 mannen en 4 vrouwen niet behoorende tot de wer kelijke bevolking, tezwijl elders overleden 2 mannen en 3 vrouwen, tot de bevolking van Middelburg behoorende. Er werden 226 personen meer geboren dan er overleden. Levenloos aangegeven werden 17 kinderen van het mannelijk en 7 van het vrouwelijk geslacht. was te gebrekkig. „Waar is de fakkel De man wees naar een hoek, waar een hoop hout lag. Uros stak de fakkel aan en ging er mede naar den kranke. Hij ver wachtte niets anders oi deze zou zich van hem afwenden, maar de man bleef zitten en sloeg zijne oogen slechts neder. Zwijgend zette Uros zijn arbeid voort, maar zijn hand werd voortdurend onzekerder en zijn blik droeviger. Plotseling wierp hij zijn gereedschap van zich en met den uitroep „gij zijt het, mijn vader 1" verborg hij zijn gelaat op de knieën van den ouden man. Het was eene langdurige stilte, die nu en dan slechts afgebroken werd door de zware en bange ademhaling van den diep bewo gen zoon. Eene hanl legde zich op het hoofd van den jongen dokter en streek teeder over het zware, donkere haar, maar plotseling trok zij zich weder terug en met den uitroep „Arm kind, waarom moest ge tot uw -schande uwen ongeluk- kigen valer wedervinden wierp zich Jercin (want hij was werkelijk de man die door kommer en gewetenswroeging vóór zijn tijd grijs geworden was) op zijn leger terug, en bedekte zij n gelaat met beide handen. Bij het zien dezer vertwijfeling stond Uros op, boog zich over zijn vader, omvatte hem met zijne krachtige armen, en toen het witte hoofd aan zijn kloppend hart rustte, fluisterde hij hem troostvolle en teedere woorden toe, totdat Jercin rus tiger werd, zijne oogen opsloeg en met eene weemoedige vreugde zijn blik op de jeugdige, schoone en edele gestalte liet rusten. „Dat ik u mag wederzien, zoo wederzien, Uros, is meer dan ik gehoopt, meer dan ik gewenscht heb. Nu ben ik geheel te vreden, ja zoo gelukkig als slechts een ongelukkige, een verstootene zijn kon," zeide Jercin nadat zij langen tijd bij el kander gezeten en elkander veel verhaald hadden. „Maar ga nu heen, mijn zqpn, ga Borseld. In het jaar 1894 zijn door het stoombootveer alhier vervoerd 4807 reizigers,zijnde 750 meer dan in 1893. .Scherpenisse. Donderdag zijn er drie volle dagen verloopen sedei t de door braak van den zeedijk, aan den polder van Strijen gemeente Poon vliet, plaats had en is het meer en meer san het licht ge komen welk groot nadeel op den 30 Decem ber aan velen is te weeg gebracht. De Strijensche polder ongeveer 200 gemeten groot, komt bij eiken vloed als gevolg van zeedijkbreuk, van 75 meter lengte, geheel onder water, en heeft bij eb reeds het aan zien gekregen van een gewonen zeebodem, daar sloten en greppels, paile en wegen, akkers en weiden met oen dikke zandlaag zijn overdekt geraakt. In dezen polder bevindt zich het gehucht Strijen door onge veer 200 inenschen bewoond en voor het meerendeel veldarbeiders en dijkwerkers, deze nu zien zich op eens van al hun have beroofd, op den bewusten Zondagnamiddag toen zij in allerijl moesten vluchten ten einde het leven te redden, wat dan ook dank zij de omstandigheid dat het ongeval nog bij daglicht plaats had, gelukte. Doch dat is ook alles, hunne huizen staan tot aan de daken in het water en dagelijks storten er door de kracht van den vloed in, hunne meubelen zijn bedorven en stuk geslagen hunne winterprovisie is geheel verloren, varkens, kippen en geiten zijn er verdronken. Het tooneel in dezen polder te aanschouwen is huivering wekkend, maar toch bezienswaardig, honderden menschen uit het gansche eiland Tolen brengen een bezoek aan liet terrein en velen waden bij laag water door de dorpsstraat verschillende doode dieren kleedingstukken, en bedorven levensmiddelen op hun weg ontmoetende. De Strijensche polder is ingesloten om door den zoogenaamden zuid dijk deze met boomen beplante binnendijk is nu zeedijk gewordenmet aile kracht is men bezig dezen dijk zooveel mogelijk te versterken door, voor de sluizen daarin dammen op te werpen, de boomen daarop af te zagen, hoog noodzakelijk is het, dat het storm achtig weder nog verscheidene dagen uit- blijve, anders zal deze zuiddijk het be geven en dan gaat de geheele Poortvliet- schepolder, met enkele aangrenzende, onge veer het halve eiland, onder water. De menschen uit Strijen wonen in do gemeen teschool en de ineestoof te Poortvliet of bij vrienden. Borsele. Alhier zijn in 1894 negen en-negentig schepen in en uit de haven gevaren, samen groot 7132 ton inhoud. In den nacht van Oud- op Nieuw jaar is te Nijmegen een moord gepleegd. Omstreeks 1 uur vond een soldaat Jen 18- jarigen jongeling F. Van Laanen, badend in zijn bloed in de Karregas op de straat liggen, 's Avonds omstreeks 11 uur had Van Laanen de ouderlijke woning in de Zwanengas verlaten om een boodschap te verrichten. De Zwanengas doorgaande, had hij voor een grap, zooals op Oudejaars avond wel meer aardigheden worden uit gehaald, op het raam van de slaapstede van \V. Van Heel aldaar geklopt, waarop terstond drie personen, die in deze slaap stede verblijf hielden en wellicht door drank waren opgewonden, naar buiten kwamen stormen, den jongeling, die inmiddels op den loop was gegaan, achternazetten, en hem met messen twee geweldig diepe steken in den rug toebrachten. De ongelukkige viel terstond dood neder. Toen tijdens den laatsten storm met hoogen vloed ook te Ammerstol het water in de buitendijks staande woningen drong, redde eene daar wonende vrouw ver weg en kom niet meer terug. Wanneer ik u nog zegenen kan en mag zoo volge u mijn zegen." „Vaderriep Uros, en zijne oogen fon kelden, „wat verlangt ge van mij Meent ge nu werkelijk dat ik n nu reeds weer zal verlaten En", voegde hij er zacht bij, „waarom wilt ge mij de grootste vreugde, het doel mijns levens ontrooven, dat ik mijnen vader wedergevonden heb? O, vader!" riep hij uit alsof hij van het uit spreken van dat heerlijke woord niet ge noeg kon genieten. „Uros, uw vader is een moordenaar." „Heb ik h dan niet gezegd, dat die Ravac nog leeft „Hebt ge hem gezien „N een, maar ik weet het uit de zeker ste bronnen dat hij leeft en dat hij zich te Fiume bevindt." „Hij leeft, hij leeftzeide Jercin lang zaam. Hij zou niet meer leven, wanneer mijn kogel zijn doel bereikt en, die blik semstraal een oogenblik langer geflikkerd had. Uros, uw vader is niettemin een moordenaar, want ik was toch van plan hem te dooden. Kunt ge daarop neen zeg gen?" En in angstige spanning zag hij zij n zoon aan. Uros zweeg en zuchtte diep. Hij kon en mocht zijn vader niet zeggen „Neen, gij zijt geen moordenaar, het doel is gerechtvaardigd wanneer de daad niet gelukt." Hij zond eene smeekenden zucht naar boven om genade tot Hem, die de zonde vergeeft en ook de met bloed be vlekte hand in zijn dierbaar bloed sneeuw wit wasschen kan. „Gij zegt nieto, Uros," begon Jercin we der, ge ziet dat ik gelijk heb, ga daarom heen en laat mij, boeteling, hier sterven. Belaad een jong, onschuldig leven niet met mijnen vloek." „Vader, voor God is niemand onschul dig, maar in lien icmanl gezondigd heeft, God is getrouw ei rechtvaardig, hij wil de zonde vergeven, wanneer zij slechts het bedreigde leven van haar varken, door het een plaatsje te gunnen in haar bed Een levenden meikever heeft men te Hoogvliet reeds gevonden. Op den Oudejaarsdag is te Heeren veen binnengebracht een jongeling uit Oosterzee, die in den afgeloopen nacht door middel van braak zioh toegang wist te verschaffen tot de woning van een kastelein aldaar en de 19-jarige dienstbode, die te bed lag, overrompelde. Oudejaarsnacht, ruim elf uren, vond een heer op de Looiersgracht te Amster dam een jongske van omstreeks vijfjaren, slapende in een portiek. Hij nam het doornatte en verkleumde kind op en bracht het naar den nabijzijnden politiepost. De wanhopige ouders, die den gansehen dag overal te vergeefs hadden gezocht, ont vingen nu het verblijdende bericht, dat hun kind terecht was: zij vonden het bij de warme kachel, onder het genot van een boterham met koffie. Een buurvrouw bleek het kind meege nomen en het op het Frederiksplein naar zijne woning in de Laurierstraat terugge zonden te hebben. Geen weg wetende was de arme kleine aan het dwalen geraakt en eindelijk van honger en koude op een stoep in slaap gevallen. Op Nieuwjaarsdag heeft een vader te Kerkwijk zijn 21-jarigen zoon met een mes diepe wonden toegebracht in den hals en den arm. De toestand van den zoon is zorgelijk. De vader is gearresteerd. Moorden en zelfmoorden nemen op onrustbarende wijze toe in ons land. Inde laatste week van het vorige jaar had men in de stad Utrecht alleen, vier gevallen daarvan. De vroegere weesvader in het Geref. weeshuis hing zich op een krankzin nige in een der hotels schoot zich dood en in een ander hotel schoot een jongen die er met zijn meisje van door was gegaan, eerst haar en daarna zichzelven dood. Op zekeren middag het is reeds enkele jaren geleden heeft de polytech nische school te Delft gevaar geloopen van in de lucht te vliegen en wel door de volgende omstandigheid. Het was drie uur. Het laboratorium was vol. Piet K. hij is nu sinds eenigen tijd leeraar in de scheikunde in een provincie stadje stond aan een werktafel. Daar kwam dr.Levoir, de leeraar in descheikunde, bij hem en zei „Waar is u mee bezig, mijnheer K.?" Ik maak rodaankalium," zeide de student, glimmende van zelfvoldaanheid. „Ik heb een mengsel gemaakt van geel bloedloogzout, zwavel en koolzure kali, en hij wees op drie stopflesschen, die op zijn tafel Btonden. Dr. Levoir nam onwillekeurig een der stopflesschen op. Het kwam eigenlijk niet te pas, dat de jongeling de flesschen niet meer op haar plaats gezet had in de kast. Toevallig bekeek hij het etiket. En wat zag hij Daar stond geen koolzure-kali, maar chloorzure-kali! Met moeite beheerschte hij zich en hij zeide tot de student „U heeft die koolzure-kali bepaald uit deze flesch genomen „Zeker, mijnheer. Toen heb ik het mengsel samengewreven in een mortier. Het wordt zacht verwarmd in de droogstoof. Daar vlak voor mij." „Is het een groote hoeveelheid „Nou dat zou ik denken," zeide grin- nekend Piet K., „een kilo." In een hoek van een laboratorium stond prof. Oudemans. Hij dacht zeker na over een scheikundige quaestie hij had een genoegelijke uitdrukking op zijn gelaat, en bij was recht in zijn schik dien middag, hunne zonden bekennen en aan zijne genade gelooven, want het bloed van Je zus Christus, Gods Zoon, wascht en reinigt ons van alle zonden." De oude zag den spreker ongeloovig aan en toen Uros de woorden herhaalde schudde hij het hoofd en mompelde Maakt ons rein van alle zonden mij niet „Ga nu heen, Uros, uw beroep wacht u. Ik beveel het u als vader, ga." Geene voorstellingen, geene verzoeken hielpen Jercin wilde tot geen prijs zijne rotswoning verlaten. Zoo moest de jonge dokter zich er mede tevreden stellen om iederen avond, wan neer zijne beroepsbezigheden volbracht wa ren, de wandeling naar de bergen te on dernemen, om ten minste den nacht bij zijnen vader door te brengen. De gewonde voet was reeds lang geheeld de herfst had voor den winter plaats gemaakt met zijne sneeuwbuien en ruwe stormen en nog ie deren dag zag men den jongen arts de ber gen bestijgen, om bij den ouden kolenbran der Milos, onder welke naam Jercin in die gansche streek bekend was, eenige uren door te brengen. Zijne bekenden schudden het hoofd. Ach, Uros durfde hun niet zeg gen, wie Milos, de oude kolenbrander was. De overspanning der vermoeiende toch ten, naast zijne steeds grooter Wordende praktijk, maar meer nog de bekommering om zijnen vader, in wiens duistere ziel sehiju- baar geen enkel lichtstraaltje gevallen was niettegenstaande de ernstige gebeden van den zoon, hadden de gezondheid van den jongen man geschokt. Hij werd voortdurend bleeker en ma gerder, zijne oogen verloren de uitdrukking der onschuldige vroolijkheid en schenen altijd grooter es glanzender te worden. Slot volgt.

Krantenbank Zeeland

De Zeeuw. Christelijk-historisch nieuwsblad voor Zeeland | 1895 | | pagina 2