UROS.
K. e r k n i e u w s.
Gemengde Berichten.
Zoover de mededeeling van den wijsgeer
La Harpe.
De voorspelde voorvallen hadden juist
zoo plaats.
Cazotte zelf werd den 2den September
1792 als bekend koningsgezinde gevangen
genomen, maar door de heldhaftigheid van
zijn dochter voorloopig losgelaten.
Een zijner vrienden wenschtehem geluk,
met de woorden „Nu zijt gij vrij."
„Dat geloof ik niet," antwoordde Cazotte;
„binnen drie dagen word ik geguillotineerd.
Ik zie den gendarme, die mij voor den
maire van Parijs brengt. Ik kom in den
kerker en voor de revolutionaire rechtbank."
Zijn vriend hield dit voor een lierschen-
schim en verliet hem in de overtuiging dat
zijn verstand door de aanschouwing van de
gruwelen tijdens zijne gevangenschap ge
leden had.
Kort daarna vernam hij tot zijn schrik
dat Cazottes voorspelling juist was ge
weest. Cazotte was onthoofd.
De vriend leefde nog in Juli 1806 en
heeft deze voorvallen menigmaal verhaald.
J. Witmond. Patrimonium
In Duitschland wordt met te grooter
schaamteloosheid de leer der lijkverbran
ding gepredikt door moderne predikanten
en aanzienlijken. Ja zelfs, zij maken er
een godsdienstige plechtigheid, eene cere
monie van.
De vrijzinnige predikant Muller in de
hoofstad van Mecklenburg heeft namelijk
lieflijk vaneen li i zijner gemeente gewijd,
alvorens het aan 4den lij koven toe te ver
trouwen.
'Een liberaal blad waarin wij deze mede
deeling lazen, zegt er bij dat aan zulke
wij noemen het liever heilig
schennis door het „drijven der orthodoxen"
een einde gemaakt wordt.
Het „drijven der orthodoxen"
Laten er maar vele zulke drijvers ook
onder ons gevonden worden.
Ned. Herv. Kerk.
Reroepen te Schore dhr. F. Gr. Moeton,
car.d. te Haarlem. (N. It. C.).
(De heer Moeton heeft echter reeds
eenige weken geleden een beroep aange
nomen naar [Heemse. Rbd.)
Bedankt voor Zuidzande door ds. P. J.
Kromsigt te Scherpenisse.
RECHTSZAKEN.
Arrondissements-ltechtbank te Middelburg.
Heden, Vrijdag, zijn vereordeeld wegens:
overtreding van rijksbelastingen P. W.,
zonder beroep, Clinge (frauduleuse invoer
en weigering van visitatie), tot 7 d. gev.
straf en f5 b. s. 5 d. h.F. v. H., 17 j.,
werkman, Clinge (frauduleuse invoer), tot
3 d. gev. straf; P. d. K., 55 j., visscher,
Philippine (overtreding regl. visscherij), tot
f 10 b. s. 2 d. li., en J. Gr. v. B., 32 j., com
mies der posterijen aan boord van het
stoomschip „Prinses Elisabeth", Vlissingen
(niet tijdig inleveren van het biljet op de
bedrijfsbelasting), tot f 15 b. s. 3 d. h.
mishandeling: W. B., 19 j., schilder, Goes
tot 2 m., on J. B. d. R., 20 j. werkman,
Kemseke (Belgiëtot 1 m. gev. straf
strooperijC.P, Az., 16 j., en C. R. Jz.,
16 j., werklieden, Schorr, ieder tot f3 b. s.
3 d. h.;
huisvredebreuk: A. v. S., 23 j., werkman,
en A, R., 25 j., kleermaker, beiden Ierseke
ieder tot 2 m. gev. straf
overtreding der jachtwet en wederspan-
14) FEUILLETON.
Een verhaal uit het Kroatische Bergland.
Uit het Duitsch door J. M. d. J.
Voor den ouden man moest het ook zeer
smartelijk zijn want de wond was verer
gerd, daar er verscheidene uren verloopen
waren eer er hulp kwamen toch deed
de lijder geen enkelen smartkreet hooren.
Eindelijk was het gebroken been afgezet.
Maar nog altijd lag de man geheel en
al stil, en Uros begon te vreezen, dat hij
door zwakte zijn bewustzijn verloren had.
Daarom haalde hij zijne veldfleseh uit zijn
zak en trachtte het geitenvel van het hoofd
te verwijderen.
„Laat mij maar liggen, jonge man," sprak
de oude nu met eene heesche stem, „ge
-meent het wel goed, maar lk wil de men
schen niet zienik wil niets met hen te
doen hebben."
Uros legde zijn veldtiesch naast het bed
en stond zwijgend op. Eene diepe treurig
heid lag over zijn gelaat en klonk ook uit
zijne stem toen hij zeide„Goed, dan zal
ik niet als mensch tot een mensch komen,
maar als dokter tot een kranke, sterk u
met den wijn uit deze fiesch en houd u
zooveel mogelijk rustigmorgen kom ik
terug. Goeden nacht."
„Ik dank u, dokter."
Uros hoorde de woorden niet meer, die
hol door de rotskloof weerklonken.
Toen het geluid zijner voetstappen weg
gestorven was, richtte de grijsaard zich
plotseling op. Zijne fonkelende oogen zoch
ten de duisternis, waarin zijn helper ver
dwenen was, te doorboren, maar toen zonk
zijn grijze hoofd weer op het kussen terug,
en de oude, die zoo straks zwijgend zulke
groote smarten doorstaan had, weende en
snikte nu als een kind.
Toen Uros buiten k\yam trof hij spoedig
nigheid; j. J. p., 31j., werkman, lerseke,
tot 6 m. gev. straf en 2 maal f 10 b. s
2 maal 8 d. h., en
diefstal: J. V., 69 j., wed. C. B., Cats,
tot f3 b. s. 3 d. h.
Allen in de kosten.
VrijgesprokenT. IV., 21 j., landbou
wersknecht, IJzendijke, V. J, W., 21 j.i
Biervliet, en P. F. R., 18 j., IJzendijkei
boerenknecht, allen beklaagd ven mishan
deling M. P., 89 j.. arbeider, Cats, beklaagd
van beschadiging en J. O., 33 j., werkman
lerseke, beklaagd van overtreding der
jachtwet.
Heden is door C. v. G., oud 28 j. boot
werker te Terneuzen, thans te Middelburg in
hechtenis, hooger beroep aangeteekend te
gen het op 21 December 11. ten zijnen
laste door de arrondissements-reclitbank al
hier gewezen vonnis, waarbij hij ter zake
van verduistering is veroordeeld tot lj.
gev., met mindering van den in verzekerde
bewaring doorgebrachten tijd.
Kantongerecht te Goes.
STRAFZAKEN.
lu het afgeloopen jaar werd door 14
personen de strafvervolging voorkomen
door het betalen van het maximum der
geldboete.
Er werden 11 requesten om gratie inge
diend, op 2 ervan werd gunstig beschikt;
4 werden afgewezen, terwijl er nog 5 in
behandeling zijn. Door het Openbaar
Ministerie werd in 4 zaken hooger beroep
aangeteekend, terwijl 7 beklaagden hooger
beroep aanteekenden. Cassatie werd niet
aangeteekend.
BURGERLIJKE ZAKEN.
In het jaar 1894 werden behandeld 88
civiele zaken waarvan 77 bjj eindvonnis
werden afgedaan, 10 geroyeerd van de rol
en 1 bleef onafgedaan.
Daarvan werden 50 bij tegenspraak en
58 bij verstek behandeld.
Er werden 8 verzoeksn gedaan om kos
teloos te procedeeren, waarvan 5 werden
toegestaan en 3 geweigerd.
Er hadden 6 verzegelingen en 5 ontze
gelingen plaats.
Er werden 5 geheime testamenten geopend;
80 benoemingen van voogden, curatoren
enz. en 80 beëedigingen van schatters had
den plaats.
97 memoriën van Successie werden be-
eedigd, 26 Scheepsverklaringen werden af
gelegd, en 41 boedelscheidingen en open
bare verkoopen werden door den Kanton-
rechtor bijgewoond.
Donderdag diende voor het gerechts
hof te 's Gravenhage een drietal door den
Hoogen Raad daarnaar verwezen zaken van
Zeeuwsche schippers, door den kantonrech
ter te Zierikzee veroordeeld tot geldboete
wegens het visschen van mosselen in de
Grevelingen binnen den afstand van 500
Meters zeewaarts gemeten uit den buiten
teen van de zeewering zonder schriftelijke
vergunning van den minister van Water
staat. Terwijl het Openbaar Ministerie hier
overtreding aanwezig achtte en dus ver
oordeeling vroeg, meende de verdediger,
mr. van Rossom, dat de ten de/,e gevischte
jonge mosseltjes (zaaimossels of mosselzaad)
niet zijn aan te merken als die, waarvan
het rapen of visschen is verboden. Het ver
bod werd gegeven in het belang der zee
wering, daar het visschen, binnen zekeren
afstand der zeewering, van oude mosselen
schadelijk kan zijn voor de zeewering, waar
aan die mosselen zich hebben vastgehecht.
Doch jonge mosselen, als hier waren ge-
vischt, hebben zich nog niet vastgehecht,
en het verbod om deze ,te visschen kon
daarom, volgens pleiter, niet zijn bedoeld.
De uitspraak is bepaald op 17 Jan.
zijne geleiders weer aan, die een beetje
knorrig waren omdat zij hem kwijt waren
geraakt en hij zoo lang op zich had laten
wachten. Maar toen zij hoorden dat hij
den kolenbrander gevonden en geholpen
had, waren zij zeer tevreden en onderhiel
den „hunnen jeugdigen held", zooals zij
den dokter noemden, op eene aangename
wijze, maar hoe meer zij praatten hoe
stiller en nadenkender hij werd.
Toen de drie in het stadje aankwamen
begon het in het oosten reeds te dragen.
Uros noodigde de twee mannen uit om
bij hem een warm ontbijt te gebruiken en
eenige uren uit te rusten, eer zij hunne
reis naar Beneden-Kroatië zouden voortzet
ten. Met een „God behoede u", namen
zij afscheid van hunnen jongen held, juist
toen de zon, een heerlijken herfstdag voor
spellende, stralend van achter de wolken
te voorschijn kwam.
Niet lang daarna ging Uros in tegen
gestelde richting den boschrijken bergop.
Hij droeg een ransel op den rug met
versterkende middelen. De weinige vogelen
die in het bosch waren achtergebleven,
zongen hun morgenlied bij het ruischen
der dorrende hoornen. De frissche lierft-t
lucht en het vermoeiende, snelle klimmen
klourde het gelaat van den jongen man
tot hij, na eene wandeling van verscheidene
uren, de rotswoning had bereikt. De ver
lichting van het hol was overdag nog
spookachtiger, daar slechts een enkele
lichtstraal door een rotsspleet naar binnen
drong.
De gekwetste lag nog op zijn leger.
Toen hij de voetstappen van den jongen
man hoorde nam hij eene zittende hou
ding aan en op zijne trekken, die overigens
bij het schemerlicht nauwelijks te onder
scheiden waren, was groote verbazing te
lezen.
„Het is de dokter maar!" riep de jonge
man. Ilij knielde voor den oude neder en
begon zijn onderzoek, maar ,de verlichting
Wij ontvingen van het hoofdbestuur
der Maatschappij van Landbouw in Zeeland
het jaarboekje van 1895. Genoemde almanak
bevat, behalve de gewone geriefelijkheden
voor de landbouwers, onder meer. „Een
korte beschouwing over boterfabrieken".
Hot Hoofdbestuur klaagt en terecht
dat nog vele landbouwers geen lid zijn van
een der Zeeuwsche afdeelingen. Wij bren
gen zijne klacht gaarne over.
Tot Prov. veearts der 3e klasse stand
plaats IJzendijke, is door Gedep. Staten
van Zeeland benoemd de heer W. T. Hil-
wig te Bergen-op-Zoom.
De postbode W. J. Ross te Schoon-
dijke is met ingang van 16 Januari a.,
benoemd tot brievenbesteller te Vlissingen.
Waarde. De Nieuwjaars-Collecte heeft
alhier opgebracht de som van f 144,50.
St. Annaland- De Nieuwjaars-Col
lecte heeft alhier f251. opgebracht.
Kloetinge. In den afgeloopen nacht
van Donderdag op Vrijdag zijn bij ver
schillende ingezetenen weder konijnen ont
vreemd. Van de daders is tot nog toe geen
spoor te ontdekken.
Zaamslag. Op 1 Jan. 1894 telde
deze gemeente 1508 mannelijke en 1539
vrouwelijke ingezetenen: het vermeerderde
in den loop des jaars resp. met 19 en 13,
zoodat de bevolking thans bedraagt 1527
mannelijke en 1552 vrouwelijke personen.
Vlissingen. H. M. transportschoener
s.s. „Frans Naerebout" ook belast met het
opsporen dor vermiste loodskotter no. 5 van
Delfzijl, keerde heden onverrichter zake
terug zoodat deze kotter met man en mui»
schijnt vergaan te zijn
Te Middelburg zijn in 1894,148
huwelijken gesloten waarvan 126 tusschen
jongmans en jongedochters, 3 tusschen jong-
ïnans en weduwen, 2 tusschen jongmans en
gescheiden vrouwen, 7 tusschen weduw
naars en jongedochters, 8 tusschen weduw
naars en weduwen, 1 tusschen gescheiden
mannen en jongedochters, 1 tusschen ge
scheiden mannen en weduwen.
Bij deze huwelijken hadden 7 erken
ningen plaats van 4 kinderen van het man
nelijk en 3 van het vrouwelijk geslacht;
2 vonnissen tot echtscheiding werden inge
schreven,
Geboren werden 532 kinderen, behoo-
rende tot de werkelijke bevolking, daar
van waren 272 van het mannelijk en 260
van het vrouwelijk geslacht.
In onecht werden geboren 11 jongens en
11 meisjes.
Bovendien zijn nog in de gemeente gebo
ren 2 kinderen niet behoorende tot de wer
kelijke bevolking.
Elders werden geboren 2 kinderen, be
hoorende tot de bevolking dezer gemeente.
Tweeling-geboorten kwamen 2 maal voor
(4 meisjes) allen levend aangegeven bui
tendien had een drieling-geboorte plaats,
allen levenloos aangegeven. 3U6 personen
tot de werkelijke bevolking behoorende
zijn overleden, namelijk 159 mannen en
147 vrouwen, van deze waren 90 onge
huwde mannen en 85 ongehuwde vrouwen,
48 gehuwde mannen, en 27 gehuwde vrou
wen, 19 weduwnaars en 31 weduwen en
1 vrouw gescheiden van echt.
In de gemeente overleden nog 5 mannen
en 4 vrouwen niet behoorende tot de wer
kelijke bevolking, tezwijl elders overleden
2 mannen en 3 vrouwen, tot de bevolking
van Middelburg behoorende.
Er werden 226 personen meer geboren
dan er overleden. Levenloos aangegeven
werden 17 kinderen van het mannelijk en
7 van het vrouwelijk geslacht.
was te gebrekkig.
„Waar is de fakkel
De man wees naar een hoek, waar een
hoop hout lag. Uros stak de fakkel aan en
ging er mede naar den kranke. Hij ver
wachtte niets anders oi deze zou zich van
hem afwenden, maar de man bleef zitten en
sloeg zijne oogen slechts neder. Zwijgend
zette Uros zijn arbeid voort, maar zijn
hand werd voortdurend onzekerder en zijn
blik droeviger. Plotseling wierp hij zijn
gereedschap van zich en met den uitroep
„gij zijt het, mijn vader 1" verborg hij zijn
gelaat op de knieën van den ouden man.
Het was eene langdurige stilte, die nu en
dan slechts afgebroken werd door de zware
en bange ademhaling van den diep bewo
gen zoon. Eene hanl legde zich op het
hoofd van den jongen dokter en streek
teeder over het zware, donkere haar, maar
plotseling trok zij zich weder terug en
met den uitroep „Arm kind, waarom
moest ge tot uw -schande uwen ongeluk-
kigen valer wedervinden wierp zich
Jercin (want hij was werkelijk de man die
door kommer en gewetenswroeging vóór
zijn tijd grijs geworden was) op zijn leger
terug, en bedekte zij n gelaat met beide
handen. Bij het zien dezer vertwijfeling
stond Uros op, boog zich over zijn vader,
omvatte hem met zijne krachtige armen,
en toen het witte hoofd aan zijn kloppend
hart rustte, fluisterde hij hem troostvolle
en teedere woorden toe, totdat Jercin rus
tiger werd, zijne oogen opsloeg en met eene
weemoedige vreugde zijn blik op de
jeugdige, schoone en edele gestalte liet
rusten.
„Dat ik u mag wederzien, zoo wederzien,
Uros, is meer dan ik gehoopt, meer dan
ik gewenscht heb. Nu ben ik geheel te
vreden, ja zoo gelukkig als slechts een
ongelukkige, een verstootene zijn kon,"
zeide Jercin nadat zij langen tijd bij el
kander gezeten en elkander veel verhaald
hadden. „Maar ga nu heen, mijn zqpn, ga
Borseld. In het jaar 1894 zijn door
het stoombootveer alhier vervoerd 4807
reizigers,zijnde 750 meer dan in 1893.
.Scherpenisse. Donderdag zijn er
drie volle dagen verloopen sedei t de door
braak van den zeedijk, aan den polder
van Strijen gemeente Poon vliet, plaats had
en is het meer en meer san het licht ge
komen welk groot nadeel op den 30 Decem
ber aan velen is te weeg gebracht. De
Strijensche polder ongeveer 200 gemeten
groot, komt bij eiken vloed als gevolg van
zeedijkbreuk, van 75 meter lengte, geheel
onder water, en heeft bij eb reeds het aan
zien gekregen van een gewonen zeebodem,
daar sloten en greppels, paile en wegen,
akkers en weiden met oen dikke zandlaag
zijn overdekt geraakt. In dezen polder
bevindt zich het gehucht Strijen door onge
veer 200 inenschen bewoond en voor het
meerendeel veldarbeiders en dijkwerkers,
deze nu zien zich op eens van al hun have
beroofd, op den bewusten Zondagnamiddag
toen zij in allerijl moesten vluchten ten
einde het leven te redden, wat dan ook
dank zij de omstandigheid dat het ongeval
nog bij daglicht plaats had, gelukte. Doch
dat is ook alles, hunne huizen staan tot
aan de daken in het water en dagelijks
storten er door de kracht van den vloed
in, hunne meubelen zijn bedorven en stuk
geslagen hunne winterprovisie is geheel
verloren, varkens, kippen en geiten zijn
er verdronken. Het tooneel in dezen polder
te aanschouwen is huivering wekkend, maar
toch bezienswaardig, honderden menschen
uit het gansche eiland Tolen brengen een
bezoek aan liet terrein en velen waden bij
laag water door de dorpsstraat verschillende
doode dieren kleedingstukken, en bedorven
levensmiddelen op hun weg ontmoetende.
De Strijensche polder is ingesloten om
door den zoogenaamden zuid dijk deze met
boomen beplante binnendijk is nu zeedijk
gewordenmet aile kracht is men bezig
dezen dijk zooveel mogelijk te versterken
door, voor de sluizen daarin dammen op
te werpen, de boomen daarop af te zagen,
hoog noodzakelijk is het, dat het storm
achtig weder nog verscheidene dagen uit-
blijve, anders zal deze zuiddijk het be
geven en dan gaat de geheele Poortvliet-
schepolder, met enkele aangrenzende, onge
veer het halve eiland, onder water. De
menschen uit Strijen wonen in do gemeen
teschool en de ineestoof te Poortvliet of
bij vrienden.
Borsele. Alhier zijn in 1894 negen
en-negentig schepen in en uit de haven
gevaren, samen groot 7132 ton inhoud.
In den nacht van Oud- op Nieuw
jaar is te Nijmegen een moord gepleegd.
Omstreeks 1 uur vond een soldaat Jen 18-
jarigen jongeling F. Van Laanen, badend
in zijn bloed in de Karregas op de straat
liggen, 's Avonds omstreeks 11 uur had
Van Laanen de ouderlijke woning in de
Zwanengas verlaten om een boodschap te
verrichten. De Zwanengas doorgaande, had
hij voor een grap, zooals op Oudejaars
avond wel meer aardigheden worden uit
gehaald, op het raam van de slaapstede
van \V. Van Heel aldaar geklopt, waarop
terstond drie personen, die in deze slaap
stede verblijf hielden en wellicht door drank
waren opgewonden, naar buiten kwamen
stormen, den jongeling, die inmiddels op
den loop was gegaan, achternazetten, en
hem met messen twee geweldig diepe steken
in den rug toebrachten.
De ongelukkige viel terstond dood neder.
Toen tijdens den laatsten storm met
hoogen vloed ook te Ammerstol het
water in de buitendijks staande woningen
drong, redde eene daar wonende vrouw
ver weg en kom niet meer terug. Wanneer
ik u nog zegenen kan en mag zoo volge
u mijn zegen."
„Vaderriep Uros, en zijne oogen fon
kelden, „wat verlangt ge van mij Meent
ge nu werkelijk dat ik n nu reeds weer
zal verlaten En", voegde hij er zacht bij,
„waarom wilt ge mij de grootste vreugde,
het doel mijns levens ontrooven, dat ik
mijnen vader wedergevonden heb? O,
vader!" riep hij uit alsof hij van het uit
spreken van dat heerlijke woord niet ge
noeg kon genieten.
„Uros, uw vader is een moordenaar."
„Heb ik h dan niet gezegd, dat die
Ravac nog leeft
„Hebt ge hem gezien
„N een, maar ik weet het uit de zeker
ste bronnen dat hij leeft en dat hij zich
te Fiume bevindt."
„Hij leeft, hij leeftzeide Jercin lang
zaam. Hij zou niet meer leven, wanneer
mijn kogel zijn doel bereikt en, die blik
semstraal een oogenblik langer geflikkerd
had. Uros, uw vader is niettemin een
moordenaar, want ik was toch van plan
hem te dooden. Kunt ge daarop neen zeg
gen?" En in angstige spanning zag hij zij n
zoon aan. Uros zweeg en zuchtte diep.
Hij kon en mocht zijn vader niet zeggen
„Neen, gij zijt geen moordenaar, het doel
is gerechtvaardigd wanneer de daad niet
gelukt." Hij zond eene smeekenden zucht
naar boven om genade tot Hem, die de
zonde vergeeft en ook de met bloed be
vlekte hand in zijn dierbaar bloed sneeuw
wit wasschen kan.
„Gij zegt nieto, Uros," begon Jercin we
der, ge ziet dat ik gelijk heb, ga daarom
heen en laat mij, boeteling, hier sterven.
Belaad een jong, onschuldig leven niet
met mijnen vloek."
„Vader, voor God is niemand onschul
dig, maar in lien icmanl gezondigd heeft,
God is getrouw ei rechtvaardig, hij wil
de zonde vergeven, wanneer zij slechts
het bedreigde leven van haar varken, door
het een plaatsje te gunnen in haar bed
Een levenden meikever heeft men
te Hoogvliet reeds gevonden.
Op den Oudejaarsdag is te Heeren
veen binnengebracht een jongeling uit
Oosterzee, die in den afgeloopen nacht door
middel van braak zioh toegang wist te
verschaffen tot de woning van een kastelein
aldaar en de 19-jarige dienstbode, die te
bed lag, overrompelde.
Oudejaarsnacht, ruim elf uren, vond
een heer op de Looiersgracht te Amster
dam een jongske van omstreeks vijfjaren,
slapende in een portiek. Hij nam het
doornatte en verkleumde kind op en bracht
het naar den nabijzijnden politiepost. De
wanhopige ouders, die den gansehen dag
overal te vergeefs hadden gezocht, ont
vingen nu het verblijdende bericht, dat
hun kind terecht was: zij vonden het bij
de warme kachel, onder het genot van een
boterham met koffie.
Een buurvrouw bleek het kind meege
nomen en het op het Frederiksplein naar
zijne woning in de Laurierstraat terugge
zonden te hebben. Geen weg wetende was
de arme kleine aan het dwalen geraakt en
eindelijk van honger en koude op een stoep
in slaap gevallen.
Op Nieuwjaarsdag heeft een vader
te Kerkwijk zijn 21-jarigen zoon met een
mes diepe wonden toegebracht in den hals
en den arm. De toestand van den zoon is
zorgelijk. De vader is gearresteerd.
Moorden en zelfmoorden nemen op
onrustbarende wijze toe in ons land. Inde
laatste week van het vorige jaar had men
in de stad Utrecht alleen, vier gevallen
daarvan. De vroegere weesvader in het
Geref. weeshuis hing zich op een krankzin
nige in een der hotels schoot zich dood
en in een ander hotel schoot een jongen
die er met zijn meisje van door was gegaan,
eerst haar en daarna zichzelven dood.
Op zekeren middag het is reeds
enkele jaren geleden heeft de polytech
nische school te Delft gevaar geloopen van
in de lucht te vliegen en wel door de
volgende omstandigheid.
Het was drie uur. Het laboratorium was
vol. Piet K. hij is nu sinds eenigen tijd
leeraar in de scheikunde in een provincie
stadje stond aan een werktafel. Daar
kwam dr.Levoir, de leeraar in descheikunde,
bij hem en zei
„Waar is u mee bezig, mijnheer K.?"
Ik maak rodaankalium," zeide de student,
glimmende van zelfvoldaanheid. „Ik heb
een mengsel gemaakt van geel bloedloogzout,
zwavel en koolzure kali, en hij wees op
drie stopflesschen, die op zijn tafel Btonden.
Dr. Levoir nam onwillekeurig een der
stopflesschen op. Het kwam eigenlijk niet
te pas, dat de jongeling de flesschen niet
meer op haar plaats gezet had in de kast.
Toevallig bekeek hij het etiket. En wat
zag hij Daar stond geen koolzure-kali,
maar chloorzure-kali! Met moeite beheerschte
hij zich en hij zeide tot de student
„U heeft die koolzure-kali bepaald uit
deze flesch genomen
„Zeker, mijnheer. Toen heb ik het mengsel
samengewreven in een mortier. Het wordt
zacht verwarmd in de droogstoof. Daar
vlak voor mij."
„Is het een groote hoeveelheid
„Nou dat zou ik denken," zeide grin-
nekend Piet K., „een kilo."
In een hoek van een laboratorium stond
prof. Oudemans. Hij dacht zeker na over
een scheikundige quaestie hij had een
genoegelijke uitdrukking op zijn gelaat, en
bij was recht in zijn schik dien middag,
hunne zonden bekennen en aan zijne
genade gelooven, want het bloed van Je
zus Christus, Gods Zoon, wascht en reinigt
ons van alle zonden." De oude zag den
spreker ongeloovig aan en toen Uros de
woorden herhaalde schudde hij het hoofd
en mompelde Maakt ons rein van alle
zonden mij niet
„Ga nu heen, Uros, uw beroep wacht u.
Ik beveel het u als vader, ga."
Geene voorstellingen, geene verzoeken
hielpen Jercin wilde tot geen prijs zijne
rotswoning verlaten.
Zoo moest de jonge dokter zich er mede
tevreden stellen om iederen avond, wan
neer zijne beroepsbezigheden volbracht wa
ren, de wandeling naar de bergen te on
dernemen, om ten minste den nacht bij
zijnen vader door te brengen. De gewonde
voet was reeds lang geheeld de herfst had
voor den winter plaats gemaakt met zijne
sneeuwbuien en ruwe stormen en nog ie
deren dag zag men den jongen arts de ber
gen bestijgen, om bij den ouden kolenbran
der Milos, onder welke naam Jercin in die
gansche streek bekend was, eenige uren
door te brengen. Zijne bekenden schudden
het hoofd. Ach, Uros durfde hun niet zeg
gen, wie Milos, de oude kolenbrander
was.
De overspanning der vermoeiende toch
ten, naast zijne steeds grooter Wordende
praktijk, maar meer nog de bekommering
om zijnen vader, in wiens duistere ziel sehiju-
baar geen enkel lichtstraaltje gevallen was
niettegenstaande de ernstige gebeden van
den zoon, hadden de gezondheid van den
jongen man geschokt.
Hij werd voortdurend bleeker en ma
gerder, zijne oogen verloren de uitdrukking
der onschuldige vroolijkheid en schenen
altijd grooter es glanzender te worden.
Slot volgt.